Kamerstuk 31700-XVI-115

Onderzoek naar de aard en omvang van problemen bij Philadelphia

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009

Gepubliceerd: 16 januari 2009
Indiener(s): Jet Bussemaker (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XVI-115.html
ID: 31700-XVI-115

31 700 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009

nr. 115
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2009

1. Aanleiding

Naar aanleiding van aanhoudende signalen over de financiële situatie bij Stichting Philadelphia Zorg, heb ik het College sanering zorginstellingen (CSZ) gevraagd om een onderzoek te doen naar de aard en omvang van problemen bij Philadelphia.

Het CSZ heeft mij op 17 december 2008 een rapport met haar bevindingen toegestuurd. Ik heb u bij brief van 14 januari jl.1 een samenvatting van dit rapport toegezonden en laten weten dat ik een reactie zal geven.

Op 9 januari 2009 heb ik de raad van bestuur en de raad van commissarissen van Philadelphia het rapport ter hand gesteld en hen gevraagd om een inhoudelijke reactie te geven op het verrichtte onderzoek. Ook heb ik gesproken met de voorzitter van de raad van commissarissen. Op verzoek van uw Kamer heb ik op 14 januari jl., het bestuur van Philadelphia verzocht geen onomkeerbare stappen te nemen.

Enkele andere belangrijke signalen die mij hebben bereikt, zijn afkomstig van de cliënten en andere direct betrokkenen. Dit is voor mij aanleiding geweest om de leden van de cliëntenraad en de participatieraad uit te nodigen voor een overleg. Deze cliënten staan centraal in de zorg, ook bij Philadelphia. Ik acht het daarom van belang te weten wat hun visie is op de situatie en wat zij verwachten in de toekomst. Ook de ondernemingsraad heb ik uitgenodigd om haar zienswijze te geven.

Ook heb ik bij de betrokken zorgkantoren navraag gedaan naar de situatie rond zorglocaties van Philadelphia. In deze brief ga ik in op het rapport met bevindingen van het CSZ en geef ik mijn eigen bevindingen weer naar aanleiding van de door mij gehouden overleggen met de vertegenwoordiging van cliënten, de participatieraad, de raad van bestuur en de voorzitter van de raad van commissarissen. Tot slot geef ik aan welke maatregelen ik op dit moment op zijn plaats acht.

2. De bevindingen van de gemachtigden van het CSZ

Het onderzoek door de gemachtigden van het CSZ gaat in op twee verschillende aspecten. In de eerste plaats hebben de gemachtigden op mijn verzoek en met de medewerking van het bestuur van Philadelphia een analyse uitgevoerd naar de aard en oorzaken van de ontstane problemen bij Philadelphia. Vervolgens biedt het rapport handvatten voor de toekomst door te onderzoeken wat er nodig is voor verbetering.

Wat is niet goed gegaan?

Het CSZ komt met de volgende analyse:

• De financiële continuïteit van de stichting Philadelphia Zorg is buitengewoon zorgelijk. Het verwachte (enkelvoudig) eigen vermogen eind 2008 neemt af tot € 0,4 miljoen (2007: € 24,9 miljoen).

• Terugkijkend is de financiële positie van Philadelphia in gevaar gekomen door de verbreding van activiteiten die vanaf 2004 werd ingezet. Philadelphia ontbeerde, zoals reeds aangegeven de inhoudelijk kennis en ervaring om daar voldoende professioneel in te kunnen acteren.

• De financiële problemen van 2007 en 2008 vinden in de kern hun oorzaak in de verliesgevende bedrijfsvoering. Het gepubliceerde resultaat en het normatieve resultaat waren in de laatste jaren negatief (2005: – 147%, 2006: – 31%, 2007: – 41%).

• Het bestuur heeft een te brede blik gehad, waardoor de aandacht voor kernactiviteiten van Philadelphia (zorg) is verslapt.

• Het teveel aan aandacht voor de bijzondere vastgoedprojecten (kloosters, kasteel en horeca) heeft geleid tot verwaarlozing van de normale activiteiten met de bekende financiële gevolgen van dien. Het CSZ heeft gesignaleerd dat de samenvoeging met Espria veel bestuurlijke aandacht heeft geëist van het bestuur en het interne toezicht. Tevens is er veel aandacht besteed aan vele andere fusietrajecten die daaraan vooraf gingen. De tijd en aandacht die hiernaar uitging, is niet besteed aan de aansturing van de zorg voor de cliënten.

• De Raad van Bestuur is direct verantwoordelijk voor de inhoud van de beleidskeuzen die impliciet en expliciet zijn gemaakt en voor de wijze waarop die keuzes in de praktijk zijn gebracht.

• De Raad van Commissarissen heeft daarbij de kant gekozen van de Raad van Bestuur en hen veel vrijheid gegeven door als raad slechts op afstand en met weinig aandacht voor inhoud en details daarop toezicht uit te oefenen.

• Ook hebben zowel de Raad van Bestuur als de Raad van Commissarissen nagelaten de organisatie zo in te richten dat alle doelen ook op een aanvaardbaar niveau verwezenlijkt konden worden.

Het CSZ stelt vast dat de situatie bij Philadelphia kwetsbaar is, maar dat de continuïteit van zorg niet direct in het geding is. In de komende maanden is dit ook niet het geval. Dit vergt echter wel een daadkrachtig bestuuroptreden. Het CSZ adviseert daarom tot snelheid bij het uitvoeren van herstelmaatregelen. Het CSZ adviseert mij om een aanvullende vorm van toezicht door de overheid te overwegen.

Wat is nodig voor herstel?

• De nieuwe bestuurder heeft een herstelplan opgesteld. Dit plan voorziet in de grote behoefte en noodzaak om orde op zaken te stellen.

• De keuzen die worden gemaakt zijn, acht het CSZ duidelijk, helder en voor weinig discussie vatbaar: terug naar de echte kernactiviteiten, dat wil zeggen «de VGcliënt centraal» en alle niet-kernactiviteiten afstoten. Dat laatste geldt zowel voor de thuiszorg, verzorging- en verplegingactiviteiten, als ook voor in het bijzonder onroerend goed.

• Gelet op de zorgelijke solvabiliteitspositie zal per direct moeten worden doorgepakt. Om de financiële situatie van Philadelphia te verbeteren, zal het eigen vermogen moeten worden aangevuld. De maatregelen die daarvoor nodig zijn, komen samengevat neer op het terugkeren naar kernactiviteiten (zorgactiviteiten), tot het herinrichten van de organisatie naar korte lijnen, het snijden in overhead en de verplaatsing van een deel van de activiteiten naar het regioniveau.

• Dat betekent dat Philadelphia bepaalde vastgoedprojecten zal afstoten, die niet te rekenen zijn tot de kernactiviteit zorg en die betrekking hebben op de projectontwikkeling dan wel exploitatie van een kasteel of horecafuncties.

• Gezien de ernst van de situatie lijkt een tussenfase een verspilling van energie. Daarover is bijna iedereen het eens, maar hoe die eindfase eruit moet zien leidt tot verschil van opvatting.

• De sense of urgency gedoogt geen uitstel van handelen.

3.  Uitkomsten van gehouden overleggen

De raad van bestuur en raad van commissarissen

Het bestuur heeft mij bij brief (d.d. 13 januari) laten weten de lijn van het rapport van het CSZ te delen en de daarop gebaseerde aanbevelingen te ondersteunen.

In een daarop volgende brief (d.d. 15 januari) geeft het bestuur op mijn verzoek op een aantal specifieke punten een inhoudelijke reactie.

• De continuïteit van zorg aan de cliënten is niet in gevaar en is in de afgelopen tijd ook niet in gevaar is geweest. De verwachting is dat Philadelphia het jaar 2008 zal afsluiten met een positief eigen vermogen, zij het zeer beperkt, en met een toereikende liquiditeit om aan haar verplichtingen te voldoen.

• De kwaliteit van zorg staat centraal. Het herstelplan van Philadelphia is opgebouwd vanuit de directe zorg aan de cliënt op de vele locaties die tot de Philadelphia-organisatie behoren. De voorgenomen «verplatting» van de organisatie, door de nadruk te leggen op het werken in regio’s, moet leiden tot kortere lijnen en meer efficiency in de zorgorganisatie. De positie van de cliënt wordt versterkt o.a. door de inzet van cliëntadviseurs en extra hoofden zorg en ondersteuning voor een gerichtere inzet van gedragsdeskundigen.

• Het bestuur laat weten dat het maatregelen neemt ten aanzien van de governance. Drie personen van de raad van commissarissen van Espria, die voorheen commissaris waren van Philadelphia, stappen op. De leden Borstlap en Megens hebben met onmiddellijke ingang van 14 januari jl. hun functies neergelegd. De heer Brinkman blijft tijdelijk aan als voorzitter totdat in nieuwe commissarissen is voorzien. De raad van commissarissen zal zich nader beraden op de samenstelling. Conform de governancecodes zal de nieuwe raad zodanig worden samengesteld dat deze raad zijn toezichthoudende taak naar behoren kan vervullen. Deze lijn is mij bevestigd in een gesprek met de voorzitter.

Vertegenwoordigers van de cliëntenraad en de participatieraad

Ik heb ook gesproken met vertegenwoordigers van de cliëntenraad en de particpatieraad van Philadelphia. Aan de participatieraad nemen onder andere ouders en vertegenwoordigers van cliënten deel. De cliëntenraad en de participatieraad hebben hun zorgen uitgesproken over de ontstane situatie.

Zij zijn echter niet ongelukkig met de wijze waarop het bestuur het herstelplan heeft voorgesteld en geven aan dat zij voldoende tijd en inhoudelijke betrokkenheid willen hebben bij het opstellen van een plan, het vaststellen van de maatregelen en de uitvoering ervan. Er zijn ook signalen dat vertegenwoordigers van cliënten in de perifere instellingen zich onvoldoende gehoord voelen en inhoudelijk betrokken willen worden in de diverse overlegsituaties. Derhalve is er geen onverdeeld draagvlak voor het huidige herstelplan.

Zij kunnen zich wel vinden in het einddoel en de intentie van het bestuur om Philadelphia weer gezond te krijgen, maar leggen zich niet zonder meer neer bij de gerezen situatie, gelet hun bijzondere belangen. Deze mensen hebben in het verleden heel bewust gekozen voor deze instelling en hebben samen een band opgebouwd. Zij hebben mij laten weten in te zien dat er nadere maatregelen nodig zijn, maar vragen nadrukkelijk aandacht voor de belangen van de mensen die zorg ontvangen. Een belangrijke vraag van deze groep betrokkenen is of er wel voldoende aandacht blijft voor de eigenheid van Philadelphia. Daarmee wordt vooral het bestaansrecht van het kleinschalig bedoelde karakter van de zorg bedoeld, nu en in de toekomst.

Het personeel

Dezelfde betrokkenheid bij de zorg en Philadelphia gaat op voor de mensen die er werkzaam zijn. Ook zij hebben aandacht gevraagd voor de ontstane situatie en vragen in een open brief aan de raad van bestuur om in de toekomst een transparante aanpak te kiezen met de betrokkenheid van en duidelijkheid naar het personeel. Ik zie een duidelijk verband tussen de belangen van de cliënten in de zorg en van de mensen die dagelijks in de zorg werkzaam zijn. Ik heb daarom ook de ondernemingsraad uitgenodigd om haar zienswijze te geven om de situatie bij Philadelphia. Dit gesprek zal maandag 19 januari plaatsvinden.

4. Reactie

In aanvulling op de samenvatting van het rapport, dat ik u heb toegezonden, en de gehouden gesprekken, wil ik aan de hand van vijf hoofdthema’s ingaan op de situatie bij Philadelphia.

a) Kwaliteit van zorg

In de afgelopen jaren heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg inspecties uitgevoerd en is een deel van de instellingen van Philadelphia bezocht. Daarbij is de IGZ gebleken dat de kwaliteit van zorg niet altijd op orde was. In een aantal gevallen heeft dat geleid tot nieuwe toezichtbezoeken. De IGZ heeft mij laten weten dat naar aanleiding van deze bezoeken op een aantal specifieke locaties Philadelphia in zeer korte tijd goede verbeteringen zijn bereikt door vooral de professionele inzet van het personeel. Op dit moment geldt dat de kwaliteit van zorg grotendeels op orde is gebracht, met uitzondering van één organisatorische eenheid in Brummen. Deze eenheid is recent door de inspectie voor de derde keer bezocht en daarbij is geconstateerd dat nog niet alle risicoaspecten voldoende verbeterd zijn. Deze locatie blijft onder toezicht van de IGZ.

Het behoeft van mijn kant geen verder betoog dat de kwaliteit van zorg op orde moet zijn en moet blijven. De verantwoordelijkheid voor kwalitatief goede zorg ligt in de eerste plaats bij het bestuur en toezicht van de instelling. Het verbeteren van het interne toezicht, zoals door het bestuur is toegezegd (zie verder sub c), is dan ook op korte termijn noodzakelijk.

De centrale vraag voor de toekomst is of herstelmaatregelen in de toekomst tot een voldoende kwaliteitsniveau van te leveren zorg, respectievelijk tot verbetering van te leveren zorg zullen leiden. De vrees voor kwaliteitsverlies als gevolg van de uitvoering van het huidige herstelplan wordt geuit door cliënten, leden van de participatieraad en het personeel. Het gegeven dat de ontstane situatie als kwetsbaar is te beoordelen, waarin de zorg een grote groep cliënten direct raakt en het interne toezicht structureel nog moet verbeteren, zijn extra voorzorgsmaatregelen op zijn plaats.

In dit licht acht ik het zeer wenselijk om extra toezicht te organiseren op de kwaliteit van zorg van Phildelphia. Ik heb de IGZ daarom verzocht om extra toezicht te houden. Het toezicht strekt zich primair uit op de kwaliteit van zorg. De IGZ richt zich daarbij op de taakuitvoering door het bestuur en de uitwerking ervan op de diverse locaties. Dat houdt in dat er in de komende periode extra toezichtbezoeken worden afgelegd. De IGZ zal hiervoor een plan van aanpak op stellen.

b) Continuïteit van zorg

Ten aanzien van de continuïteit van zorg heeft het CSZ aangegeven dat de aangetroffen financiële situatie zorgelijk is. Het bestuur heeft plannen opgesteld met maatregelen die tot doel hebben de organisatie op heel korte termijn bedrijfseconomisch gezond te krijgen. Er is op dit moment voldoende eigen vermogen aanwezig in de organisatie om alle verplichtingen na te kunnen komen. Het aanvragen van balanssteun aan de Nederlandse Zorgautoriteit is op dit moment niet aan de orde.

Naar de laatste stand van zaken heeft het bestuur van Philadelphia aangegeven dat de continuïteit van zorg aan de cliënten op dit moment niet in gevaar is en dat deze in het verleden ook niet in gevaar is geweest.

Zoals eerder is aangegeven is er geen onverdeeld draagvlak voor het herstelplan. Over het huidige herstelplan, dat van invloed is op de continuïteit van zorg aan cliënten in de toekomst, is het volgende te melden. Het is mij geworden dat in een overleg tussen de vakbonden, ondernemingsraad en het bestuur inmiddels overeenstemming is bereikt over de inzet van een externe accountant die onderzoek zal doen naar de verschillende interpretaties van de cijfers waarop het herstelplan is gebaseerd. Het onderzoek zal een dezer dagen starten. Gedurende het onderzoek wordt de uitvoering van het herstelplan opgeschort. Het bestuur heeft zich bereid verklaard het besluit tot uitvoering van het herstelplan te heroverwegen wanneer de uitkomsten van het accountantsonderzoek daartoe aanleiding geven. Alle partijen zien deze overeenkomst als een eerste stap op weg naar herstel van vertrouwen in elkaar.

Dat neemt niet weg dat ik de ontstane situatie nog steeds kwetsbaar vind. Al eerder hebben de minister en ik aangegeven een «early warning systeem» in het leven te roepen, zodat veel tijdiger kan worden onderkend dat zorginstellingen in financiële problemen komen, zoals in dit geval van Philadelphia. Ik sluit mij aan bij het door de minister van VWS gemelde voornemen in een brief over de IJsselmeerziekenhuizen1. Deze casus vraagt nu om een daadkrachtige inspanning om de continuïteit van zorg voor cliënten te borgen. Gelet op het feit dat een dergelijk early warning systeem er op dit moment nog niet is, zie ik een aanvullende rol voor het CSZ.

Ook de signalen van cliënten en de participatieraad en de roep om meer betrokkenheid van het cliëntenperspectief ook in de vaststelling en de uitvoering van een definitief herstelplan geven mij aanleiding om het CSZ te verzoeken een vervolgonderzoek in te stellen. Hier kom ik later op terug.

c) Governance: goed bestuur en intern toezicht

Het CSZ stelt vast dat de taakvervulling door de raad van bestuur en de raad van commissarissen ernstig te wensen overliet. Zowel de raad van bestuur als het intern toezichthoudend orgaan heeft zijn taken niet goed uitgevoerd. Het bestuur wordt verweten niet de juiste prioriteiten te hebben gesteld. De onderzoekers stellen vast dat er in het verleden meer aandacht is geweest voor kwantiteit dan kwaliteit. Zo heeft de groei en verbetering van taakvelden meer aandacht gekregen dan de uitvoering van kerntaken en exploitatie van de zorginstelling.

De raad van commissarissen heeft daarin niet corrigerend gewerkt. Het bestuur is inmiddels vervangen.

Ik acht het een zeer ernstige constatering dat het bestuur en toezicht zijn taken niet goed heeft uitgevoerd. De sturing van een zorginstelling die zoveel cliënten bedient, is een zwaarwegende maatschappelijke taak. Van bestuurders en commissarissen die op die functies benoemd zijn, mag verwacht worden dat zij hun bestuurlijke taken professioneel uitoefenen en daarbij primair de belangen van hun cliënten in het oog houden. Ook de maatschappelijke belangen, zoals het werkgeverschap, die op het spel staan, dient een dergelijke organisatie te borgen.

Het aftreden door en het vervangen van betrokken bestuurders en commissarissen is in mijn ogen een begin. De huidige bestuurder neemt tijdelijk de bestuursfunctie bij Philadelphia waar. Het bestuur heeft mij in zijn brief d.d. 15 januari jl., laten weten dat per 14 januari jl. ook de leden die voorheen deel uitmaakten van de raad van commissarissen van Philadelphia zijn afgetreden. De voorzitter van de raad van commissarissen blijft nog tijdelijk aan totdat een nieuwe raad van commissarissen is gevormd.

Er zijn naar mijn mening verdere structurele veranderingen nodig voordat sprake kan zijn van «goed bestuur en intern toezicht». Ik heb het bestuur daarom verzocht om aan te geven welke stappen het bestuur onderneemt. Het bestuur heeft mij laten weten dat een verbetering van het interne toezicht zal worden gerealiseerd met «inzicht in de prestaties van de organisatie op het gebied van zorginhoudelijke uitgangspunten en doelstellingen, kwaliteit van zorg».

Een van mijn bevindingen uit de gesprekken met cliënten en andere belanghebbenden is dat de betrokkenen de ontstane situatie, ook in bestuurlijk opzicht als onvoldoende transparant ervaren. Naar voren komt dat de afstand tussen het bestuur en de mensen op de vloer als te groot wordt ervaren. Dit heeft tot gevolg dat er ruimte is voor het groeien van onderling wantrouwen en dat er een gevoel van ontheemdheid ontstaat bij cliënten en bij de werknemers op de vloer. Behalve de gewenste structurele en culturele verandering op het gebied van bestuur en toezicht, verwacht ik van het bestuur dat het in de toekomst ook de communicatie met de betrokkenen en het creëren van draagvlak als speerpunten in de uitoefening van zijn bestuurlijke taak meeneemt.

d) Positie van het personeel

Philadelphia is een grote organisatie, die veel mensen aan het werk heeft. Het is mij gebleken dat de betrokkenheid van het personeel heel groot is. In een open brief aan de bestuurder geven de werknemers aan vooral ook betrokken te willen worden bij de verbetering van de organisatie. De onrust in de organisatie komt naar het zich laat aanzien, voor een groot deel voort uit de ervaren onduidelijkheid voor het personeel. Ik heb daarom bij het bestuur aangedrongen op het verschaffen van duidelijkheid aan de betrokkenen.

Het bestuur heeft, zoals ik eerder aangaf, laten weten de uitvoering van een herstelplan op te zullen schorten. Naar aanleiding van het cijferonderzoek door de accountant en de verdere actualisatie van gegevens kan een definitief herstelplan vorm krijgen. Dat plan zal duidelijk maken wat de omvang en de aard van de arbeidsplaatsen is, die dan mogelijk in het geding zijn.

De IGZ heeft ten aanzien van het toezicht op de kwaliteit van zorg met de raad van bestuur besproken dat er eerst een risicoanalyse wordt uitgevoerd per locatie, op grond waarvan een nadere afweging mogelijk is om te bepalen of afvloeiing van arbeidsplaatsen kan plaatsvinden zonder risico’s voor de kwaliteit van zorg aan de cliënt. Dit lijkt mij te getuigen van een verantwoordelijk bestuur dat niet de intentie heeft dat het rücksichtlos en willekeurig werknemers zal ontslaan. Ook bij het laten afvloeien van personeel behoudt Philadelphia de opdracht om de kwaliteit en continuïteit van zorg aan cliënten te borgen. Ik heb bij de vorige onderdelen over kwaliteit en continuïteit aangegeven welk aanvullend toezicht ik nodig acht.

e) Betrokkenheid van cliënten, hun vertegenwoordigers en de participatieraden

De cliëntenraad en de participatieraad heeft bij mij aangedrongen op een sterkere rol voor cliënten. Dat de cliënt centraal moet staan in de zorg is een van de speerpunten van mijn beleid. Ik heb met de minister aangekondigd dat wij dit uitwerken in een wet cliënt en kwaliteit. De versterking van de medezeggenschap door cliënten hoort daarin ook thuis.

Ik acht het van belang dat het bestuur van Philadelphia naar belanghebbenden, waaronder in de eerste plaats zijn cliënten, transparant is over de uitvoering van noodzakelijke maatregelen. Philadelphia zal het draagvlak onder zijn stakeholders nodig hebben en zal er dus goed aan doen om zowel de betrokken (kleinere) instellingen als de cliëntenraden, voldoende tijdig te betrekken en te informeren.

Het bestuur heeft eerst zelf een herstelplan vastgesteld. Over dit plan is vervolgens onrust ontstaan en er dreigde een conflict met de ondernemingsraad. Hoewel ik heb bemerkt dat het einddoel van dat herstelplan breed wordt gesteund, plaatsen zowel cliënten als leden van de participatieraad de nodige kritische vraagtekens bij de wijze waarop het einddoel (een gezond Philadelphia) moet worden bereikt.

5. Tot slot

Ik stel vast dat uit het onderzoek door het CSZ blijkt dat de situatie bij Philadelphia kwetsbaar is, maar dat op dit moment de noch de continuïteit van zorg in het geding is. Er is geen steun aangevraagd bij de NZa door de instelling. Het bestuur heeft mij laten weten zo’n verzoek niet te overwegen.

Uit de zorgkantoren is gemeld dat er bij hen geen problemen bekend zijn met betrekking tot de continuïteit van zorg.

Ik constateer dat de huidige raad van bestuur de bereidheid heeft om maatregelen te nemen die zijn gericht op het zo snel mogelijk orde op zaken stellen. Het is van belang dat Philadelphia op zeer korte termijn nieuwe leden van de raad van commissarissen aanzoekt en het interne toezicht structureel verbetert.

Het zal in de komende tijd niet kunnen blijven met mooie woorden, maar het zal aankomen op de uitvoering in de praktijk.

Ik heb het bestuur laten weten dat ik het tot zijn kerntaak reken dat het zorg draagt voor het herstel van het vertrouwen in de organisatie. Mede naar aanleiding van de zorgen die de cliënten en hun vertegenwoordigers aan mij hebben geuit en de ontstane situatie waarin het bestuur en toezicht tijdelijk niet op sterkte is en de governance structureel moet verbeteren, heb ik het CSZ verzocht om in een vervolgonderzoek het nieuwe herstelplan te toetsen op continuïteit van zorg en governance.

In aanvulling op de aanbevelingen van het CSZ heb ik de raad van bestuur van Philadelphia gevraagd om extra inspanning te leveren:

– het werken aan en herstellen van het vertrouwen in de organisatie;

– een betere betrokkenheid te bewerkstelligen van cliënten en belanghebbenden van de organisaties;

– werk te maken van de tijdige betrokkenheid en afstemming met alle belanghebbenden;

– duidelijke informatieverstrekking aan belanghebbenden;

– het vormgeven van een structurele verbetering van governance in de toekomst.

Samengevat

Ik heb aangegeven dat ik ten aanzien van de kwaliteit en continuïteit van zorg in de ontstane situatie en gelet op de belangen van de cliënten enkele extra maatregelen op zijn plaats acht.

1) De IGZ zal extra toezicht houden op de kwaliteit van zorg.

2) Ik zal het CSZ verzoeken om een aanvullend onderzoek te doen bij Philadelphia. Het onderzoek richt zich wat mij betreft op de volgende onderdelen:

– of en zo ja op welke wijze het herstelplan bijdraagt aan het borgen van de continuïteit van zorg aan betrokken cliënten, nu en in de toekomst;

– hoe de versterking van de governance (bestuur en intern toezicht) wordt gerealiseerd zodat:

a) stakeholders van de organisatie, de cliënten en andere betrokkenen, tijdig en inhoudelijk worden betrokken;

b) er draagvlak ontstaat;

c) het bestuur van en het toezicht binnen Philadelphia plaatsvindt volgens de inhoudelijke uitgangspunten die de organisatie zelf heeft gekozen en waarbij de eigenheid (kleinschalige zorgconcept) behouden blijft.

Het draagvlak voor de inhoud en de wijze van de uitvoering van een herstelplan is cruciaal voor een nieuwe toekomst van Philadelphia. Ik stel vast dat betrokkenen dit einddoel onderschrijven. Philadelphia heeft beginstappen gezet. Ik vind dat de organisatie en het personeel op dit moment vooral gebaat is met het vertrouwen en rust om de maatregelen uit te voeren die nodig zijn voor het verdere herstel. Ik roep alle betrokken partijen dan ook op tot het benutten van die ruimte in het belang van alle cliënten en medewerkers in de zorg.

Ik vertrouw erop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Zodra ik meer informatie beschikbaar heb, zal ik u daarvan op de hoogte stellen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

BIJLAGE

1. persbericht d.d. 14 januari 2009, «Philadelphia, bonden en OR bereiken overeenstemming over nader onderzoek», ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.


XNoot
1

TK 2008–2009, 31 700 XVI, nr. 112.

XNoot
1

TK 2008–2009, 27 295, nr. 109.