Kamerstuk 31700-VIII-36

Lijst vragen en antwoorden t.b.v. AO schoolkosten

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009


31 700 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

nr. 36
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 november 2008

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over schoolkosten.

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 november 2008. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van de Camp

De griffier van de commissie,

De Kler

1

Wat is de staatssecretaris voornemens te gaan doen tegen de monopoliepositie van de Nederlandse boekleveranciers?

Zoals aangegeven in reactie op de schriftelijke vragen van de leden Jan de Vries en Ten Hoopen (beiden CDA) heeft de NMa in haar Schoolboekenscan 2006 gewezen op de beperkte marktwerking op de educatieve boekenmarkt (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 204). De NMa schrijft in de Schoolboekenscan 2006 dat er sprake is van een geconcentreerde markt en een vorm van marktfalen doordat er een gebrek aan prijsprikkels heerst. Zij wijst onder andere op het feit dat bepalen en betalen niet in één hand zijn. De Schoolboekenscan van de NMa was mede aanleiding voor de gekozen vormgeving van de wet «gratis schoolboeken», waarmee betalen en betalen in één hand komen. Hierdoor zullen scholen scherper op prijs en bewuster op inhoud en gebruik kiezen. Bij de levering van lesmateriaal is het bevoegd gezag van een school, ook nu al, gehouden aan aanbestedingsregels. Een belangrijk kenmerk van Europese aanbesteden is dat de gunning van een opdracht aan een leverancier gebeurt op basis van objectieve criteria. Alle marktpartijen hebben zo in beginsel gelijke kansen bij het meedingen naar een contract. Minder dan voorheen is er sprake van een vanzelfsprekende marktpositie van de gevestigde partijen.

2

Hoe wil de staatssecretaris haar toezegging in de Eerste Kamer nakomen als het gaat om het voor haar rekening nemen van kosten veroorzaakt door juridische procedures?

In het debat over het wetsvoorstel op 27 mei in de Eerste Kamer (Handelingen der Kamer I, vergaderjaar 2007–2008, nr. 31, blz.1258–1311) heb ik toegezegd dat ik de in redelijkheid gemaakte kosten vergoed voor een advocaat en de eventuele proceskosten en schadevergoeding tot de betaling waarvan een school wordt veroordeeld door een rechter, als scholen zich hebben gehouden aan de aanbestedingsregelgeving en de adviezen van de Taskforce hebben opgevolgd. Dit heb ik vastgelegd in de regeling schadevergoeding, vergoeding advocaat- en proceskosten aanbestedingsprocedures schoolboeken.1 De belangrijkste voorwaarden om in aanmerking te komen voor een vergoeding zijn:

– vanaf de aanvang van de aanbesteding de Europese en nationale aanbestedingsregelgeving kennelijk in acht hebben genomen;

– in lijn met de daarop gebaseerde door de Taskforce verstrekte schriftelijke adviezen hebben gehandeld.

Ik heb nog geen aanvraag in het kader van de bovenstaande regeling ontvangen. Ik zal een aanvraag voor een vergoeding op basis van deze regeling beoordelen zodra deze binnen is.

3

Leidt dit zoveelste incident rondom de invoering van de gratis schoolboeken tot wijziging van beleid?

De schoolkosten voor ouders met schoolgaande kinderen zijn in de afgelopen jaren fors gestegen. Het kabinet heeft besloten de schoolboeken gratis te maken. De rekening gaat vanaf schooljaar 2009–2010 niet meer naar de ouders, maar naar de school. De bepaler gaat betalen, zo wordt de stijging van de schoolkosten beteugeld. Ik zie geen aanleiding om dat beleid te willen wijzigen. Bovendien, wijziging van dit beleid maakt scholen niet minder aanbestedingsplichtig.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Depla (PvdA), Slob (CU), Remkes (VVD), Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Dijk (CDA), Aptroot (VVD), Leerdam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Van Dijk (SP), Besselink (PvdA), De Rooij (SP), Ouwehand (PvdD) en Dibi (GL).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Ferrier (CDA), Gill’ard (PvdA), Anker (CU), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Sterk (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Dijken (PvdA), Hamer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Timmer (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Halsema (GL).

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.