Gepubliceerd: 4 december 2008
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: begroting financiƫn recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-VI-83.html
ID: 31700-VI-83

31 700 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009

nr. 83
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2008

Bijgaand zend ik u de menukaart snelrecht van het College van procureurs-generaal.

In mijn brief van 10 oktober jl. (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 VI, nr. 9), naar aanleiding waarvan ik ben uitgenodigd voor een Algemeen Overleg met uw Kamer op 4 december a.s, is opgenomen dat het College van procureur-generaal een menukaart snelrecht zal ontwikkelen, waarin bepaalde situaties, doelgroepen en type delicten worden benoemd die zich lenen voor (super)snelrecht.

Deze menukaart is op 1 december door het College vastgesteld en wordt deze week aan alle arrondissementsparketten en ressortsparketten toegezonden.

De menukaart biedt een duidelijk overzicht van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het OM – in afstemming met de politie en de gerechten – de voorziening voor (super)snelrecht wil vormgeven.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

MENUKAART (SUPER)SNELRECHT

Inleiding

De Minister van Justitie heeft bij brief van 10 oktober 2008 de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden om supersnelrecht en snelrecht toe te passen, zulks na raadpleging van de Raad voor de rechtspraak, het College van procureurs-generaal en de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op verzoek van de Minister heeft het College een zogenaamde «menukaart snelrecht» ontwikkeld waarin bepaalde situaties, doelgroepen en type delicten worden benoemd die zich lenen voor (super)snelrecht. Op verzoek van het College heeft een werkgroep onder leiding van mr. Hofstee, hoofdofficier van justitie van het Arrondissementsparket Den Haag, bestaande uit experts uit de grote arrondissementsparketten en een coördinerend rechter-commissaris, de hierna gepresenteerde menukaart opgesteld.

De menukaart is als volgt opgebouwd. Allereerst worden de randvoorwaarden en het mogelijke toepassingsbereik weergegeven van supersnelrecht en het (gewone) snelrecht. Vervolgens worden specifieke voorwaarden, best practises en beperkingen m.b.t. het supersnelrecht aangegeven. Ten slotte wordt kort beschreven de AU-procedure, welke tevens als alternatief kan dienen voor die gevallen die niet voor (super)snelrecht in aanmerking komen.

1. Supersnelrecht en (gewoon) snelrecht

De toepassing van snelrecht en supersnelrecht is onder bepaalde voorwaarden mogelijk en wenselijk. In de huidige situatie kennen bijna alle rechtbanken reeds een vorm van snelrecht of supersnelrecht. Toepassing van de verschillende vormen van snelrecht is echter landelijk gezien zeer divers. Hoewel ruimte moet blijven bestaan voor lokaal beleid, rekening houdend met lokale omstandigheden en (on)mogelijkheden wordt met de menukaart nagestreefd dat er meer uniformiteit zal worden aangebracht in de toepassing van (super)snelrecht.

Van supersnelrecht is sprake indien de zaak binnen de termijn van inverzekeringstelling (3 dagen) inhoudelijk wordt behandeld, voorlopige hechtenis wordt bevolen en een opgelegde vrijheidsstraf aansluitend wordt uitgezeten1.

Snelrecht houdt in dat de verdachte na inverzekeringstelling in bewaring wordt gesteld; binnen de bewaringstermijn van 14 dagen vindt behandeling plaats bij de politierechter. Deze beveelt de gevangenneming. (Super)snelrecht ligt met name in de rede wanneer het strafbare feit en/of de persoon vraagt om een lik-op-stuk reactie om aan verdachte en maatschappij duidelijk te maken dat het betreffende soort gedrag als onaanvaardbaar wordt beschouwd, terwijl het tevens in het belang van de samenleving is dat daders na aanhouding pas weer op vrije voeten komen na het uitzitten van hun straf.

A. Randvoorwaarden bij de toepassing van snelrecht en supersnelrecht

Het toepassen van (super)snelrecht mag geen afbreuk doen aan de zorgvuldigheid van het strafproces. Logistiek en dossiervorming dienen op orde te zijn om aanhoudingen ter zitting te voorkomen en zittingsruimte goed te benutten.

Om (super)snelrecht te kunnen toepassen dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan.

• In verband met de korte termijn tussen aanhouding en behandeling ter zitting moet het gaan om bewijstechnisch relatief eenvoudige zaken;

• OM, rechter en verdediging moeten tijdig voor de zitting de beschikking hebben over een compleet strafdossier (voorgeleidings-pv is volledig eind-pv);

• Gevallen waarin nog aanvullend onderzoek nodig is (bijv. bij art. 141 Sr-feiten en bij grootschalig ordeverstoringen) komen, gelet op het bovenstaande meer in aanmerking voor gewoon snelrecht.

• De verdachte moet in verzekering of in voorlopige hechtenis zijn genomen, in verband met een adequate uitvoering van logistieke handelingen zoals de betekening van de dagvaarding.

Uit de doelstelling van het (super)snelrecht en deze voorwaarden volgt concreet dat het om zaken gaat waarin:

• voorlopige hechtenis kan worden gevorderd (geval en grond aanwezig);

• onvoorwaardelijke gevangenisstraf te verwachten is (art. 67a lid 3 Sv); Het OM kan in driehoeksverband, na afstemming met rechtbank en justitiële partners, ten aanzien van specifieke evenementen afspreken dat supersnelrecht ook wordt toegepast indien niet is voldaan aan de voorwaarden van het bestaan van een grond voor voorlopige hechtenis of het verwachten van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het supersnelrecht bestaat dan uit inverzekeringstelling en berechting binnen 3 dagen nadien. Deze op het evenement gerichte afspraak betreft bijzondere categorieën zaken zoals bijv. (openlijk) geweld tegen personen (met publieke functie) of zware vormen van (openlijk) geweld tegen goederen.

• geen deskundigenrapport of voorlichtingsrapportage behoeft te worden opgesteld;

• (materiële) schade eenvoudig kan worden vastgesteld en er geen sprake is van vordering van immateriële schade of zaken waarin een slachtoffer gebruik wil maken van het wettelijke recht om gehoord te worden;

B. Toepassingsbereik snelrecht en supersnelrecht

De algemene randvoorwaarden in acht genomen komen in het bijzonder de volgende doelgroepen, situaties en typen delicten voor (super)snelrecht in aanmerking.

1. De meerderjarige veelpleger

2. De meerderjarige zonder vaste woon of verblijfsplaats (zvw-er)

3. De (strafrechtelijk) minderjarige veelpleger (harde kern, topjongere etc.)

Het belang voor het toepassen van supersnelrecht bij deze groepen is gelegen in het:

– vasthouden en direct afstraffen, teneinde het regelmatig plegen van strafbare feiten te doen stoppen,

– het opbouwen van een dossier ten behoeve van een eventuele ISD-maatregel, of

– het opleggen van een specifieke straf overeenkomstig een tevoren opgesteld persoonsgericht scenario, gericht op vermindering recidive, en

– het executiebelang van het meteen ondergaan van de straf (zvw’ers).

4. Evenementen, demonstraties en gerichte controles

Voorbeelden zijn ordeverstoringen rondom evenementen als voetbalwedstrijden, huldigingen van sporters; de jaarwisseling, demonstraties, grote lokale evenementen en controles op wapenbezit, drugshandel etc.

Het belang van supersnelrecht bij dit soort grootschalige activiteiten is een snelle en adequate reactie op ordeverstoringen om richting de daders en de maatschappij het signaal te geven dat dit soort feiten onaanvaardbaar is en direct wordt afgestraft.

5. Gebiedsgebonden projectmatige probleemaanpak

Als justitieel sluitstuk van integrale probleemaanpak past toepassing van supersnelrecht bij de gezamenlijke prioritaire aanpak van het probleem. Voorbeelden zijn projecten gericht op specifieke probleemwijken, gebieden met grote overlast van verkoop en gebruik van drugs, overlast bij onderdelen van het openbaar vervoer etc.

6. Geweld tegen personen met een publieke functie

De grote maatschappelijke en publieke aandacht van geweld tegen personen met een publieke functie en het grote maatschappelijke belang van het ondersteunen van deze personen houdt in dat de lik-op-stuk reactie hier zeer klemt. Aan verdachte en maatschappij dient duidelijk gemaakt dat dit gedrag als onaanvaardbaar wordt beschouwd. Het belang van de samenleving brengt mee dat daders zo snel als mogelijk is na aanhouding worden berecht en na bestraffing deze straf aansluitend ondergaan.

Veelal is tevens sprake van een evenement zoals onder 4 beschreven.

C. Specifieke aandachtspunten snelrecht en supersnelrecht

Aanvullend op bovengenoemde algemene randvoorwaarden volgen hieronder specifieke organisatorische randvoorwaarden en aandachtspunten gericht op de doelgroepen, evenementen, situaties en type delicten.

1. Veelplegers meerderjarig

• Een geactualiseerd persoonsdossier (of de ketenkalender) en een straf/behandelscenario dienen tijdig beschikbaar te zijn.

• Een eventuele spoedrapportage van de reclassering dient tijdig beschikbaar te zijn.

2. Veelplegers minderjarig

• Een geactualiseerd persoonsdossier en een straf/behandelscenario dienen tijdig beschikbaar te zijn.

• Een eventuele spoedrapportage van de jeugdreclassering of Raad voor de Kinderbescherming dient tijdig beschikbaar te zijn.

3. Evenementen en projecten

• Data van evenementen dienen tijdig aan de rechtbank te worden medegedeeld.

• De voorbereiding en coördinatie bij de uitvoering gebeurt door een specifiek voor het betreffende evenement aangewezen officier van justitie. Deze is beschikbaar tijdens het evenement en stuurt de politie op juiste aanhoudingen en de kwaliteit van het proces-verbaal. Op de dag van de voorgeleiding en zitting is hij het aanspreekpunt voor de RC of PR met betrekking tot aantallen verdachten, logistiek van de processen-verbaal etc.

• Er wordt altijd een gezamenlijk draaiboek opgesteld met daarin op supersnelrecht toegespitste beleids- en tolerantiegrenzen en uitvoeringsvoorschriften voor politie en OM.

• De politie reserveert voldoende recherchecapaciteit ten behoeve van direct onderzoek.

• De politie maakt film- of video-opnamen ter ondersteuning van de opsporing en ten behoeve van het ter zitting vertonen van sfeerbeelden.

• De politie stelt zoveel mogelijk tevoren een sfeer-proces verbaal op.

• De politie ziet strak toe op het gebruik van aanhoudingskaarten en op de kwaliteit van de opgemaakte processen verbaal.

• Het OM hanteert specifieke strafmodaliteiten toegespitst op de aard en de plaats van het delict. Naast gevangenisstraf kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het opleggen van een stadionverbod met meldingsplicht, een straatverbod tijdens de jaarwisseling of een gebieds- of openbaar vervoersverbod.

4. Geweld tegen personen met een publieke functie

• Indien geen sprake is van recidive op grond van het uittreksel uit het documentatieregister dient recidivegevaar als grond van voorlopige hechtenis specifiek in de vordering bewaring of gevangenneming te worden aangegeven. Specifiek gedrag van de verdachte of specifieke omstandigheden van het geval (de willekeurigheid van het geweld, het plegen van geweld ten tijde van een evenement dat regelmatig wordt gehouden (voetbal) dienen het gevaar van herhaling te onderbouwen.

• Mede teneinde te voldoen aan het anticipatiegebod van artikel 67a lid 3 dient onvoorwaardelijke gevangenisstraf geïndiceerd te zijn. OM-uitgangspunt ten aanzien van de strafeis in deze gevallen zal onvoorwaardelijke gevangenisstraf zijn, behoudens specifieke omstandigheden van het geval of de persoon van de verdachte.

2. Supersnelrecht

Specifieke voorwaarden en inrichtingsmogelijkheden supersnelrecht1

• De verdachte is bereid afstand te doen van de in artikel 370 Sv bepaalde termijn van drie dagen voor betekening van de dagvaarding.

• Het slachtofferinformatiepunt in staat is om binnen drie dagen een voegingsformulier ten behoeve van een vordering benadeelde partij te produceren.

• De administratieve organisatie in staat is om vorderingen tenuitvoerlegging binnen het eigen parket binnen drie dagen te voegen.

• Er zullen zich naar verwachting voldoende voor supersnelrecht in aanmerking komende feiten voordoen.

Indien aan een van de voorwaarden niet wordt voldaan, kan snelrecht worden toegepast.

Inrichting van het proces

Een in de praktijk gebleken belangrijke randvoorwaarde is dat het aanbod van supersnelrechtwaardige zaken voldoende groot is, afgezet tegen de te reserveren zittingscapaciteit. Best practise is in dit verband de Haagse inrichting van het supersnelrecht.

De politierechter die de zaak inhoudelijk behandelt, maakt deel uit van het Kabinet Rechter-Commissaris

In de Haagse variant behandelt de RC geen vordering bewaring, maar treedt op als politierechter, toetst de inverzekeringstelling, behandelt de zaak inhoudelijk en beslist op de vordering gevangenneming. Voordelen van deze werkwijze zijn dat (1) slechts één rechter met de supersnelrechtzaak belast is, (2) er altijd een rechter beschikbaar is, omdat het bureau RC iedere dag bemand is (voor voorgeleidingen) en (3) er slechts sprake is van een beperkt capaciteitsverlies bij een onvoldoende aanbod van supersnelrechtzaken.

Politierechterzitting binnen termijn van inverzekeringstelling

De andere in de praktijk gehanteerde variant houdt in dat een politierechterzitting plaatsvindt, waarvoor verdachten binnen de inverzekeringstelling worden gedagvaard. De politierechter toetst de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling, behandelt de zaak en oordeelt over de vordering gevangenneming van het OM.

3. AU-afdoening

Indien feiten zich niet kwalificeren voor de supersnelrecht- of snelrechtprocedure dient overwogen over te gaan tot de procedure van aanhouden en uitreiken of tot een TOM-afdoening. Het betreft feiten van geringere ernst of feiten waarvoor geen voorlopige hechtenis gevorderd kan worden, maar waarbij een spoedige of op het delict toegesneden afdoeningsmodaliteit wel geïndiceerd is.

Een alternatief voor (super)snelrecht bij evenementen of projecten is het inrichten van een themazitting op een zo kort mogelijke termijn na het evenement, dit om richting daders en maatschappij het signaal te geven dat de verstoring van evenementen niet ongestraft blijft. Ook hier geldt dat de afdoeningsmodaliteit zo mogelijk dient te zijn toegespitst op de aard en plaats van het delict.

Naast stadion- en omgevings- en straatverboden kunnen specifieke taakstraffen worden toegepast die een relatie hebben met het strafbare feit, zoals vernieling. Ook kunnen deze taakstraffen zichtbaar worden uitgevoerd in de plaatsen waar een evenement of project nog voortduurt of heeft plaatsgevonden. (Taakstraffen op de Tilburgse kermis, taakstraffen na de jaarwisseling in het Westland en Den Haag).

De Jaarwisseling

Een van de voornoemde evenementen waarbij (super)snelrecht kan worden toegepast is de jaarwisseling. Tevens is daarbij veelal ook sprake van geweld tegen personen met een publieke taak. De Minister van Justitie is met de Raad voor de rechtspraak overeengekomen dat in de grote steden na de jaarwisseling 2008/2009 supersnelrechtzittingen worden georganiseerd. In de arrondissementen Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht is dit een onderdeel van de voorbereidingen op de jaarwisseling. In deze arrondissementen maken supersnelrecht, gewoon snelrecht en themazittingen deel uit van de draaiboeken die regionaal, lokaal en met de rechtbank worden vastgesteld.

In deze steden is in overleg met rechtbank en politie het volgende georganiseerd:

a. Supersnelrecht op 2 januari 2009 (en eventueel 5 januari).

Supersnelrecht wordt toegepast bij de volgende categorieën/zaken, ook indien geen grond voor voorlopige hechtenis aanwezig is of geen aansluitende vrijheidsbeneming te verwachten is:

– geweld tegen hulpverleners of werknemers met een publieke taak;

– geweld tegen personen;

– autobranden;

– zwaardere vormen van openlijk geweld tegen goederen of vernieling (bijv. vernieling d.m.v. zwaar vuurwerk).

Daarnaast heeft het College van procureurs-generaal alle arrondissementsparketten verzocht om met het oog op de jaarwisseling de mogelijkheid te verzekeren van:

b. snelrecht bij zaken waarin het politieonderzoek niet binnen enkele dagen, maar wel binnen 17 dagen, kan worden afgerond en voorlopige hechtenis kan worden toegepast;

c. thema-politierechterzittingen binnen een aantal weken na de jaarwisseling, bestemd voor AU-zaken voor lichtere vormen van criminaliteit;

d. thema-TOM-zittingen binnen een aantal weken na de jaarwisseling, bestemd voor AU-zaken.

In alle zaken kan naast hoofdstraffen als bijzondere voorwaarde een uitgaansverbod voor de komende jaarwisseling worden geëist.

Het College communiceert actief over de OM-maatregelen in het kader van de jaarwisseling.

Het lokale OM communiceert actief (al dan niet mede in driehoeksverband) over de OM-maatregelen.


XNoot
1

In strafzaken tegen minderjarigen of bij bijzondere categorieën-zaken rond specifieke evenementen kan, na afspraak met partners in Driehoek en overleg met rechtbank, supersnelrecht worden toegepast zonder dat het OM een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op het oog heeft; veelal wordt dan een taakstraf gevorderd.

XNoot
1

Zie HR 31-10-2000; LJN: AA 7957; NJ 2001, 239.