Gepubliceerd: 6 november 2008
Indiener(s): Ger Koopmans (CDA)
Onderwerpen: economie natuur en milieu ondernemen organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31592-5.html
ID: 31592-5

31 592
Wijziging van de Wet milieubeheer en enkele andere wetten met het oog op integratie van verplichtingen op het terrein van milieuverslaglegging

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 4 november 2008

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Algemeen 1

2. Achtergrond integratie MJV en PRTR-verslag 2

3. Consequenties van de integratie voor de inhoud van het PRTR-verslag 2

4. Inhoud van het wetsvoorstel 2

5. Artikelen 3

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij kunnen zich in hoofdlijnen vinden in de keuze om het PRTR-verslag als uitgangspunt te nemen en het milieujaarverslag hierin zoveel mogelijk te integreren.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel beoogt vermindering van de lastendruk zonder kwaliteitsverlies van de milieuverslaglegging.

De leden van de SP-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het in stand houden van twee verschillende systemen voor milieuverslaglegging is niet zinvol. Duidelijkheid en transparantie voor burger, ondernemer en handhaver staat ook voor deze leden voorop. Een juridische basis, met een pakket aan informatie-eisen voorkomt misverstanden.

2. Achtergrond integratie MJV en PRTR-verslag

De leden van de CDA-fractie constateren dat uitgangspunt in de verslaglegging de verplichtingen zijn die voortvloeien uit de PRTR-verordening en het PRTR-protocol. Het kan zijn dat daarnaast aanvullend over andere elementen gerapporteerd moet worden. In de Memorie van Toelichting (MvT) wordt gesteld dat «altijd behoefte kan bestaan aan aanvullende gegevens om te kunnen voldoen aan alle internationale en Europese verplichtingen». Deze aanvullende gegevens betreffen bijvoorbeeld het watergebruik, omdat dit een verplichting zou zijn op grond van de Kaderrichtlijn water. Kan de regering exact aangeven uit welk artikel van de kaderrichtlijn deze verplichting voortvloeit?

Als het inderdaad zo is dat aanvullende gegevens nodig zijn om te kunnen voldoen aan andere Europese verplichtingen, dan zou het te overwegen zijn om ook op Europees niveau een integratieslag te maken die leidt tot vereenvoudiging en stroomlijning van gegevens die bedrijven in hun verslag moeten opnemen. Is de Nederlandse regering bereid een initiatief in deze richting te nemen?

De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom de openbaarheid gekoppeld moet worden aan een WOB procedure. Waarom kan deze informatie niet direct openbaar gemaakt worden via internet? Dit scheelt naar verwachting ook weer veel administratieve lasten voor zowel belanghebbenden als overheden. Kan de regering inzage geven in de extra lasten van de koppeling aan de WOB?

3. Consequenties van de integratie voor de inhoud van het PRTR-verslag

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af wat er bedoeld wordt met «optioneel-veplicht» en of er op deze manier grote regionale verschillen in beschikbare informatie voor burgers kan ontstaan (wat betreft de thema’s geur en geluid)?

Voorts willen deze leden graag weten of door de voorgestelde aanpassingen de informatievoorziening goed genoeg blijft gewaarborgd. Een deel van de stoffen hoeft namelijk niet meer gerapporteerd te worden. Ook wordt voor een deel van de stoffen in het PRTR-verslag de drempelwaarde verhoogd (drempelwaarden van deze stoffen ligt bij PRTR hoger dan bij huidige MJV). Waarom is er, vanuit milieuoogpunt, niet gekozen voor de lagere drempelwaarden?

De leden van de SP-fractie vragen zich af welke de stoffen zijn die nu niet meer in het milieuverslag opgenomen hoeven te worden. Hoe vaak worden die nog toegepast en welke impact hebben die op het milieu en de volksgezondheid? Hoe wordt toezicht hierop voortaan georganiseerd?

Daarnaast denken deze leden dat informatie over energiehuishouding van bedrijven wel degelijk nuttige informatie kan opleveren. Zeker als dit gecombineerd wordt met inzage in de energiebronnen. Daaruit kan de te verwachten uitstoot worden afgeleid en het geeft inzicht in de voortgang in energiebesparing. Kan de regering aangeven waarom zij energie uitsluit en op welke wijze deze gegevens dan toch bij toezichthouders terecht komen?

4. Inhoud van het wetsvoorstel

De leden van de PvdA-fractie vinden kwaliteitsbeoordeling een belangrijk instrument. In hoeverre geldt de kwaliteitsbeoordeling (validatie) zoals bij het huidige MJV van toepassing is, voor het integrale PRTR-verslag?

5. Artikelen

De leden van de CDA-fractie zijn nog niet overtuigd van de noodzaak en meerwaarde van artikel 12.28a. Volgens de MvT zou het wenselijk zijn om voor de thema’s geluid en geur de mogelijkheid te laten bestaan hierover apart via het verslag te laten rapporteren. Of van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt wordt overgelaten aan het bevoegd gezag, de provincie. Kan aan de hand van concrete voorbeelden worden aangegeven waarom voor deze verplichting gekozen zou kunnen worden en wat de meerwaarde van de verslagverplichting over deze thema’s voor het bevoegd gezag zou zijn?

In het algemeen rekenen de leden van de CDA-fractie erop dat bij de vormgeving van de AMvB’s die op basis van dit wetsvoorstel moeten worden gemaakt zo terughoudend mogelijk wordt omgegaan met verslagleggingsverplichtingen. Mogen deze leden ervan uitgaan dat geen andere verplichtingen dan die welke voortvloeien uit internationale en Europese regels worden opgenomen? Mogen deze leden er tevens vanuit gaan dat de AMvB’s worden voorgehangen?

Tenslotte gaan de leden van de CDA-fractie ervan uit dat beide registers voor publiek toegankelijk zijn en dat daarmee ook aan alle verplichtingen voortvloeiend uit verdrag van Aarhus is voldaan. Zij zien dat graag expliciet bevestigd

De voorzitter van de commissie

Koopmans

De adjunct-griffier van de commissie

Lemaier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), Voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).