Gepubliceerd: 27 november 2008
Indiener(s): Rikus Jager (CDA)
Onderwerpen: bestuur natuur en milieu water waterschappen
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31515-8.html
ID: 31515-8

31 515
Wijziging van de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet modernisering waterschapsbestel, tot aanbrenging van verbeteringen van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard

nr. 8
NADER VERSLAG

Vastgesteld op 27 november 2008

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt nader verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de nota naar aanleiding van het verslag over de voorgestelde Wijziging van de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet modernisering waterschapsbestel. Deze leden hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen van de nota naar aanleiding van het verslag over de wet Wijziging van de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet modernisering waterschapsbestel.

De leden van de VVD-fractie danken de regering voor de beantwoording van de in het verslag gestelde vragen. Deze leden hebben nog enkele vragen ten aanzien van de verontreinigingsheffing en de kostentoedeling.

Artikel II

Onderdeel C

De leden van de VVD-fractie lezen in de nota naar aanleiding van het verslag dat de verontreinigingsheffing geen bestemmingskarakter heeft. Zij vragen zich af wat dan de motivatie is om deze heffing te concentreren op het lozen van reeds gezuiverd water. Verder vragen deze leden zich af of de voorgestelde tariefsverhoging voor deze heffing voor alle heffingplichtigen dezelfde effecten heeft. Maakt het voor een bedrijf uit of het zuurstofbindende of zogeheten zware of grijze lijststoffen loost? Zo ja, in hoeverre heeft een dergelijk verschil gevolgen voor de totale opbrengst van de heffing, uitgaande van de voorgestelde tariefsverhoging?

Artikel III

Onderdeel B

Bij de leden van de CDA-fractie zijn vragen gerezen naar aanleiding van een door de Unie van Waterschappen uitgevoerde inventarisatie met betrekking tot de gevolgen van de nieuwe Waterschapswet voor de gehanteerde kostentoedeling binnen de waterschappen en de gevolgen die dit heeft voor de belastingen die burgers en bedrijven moeten betalen. Uit deze inventarisatie blijken grote verschillen tussen de waterschappen in de uitkomst van de gemiddelde waardebepaling van ongebouwde percelen. Vooral in enkele verstedelijkte gebieden worden de eigenaren van ongebouwde onroerende zaken (overheden en agrariërs) geconfronteerd met zeer sterke tariefstijgingen. Naar de mening van de leden van de CDA-fractie is het aan betrokken eigenaren van ongebouwde percelen moeilijk uit te leggen dat, door de invloed van infrastructuur, de grondslag voor de heffing ongebouwd (wegen en landbouwpercelen) per waterschap in grote mate verschilt, zonder dat er tussen de verschillende waterschappen sprake is van waardeverschil per individueel ongebouwd perceel.

De leden van de CDA-fractie vinden een heel sterke verhoging van de gemiddelde waarde van ongebouwd (soms een verdriedubbeling zoals in Delfland van € 29,– naar € 90,– per m2) een onbedoeld effect van de nieuwe Waterschapswet. Rijk, provincies en gemeenten zullen door de geschatte waardevaststelling, in sommige waterschappen nog verhoogd met een toeslag van 100%, in 2009 veel meer bij moeten dragen aan waterschapslasten dan tot en met 2008 het geval was. Zo is in Delfland sprake van een stijging van de lasten € 74,11 naar € 275,02 per hectare. De genoemde leden vragen de regering daarom om op korte termijn de onbedoelde financiële effecten van de nieuwe Waterschapswet te inventariseren en met voorstellen te komen waarmee deze effecten voorkomen kunnen worden, bijvoorbeeld door de voor- en nadelen te onderzoeken van een landelijk vast te stellen waarde van ongebouwde percelen (voor wegen, ongebouwd agrarisch en ongebouwd natuur) voor alle waterschappen.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of de regering van mening is dat de huidige praktijk van kostentoedeling in overeenstemming is met de doelstellingen, zoals die uiteen zijn gezet in het verslag van 20 september 2006 over de «Wijziging van de Waterschapswet en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de bestuurlijke structuur en de financieringsstructuur van de waterschappen (Wet modernisering waterschapsbestel)».

De leden van de VVD-fractie zien verder dat in de Memorie van Toelichting bij het huidige wetsvoorstel de watersysteemheffing met verdeelsleutel aan bod komt. Zij vragen zich af of de regering van mening is dat deze verdeelsleutel naar behoren functioneert.

De leden van de VVD-fractie maken de regering erop attent dat agrarische ondernemers na de wetswijziging in 2007 rekenden op een daling van hun kosten (onder andere naar aanleiding van de nota naar aanleiding van het verslag over dat wetsvoorstel, kamerstuk 30 601, nr. 6 d.d. 3 oktober 2006, pag. 13). Deze leden constateren dat de kosten voor boeren volgens de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland echter zijn opgelopen. Dit zou mede komen door de hoge taxatie van infrastructuur. Wat vindt de regering hiervan? En klopt het volgens de regering dat natuurgebieden nu (te) laag getaxeerd worden?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering ten slotte om een reactie op de wens van de Unie van Waterschappen om de «onevenredig zware kostentoedeling voor de categorie onbebouwd» via een wetswijziging aan te laten passen.

De voorzitter van de commissie,

Jager

De griffier van de commissie,

Sneep


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Jager (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (CU), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA), De Rouwe (CDA) en Vacature (VVD).

Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Hessels (CDA), Atsma (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Sterk (CDA), Aptroot (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Jacobi (PvdA), Besselink (PvdA), Vacature (SP), Anker (CU), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA), Van Heugten (CDA) en Neppérus (VVD).