31 422 (R 1853)
Goedkeuring van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2006, 34)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 15 februari 2008 en het nader rapport d.d. 2 april 2008, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 13 december 2007, no. 07.004042, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Justitie, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2006, 34), met memorie van toelichting.

De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het verdrag, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

In de memorie van toelichting wordt uiteengezet dat de wetgeving die noodzakelijk is ter uitvoering van het verdrag op zowel de Nederlandse Antillen als Aruba nog niet (volledig) gereed is. De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd; medegelding voor Aruba zal tot stand worden gebracht zodra hun uitvoeringswetgeving gereed is2. Ten aanzien van de Nederlandse Antillen wordt aangegeven dat de bepalingen die de strafbaarstelling van terrorisme, de financiering van terrorisme en van daarmee samenhangende strafbare feiten regelen, gezien de urgentie, uit het concept voor een nieuw Wetboek van Strafrecht zijn gehaald om bij wijze van noodmaatregel als separate landsverordening door de Staten te worden goedgekeurd. Het is echter niet duidelijk wanneer deze procedure zijn beslag zal krijgen.

De Raad adviseert in de toelichting te vermelden wanneer de voor de Nederlandse Antillen en Aruba benodigde uitvoeringswetgeving naar verwachting gereed zal zijn. Indien dit niet mogelijk is, adviseert hij in de toelichting uiteen te zetten wat de consequenties zijn van het uitblijven van deze uitvoeringswetgeving en daarbij het belang van het Koninkrijk en van de internationale rechtsorde bij tijdige goedkeuring en ratificatie van het onderhavige verdrag voor het gehele Koninkrijk te betrekken.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 december 2007, no. 07.004042, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 15 februari 2008, nr. W03.07.0469/II/K, bied ik U hierbij aan.

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State van het Koninkrijk is de toelichting aangevuld.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State van het Koninkrijk is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Memorie van toelichting, paragraaf 2.