Gepubliceerd: 3 juni 2008
Indiener(s): Camiel Eurlings (minister verkeer en waterstaat) (CDA)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren transport verkeer weg
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31340-7.html
ID: 31340-7
Origineel: 31340-2

31 340
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard alsmede wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit, de Binnenschepenwet en de Wet wegvervoer goederen op enkele technische punten

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 juni 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt «en wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit op een technisch punt» vervangen door: alsmede wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit, de Binnenschepenwet en de Wet wegvervoer goederen op enkele technische punten.

B

In de beweegreden wordt «de Wet bereikbaarheid en mobiliteit op een technisch punt»vervangen door: de Wet bereikbaarheid en mobiliteit, de Binnenschepenwet en de Wet wegvervoer goederen op enkele technische punten.

C

In artikel I wordt na onderdeel O een onderdeel ingevoegd, luidende:

Oa

Artikel 160, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. het ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders, bedoeld in artikel 151b, onderdeel a, vereiste getuigschrift;.

D

Na artikel III worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

Indien artikel I, onderdeel C, van het bij koninklijke boodschap van 22 november 2005 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (puntenstelsel) (30 324) tot wet wordt verheven en die wet in werking treedt op of na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

Het tweede lid komt te luiden:

2. In het tweede lid wordt na «aanhef en onderdeel d,» ingevoegd: of artikel 123b, en wordt «naar de instantie die het heeft afgegeven» vervangen door: naar degene bij wie de houder dat rijbewijs had dienen in te leveren.

B

Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 123b, derde lid, vervalt «door het CBR».

2. In het vierde lid wordt «bij degene die belast is met de afgifte van rijbewijzen» vervangen door: bij de Dienst Wegverkeer.

C

Na onderdeel Ga wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

Gb

In artikel 177, eerste lid, onderdeel a, wordt na «110b,» ingevoegd: 123b, vierde lid,.

D

Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bij degene die dat bewijs of die bewijzen heeft afgegeven» vervangen door: bij de Dienst Wegverkeer.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het achtste lid komt te luiden:

8. Voor de toepassing van het derde, vierde, vijfde en zesde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.

ARTIKEL IIIB

Artikel 17, eerste lid, onderdeel f, van de Binnenschepenwet komt te luiden:

f. indien de schipper is voorzien van een groot patent als bedoeld in artikel 1.05 van het Patentreglement Rijn, dan wel van een krachtens artikel 4.01 van dat reglement geldig Rijnschipperspatent of groot patent;

E

Onder vernummering van artikel IV tot artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IV

Indien het bij het bij koninklijke boodschap van 30 november 2006 ingediende voorstel van wet tot regeling van het beroepsgoederenvervoer en het eigen vervoer met vrachtauto’s (Wet wegvervoer goederen) (30 896) tot wet wordt verheven wordt die wet, of indien deze wet tot wet is verheven de Wet wegvervoer goederen, als volgt gewijzigd:

a. In artikel 1.1 wordt «cabotageverordening voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze Minister aangewezen cabotagevordening voor het wegvervoer» vervangen door: cabotageverordening voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze Minister aangewezen cabotageverordening voor het wegvervoer.

b. In artikel 2.11, vierde lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister.

c. In artikel 2.11, zesde lid, wordt «aan de eis betrouwbaarheid» vervangen door: aan de eis van betrouwbaarheid.

d. In artikel 6.2, tweede lid, wordt «de Wet wegvervoer goederen, de artikelen 2.3, eerste en derde lid, 2.5, 2,6, 2,7 en 2.12» vervangen door: de artikelen 2.3, eerste en derde lid, 2.5, 2.6, 2,7 en 2.13.

e. In artikel 8.3 wordt «nadat het tot wet is verheven, in werking treedt,» vervangen door: nadat het tot wet is verheven, in werking treedt dan wel in werking is getreden,.

F

Artikel V komt te luiden:

ARTIKEL V

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van:

a. artikel IIIB dat in werking treedt met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en dat terug werkt tot en met 1 april 2008,

b. artikel I, onderdelen H, I, J, K, O, Oa en P, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

Deze nota van wijziging beoogt enkele kleine onvolkomenheden in de wegenverkeerswetgeving, de Binnenschepenwet en de Wet wegvervoer goederen te herstellen.

Onderdelen A en B, betreffende aanvullingen van het opschrift en de beweegreden van het wetsvoorstel, zijn nodig omdat het wetsvoorstel nu ook voorziet in een technische aanpassing van de Binnenschepenwet en in enkele technische aanpassingen van de Wet wegvervoer goederen.

Onderdeel C betreft een omissie in het kader van de implementatie van richtlijn nr. 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2003 (PbEU L 226) betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van richtlijn nr. 76/914/EEG van de Raad. Deze richtlijn verplicht de lidstaten te voorzien in een stelsel van basiskwalificatie en verplichte nascholing voor bestuurders. De lidstaten kunnen kiezen of een bestuurder die de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing heeft afgerond dit middels een code op het rijbewijs of op een kwalificatiekaart bestuurder aantoont. Nederland heeft gekozen voor de code op het rijbewijs. Sommige andere lidstaten hebben gekozen voor een kwalificatiekaart bestuurder. Om de handhaving van deze regels mogelijk te maken, wordt in artikel 160, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 de verplichting opgenomen het getuigschrift ter inzage af te geven. Deze bepaling ziet zowel op het Nederlands rijbewijs als de door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie afgegeven rijbewijs of kwalificatiekaart bestuurder.

Onderdeel D betreft zowel vier omissies in het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (puntenstelsel) (Kamerstukken I 2007/08, 30 324, A), als een wijziging van de Binnenschepenwet.

Onderdeel E betreft een aantal correcties van technische aard in de Wet wegvervoer goederen.

Artikel IIIA, onderdelen A en B

Onderdeel B bevat twee aanpassingen in het in het wetsvoorstel puntenstelsel voorgestelde artikel 123b. Niet alleen het CBR is bevoegd om het rijbewijs ongeldig te verklaren; dit kan in bepaalde gevallen ook gebeuren door de rijbewijsafgevende instanties zoals de gemeente of de Dienst Wegverkeer. Ook in die gevallen is een aantekening door de officier van justitie als in artikel 123b, derde lid, wenselijk. Dit wordt geregeld in het eerste onderdeel.

Het tweede lid van onderdeel B betreft een wijziging in de inleverplicht: voorgesteld wordt nu het rijbewijs te laten inleveren bij de Dienst Wegverkeer. Hieraan ligt een praktische overweging ten grondslag die verband houdt met hoe de procedure zal worden vormgegeven om na de ongeldigheid van rechtswege opnieuw een rijbewijs te kunnen aanvragen en aan welke eisen betrokkene dan zal moeten voldoen. Zoals het er nu naar uitziet, zal er een verklaring uit het rijbewijzenregister nodig zijn voor de aanvraag van een examen na het van rechtswege ongeldig worden. De Dienst Wegverkeer kan deze gegevens uit het rijbewijzenregister verstrekken. Verder moet worden bedacht dat het puntenstelsel ook van toepassing zal zijn op houders van door het bevoegd gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijzen waarvan de houder in Nederland woonachtig is. Door de voorgestelde inleverplicht neer te leggen bij de Dienst Wegverkeer kan deze aan de hand van de buitenlandse documenten de echtheid en de bevoegdheden (categorieën) bepalen.

Onderdeel A bevat met het oog op het bovenstaande een technische aanpassing van artikel 115, tweede lid.

Artikel IIIA, onderdeel C

In artikel 177, eerste lid, onderdeel a, wordt, onder andere, het niet-nakomen van de in de verschillende artikelen opgenomen plicht tot inlevering van het rijbewijs strafbaar gesteld. Ten onrechte is nagelaten de inleverplicht uit artikel 123b, vierde lid, hier ook op te nemen. De voorgestelde aanpassing voorziet hierin.

Artikel IIIA, onderdeel D

De eerste aanpassing die in dit onderdeel wordt voorgesteld is een uitvloeisel van de hier boven toegelichte wijziging van de instantie waar het ongeldig geworden rijbewijs moet worden ingeleverd. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting op artikel IIIA, onderdeel A.

Abusievelijk is in de te vervangen opsomming «of Zwitserland» weggevallen. Ook dit deel van de zin zou moeten komen te vervallen. De tweede in dit onderdeel voorgestelde aanpassing herstelt deze omissie.

Artikel IIIB

De onderhavige wijziging van artikel 17, eerste lid, onderdeel f, van de Binnenschepenwet houdt verband met de vervanging van het Reglement Rijnpatenten en het Reglement radarpatenten door het Patentreglement Rijn.

De in dit onderdeel opgenomen wijziging heeft als gevolg dat de vrijstelling van de vaarbewijsplicht voortaan ook geldt voor houders van een groot patent dat is afgegeven op grond van het Patentreglement Rijn, alsmede voor houders van een groot patent of een Rijnschipperspatent, afgegeven op grond van één van de vervangen regelingen, dat krachtens de overgangsbepaling van het Patentreglement Rijn nog geldig is. Aangezien het Patentreglement Rijn met ingang 1 april 2008 van kracht is geworden wordt deze wijziging met terugwerkende kracht tot en met die datum ingevoerd.

Artikel IV

De wijzigingen brengen technische correcties aan in de Wet wegvervoer goederen dat thans als voorstel van wet in de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanhangig is.

Onderdeel a betreft het herstel van een redactionele oneffenheid. De wijzigingen in de onderdelen b tot en met d hangen samen met het amendement Roefs (Kamerstukken II 2007/08, 30 896, nr. 15). De wijziging in onderdeel b voorkomt dat voor een enkel onderwerp een algemene maatregel van bestuur noodzakelijk is. De wijziging in onderdeel b bewerkstelligt dat alle op de Wet wegvervoer goederen berustende lagere regelgeving bij ministeriële regeling kan worden vastgesteld. De wijziging in onderdeel c betreft het wegnemen van een redactionele oneffenheid. Onderdeel d betreft het herstel van een onjuiste verwijzing in de Wet op de economische delicten die als gevolg van de invoeging van artikel 2.11 in de Wet wegvervoer goederen is opgetreden.

Onderdeel e bewerkstelligt dat de aanpassingen van de Wet wegvervoer goederen aan de nieuwe titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek ook worden doorgebracht indien de desbetreffende wijzigingswet van het Burgerlijk Wetboek op een eerder tijdstip dan de Wet wegvervoer goederen in werking is getreden.

Artikel V

De inwerkingtredingbepaling is aangepast zodat de artikelen I, onderdelen A, B, C, D, E, F, G, L, M en N, II, III, IIIA, en IIIB de dag na plaatsing van de wet in werking treden, zonder dat hiervoor een inwerkingtredingbesluit voor nodig is. Het is wenselijk dat deze bepalingen zo spoedig mogelijk in werking treden. Voor artikel IIIB is tevens geregeld dat deze terug werkt tot 1 april 2008.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings