Kamerstuk 31058-26

Gewijzigd amendement Weekers, ter vervanging van nr. 23, houdende bescherming van aandeelhouders tegen statutenwijzigingen die het opschorten van aandeelhoudersrechten als sanctie invoert alsmede het opnemen van een aanbiedingsregeling in artikel 2:192 lid 4 BW.

Dossier: Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht)


48,7 %
51,3 %

SGP

PVV

VVD

CDA

CU

SP

PvdD

GL

Verdonk

PvdA

D66


31 058
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht)

nr. 26
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 23

Ontvangen 14 december 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel O, wordt artikel 192 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De statuten kunnen met betrekking tot alle aandelen of aandelen van een bepaalde soort of aanduiding:

a) bepalen dat verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, jegens de vennootschap of derden of tussen aandeelhouders, aan het aandeelhouderschap zijn verbonden;

b) eisen verbinden aan het aandeelhouderschap;

c) bepalen dat de aandeelhouder in gevallen, in de statuten omschreven, gehouden is zijn aandelen of een deel daarvan aan te bieden en over te dragen.

d) bepalen dat het stemrecht, het vergaderrecht of het recht op uitkeringen van de aandeelhouder in gevallen in de statuten omschreven is opgeschort.

Een in de vorige zin onder a bedoelde verplichting kan niet, ook niet onder voorwaarde of tijdsbepaling, tegen de wil van de aandeelhouder worden opgelegd. Een statutenwijziging waarbij een onder b, c, of d bedoelde eis, verplichting of opschorting wordt ingevoerd, werkt niet jegens een aandeelhouder die ten tijde van het besluit tot statutenwijziging, niet voldeed aan de ingevoerde eis of voorwaarden voor het mogen behouden van aandelen of voorwaarden voor het genot van de onder d bedoelde rechten.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien een aandeelhouder een of meer van de in lid 1 onder d genoemde rechten niet kan uitoefenen en de aandeelhouder niet gehouden is zijn aandelen aan te bieden en over te dragen, vervalt de opschorting wanneer de vennootschap niet binnen drie maanden na een verzoek daartoe van de aandeelhouder gegadigden heeft aangewezen aan wie hij al zijn aandelen waarop de opschorting betrekking heeft zal kunnen overdragen volgens een regeling in de statuten. Het bepaalde in lid 3 is van overeenkomstige toepassing. Een opschorting als bedoeld in lid 1 onder d vervalt indien zij tot gevolg heeft dat geen van de aandeelhouders het stemrecht kan uitoefenen.

Toelichting

Middels dit amendement wordt geregeld dat aandeelhouders ook worden beschermd tegen een statutenwijzigingen die het opschorten van aandeelhoudersrechten als sanctie invoert. Tevens wordt met dit amendement voorgesteld om in het vierde lid van artikel 2:192 BW een aanbiedingsregeling op te nemen, vergelijkbaar met het huidige artikel 2:195b, die moet voorkomen dat een aandeelhouder bekneld raakt doordat zijn rechten worden opgeschort en hij niet gebruik kan maken van de mogelijkheid om de aandelen over te dragen aan een door de BV aangewezen gegadigde.

Voorts wordt met dit amendement geregeld dat aan aandeelhouders die ten tijde van het besluit tot statutenwijziging waarbij een regeling als bedoeld onder b, c of d wordt ingevoerd, tot de kring van aandeelhouders behoorden en alle aan de aandelen verbonden rechten kunnen uitoefenen, ook na het verkrijgen van nieuwe aandelen het ongestoord genot van hun aandelen en de daaraan verbonden rechten kunnen behouden.

Het amendement beperkt de kring van de «betrokken aandeelhouders» ten opzichte van het wetsvoorstel: hierdoor wordt de regeling flexibeler doordat niet alle aandeelhouders die hebben tegengestemd of zich hebben onthouden van stemming, zich aan de regeling kunnen onttrekken. Het amendement voorkomt derhalve dat de regeling voor de besloten vennootschap minder flexibel wordt dan de regeling voor de naamloze vennootschap. Anderzijds biedt de regeling betere bescherming doordat aandeelhouders die aan de ingevoerde regeling niet voldoen – en dus geen aandelen meer zouden kunnen verkrijgen, mogen behouden of de daaraan verbonden rechten niet langer zouden kunnen uitoefenen – daarvan worden ontheven ook indien zij later aandelen mochten verwerven. Daardoor biedt het amendement – conform het huidige recht – betere bescherming tegen feitelijke uitstoting dan het wetsvoorstel.

Het amendement brengt aldus de voorgestelde regeling in overeenstemming met het huidige recht en de regeling die geldt ten aanzien van de naamloze vennootschap. Dit amendement is gewijzigd naar aanleiding van de opmerkingen van de Minister van Justitie over amendement 31 058, nr. 18 in zijn brief van 7 december jl.

Weekers