Kamerstuk 30693-4

Invoering van een beloningsstructuur voor politieke ambtsdragers; Nader rapport

Dossier: Invoering van een beloningsstructuur voor politieke ambtsdragers


nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 4 september 2006, aangeboden aan de Koningin door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 juli 2006, nr. 06.002652, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermeld voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 3 augustus 2006, nr. W04.06.0322/I, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Raad heeft een aantal redactionele opmerkingen gemaakt.

De Raad beveelt aan om in het opschrift de zinsnede «(Wet beloningsstructuur politieke ambtsdragers) te wijzigen in: (beloningsstructuur politieke ambtsdragers). De aanleiding voor deze opmerking is dat in het wetsvoorstel geen citeertitel is opgenomen. In dat geval mag aan het slot van het opschrift alleen – tussen haakjes – een aanduiding van het onderwerp worden opgenomen.

Echter, het opschrift van het wetsvoorstel luidt: wet houdende invoering van een beloningsstructuur voor politieke ambtsdragers. Nu het opschrift reeds bondig is geformuleerd, acht ik het bij nader inzien niet nodig om daaraan in vrijwel dezelfde bewoordingen een aanduiding toe te voegen. De tussen haakjes geplaatste zinsnede komt derhalve te vervallen.

De Raad geeft in overweging om van de gelegenheid van indiening van het onderhavige wetsvoorstel gebruik te maken om de wet van 23 februari 1987, houdende beperking schadeloosstelling en toelagen voorzitter en overige leden Tweede Kamer en voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal, in te trekken. Deze wet is echter onderdeel van een reeds bij mijn departement in voorbereiding zijnd wetsvoorstel om in het kader van de terugdringing van regelgeving een groot aantal wetten in te trekken. De intrekking bij dit wetsvoorstel zal daarom achterwege blijven.

Aan de overige redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven.

Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes