Kamerstuk 27570-(R1672)-6

Voorstel van rijkswet van lid Van Oven tot wijziging art. 14 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden; Verslag van de Staten van de Nederlandse Antillen

Dossier: Voorstel van rijkswet van het lid Van Laar tot wijziging van de artikelen 14 en 38 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (beperken van de mogelijkheid een algemene maatregel van rijksbestuur uit te vaardigen zonder wettelijke grondslag daartoe)


27 570 (R 1672)
Voorstel van rijkswet van het lid Van Oven tot wijziging van de artikelen 14 en 38 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (vervallen van de mogelijkheid een algemene maatregel van rijksbestuur uit te vaardigen zonder wettelijke grondslag daartoe)

nr. 6
VERSLAG VAN DE STATEN VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

Ontvangen 19 december 2001

De bespreking van het onderhavige voorstel van rijkswet heeft dezerzijds aanleiding gegeven tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

De Staten van de Nederlandse Antillen hebben met voldoening kennis genomen van het onderhavig voorstel van rijkswet en willen op de eerste plaats hun waardering uitspreken voor collega van Oven die het initiatief hiertoe heeft genomen. Na de indiening van het initiatief voorstel van rijkswet eind vorig jaar, heeft de indiener gedurende dit jaar een paar keer daaromtrent overleg gevoerd met Antilliaanse en Arubaanse collega's. Dit overleg vond plaats met de vaste Commissie Rijksaangelegenheden en Interparlementaire Relaties van de staten en ook in de kleinere kring van de Werkgroep DDK. Het stemt de Staten tot tevredenheid dat de initiatiefnemer in het gewijzigd voorstel van rijkswet, behalve met de op- en aanmerkingen van de Raad van State ook rekening heeft gehouden met enkele opmerkingen die tijdens vorenbedoelde overlegsessies zijdens Onze Staten zijn gemaakt. De Staten kunnen zich dan ook geheel vinden in het voorstel van rijkswet zoals dat thans ter tafel ligt.

Met de wijziging van het Statuut zoals voorgesteld in het onderhavig voorstel wordt naar de mening van de Staten een klein maar belangrijke stap gezet voor het terugdringen van het democratisch deficit.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Centrale Commissie van de 14de december 2001.

De Rapporteur

D. A. S. Lucia