Kamerstuk 21501-32-815

Verslag van een algemeen overleg

Landbouw- en Visserijraad


Nr. 815 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 november 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 8 oktober 2014 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 3 oktober 2014 inzake de aanbieding van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad op 13 en 14 oktober 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 806);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 6 oktober 2014 met een verslag van de informele Landbouwraad gehouden op 29 en 30 september 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 807);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 19 augustus 2014 met een reactie van de Europese Commissie met betrekking tot EU-voorstellen betreffende klonen en nieuwe voedingsmiddelen;

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 9 september 2014 over de vormgeving van controles in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2014–2020 (Kamerstuk 28 625, nr. 218);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 16 september 2014 met de aanbieding van de kwartaalrapportage van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) (Kamerstuk 32 201, nr. 73);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 23 september 2014 met antwoorden op vragen van de commissie over de Landbouw- en Visserijraad van 29 en 30 september 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 805);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 7 oktober 2014 met een feitenrelaas over de buitengewone steunmaatregelen groenten en fruit (op verzoek van het lid Geurts tijdens de regeling van werkzaamheden van 1 oktober 2014) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 808).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Verheijen

Griffier: Koerselman

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Gerven, Geurts, Leenders, De Liefde, Ouwehand en Verheijen,

en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 11.20 uur.

De voorzitter: Welkom bij dit algemeen overleg over de Landbouw- en Visserijraad, die volgende week plaatsvindt. Excuses voor de verlate start, die is veroorzaakt door een VAO in de plenaire zaal. Dat gaat altijd voor. Ik heet de Staatssecretaris en haar ambtelijke ondersteuning en de leden van de Tweede Kamer welkom. We mogen ons verheugen in interesse op de publieke tribune en van de mensen thuis. Die heet ik ook van harte welkom. We hebben zoals gewoonlijk een debat in twee termijnen. Ik hanteer een spreektijd van vijf minuten per fractie. Als we de interrupties een beetje beperken, halen we de geplande eindtijd van 13.30 uur.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Recentelijk heb ik vragen gesteld over de noodsituatie in de pluimveehouderij. Deze sector heeft zeker 200 miljoen euro geïnvesteerd om over te kunnen schakelen naar andere houderijsystemen. Wat in Europa verboden is, mag echter wel van buiten Europa Europa in. Daarmee worden draagvlak en marktprijzen ondermijnd. Oekraïne mag bijvoorbeeld jaarlijks 1.500 ton eierproducten uit legbatterijen op de Europese markt afzetten. De hoeveelheid kan de komende jaren nog oplopen. De Staatssecretaris moet met mij van mening zijn dat dit een absurde situatie is. We hebben hoge Nederlandse kwaliteit qua voedselveiligheid, hoge Nederlandse standaarden qua dierenwelzijn en we laten eieren of producten daarvan importeren die niet aan deze hoge standaarden voldoen. Als ik vraag wat de Staatssecretaris hiertegen onderneemt, krijg ik antwoorden met verwijzingen naar het verdrag van de World Trade Organisation (WTO) en andere vrijhandelsverdragen. Ik trek dus de conclusie dat het kabinet er niets aan doet. Hoe leggen we dit uit aan onze boeren? Hoe leggen we dit uit aan de samenleving? De boeren werken hard. Ze voldoen aan de hoogste standaarden en leggen uiteindelijk het loodje. Burgers zijn nu goedkoop uit in de winkel, maar op termijn duurder. We mogen en moeten dat niet accepteren. Is de Staatssecretaris bereid om met andere Europese lidstaten afspraken te maken over het niet toelaten van legbatterijeieren of producten daarvan? Is zij bereid gezamenlijk op te trekken richting de WTO? Graag ontvang ik spoedig een plan van aanpak hiervoor. Is de Staatssecretaris bereid creatief na te denken? Ik zal haar helpen. Het is bijvoorbeeld een creatief idee om de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opdracht te geven dit soort importen altijd een 100%-ingangscontrole te geven. Welke creatieve ideeën kan de Staatssecretaris bedenken?

Zal zij geen voorstel voor lastenverzwaring voor de pluimveesector meer naar de Kamer sturen? Graag hoor ik een toezegging op dit punt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het gebeurt niet zo vaak, maar het CDA en de Partij voor de Dieren zijn het eens. Het is niet te verkroppen dat legbatterijeieren uit Oekraïne op onze markt komen. Ik wil wat scherper krijgen wat het CDA bereid is te doen. De Partij voor de Dieren heeft sinds kort een lid in het Europees parlement (EP). Dat is prachtig. Wij hebben in het EP tegen het associatieverdrag met Oekraïne gestemd. Ik ben benieuwd hoe hard het CDA het wil spelen. Ik wil graag een motie indienen om de toelating in te trekken en geen nieuwe toelatingen toe te staan. Ik heb niet de indruk dat het CDA bereid is boter bij de vis te doen.

De heer Geurts (CDA): Ik ga over de woorden die ik hier spreek, ik ga niet over de woorden van collega’s in Brussel. Ga er maar van uit dat er een gelijke inzet is. Ik heb een creatief idee dat wij hier in Nederland kunnen uitvoeren. Ook in Brussel kunnen creatieve ideeën worden ontwikkeld, maar daar ga ik niet over.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Misschien is het in Brussel misgelopen. Dat is jammer. Ik ben wel blij dat de heer Geurts bereid is in de Tweede Kamer te doen wat nodig is om waarde toe te kennen aan zijn woorden, dat het voor de boeren en de dieren niet te verkroppen is dat we dit zomaar toestaan.

De heer Van Gerven (SP): Ik ga even door op dit punt. Het verbond breidt zich uit. Het bestaat nu al uit drie partijen en er zijn er nog meer. We praten vandaag over Europa. Dat weet de heer Geurts ook. Het lijkt me wat vreemd om bij deze Landbouw- en Visserijraad te zeggen dat hij niet over Europa gaat. Is hij bijvoorbeeld voor importheffingen? Dat zou een alternatief kunnen zijn om de verkeerde import uit Oekraïne tegen te gaan.

De heer Geurts (CDA): Daar kan ik heel kort op reageren. Er zijn importheffingen op deze producten. Daarbij is echter voor Oekraïne een uitzondering gemaakt.

De heer Van Gerven (SP): Dus niet. Moeten we dan geen importheffingen opleggen op basis van door ons voorgestelde welzijnsaspecten bij de productie van eieren? We constateren terecht dat onze boeren in het nadeel zijn door de afspraken tot nu toe. Is het niet verstandig om tot importheffingen over te gaan, om die stroom te beperken of te stoppen?

De heer Geurts (CDA): Ik ben zelfs in mijn korte beantwoording nog niet helder geweest. Er zijn mogelijkheden voor importheffingen en die worden ook toegepast. Er is echter een uitzondering gemaakt voor de bijzondere situatie van Oekraïne. In Nederland leggen wij hoge standaarden op aan onze boeren en tuinders. Deze standaarden worden langzaam her en der in Europa gevolgd. Daarnaast bestaat een grote wereld waarin de standaarden nog niet aan de Europese waarden voldoen. Daardoor ontstaat valse concurrentie binnen Europa. Ik ben blij dat er een breed front komt. Dit is geen nieuw verhaal van het CDA, kijk maar naar de verslagen. In het verleden hebben we hier altijd voor gepleit. Het zou de collega’s dus niet moeten verbazen.

Ik kom bij het gevolg van de Russische boycot voor onze land- en tuinbouw. Zoals ik eerder heb gezegd, is het een collectieve en politieke verantwoordelijkheid van de Europese Unie en Nederland om de gevolgen van de boycot te verzachten en de vele ondernemers te behoeden voor een financiële strop. Ik constateer dat er op dit moment absoluut geen sprake is van prijsherstel in de fruitteelt. Ook de prijzen voor varkens zijn lager dan in de afgelopen tien jaar. De melkprijs staat zwaar onder druk. Tot nu toe heeft de regeling niet kunnen zorgen voor prijsherstel, terwijl die daarvoor juist bedoeld is. Is de Staatssecretaris het met me eens dat prijsherstel voor de getroffen landbouwsectoren het doel is? Gaat zij hiervoor haar best doen? Gisteren ontving de Kamer het feitenrelaas van de Staatssecretaris, waarvoor dank. Uit deze gegevens kunnen wij in ieder geval afleiden dat de Nederlandse telers maar in beperkte mate gebruik hebben gemaakt van de regeling. België heeft ruim 43.000 ton appels en peren aangemeld voor de regeling en Nederland rond de 22.000 ton. Dat is de helft, terwijl het Nederlandse appel- en perenareaal ongeveer even groot is als het Belgische. Na de afkondiging van het eerste pakket van maatregelen door de Europese Commissie duurde het nog zo’n drie weken voordat duidelijk werd waarop de telers konden intekenen. Deze onzekerheid heeft ertoe geleid dat veel telers hebben besloten niet deel te nemen aan de regeling en toch te oogsten. Telers wisten niet waar ze aan toe waren.

Ik kom op de toekomst. Ik lees dat de financiële middelen voor de twee noodfondsregelingen uit het landbouwbudget van de EU komen. Dit is onterecht. Ze moeten ook uit het algemene budget van de EU komen. Het parlement heeft daarover een motie aangenomen. Het gaat om een collectieve verantwoordelijkheid die niet alleen bij de landbouw terecht mag komen. Is de Staatssecretaris bereid hiervoor te pleiten, gezien het grote belang van de agrarische sector in Nederland?

Er is een draaiboek nodig om effectief en snel crisissituaties aan te kunnen pakken. Dan is er meer vertrouwen en weten we wat we aan elkaar hebben. Is de Staatssecretaris bereid zo’n draaiboek op te stellen? Is zij bereid daarover in gesprek te gaan met de sector?

De huidige crisis is nog niet afgelopen. Ik ben bang dat de nieuwe crisisregeling, waarbij nog onduidelijk is welk budget Nederland zal krijgen, onvoldoende soelaas biedt. Daarom vragen wij de Staatssecretaris zich nogmaals hard te maken voor het toestaan van een crisiskartel. Er moet zo snel mogelijk een ontheffing van de mededingingsregeling komen, zodat voor het jaar 2015 een crisiskartel gevormd kan worden. Is de Staatssecretaris daartoe bereid?

Ik ben bij mijn laatste punt. De Staatssecretaris heeft medio augustus aangegeven dat ze komt met een regeling voor werkkapitaal voor getroffen telers. Daar wachten de telers nog steeds op. Wanneer kunnen we deze regeling verwachten?

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. Om de gevolgen van de Russische boycot voor onze groente- en fruitsector te verzachten, heeft de Europese Commissie afgelopen augustus terecht steunmaatregelen aangekondigd. De VVD steunt deze inzet. Wij vinden het daarbij van belang dat de maatregelen de markt zo min mogelijk verstoren. Bovendien moeten ze tuinders en boeren in staat stellen alternatieve afzetmarkten te vinden, wellicht met ondersteuning vanuit Europa, maar in ieder geval met steun van deze Staatssecretaris en de Nederlandse overheid. Mijn fractie is de afgelopen weken erg kwaad geworden omdat het lijkt alsof enkele lidstaten misbruik hebben gemaakt van de geboden steun, van onze Europese solidariteit. Polen wordt genoemd en ook de mozzarella- en parmezaanboeren in Italië zijn negatief in het nieuws. Die kaasjes stinken en dat moeten we ophelderen. Graag hoor ik van de Staatssecretaris hoe de vlag erbij hangt en welke acties of onderzoeken de Commissie is gestart om dit mogelijke misbruik dan wel fraude op te sporen en aan te pakken. De VVD wil dat Europa en deze Staatssecretaris een zerotolerancebeleid hanteren voor hen die de Europese solidariteit misbruiken om zichzelf te verrijken. Wij kunnen ons goed voorstellen dat lidstaten van nieuwe steunpakketten worden uitgesloten en ten onrechte verkregen bedragen moeten terugbetalen als duidelijk wordt dat ze de boel belazeren. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Is zij bereid hiervoor te pleiten tijdens de komende Raad?

Ik hoor graag van de Staatssecretaris hoe zij de Nederlandse boeren bijstaat bij aanspraken op de nieuwe steunmaatregel van de EU. Ze moeten binnen het pakket van steunmaatregelen krijgen waar ze recht op hebben. Nederland staat zoals bekend vooraan in afdrachten aan de EU. We zijn een flinke nettobetaler. Het is niet de bedoeling dat we achteraan de rij staan voor de ontvangsten uit de EU. Wanneer worden de bedragen uit het eerste pakket uitbetaald aan de boeren en tuinders? Ik heb begrepen dat die betalingen nog niet hebben plaatsgevonden, maar wellicht is er in de afgelopen dagen iets gebeurd en heeft de Staatssecretaris nieuws.

Er komt kritiek van de voorman van de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO), sorry, ik bedoel de woordvoerder van het CDA, op de staatsecretaris. Graag hoor ik haar reactie op die kritiek. Zowel de LTO als de CDA-fractie stellen dat andere landen niet afwachten, maar pakken wat ze pakken kunnen. Ik kan dat niet goed beoordelen, ook niet na het feitenrelaas. Hoe scoort Nederland ten opzichte van andere relevante lidstaten qua snelheid van toekenning, binnengehaalde bedragen et cetera? Er bereikten ons vanuit het Europese ook signalen dat er door deze Staatssecretaris drie sectoren zijn aangemeld voor het crisiskartel, de mededingingsuitzonderingen. Klopt dit? Zo ja, welke zijn dit? Om welke bedragen of tonnages gaat het?

Ik stap over naar de varkenssector. Ik las in het verslag van 30 september dat de Staatssecretaris de Commissie heeft gevraagd om maatregelen. In de geannoteerde agenda lees ik dat ze het standpunt van de Commissie om niets te doen steunt. Wat is er in de zes, zeven dagen gebeurd waardoor de Staatssecretaris haar inzet heeft bijgesteld?

Tot slot enkele punten van mijn collega Bosman over visserijbeleid, over de aanlandplicht en het terugbrengen van de discards. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe ver de pelagische sector is met het implementeren van de aanlandplicht? Welke drempels zijn er nog voor de sector en welke kosten zijn daaraan verbonden? De Staatssecretaris is een voorstander van de pilot met cameratoezicht. Dat is bekend. Wij vragen ons af wanneer die pilot ten einde loopt, hoe de resultaten worden gepresenteerd en op welke manier er wordt geëvalueerd. Maakt de Staatssecretaris zich hard om tong van de herstelfase naar de beheerfase over te laten gaan?

De heer Leenders (PvdA): Voorzitter. Ik gebruik mijn vijf minuten om kort in te gaan op drie onderwerpen: de Russische boycot, de klimaattop in New York en de visserijprotocollen.

De Partij van de Arbeid dankt de Staatssecretaris voor de toegezonden informatie over de steunmaatregelen. Daar zijn wij blij mee. Wij waarderen haar inzet in Europees verband voor een eerlijke, evenredige en proportionele verdeling en inzet van de steunmaatregelen. Wij vragen haar ons te blijven informeren over de boycot en de nasleep ervan, met name wanneer bekend is hoe de Commissie het eerste pakket over de lidstaten verdeelt bij de uitbetalingen. Ik sluit daarmee aan bij het CDA en de VVD. In het verslag van het schriftelijk overleg (VSO) over de informele Landbouwraad van 29 en 30 september beschrijft de Staatssecretaris de hoeveelheid groente en fruit die aan voedselbanken is geleverd. Kan de Staatssecretaris de huidige stand van zaken aangeven? Heeft zij ideeën over de wijze waarop de levering van groente en fruit, afkomstig van producenten die door de boycot zijn getroffen, aan voedselbanken gestimuleerd kan worden? Mijn laatste opmerking over de voedselboycot is wat kritischer van aard. Wij zijn blij met de steunmaatregelen. De huidige crisis in de Europese landbouwsector is deels ontstaan door de huidige Russische boycot. Wij zijn van mening dat we kritisch moeten kijken naar de situatie waarin de EU of Nederland een sector met geld en maatregelen ondersteunt. Ook ondernemingen in de landbouwsector hebben een bedrijfsrisico. Deze sector moet niet alleen met steun overeind kunnen blijven. De Partij van de Arbeid is benieuwd naar de visie van de Staatssecretaris op dit punt. Het is een wat ander geluid dan de woordvoerders tot nu toe hebben laten horen.

De heer Geurts (CDA): Ik hoor de collega van de PvdA-fractie een pleidooi houden over steun aan de sector in Nederland. Ik houd hem een rekenvoorbeeld voor. De Europese Commissie stelt 125 miljoen beschikbaar voor heel Europa. Nederland heeft, uit mijn hoofd, 2,8 miljoen aangemeld. Dat wil niet zeggen dat dit bedrag wordt uitgekeerd. Als je deze bedragen deelt, kom je op ongeveer 2% aan EU-boycotsteun voor Nederland. Dat is gewoon een fooi. Is de heer Leenders hiervan op de hoogte?

De heer Leenders (PvdA): Het is altijd verleidelijk om in te gaan op rekenvoorbeelden. Dat zal ik niet doen. Ik heb me ingelezen in het dossier sinds gistermiddag 16.00 uur, toen ik wist dat ik dit algemeen overleg ging doen. Naast allerlei steunbetuigingen ben ik weinig tegengekomen over het aspect dat ik inbreng. Wij zijn er niet op tegen, maar het is wel goed om bij dit soort kwesties de kritische vragen te blijven stellen, zoals ik zojuist heb gedaan. We verschillen niet zo erg van mening. Ook een agrarische onderneming is een onderneming. De afgelopen vijf, zes jaar zijn veel ondernemingen getroffen. In die periode zijn voor weinig andere sectoren steunmaatregelen getroffen. Wij steunen die maatregelen overigens.

De heer Geurts (CDA): Dank voor het antwoord. Ik wil mijn collega helpen om beter in dit dossier thuis te raken. Ik heb het twee jaar geleden ook moeten leren. Het gaat het CDA erom dat het beeld dat wordt geschetst van sectoren in Nederland die gigantische steun krijgen, niet correct is. Er is een schade die oploopt van 0,5 tot 1,5 miljard. Hoe langer het duurt, hoe meer het wordt. Nederland claimt een steun van 2,8 miljoen. Dat is een druppel op een gloeiende plaat. We kunnen constateren dat het overgrote deel van de schade wordt betaald door de land- en tuinbouw in Nederland. Ik hoop dat mijn collega van de PvdA dit ook zo ziet.

De heer Leenders (PvdA): Blijft staan dat ik het prettig vind als de Staatssecretaris op mijn enigszins kritische vragen ingaat.

Ik kom bij de klimaattop in New York. Het voorstel van de Staatssecretaris voor klimaatslimme landbouw werd op de klimaattop in New York goed ontvangen. We zijn daar blij mee. We zijn er ook heel trots op dat Nederland dit heeft ingebracht bij monde van de Staatssecretaris, met dit geweldige succes in termen van steun. Ik heb er een paar vragen over. Hoe wil de Staatssecretaris ervoor zorgen dat alle partijen binnen de alliantie de acties zullen ondernemen die wij ons voorstellen? Wat is haar rol daarin? Is deze intentieverklaring goed genoeg of kan er meer? Ook zijn we benieuwd naar de wijze waarop binnen de alliantie aandacht wordt besteed aan iets als biologische landbouw. We willen weten of de inspanningen die bedrijven en organisaties binnen de alliantie verrichten, ook ten goede komen aan de kleinere boeren. De Staatssecretaris zegt in de bijdrage overigens al iets over vrije toegankelijkheid.

Mijn laatste punt betreft de visserijprotocollen met derde landen. In het VSO over de informele Landbouwraad van 29 en 30 september is Staatssecretaris Dijksma met de Partij van de Arbeid van mening dat de toegang tot wateren in derde landen zo veel mogelijk door de sector moet worden betaald. Ook geeft ze aan dat de bijdrage van de sector aan de protocollen de afgelopen jaren is gestegen. Wij zijn blij met de inzet van de Staatssecretaris op dit punt, maar we willen graag van haar horen hoeveel de sector bijdraagt aan het protocol van Senegal en visserijprotocollen in het algemeen. Wij zullen de ontwikkelingen rondom deze en andere protocollen kritisch blijven volgen, omdat we van mening zijn dat juist lokale visserijsectoren moeten profiteren van dergelijke protocollen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ook ik begin met het verstevigen van het pleidooi voor het nemen van dierenwelzijnsmaatregelen op Europees grondgebied. De boeren die daarin investeren, moet je beschermen tegen import uit landen waar die normen niet gelden. Het verbaast me dus dat het associatieverdrag met Oekraïne is getekend en dat we lezen dat een van de grootste eierproducenten van het Euraziatisch continent toestemming heeft gekregen om verwerkte eierproducten naar de EU te exporteren. Hoe is dit zo gekomen? Kunnen we die toelating intrekken? Kunnen we afspreken dat we geen nieuwe toelatingen verlenen die onder de Europese dierenwelzijnsnormen zitten? Hoe staat het met dat verdrag? Wat kan daaraan nog worden veranderd en tot wanneer loopt het? De andere woordvoerders, die op zich deze zorgen wel met de Partij voor de Dieren delen, zijn nog bereid om te denken in termen van vrijhandelsakkoorden. We moeten hier niet met de mond belijden dat er geen sprake mag zijn van import van producten die onder ons welzijnsniveau zitten, omdat dit oneerlijk is voor onze eigen boeren, maar intussen toch de deur openhouden. Ik ben verbaasd dat de Staatssecretaris over het op handen zijnde verdrag met de Verenigde Staten zegt dat Nederland offensieve belangen heeft op het gebied van landbouw en aandacht vraagt voor het belang van afspraken over dierenwelzijn in het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Amerika heeft al aangegeven dat men dat niet gaat doen. We moeten concluderen dat we dit accepteren als we instemmen met het verdrag. Dat bepleit de Partij voor de Dieren dus niet. Praatjes voor de bühne over dat het oneerlijk is en dat we het moeten bekijken in WTO-verband hebben dan niet veel zin meer. Ik hoor graag van de Staatssecretaris dat het plan niet doorgaat, omdat we dat niet kunnen maken tegenover onze boeren. Hopelijk kunnen we ervoor zorgen dat de Kamer haar daarin steunt.

Ik heb een korte opmerking over het beleidskader voor klimaat en energie. Het voert te ver om hier in vijf minuten uitvoerig bij stil te staan, maar het wordt tijd om de landbouw in het klimaatbeleid onder te brengen. De Staatssecretaris kent de klimaatimpact. We kunnen niet doen alsof pogingen om in Europa wat bossen aan te planten – waar we natuurlijk voor zijn – genoeg zijn om de klimaatverandering tegen te houden als we zelf niet ingrijpen in onze landbouwpolitiek.

Ik ben benieuwd naar de uitkomsten van de internationale walvisconferentie. We hebben de conferentie gevolgd, maar een brief van de staatsecretaris daarover hebben we nog niet gezien.

De Kamer heeft een politieke dialoog met de Europese Commissie over kloondieren. De Staatssecretaris verwijst ons naar de BNC-fiches, maar we hebben over kloondieren ook een aantal vragen direct aan haar. De Europese Commissie noemt een uitgebreide effectenbeoordeling en haalbaarheidsstudie met betrekking tot etikettering van vers rundvlees van nakomelingen van een kloondier. Kan de Staatssecretaris helderheid verschaffen over de termijn waarop deze komt? Die is ons niet bekend. De Partij voor de Dieren vindt dat de breed aangenomen motie beter moet worden uitgevoerd. De Kamer heeft gezegd dat nakomelingen van kloondieren en de producten daarvan van de Europese markt moeten worden gehouden. Ik hoor graag een nadere toelichting op de plannen van de Staatssecretaris om deze motie uit te voeren. Wanneer krijgen we het toegezegde kabinetsstandpunt? Daar wachten we al een half jaar op. Ik hoef de Staatssecretaris vast niet te herinneren aan het drama dat we hadden met gentech. We wachtten op het algemene standpunt over gentech van dit kabinet en ondertussen kwam er al een toelating. Als we het kabinetsstandpunt voor de begrotingsbehandeling ontvangen, kunnen we daarover van gedachten wisselen.

De jaarvergadering van de InternationalCommission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT) is gepland voor november. Of deze commissie echt bescherming biedt is de vraag. De bijeenkomst van het wetenschappelijk comité is al geweest. De inzet van de Staatssecretaris is ons niet geheel duidelijk. Wel maken we ons zorgen. We denken dat het iets te gemakkelijk is om te zeggen dat de biologische toestand van tonijn niet bekend is vanwege een nog niet afgenomen assessment. Het gaat slecht met de tonijn. De tonijnvloot heeft een overcapaciteit van 400%. Een tonijn van 222 kilo brengt op de markt 1,3 miljoen euro op. Dat is een teken dat deze dieren superschaars zijn. We willen inzetten op een vangstverbod. Hoe gaat de Staatssecretaris om met de aangenomen motie van enkele jaren geleden dat Europese wateren gesloten zouden moeten worden voor de tonijnvangst, in elk geval in de paringsperiode? De Middellandse Zee is immers een belangrijk paaigebied. Ik zie de voorzitter wuiven. Ben ik al aan het einde van mijn tijd?

De voorzitter: U bent ongeveer aan het einde van uw tijd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dan rond ik af. We steunen de Staatssecretaris als zij de visserijprotocollen niet ondertekent en we steunen haar niet als ze bereid is ze te ondertekenen.

Tot slot maken we ons zorgen over de vangstmogelijkheden in de Oostzee. Wanneer komt het BNV-fiche naar de Kamer? Helaas moet ik het hierbij laten.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Commissievoorzitter Juncker heeft in de vacaturetekst, de mission letter, de nieuwe Commissaris opdracht gegeven binnen zes maanden het besluitvormingsproces voor gentech te herzien. Dat lijkt mij goed nieuws, want begin dit jaar hadden we toch een potsierlijke vertoning waarin ineens gentechmais 1507 erdoorheen werd gedrukt, terwijl het EP en negentien landen tegen waren. Dat is een heel rare zaak. Gaat de Staatssecretaris zich inzetten om de toelatingsprocedure transparanter en democratischer te maken? Wil zij in de Raad bepleiten dat de toelatingsprocedure voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) zo wordt veranderd dat er een gekwalificeerde meerderheid in de Raad een voorwaarde is voor nieuwe teeltoelating bij genetisch gemodificeerde organismen? Wil zij ervoor waken dat de Commissie de bevoegdheid heeft om een gentech of ggo toe te laten als de Raad er niet uitkomt? Dat was nu het resultaat.

Wat gaat de Staatssecretaris doen met de inzet en de mening van de Kamer over klonen? Ik doel specifiek op de verordening versus de richtlijn over producten van nakomelingen van klonen. Ik lees dat er een juridische analyse van nieuwe plantveredelingstechnieken, zoals cisgenese wordt opgestart. Ik herinner de Staatssecretaris er nu alvast aan dat de Kamer zich per motie heeft uitgesproken, als deze exercitie ertoe leidt dat cisgenese niet meer onder de ggo-regelgeving dreigt te vallen. Het moet dan in ieder geval gelabeld worden. Graag een reactie van de Staatssecretaris hierop.

Verder hoor ik graag een laatste stand van zaken over de gevolgen van de boycot, ook met betrekking tot de door andere fracties al genoemde vermeende fraude. Wat is daarvan waar? We zijn het er allemaal over eens dat het eerlijk verdeeld moet worden. De vraag is of de Belgen het beter hebben gedaan dan de «Ollies». Dat zou niet zo fraai zijn. Ook daarop horen we graag een reactie.

Ik citeer Van Gaal: Ben ik nou gek, of zijn jullie het? Dan heb ik het natuurlijk over de boete van 132 miljoen voor de overschrijding van de melkproductie. Het is een onverkwikkelijk verhaal. De extra heffing is 132 miljoen. Hoe kunnen we dit voorkomen? Kan de Staatssecretaris ingaan op het voorstel van Polen voor de vetcorrectie? In het vorige algemeen overleg heeft de Staatssecretaris gezegd dat ze positief staat tegenover voorstellen van de European Milk Board (EMB) om de sector de melkproductie en de prijs te laten beheersen door het toestaan van een zogenaamd crisiskartel. Kan de Staatssecretaris daarop ingaan, mede naar aanleiding van de boete van 132 miljoen?

Ik zeg nog iets over de 2020-strategie van de EU. De doelstelling is om de arbeidsparticipatie te verhogen van 69 naar 75%. Hoe ziet de Staatssecretaris dit streven in het licht van het feit dat er elke dag zeven boeren stoppen met hun bedrijf? Hoe ziet zij de toekomstige werkgelegenheid in de agrarische sector? Hoe kunnen we die overeind houden en bevorderen? Hoe kunnen we de ongebreidelde schaalvergroting en de uitdunning van de boerenstand tegengaan? Dit is ons namelijk een doorn in het oog. Is dit onvermijdelijk? Is het onwenselijk? Graag hoor ik welke taak de Staatssecretaris voor zichzelf ziet weggelegd. We moeten in 2020 niet alleen maar megastallen hebben met Roemeense arbeidskrachten die onderbetaald worden en slechte arbeidsvoorwaarden hebben. Dat lijkt mij geen wenkend perspectief.

Tot slot hoor ik graag een reactie van de Staatssecretaris op de brief van het Adviescollege toetsing regeldruk (Actal) over de biologische verordening en de bureaucratie daaromtrent.

De voorzitter: Daarmee zijn we aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Ik schors dit overleg voor vijf minuten. Daarna gaan we door met de eerste termijn van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt geschorst van 11.52 uur tot 12.00 uur.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik spreek in het eerste blok over alles wat een relatie heeft met het gemeenschappelijk landbouwbeleid, inclusief de situatie in Oekraïne en de Russische boycot. Het tweede blok gaat over alle visserijzaken, het derde blok over klonen en cisgenese.

De heer Geurts begon zijn betoog met een opmerking over de situatie van de legpluimveehouders en het feit dat zij te maken krijgen met concurrentie van eieren uit de Oekraïne, die niet aan de hoge EU-eisen hoeven te voldoen. Ik begrijp dat heel goed. Ik ben mij er zeer van bewust dat de legpluimveesector in Nederland op dit moment moeilijke tijden doormaakt. Ik ben er meer dan ongelukkig mee dat door de toelating van legbatterijeieren op de EU-markt het gelijke speelveld onder druk komt. Ik geef de commissie een inkijkje in de manier waarop het is gegaan. Vanuit principieel oogpunt is het inderdaad onwenselijk. De commissie weet dat er destijds bij de discussie over het verdrag met Oekraïne een veel bredere politieke context was, ook in het licht van de geopolitieke verhoudingen. Daarbij speelden de positie van Rusland en de wil van de EU om een gebaar te maken richting Oekraïne een rol. Nederland heeft als enige land binnen het beheerscomité op dit punt tegengestemd. We hebben een signaal afgegeven, maar we stonden daarin alleen. Voor veel landen is het brede gebaar dat ze op dat moment wilden maken, leidend geweest. Laten we het daarbij zitten? Nee. Ik kom niet tot hetzelfde soort creativiteit als de heer Geurts. Ik leg zo uit waarom niet. Ik doe wel een aantal voorstellen. We moeten het probleem echter in proportie zien. Jaarlijks mogen er in totaal uit Oekraïne 3.000 ton eieren en 1.500 ton eierproducten heffingsvrij worden ingevoerd in de EU. De hoeveelheid eierproducten wordt in jaarlijkse stappen verhoogd naar uiteindelijk 3.000 ton in 2020. Tegelijkertijd worden in de EU jaarlijks 7,25 miljoen ton eieren geproduceerd. Dat geeft de verhouding duidelijk aan. Daarmee wil ik het principiële punt niet wegnemen, maar wel aangeven wat het effect is. Principieel gezien ben ik het met de commissieleden eens dat het gelijke speelveld onze inzet moet blijven. Het is verstandig dat we daar in de Landbouwraad op terugkomen. Ik ben bereid dit vanuit Nederland te agenderen. Dat is mijn voorstel aan de Kamer.

De heer Geurts vraagt waarom we geen importverbod voor legbatterijeieren kunnen vaststellen. Onder de huidige regels van de WTO geldt dat dierenwelzijn niet als uitzonderingsgrond kan worden gesteld om eisen aan de productie van producten uit andere landen te stellen. Als we vanuit de EU een importverbod op legbatterijeieren instellen, leidt dat tot conflicten in de WTO en waarschijnlijk ook tot zogenaamde retaliationmaatregelen. Dan wordt er geacteerd tegen de landen die zo’n barrière opwerpen. Daarom is het voor Nederland zo belangrijk om dierenwelzijn erkend te krijgen als non-trade concern (NTC). Minister Ploumen en ik werken op dit punt goed samen. Het kan in de toekomst dan wel als basis dienen voor het stellen van eisen aan inkomende producten. We zullen ons blijven inzetten voor de erkenning van dierenwelzijn als NTC. Ook dit punt stel ik in de Landbouwraad aan de orde.

Er worden op dit moment inderdaad onderhandelingen gevoerd met onder andere de VS over het TTIP. Voor Nederland is van belang dat markttoegang wordt gerealiseerd voor kalfsvlees en voor zuivelproducten. Dat vindt mevrouw Ouwehand misschien niet fijn. Ook moet er voor de fytosanitaire procedures van de VS een vereenvoudiging komen. Voor ons is daarnaast belangrijk dat jenever als officiële drank wordt erkend, ik noem maar even een sidepoint. We willen ook dierenwelzijn een plek geven in het akkoord. Equivalentie is ons streven. We willen voorkomen dat Europese dierenwelzijnsnormen door TTIP ondermijnd worden. Dat is de Nederlandse inzet in deze handelskwestie.

De heer De Liefde (VVD): Als Nederland zich inzet voor dierenwelzijn als NTC, wat is dan het wisselgeld dat de Staatssecretaris bereid is daarvoor te betalen? We krijgen het natuurlijk niet voor niets. Wat gaan we ervoor betalen?

Staatssecretaris Dijksma: Iedere onderhandelaar weet dat je nooit je kaarten en plein public op tafel legt. Dat snapt de heer De Liefde, want hij is vast ook goed in onderhandelen. Dat doe ik niet. Daarbij is het maar de vraag of we er per se voor gaan betalen.

De heer De Liefde (VVD): Laat ik het dan anders formuleren: welke onderwerpen staan lager op de prioriteitenlijst van de Staatssecretaris in het behalen van een goed resultaat voor Nederland?

Staatssecretaris Dijksma: Het is zeer onverstandig om deze weg op te gaan. Ik begrijp de vraag en de terechte nieuwsgierigheid. Het is niet goed dat we hier onze positie blootgeven door het benoemen van prioriteiten en minder belangrijke zaken. Bovendien moet de commissie over TTIP het debat voeren met Minister Ploumen. Ik wil zeggen wat we belangrijk vinden. Dat is onder andere dierenwelzijn. Ik heb ook een aantal zaken aangegeven die voor ons qua commercie van belang zijn, waar onze handelsbelangen onder andere zitten. Ik noemde kalfsvlees en zuivel. Verder gaan dan dat lijkt me op dit moment niet verstandig.

De heer De Liefde (VVD): Ik heb begrip voor de onderhandelingsstrategie van de Staatssecretaris. In het regeerakkoord hebben we heldere afspraken gemaakt over onze inzet voor de economie in relatie tot de internationale handel. Ik hoor graag achteraf van de Staatssecretaris hoe dit is afgewogen als NTC versus de economische belangen.

Staatssecretaris Dijksma: Dat gebeurt zeker. De vaststelling dat het onze economische positie ondermijnt indien we toestaan dat andere landen er minder hoge welzijnsnormen op nahouden, is een antwoord op het punt uit het regeerakkoord. De heer De Liefde heeft daarover terecht een duit in het zakje gedaan.

De heer Geurts vroeg of ik de NVWA een 100%-controle kan laten houden op import uit de Oekraïne. Ten eerste kan dit qua capaciteit niet. Ten tweede is het een andere discussie, omdat de controle van de NVWA ook gaat om het voldoen aan EU-kwaliteit. Bij deze controles speelt dierenwelzijn geen rol. Het gaat hier om veterinaire aspecten. Dat past niet in de WTO-regels. Los daarvan is een 100%-ingangscontrole dus niet haalbaar. Samenvattend zijn we het eens over het grote belang van het gelijke speelveld. De commissie weet dat het kabinet zich inzet om op langere termijn dierenwelzijn als NTC in de WTO-regelgeving te krijgen. Wij hebben bij deze casus in het beheerscomité als enige lidstaat tegengestemd. Ik ben bereid het onderwerp als probleem te agenderen binnen de Landbouwraad. Hoe zorgen we voor een gelijk speelveld voor alle boeren in Europa, ook voor degenen die investeringen hebben gedaan om te zorgen dat ze van de legbatterijen af zijn? We politiseren dit punt in de Raad. Ik hoop dat ik de Kamer hiermee laat zien dat ik een activistische rol voor Nederland zie.

Dan kom ik bij de vragen die zijn gesteld over onze actieradius ten aanzien van de Russische boycot. De heer Geurts en LTO hebben gesuggereerd dat Nederland te traag zou zijn. De regeling zou zo zijn vastgesteld dat wij minder krijgen dan waar we recht op hebben. Uit het feitenrelaas dat ik gisteren aan de Kamer heb toegestuurd, volgt dat de Nederlandse ondernemers de mogelijkheid hebben gehad om gebruik te maken van de Europese regeling sinds deze is afgekondigd door de Europese Commissie. Op 22 augustus was al een vooraanmelding voor de buitengewone maatregelen mogelijk voor Nederlandse boeren en tuinders. Pas op 30 augustus werd de formele verordening gepubliceerd. Wij hebben meer dan een week daarvoor het meldpunt geopend. Op 27 augustus is de nationale gemeenschappelijke marktordening (GMO) groenten en fruit opengezet. Op 3 september volgden de regeling en het besluit. Geplukt fruit kon voor een zogenaamde «uit de markt nemen-positie» worden aangemeld. De gedachte dat er geen gebruik van is gemaakt en dat men zich niet heeft gemeld omdat het onduidelijk was, wordt gelogenstraft door het feit dat heel wat ondernemers er gebruik van hebben gemaakt. Vervolgens werd gezegd dat het mooi en aardig is, maar dat België het allemaal veel beter voor elkaar heeft. België heeft een heel andere benadering van problemen in crisissituaties. Dat weet de heer Geurts in ieder geval, en een aantal andere commissieleden ook. De Belgen hebben namelijk een permanente openstelling van de regeling. Destijds hebben we er in overleg met de sector welbewust voor gekozen om de crisismaatregelen niet permanent open te stellen als het tegenzit. Het is dus geen incidenteel besluit van het Nederlandse kabinet geweest. Wij hebben daarin een andere lijn dan de Belgen.

Dan kom ik bij de vraag van de heer Leenders. Wij vinden dat je een crisissituatie alleen moet ondersteunen met maatregelen als er crisis is. Wij willen niet permanent oogsten laten doordraaien als we de prijs naar beneden zien gaan. Wij zijn voor een ander model. Het heeft mij dus oprecht verbaasd dat vanuit LTO en nu vanuit de Kamer de vergelijking met België wordt gemaakt, terwijl de Kamerleden weten dat het een vergelijking van appels en peren is, om maar even in de sfeer te blijven. Dat moeten Kamerleden niet doen, want daarmee suggereren zij, ook naar de sector, dat het Nederlandse kabinet niet bij de les was. Dat waren we wel. We hebben vanaf het begin contact gehad met de sector en LTO. Mijn mensen hebben in de weekenden doorgewerkt om de zaken op orde te krijgen. We hebben steeds het idee gehad dat we er samen voor gingen. De heer Geurts maakte een rekensom, maar dat rekensommetje vertekent de werkelijkheid. Van de lidstaten die zich hebben gemeld in Brussel zijn wij de vierde. Voor ons staan Polen, België met het heel andere model en Roemenië. We staan op de vierde plek. We laten qua aanvragen meer dan twintig lidstaten achter ons. Als men suggereert dat Nederland niet volop meedoet terwijl men deze feiten op een rijtje heeft, vraag ik me af waarom men dat doet. In plaats van de gezamenlijke energie te richten op het beste resultaat voor Nederland, krijgen we een soort achterhoedegevecht over de vraag of wij wel op elk moment bereikbaar waren. Dat waren we. We hebben samengewerkt bij elke stap die we hebben gezet. Als het vaststellen van prijzen bijvoorbeeld langer duurde, was dat omdat de sector zei dat er in België hogere prijzen werden gegeven en wij dat opnieuw hebben laten berekenen. Eind van het liedje was dat we op exact dezelfde prijzen kwamen als die EZ aanvankelijk had voorgesteld, maar dan zijn we wel een paar dagen extra kwijt. Zo gaat dat. We hebben dat niet gedaan omdat we niet goed wilden samenwerken. Ik wil er niet meer woorden aan wijden, maar ik accepteer niet dat mijn mensen, die zich inzetten tot op het bot, die weekenden overwerken en niets anders doen dan kijken hoe ze het met de sector kunnen opzetten, in een televisieprogramma worden weggezet als Haagse bureaucraten. Dat accepteer ik niet. Ik ben blij dat ik de gelegenheid krijg om dit tegen de commissie te zeggen. Wees ervan verzekerd dat het bestuurlijk overleg dat wij binnenkort voeren, ook gebruikt zal worden om deze boodschap helder te maken.

De heer Geurts (CDA): De Staatssecretaris benoemt heel veel elementen. Ik kan niet op alle punten ingaan, dat zal de voorzitter niet toestaan. Ik heb al eerder gedebatteerd met de Staatssecretaris over het openstellen van crisisregelgeving. Daartoe was zij toen niet bereid. Ik heb net onder het kopje «naar de toekomst» aangegeven dat er een draaiboek moet komen om crisissituaties aan te pakken. Dat hebben we nodig om het in de toekomst beter te kunnen doen. We willen het in de toekomst allebei beter doen. De regeling kwam toen al met de oogst was begonnen. De regeling bleef onduidelijk. De regeling is tijdens de oogst stopgezet. Het begin van de oogst is het moment dat ondernemers de afweging maken om te oogsten. Voor aanmeldingen tot en met 3 september is er voor de deelnemers geen duidelijkheid of ze gekort worden of dat er een overintekening van de regelgeving is. Tot op de dag van vandaag is het niet duidelijk wat er gebeurt met aanmeldingen van na 3 september. Vanwege de onduidelijkheid hebben veel aanmelders zich teruggetrokken. Ik ben van mening dat het in het verleden beter had gekund en ik hoop dat de Staatssecretaris dit met mij eens is. Hoe gaan we het in de toekomst beter doen? Dat vind ik nu belangrijker.

Staatssecretaris Dijksma: Ik ben altijd bereid vanuit een gezamenlijk vertrekpunt verder te gaan. We zijn het nu echter niet eens. Dat moet duidelijk zijn. Wij hebben alles gedaan wat in onze macht lag, om te doen wat we moesten doen op het moment dat het kon. De suggestie dat er allerlei dingen niet goed zijn gegaan, is niet terecht. Die moet de heer Geurts niet meer doen. Die schept het beeld alsof Nederland een bepaalde positie niet zou hebben kunnen bemachtigen, die het land wel had gekregen als er dingen anders waren gegaan. Dit wordt gelogenstraft door het feit dat wij de vierde op de lijst zijn qua hoeveelheid aanmeldingen. We kunnen vaststellen dat er bij in ieder geval een van de landen die bovenaan de lijst staan, namelijk Polen, een herberekening zal plaatsvinden naar aanleiding van de vraag of het allemaal klopt. Daar wil ik het zo nog over hebben. Ik ben het zeer eens met de opmerkingen van de heer De Liefde. Als er geen Europese solidariteit is, werkt dit niet. Dan komen we de boycot niet goed door, want die is nog niet voorbij. Het kan nog langer duren en we zullen ervoor moeten zorgen dat er solidariteit is. Het is mede dankzij de inzet van Nederland dat de Commissie heeft gekozen voor een andere benadering, namelijk de enveloppen per lidstaat. Ook op dat punt hebben we gehandeld zodra we het idee kregen dat er iets niet goed ging. We zijn het eens over het feit dat het niet goed is gelopen met lidstaten die bij wijze van spreken hun gehele jaaroogst aanmelden in plaats van de exporthoeveelheden. Wij hebben gehandeld om te zorgen dat de Europese Commissie ook daarin verantwoordelijkheid neemt, met onze steun, om te voorkomen dat dit soort zaken nog een keer voorkomen. De suggestie dat Nederland hier een beetje achteraan hobbelt, klopt niet. We moeten ophouden om dat steeds te zeggen.

De heer Geurts (CDA): Voor mij is het kernpunt dat de Staatssecretaris bereid is om nu crisisregelgeving te vervaardigen om sneller te kunnen acteren. We kunnen kijken hoe de Belgen dat hebben gedaan.

Staatssecretaris Dijksma: Wij hebben destijds met de sector met recht en reden niet gekozen voor een permanente crisisopenstelling. Dat was overigens niet onder mijn bewind, dat was onder een van mijn voorgangers. Dat is niet onze economische benadering. Wij draaien niet zonder reden groente en fruit door. Dat vinden we verspilling. We hebben een andere benadering gekozen. De vergelijking met België klopt dus niet. Als de Kamer nu in meerderheid van mening is dat we dit wel moeten doen, en als de sector daarmee wil terugkomen op de eerdere inzet, dan hebben we een nieuw gesprek. Ik wil de Kamer dit ontraden, omdat ik het geen goede benadering vind gezien de weerbaarheid van onze tuinbouwsector voor de toekomst. De Kamer vraagt mij in dat geval om terug te komen op een besluit van een vorig kabinet en de sector om niet te kiezen voor een permanente openstelling. Dat mag, maar dat is een heel andere benadering van de GMO. Het kan, maar het is een ander debat. We moeten dat niet vermengen met hetgeen nu speelt. Dat gebeurt nu wel en dat vind ik niet fair. Het vraagt iets van ons wat niet te doen is.

De vraag van de heer De Liefde heb ik deels al beantwoord. Wat doen de Commissie en Nederland om misbruik van de regeling aan te pakken? De Europese Commissie heeft na intensieve monitoring de GMO groenten en fruit dichtgezet. Dat geldt ook voor de opslag van kaas. Ik was recentelijk bij de informele Landbouwraad, waar de Italiaanse Minister onze gastheer was. Daar heb ik laten weten dat de solidariteit van lidstaten van heel groot belang is. Gelukkig gelden bij de nieuwe verordening, mede dankzij onze inzet, de nationale enveloppen. Die zijn gebaseerd op reële exportcijfers. Eerdere meldingen zijn daar afgetrokken. Op die manier houdt de Commissie de hand op de knip.

De heer Geurts vroeg naar het budget van de steunmaatregelen en waar dat vandaan moet komen. Ik ben van mening dat het geld in eerste instantie moet worden gevonden in het budget voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Dat heeft een onderuitputting. Het mooie is dat we dat kunnen aanspreken. Er is geen reden om op dit moment geld van buiten het GLB-budget te halen. Pas als dit budget niet voldoende blijkt, moeten we overstappen naar een zogenaamde crisisheffing. De Europese begroting kent verder forse tekorten. De begroting voor 2015 is nog niet vastgesteld. We moeten laten zien dat we ordentelijk blijven begroten, ook in Europese zin. Dat gebeurt in een andere commissie ook, vaak met steun van het CDA. We hebben daar als lidstaat natuurlijk belang bij.

Dan ben ik bij de vraag naar een draaiboek. Er werd net in een interruptie ook aan gerefereerd. Wij zijn voortdurend bezig om zaken te evalueren, ook in overleg met het bedrijfsleven. Dat is bij de EHEC-crisis gedaan, dat zullen we ook nu doen. Het is een vast onderdeel van onze crisisaanpak. Ik ben bereid dit te doen. Voor de rest hebben we overleg. Het is goed en effectief als we dat overleg met elkaar hebben en niet via de media voeren.

De heer Geurts vroeg of prijsherstel het doel is van de regeling, omdat er nog geen prijsherstel is opgetreden sinds de invoering van de regeling en er sprake is van lage prijzen voor appels en peren. De komkommerprijs en de rodepaprikaprijs zijn op 7 oktober respectievelijk € 0,82 en € 1,67. Dat zijn relatief goede prijzen. Het is niet zo zwart-wit. De prijzen van gele en groene paprika’s zijn bijvoorbeeld relatief laag. Alle prijzen liggen echter boven de interventieprijs en daar gaat het om.

Wanneer worden boeren en tuinders uitbetaald? Declaraties van telers bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vinden plaats tussen 1 en 15 oktober, het melden in Brussel door de RVO op 22 oktober. Dan volgen er voorgeschreven controles van de Europese Commissie. Dat is terecht, want dat betekent voor menigeen buiten onze grenzen het een en ander. We hopen dat de eerste betaling vanaf medio of eind november zal plaatsvinden. Die betalingen lopen zeker tot januari 2015 door.

De heer Geurts vroeg of ik me hard wil maken voor het crisiskartel. Ik heb dat al opgepakt, want we hebben dat in een vorig debat afgesproken. Ik heb nu op verzoek van de Europese Commissie een concrete casus aangeleverd. Ik heb tussen de bedrijven door contact gehad met commissaris Ciolos. De Commissie bekijkt onze casus nu. Ik hoop dat die een soort vliegwiel kan zijn om het crisiskartel van start te laten gaan. De heer De Liefde vroeg naar de drie sectoren. Dat waren voorbeelden en geen beperking. We hebben aubergines, tomaten en paprika als voorbeeld gebruikt om de Commissie te overtuigen van de noodzaak van het crisiskartel. De inzet is tot een bredere afstelling te komen. Het is niet tot die soorten beperkt. De termijn waarop ik hier meer van weet is afhankelijk van het antwoord van de Commissie. Wij hopen dat dit snel komt. We kunnen er bij de komende Landbouwraad weer druk op uitoefenen. Dat heb ik in Milaan ook gedaan. Ik heb aan de andere lidstaten laten weten dat Nederland dit voorbeeld heeft ingeleverd bij de Europese Commissie. Er is uit veel lidstaten steun voor deze inzet. Het is aan de Commissie om te reageren. Ik vraag het maandag of dinsdag. De Kamer krijgt in het verslag de volgende update.

De heer De Liefde vraagt hoe ik boeren bijsta zodat ze aanspraak kunnen maken op de nieuwe regelingen. Het RVO-loket staat open voor agrariërs en men belt met agrariërs als er vragen zijn over een aanvraag. Aangesloten leden kunnen ook bij hun productenorganisaties terecht. Daarnaast spelen de sectororganisaties een rol.

We hebben de Garantstelling werkkapitaal bekeken. De verkenning leidt tot de conclusie dat we op dit punt een nieuwe weg moeten inslaan. Het opnieuw openstellen van de regeling Garantstelling werkkapitaal, zoals dat in 2009 en 2011 is gedaan, is niet mogelijk. Het risicoprofiel voor deze garantstelling is sindsdien groter geworden en de regeling past niet meer in het zogenaamde de-minimisstaatssteunkader. De regeling legt ook een onevenredig beslag op begrotingsmiddelen. Daarom wordt op dit moment in nauw overleg met de banken, het bedrijfsleven en het Ministerie van Financiën gewerkt aan een anders gefundeerde regeling. Dat is een kostendekkende garantieregeling, zodat er geen sprake is van staatssteun. Ik hoop dat deze nieuw opgezette regeling helpt voor het probleem van het liquiditeitstekort. Ik hoop dat we die voor het einde van dit jaar klaar hebben. Er wordt met man en macht aan gewerkt.

Dan kom ik bij de varkenssector. De heer De Liefde vraagt of ik voor het helpen van deze sector ben. Hij bespeurt een verschil in benadering tussen verslag en de geannoteerde agenda. Dat is er niet. Ik zal mijn consistentie op dit punt uitleggen. De varkenssector heeft al geruime tijd last van de gesloten Russische grenzen. Vanaf het begin hebben we ook in de debatten vastgesteld dat dit het gevolg is van de varkenspest binnen de EU. Die situatie is niet gewijzigd. De laatste weken zijn de prijzen van varkensvlees en biggen gedaald. Die daling is sinds 1 juli bijna 20%. Dat is echt fors. Het beheerscomité in Brussel kan besluiten tot bijvoorbeeld een particuliere opslagregeling, waarbij de eigenaar van het vlees onder voorwaarden een vergoeding kan krijgen voor het opslaan. Tot op heden vindt de Europese Commissie de prijsontwikkeling echter nog dusdanig dat dit geen bijzondere maatregelen voor het varkensvlees rechtvaardigt. Daarbij komt dat men de ontwikkeling afzet tegen de gedaalde voer- en biggenprijzen. Ik wil daar twee dingen over zeggen. In de afgelopen informele Raad heb ik vastgesteld dat ik begrijp waarom de Commissie nu niet kiest voor dit type voorstellen. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht om in EU-verband een extra inspanning te leveren bij het zoeken naar nieuwe afzetmarkten. Ik heb de Commissie het voorstel gedaan met landen als Denemarken, Duitsland en eventueel België de koppen bij elkaar te steken om te zien wat ons te doen staat, om op dat onderwerp aan de slag te gaan. Zij hebben vergelijkbare markten en zijn grote spelers op dit vlak. Op 9 oktober overleg ik met onze varkensketen over de situatie. Naar aanleiding daarvan kom ik bij de Kamer terug. Er is niet nu al opslag, maar wel actie in de zin van zoeken naar nieuwe markten en de vinger aan de pols houden. Er kan een moment komen dat de prijs verder zakt. Dan moeten we heroverwegen. Het is geen kwestie van nooit iets willen doen, maar we gaan niet nu al met opslag aan de slag.

De heer Leenders vraagt naar de stand van zaken rond de voedselbanken. Ik wil de levering aan de voedselbank blijven stimuleren, omdat het van groot belang is dat we groente en fruit niet doordraaien als we het uit de markt nemen. In België zie je dat wel gebeuren. Die route hebben we expliciet aan de orde gesteld binnen de Europese Commissie. Daar is financiering voor gekomen. Er zijn meldingen ontvangen. Je ziet wel dat de stroom richting de voedselbank opdroogt, ook als prijzen zich wat stabiliseren boven een interventieprijs en er niet heel veel wordt gemeld. Het is niet zo dat we producten uit de markt nemen omdat we graag de voedselbanken van groente en fruit willen voorzien. Het is andersom. Indien we genoodzaakt zijn het te doen, is het het mooiste als het eten bij de voedselbank terechtkomt. Daar zijn we het over eens.

De heer Van Gerven vraagt naar de heffing van 132 miljoen. Die heffing is geen verrassing, we wisten dat die eraan zat te komen. Boeren hebben de heffing afgewogen bij de vraag of ze meer melk gaan produceren. Kennelijk hebben ze besloten dat meer produceren rendabeler is dan het tegenhouden van een heffing. Mijn inzet was steeds de heffing voor het laatste jaar via het aanpassen van de vetcorrectiefactor naar beneden bij te stellen. Dit gesprek voeren we al heel lang. De inzet blijft hetzelfde, maar ik merk dat er tegenstand is. Marktregulerende maatregelen hanteren na het afschaffen van het melkquotum is niet de Nederlandse positie. Ik weet dat de heer Van Gerven daar anders over denkt, maar we hebben hierover met onze boeren afspraken gemaakt. We hebben het wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij, waar de Kamer snel iets over zou kunnen besluiten. Het afschaffen van het melkquotum en vervolgens een nieuw quotum invoeren is niet de juiste weg. Ik moet het Poolse voorstel nog bekijken. Dat ken ik nog niet, dus het is niet verstandig daar nu iets over te zeggen.

De heer De Liefde (VVD): De Staatssecretaris geeft aan dat zij verwacht dat bij de controles van aanvragen, onder andere uit de lidstaten Polen en Italië, wellicht iets boven water kan komen. Ik heb gevraagd of zij de mening van de VVD-fractie deelt dat die lidstaten moeten worden uitgesloten van toekomstige regelingen en de onterecht aangevraagde bedragen moeten terugbetalen, als is vast komen te staan dat er bewust misbruik is gemaakt van de regelingen.

Staatssecretaris Dijksma: Dat laatste moet sowieso. Als je een aanvraag doet die niet klopt, moet je niet alleen terugbetalen maar krijg je als het goed is ook een boete. Het uitsluiten van lidstaten is niet mogelijk binnen de huidige regelgeving. Ik ben het zeer met de heer De Liefde eens dat het voor het handhaven van de solidariteit van groot belang is dat mensen zich aan de regels houden. Als dat niet zo is, komt er niet alleen een terugbetaalregeling maar ook een boete.

De heer De Liefde (VVD): Wij hebben een andere taxatie gemaakt betreffende uitsluiting. Ik kom daar schriftelijk op terug. We gaan het uitzoeken, want dat blijft wat ons betreft de inzet.

De heer Van Gerven (SP): De heffing van 132 miljoen is een raar verhaal. Je produceert een product en daarover moet je een boete betalen. Natuurlijk hebben de boeren een afweging gemaakt. Dat snap ik. Ze menen dat ze genoeg overhouden, maar geeft dat niet aan dat het systeem niet goed werkt? Een maatregel of een effect moet logisch zijn. Het is toch onlogisch dat je iets goeds maakt, bijvoorbeeld melk, en dat je daarvoor een boete krijgt? Dan moet je het systeem toch anders organiseren?

Staatssecretaris Dijksma: Dat klopt. Daarom schaffen we de melkquota ook af.

De heer Van Gerven (SP): De Staatssecretaris schaft het af. Dan krijgen we wellicht ongebreidelde of te hoge productie. Moeten we niet een zodanig systeem maken dat de productie een omvang heeft waarvan wij denken dat die goed is, ook qua schaalgrootte, en dat verder uitbouwen, in plaats van de markt verder te liberaliseren?

Staatssecretaris Dijksma: Er kan geen ongebreidelde groei plaatsvinden, omdat landen gebonden zijn aan alle geldende milieugrenzen. In dit geval is dat het fosfaatplafond. Daarom is het van groot belang dat de Kamer het wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij aanneemt, waarbij we precies doen wat wordt gevraagd. Dat blijkt uit onderzoek. We zorgen ervoor dat de productie binnen het begrensde fosfaatplafond blijft. Daarnaast kunnen we op een goede manier maatschappelijk afspraken maken over het type productie dat daarbij past. Ook dat debat wil ik graag met de heer Van Gerven aangaan. Hoe sneller we het wetsvoorstel behandelen, hoe eerder dat kan. Dat is een vriendelijk verzoek, met een knipoog.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik houd me in over het wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij. Daar hoort de Staatssecretaris morgen alles over. Mijn vraag gaat over TTIP. Daar zullen we nog vaak over spreken, maar ik leg alvast de vraag bij de Staatssecretaris neer om onze inzet uit te werken. Het lijkt nu een rekensommetje te worden. Wij willen ons kalfsvlees kwijt, we willen markttoegang. Dat is fijn voor de kalverboeren, maar andere boeren worden de dupe als we geen harde eisen kunnen stellen aan dierenwelzijn. We moeten dan import accepteren terwijl we hier strengere regels hebben. Hoe ziet de Staatssecretaris dit, ook gelet op de solidariteit in de sector?

Staatssecretaris Dijksma: Ik vind dit lastig. Ik heb vanuit het kabinet niet de leiding bij het voeren van deze onderhandelingen. De commissie moet daarvoor bij mijn collega Ploumen zijn. Mijn departement is erbij betrokken, omdat het voor de belangen van de sector staat en omdat met volledige overeenstemming met het Ministerie voor BHOS is vastgesteld dat dierenwelzijn heel belangrijk is, ook vanwege het gelijke speelveld. Het is niet goed om via een omweg die discussie in deze commissie over te nemen. Het debat moet via de Minister worden gevoerd. Wij zijn altijd bereid ons deel van de inbreng te leveren. Dat weet de Minister ook. Ik begrijp dat de commissie dit debat wil voeren. Dat is prima, maar wel via de juiste route.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat snap ik. Ik hoef ook niet nu een antwoord. Het lijkt me wel fijn als de Staatssecretaris duidelijk maakt hoe we de belangen van de verschillende groepen boeren wegen. Als we dat verdrag sluiten, betekent markttoegang voor de één een enorm nadeel voor de afzetmogelijkheden en bescherming van de investeringen van de ander. Die weging kan middels een brief worden betrokken in het debat, dat we vervolgens met Minister Ploumen voeren.

Staatssecretaris Dijksma: Ik was tegen de heer De Liefde vrij stevig. Dat moet ik nu ook zijn. We moeten oppassen dat we het Nederlandse onderhandelingsmandaat niet uithollen. De weging moet in het totale pakket plaatsvinden. Ik geef aan dat Nederland bij een aantal zaken belangen heeft. Daar ben ik heel open in. We hebben belangen in zuivel en kalfsvlees, met het issue van dierenwelzijn. Ik verwijs mevrouw Ouwehand naar mijn collega, die moet bepalen wat in het stevig houden van haar onderhandelingspositie verstandig is om te bediscussiëren.

Ik kom bij het blok Visserij. De heer De Liefde vraagt of we met tong van de herstel- naar de beheerfase gaan. Hij kan tegen de heer Bosman zeggen dat ik als inzet kies voor de roll-over van de tong-TAC (Total Allowable Catch). We proberen dit voor elkaar te boksen in de Visserijraad van december. Hij vroeg ook hoever we zijn met de implementatie van de aanlandplicht en welke drempels er zijn. De pilot voor de pelagische visserij loopt. Vorig jaar hebben we een pilot gehad in de haringvisserij. Er komt ook een pilot voor horsmakreel. Het voorjaar van 2015 gebruiken we om daarover te rapporteren. De pilot wordt financieel ondersteund vanuit het EU-visserijfonds. We doen in 2015 ook een pilot met een speciale sonar. We gebruiken al deze gegevens om tot een uitvoerbare implementatie te komen. Nederland doet erg zijn best om dit goed voor elkaar te krijgen. Als het lukt, is het vooral in het belang van onze sector. Die afspraak is er. De heer De Liefde vraagt verder naar de uitkomst van de pilot met cameratoezicht. De NVWA is daarbij betrokken. De resultaten komen in het voorjaar van 2015 naar de Kamer.

Mevrouw Ouwehand vraagt naar de inzet voor tonijn en de ICCAT-bijeenkomst. Zij verzoekt in te zetten op een vangstverbod en spreekt over het sluiten van wateren. Er is in de Middellandse zee een gesloten seizoen. Verdere maatregelen komen aan de orde als in 2015 een grondige herziening van het wetenschappelijk advies heeft plaatsgevonden. Het is goed als dat gebeurt. Ik begrijp overigens haar zorgen over het bestand. Daar ben ik zeker niet ongevoelig voor. Het is wel van belang om het wetenschappelijk advies als basis te nemen. Dan kunnen we bekijken wat verder nodig is. We zien dat ICCAT de laatste jaren een aantal belangrijke maatregelen heeft genomen voor de bescherming van bijvoorbeeld de blauwvintonijn. Mijn stelling is dat we die koers moeten vasthouden. Dit jaar zal ICCAT de bestandbeoordeling van de blauwvintonijn updaten. Dat kan tot een aanpassing van het herstelplan leiden. Op verzoek van Nederland wordt er een bestandbeoordeling voor de skipjack uitgevoerd. Ik zet me ervoor in dat dit bestand wordt beheerd op basis van de uitkomst van het wetenschappelijk advies. Tijdens de komende Landbouw- en Visserijraad zullen we aan de Commissie vragen wat haar inzet is. We hebben nog geen voorstel gekregen. Zodra we daar meer informatie over hebben, kunnen we onze positie ten opzichte van het voorstel bepalen. Dat is leidend voor de inzet. De Kamer hoort daar dan meer van.

Er komt geen BNC-fiche over de Oostwateren. Dat is namelijk niet nodig. De behandeling in de Raad is binnen zes weken na een Commissievoorstel. Mijn voorstel is dat ik de commissie via de geannoteerde agenda daarover op de hoogte houd. We kunnen de informatie indien gewenst tijdens een algemeen overleg bespreken.

De heer Leenders vraagt hoeveel de Commissie en Nederland bijdragen aan het protocol van Senegal. De sectorbijdrage zal naar verwachting rond de 5,2 miljoen zijn. In totaal is vanuit de EU 13,9 miljoen beschikbaar.

De walvisconferentie is een onderwerp dat mevrouw Ouwehand, mijzelf en vele anderen uitermate interesseert. De Kamer ontvangt het verslag daarvan op zeer korte termijn. Gezien de tijd wil ik het daarbij laten.

Ik ga nu naar het derde blok, het klonen van dieren en het etiketteren van voedingsmiddelen. Op dit moment is het onduidelijk of dit issue tijdens het Italiaanse voorzitterschap überhaupt op de agenda komt. Ik durf het niet te zeggen. Het zou snel moeten, maar ik zie dat niet zomaar gebeuren. Mijn inschatting is dat het niet aan de orde komt, maar dat is een educated guess. Het EP zal in de tussentijd wel een rapporteur aanwijzen. Er zijn op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen. De positie van Nederland blijft dus zoals die in de onderhandelingen in de BNC-fiches ten aanzien van het Commissievoorstel is vastgelegd.

Mevrouw Ouwehand vroeg mij naar het standpunt over de nakomelingen en de etikettering. We komen binnenkort met een standpunt, maar ik garandeer haar niet dat dit voor de begrotingsbehandeling is. Met alles wat op ons afkomt, kunnen we dat niet bolwerken. Het standpunt komt wel, maar niet voor de derde week van november.

Er waren vragen over de verruiming van regelgeving over ggo’s. De inzet van het kabinet op cisgenese en andere technieken staat in de Kamerbrief over biotechnologie. We hebben de Europese Commissie gevraagd ons te laten weten of er nieuwe technieken zijn. We pleiten in elk geval voor vrijstelling van cisgenese. Dat is in de Kamer behandeld. We gaan het debat niet via een alternatieve route heropenen. Kamerleden mogen dat altijd doen, maar mijn positie is ongewijzigd.

De heer Van Gerven vraagt mij om een reactie op de brief van ACTAL in verband met de biologische landbouwbureaucratie, zoals hij het zei. Het advies is in lijn met de inzet van het kabinet. De commissie weet dat wij heel kritisch zijn over de voorstellen. Daar moeten we binnenkort maar over doorpraten. Ik verwacht dat daarin ontwikkelingen komen. Het lijkt me goed de commissie te informeren over de stand van zaken en onze positie, zodra het Europees geagendeerd wordt.

De toekomst van de werkgelegenheid in de landbouwsector en de evaluatie van de Europa 2020-strategie is aan de lidstaten. De heer Timmermans zou spreken over subsidiariteit, in zes talen. Dat doe ik dan weer niet; twee of drie is ook al heel wat. De lidstaten moeten ermee aan de slag. We zien dat de voortgang in Europa achterloopt bij de gestelde streefwaarden, zeker op het gebied van werkgelegenheid, maar ook bij armoede. Dat komt omdat we een tamelijk pittige economische crisis achter de rug hebben. Daarmee is niet gezegd dat de strategie heeft gefaald. Bij innovatie zien we een stijgende lijn in investeringen. Er zijn mensen die denken dat we daar niet zo veel aandacht aan moeten besteden, maar dat vind ik onverstandig. Innovatie leidt op langere termijn juist tot meer werkgelegenheid. We moeten de tussentijdse evaluatie van de EU 2020-strategie gebruiken om te bekijken of we goed bezig zijn en of we bezig zijn met het creëren van werkgelegenheid in de agrosector. We moeten bezien op welke wijze we de werkgelegenheid eventueel kunnen verbeteren. Ik ben het eens met de heer Van Gerven dat het creëren van banen en groei topprioriteit moet zijn, niet alleen voor het kabinet maar ook voor de EU. Wij moeten zorgen dat we een goede interne markt hebben. We moeten zeker als open economie onze handelspositie verdergaand vergroten. We hebben gezien dat de Nederlandse agrosector een behoorlijk goede bijdrage levert aan onze economie. Daar kunnen we met recht trots op zijn.

Er is gevraagd om een toezegging geen verzwarende regelgeving voor pluimvee in te voeren. Dit had ik misschien in een andere context moeten behandelen, maar ik heb met de Kamer gewisseld dat het snavelbehandelingsverbod aanstaande is. Dat zet ik door. Daar hebben we afspraken over gemaakt. Er zijn ontwikkelingen in de markt waarbij verschillende lidstaten tot precies dezelfde conclusie komen. Ik informeer de Kamer binnenkort hierover. Het speelveld wordt alleen maar groter, breder en beter. We werken serieus aan een evaluatie.

Mevrouw Ouwehand vroeg naar een impactanalyse voor runderen en de nakomelingen van kloondieren. Ik vraag dit na bij de Europese Commissie. Hierover is nog niets bekend.

Het laatste punt is het klimaatbeleid. Diverse woordvoerders hebben daar terecht aandacht aan besteed. Landbouwbeleid moet onderdeel zijn van het bredere klimaatbeleid. Daarom hebben wij een concreet actieprogramma gemaakt, gesteund door de secretaris-generaal van de VN, de Wereldbank, de Food and Agriculture Organization (FAO) en heel veel lidstaten en maatschappelijke organisaties. We maken daarin landbouwbeleid onderdeel van het klimaatbeleid. Dat doen we met de Global Alliance for Climate-Smart Agriculture (CSA). Veel dank voor de steun van de heer Leenders en de complimenten. Nederland is inderdaad heel actief, ook als het gaat om de implementatie ervan. We zijn op dit moment interim-voorzitter en beheren het interim-secretariaat van de CSA. Er wordt hard gewerkt aan een werkprogramma, zodat een concrete uitrol zichtbaar wordt met programma’s en projecten van alle deelnemers. Biologische landbouw is zeker een van de aandachtsgebieden. Prioriteit is het ondersteunen van kleine boeren. Daarover zijn veel misverstanden. Ik heb veel discussie langs zien komen via de sociale media, maar hier gaat het juist om. Daarom doen maatschappelijk organisaties en natuurbeschermingsorganisatie mee. We willen 500 miljoen boeren ondersteunen bij de implementatie van klimaatslimme landbouw en hen helpen om hun productieproces te verbeteren. Dit kan op een manier die, veel meer dan nu, rekening houdt met de draagkracht van moeder aarde, om het maar even heel stichtelijk te zeggen.

De voorzitter: Met deze stichtelijke woorden komt een einde aan de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik zie dat er behoefte is aan een tweede termijn aan de zijde van de Kamer. Ik hanteer een spreektijd van anderhalve minuut per fractie.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor haar beantwoording. Ik steun het pleidooi voor jenever, al drink ik zelf geen alcohol. Er zit graan en melasse in. Dat is een reststroom van suikerbieten, dus is dat goed voor de landbouw.

De Staatssecretaris heeft uitgelegd waarom er eieren uit Oekraïne naar Europa en Nederland komen. Mogelijk ben ik daarin niet duidelijk geweest, maar het gaat mij ook om het bredere perspectief. Het gebeurt niet alleen met Oekraïne, het kan met producten uit heel de wereld gebeuren. Er zijn opkomende landen die graag producten willen afzetten op de Europese markt, terwijl wij heel hoge standaarden hebben. Daar moeten we ons goed van bewust zijn en ons tegen wapenen. Daarom wil ik terughoudend zijn in het verhogen van Nederlandse standaarden als we de economische cirkel niet rond kunnen krijgen.

Over de boycot hebben we van het kabinet een feitenrelaas gekregen. Ik heb daar mijn dank over uitgesproken. Ik heb de afgelopen weken veel werkbezoeken afgelegd bij fruittelers en gevraagd hoe zij de boycot in de praktijk beleven. Als ik die antwoorden naast het feitenrelaas van de Staatssecretaris leg, moet ik concluderen dat het in de praktijk wel iets anders wordt beleefd. De regels kwamen nadat de fruitoogst was gestart. Er was lang onduidelijk wat de regels voor de bedrijven zouden betekenen. Ik herhaal mijn vraag: wat gebeurt er met de aanmeldingen van na 3 september en wanneer er wordt uitbetaald?

De oogstkredieten bij banken lopen op dit moment erg moeilijk. De Garantieregeling werkkapitaal komt voor een aantal ondernemers mogelijk te laat. Ik snap de inzet van de Staatssecretaris, maar ik ben wel verbaasd over de wijze waarop het is gelopen. Er moet een nieuwe regeling komen. Ik hoor graag hoe dit versneld kan worden.

Mijn laatste punt is de varkenshouderij. Er was net een debatje tussen mijn collega van de VVD en de Staatssecretaris. Hoe ver zou de varkensprijs voor de Staatssecretaris moeten zakken, voordat er door haar of de EU tot actie wordt overgegaan?

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. De VVD-fractie heeft de ervaring dat ze nooit helemaal haar zin krijgt, maar we komen een heel eind. Wat is de inzet van de Staatssecretaris tijdens de komende Raad in het aansporen van de Commissie om snel en adequaat de controles op aanvragen vanuit Polen, Italië en wellicht andere lidstaten uit te voeren? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke termijn daarover in het openbaar duidelijkheid ontstaat, zodat we die kwesties achter ons kunnen laten? Dat is in het belang van het vertrouwen in die maatregelen en het vertrouwen dat die moeten terugkomen.

Ik wil het eigenlijk tegen de heer Geurts zeggen, maar ik zeg het tegen de Staatssecretaris: nu doet de heer Geurts het weer. Het viel me op dat hij een vraag stelde waarop al een antwoord is gegeven en net doet alsof die vraag nog relevant is. Ik ben benieuwd wat de Staatssecretaris daarvan vindt.

De heer Leenders (PvdA): Voorzitter. Ook van mij dank voor de complete antwoorden van de Staatssecretaris. Ik heb één openstaand punt. Ik heb 99% gevolgd, dus het kan zijn dat ik het antwoord heb gemist. Dit betreft de relatie tussen het bedrijfsrisico en de visie van de Staatssecretaris. Ik realiseer mij dat het een vraag is die veel breder is dan binnen dit algemeen overleg past. Misschien kan de Staatssecretaris er nog heel even op ingaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Dank voor de beantwoording. Om met het laatste punt van de Staatssecretaris te beginnen: we zijn het erover eens dat het verminderen van de klimaatimpact van de landbouw urgent is en dat er actiegerichte gezamenlijke aanpak nodig is. Het blijft echter een beetje bij het benoemen dat het belangrijk is. Verder zien we nog niet zo veel. We zien geen lef in Europees verband om een omslag te maken van landbouwbeleid naar voedselbeleid en naar echt klimaatslimme landbouw. We zien ook niet het lef om te sturen op gezondere en ecologisch houdbare consumptie. Hier komen we vast nog over te spreken.

Informeert het kabinet ons wel tijdig genoeg over het kabinetsstandpunt over klonen en nieuwe voedingsmiddelen? De Staatssecretaris zegt dat het niet voor de begrotingsbehandeling komt. Kunnen we er wel van uitgaan dat we geen herhaling van het gentechdrama krijgen? Toen kwam het Nederlandse kabinetsstandpunt nadat de beslissing in Europa al was genomen. Diezelfde zorg hebben we met betrekking tot de markttoegang voor diergeneesmiddelen. Daar kwam ik in mijn eerste termijn niet aan toe. We hebben een brief gekregen met de mededeling dat het BNC-fiche hierover later wordt toegezonden. Ik heb de indruk dat de termijnen voor de subsidiariteitstoets en het behandelvoorbehoud dan verlopen. Dat vinden wij niet wenselijk. Graag een reactie van de Staatssecretaris.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Kort nog enkele punten. Wil de Staatssecretaris toezeggen dat de ggo-toelating democratischer en transparanter moet? Volgens mij heeft ze daar nog niet expliciet «ja» op gezegd. Onderschrijft de Staatssecretaris in de cisgenesediscussie de aangenomen motie dat de producten moete worden gelabeld als we dit toestaan? Ik doel op motie 27 428, nr. 275.

Dan heb ik een vraag over het voorstel van Polen en de vetcorrectie. De Staatssecretaris kent het voorstel nog niet. Ik heb begrepen dat het op de agenda staat. Kan ze hier schriftelijk op ingaan?

Tot slot kom ik op de boete. De Staatssecretaris zegt dat we wel reguleren, bijvoorbeeld via het milieuspoor, om het zo maar eens samen te vatten. Is dat geen U-bocht? Is het niet veel beter om te bepalen wat we als samenleving nodig hebben van een bepaald product en die hoeveelheid te organiseren? Is dat niet beter dan via een omweg proberen de negatieve effecten als zo’n idiote boete te voorkomen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Excuus, ik ben een punt vergeten. Ik wil daar zelfs een motie over indienen. Als het antwoord van de Staatssecretaris zo is dat er geen motie hoeft te komen, is dat ook goed. Het betreft de toelating voor de import van eieren uit in dit geval Oekraïne. Ik begrijp de uitleg van de Staatssecretaris. Misschien heb ik het gemist, maar kunnen we er nog voor pleiten om de toelating in te trekken? Is de Nederlandse inzet dat we geen nieuwe toelatingen verlenen als die onder de Europese dierenwelzijnsnormen zitten? Ik wil graag afspreken dat het Nederlandse kabinet zich hiervoor inzet.

De voorzitter Daarmee zijn we aan het einde van de tweede termijn van de Kamer. We gaan meteen door met de tweede termijn van de zijde van het kabinet.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik heb in mijn termijn het gelijke speelveld in breder perspectief geschetst, waarnaar de heer Geurts vraagt. Ik heb uitgelegd hoe wij bekijken wat belangrijk is bij de WTO en wat bij andere vrijhandelsakkoorden onze inzet is. Ik heb de indruk dat dit bredere perspectief op het netvlies staat.

Er zijn verschillende vragen over de boycotsteun. In mijn brief staat dat wij de aanmeldingen die in de tussenperiode zijn gedaan, bij de Commissie onder de aandacht hebben gebracht. Die informatie was al beschikbaar. Ik heb uitgebreid beantwoord op de vraag over de uitbetaling, inclusief de termijnen voor aanmelding. Dat herhaal ik niet. Bij de crisisgarantieregeling hebben we te maken met banken die wel of niet bereid zijn om bepaalde risico’s te nemen. Risico’s kunnen niet automatisch naar de Staat worden geduwd als banken iets niet willen. Deze zaken spelen ook een rol.

Hoe ver moeten de prijzen zakken in de varkenssector? In principe is er in de Europese Commissie altijd sprake van besluitvorming rond een interventieprijs. Het is niet aan Nederland om te bepalen hoe hoog die is. Dat wordt gedaan. Tegelijkertijd is er een signaal dat er structurele problemen spelen in de varkenssector. Dat weten de commissieleden. Mede daarom ben ik van mening dat we moeten overleggen met de sector over de vraag hoe we in de toekomst voor deze sector een duurzame en ook economisch duurzame positie kunnen krijgen. Dat gesprek voeren we en dat gaat over meer dan alleen de Russische boycot. De maatregelen die we nu nemen vloeien voor een deel voort uit een politiek besluit. Daarom is er soms een verschil in aanpak. Bij de groente- en fruitsector kwam er pas een boycot na een politieke discussie. De problemen voor de varkenssector hadden een andere oorsprong. Ik weet dat dit als onrechtvaardig wordt ervaren. Ik kan een boom opzetten over de varkenspest, de plekken waar die voorkomt en of en wanneer er van Russische zijde wordt ingegrepen. We streven met dit type maatregelen naar prijsherstel, maar het is nooit een volledige compensatie. Dat hebben we vanaf het begin helder gemaakt aan individuele telers. Je ziet dat de consequenties van een boycot zoals we die nu meemaken, op bedrijfsniveau hardvochtig kunnen zijn. We proberen er alles aan te doen om de prijzen te laten stabiliseren. Dat is de inzet van het kabinet.

De heer De Liefde vraagt wat ik ga doen om de Commissie aan te sporen nu snel de controles uit te voeren en te handelen. Het lijkt me goed hierop terug te komen in het verslag. Ik stel dit aan de orde tijdens de Landbouwraad. Ik laat de Kamer weten hoe de Commissie hierop reageert. Laat helder zijn dat we er met de enveloppenbenadering bovenop zitten. Ik heb de indruk dat we het principieel volledig eens zijn over de gevolgen als solidariteit in de EU ontbreekt. Dat wordt hem niet.

Mevrouw Ouwehand vraagt om niet pas met een kabinetsstandpunt te komen nadat de discussie al is gestart. Dat begrijp ik. De inzet is erop gebaseerd dit te voorkomen.

Ik verheug me op het debat dat ik ongetwijfeld met haar ga voeren over de vraag of we al sturen op klimaatdoelen. Ik ben van mening dat dit wel het geval is in de wijze waarop we met bestrijdingsmiddelen omgaan, met het mestbeleid en de hoge standaarden in Nederland voor dierenwelzijn. We zien een landbouwsector die volop in transitie is. Voor sommigen gaat het niet snel genoeg, voor anderen is het eindbeeld alleen een bepaald soort landbouw. Daarover kunnen we van mening verschillen, maar er zijn en worden heel grote stappen gezet. Het lijkt me uitstekend om het voedselbeleid, waar de WRR om vraagt, mee te nemen. Ik vond het een goed en interessant rapport. Ik kom met een kabinetsreactie daarop. We verheugen ons denk ik allebei op het debat daarover.

Het lijkt me goed de toelating van ggo’s democratisch en transparant te regelen. De inzet van Nederland is dat we daarnaartoe werken, inclusief meer subsidiariteit hier. Er zijn meer mogelijkheden voor lidstaten om er eigenstandige keuzes in te maken. We hebben daar uitgebreide debatten over gehad. Ik wil die debatten niet over doen, maar stel vast dat we dit in het kabinetsstandpunt als belangrijk punt hebben benoemd. Mijn indruk is dat hierover ook geen verschil van mening bestaat in de Kamer. Het verschil van mening zit in de wijze waarop je ggo’s apprecieert. Vind je dat iets wat toekomst kan hebben? Daarover kan een heel principieel verschil van mening bestaan, maar het proces eromheen, de transparantie die nodig is en de mogelijkheden voor lidstaten om er iets van te vinden staan in dit huis en in het kabinet niet ter discussie. We hebben daarin samen een heel goede weg ingeslagen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De vraag over de toelating van de eieren uit de Oekraïne is nog niet beantwoord. Ook hoor ik graag van de Staatssecretaris of zij weet wanneer het BNC-fiche Markttoegang diergeneesmiddelen komt, gelet op de termijnen voor de subsidiariteitstoets en het behandelvoorbehoud.

Staatssecretaris Dijksma: De laatste vraag beantwoord ik schriftelijk. Ik kan dat niet zo zeggen. Ik moet het navragen en we kunnen dat in het verslag meenemen. De toelating van de Oekraïense eieren kan niet meer worden gewijzigd. Daarom hebben we in het beheerscomité op dit punt tegengestemd.

De heer Van Gerven (SP): Ik heb nog vragen over het Poolse voorstel, over de labeling cisgenese en over de democratisering van de ggo’s. Ondersteunt de Staatssecretaris het voorstel dat dit, als er iets wordt besloten, in ieder geval een meerderheid van de lidstaten betreft? De Commissie kon nu iets doordrukken, terwijl een meerderheid het niet wilde.

Staatssecretaris Dijksma: Ook voor het Poolse voorstel wil ik het antwoord in het verslag meenemen. Ik heb het nog niet kunnen lezen. Ik reageer daar in het verslag op. Bij een volgend algemeen overleg kunnen we daarover verder spreken.

Mijn punt bij de cisgenese is dat we het gevoerde debat niet over moeten doen. Ik houd vast aan hetgeen ik hier eerder over heb gezegd. Ik weet nu niet uit mijn hoofd wat we op het punt van de meerderheden hebben afgesproken. Dat kan ik nagaan, maar ik laat me niet verleiden tot een soort vriendelijk «ja», terwijl het later eigenlijk een «nee» blijkt te zijn.

De heer Van Gerven (SP): Mag ik daaruit concluderen dat de Staatssecretaris op het laatste punt terugkomt? Het gaat ook om haar inzet in de EU.

Staatssecretaris Dijksma: Om alle verwachtingen goed te managen benadruk ik dat ik niet terugkom op eerdere posities die ik op dit punt heb ingenomen. De heer Van Gerven vraagt mij specifiek naar de gang van zaken bij dit onderwerp en wat er nog staat te gebeuren. Daarover geef ik informatie, maar ik ga niet op een achternamiddag aan het einde van een algemeen overleg het kabinetsbeleid wijzigen. Dat is niet verstandig. Ik kan niet overzien wat de heer Van Gerven aan het doen is – vast iets heel slims – maar ik stel me nu terughoudend op.

De voorzitter Ik zie dat dit verder niet leidt tot interrupties. We komen daarmee aan het einde van dit algemeen overleg. Ik heb de volgende zes toezeggingen genoteerd:

  • De Staatssecretaris geeft in het verslag van de komende Landbouwraad een update over de ontwikkelingen inzake de mogelijke instelling van een crisiskartel.

  • De Staatssecretaris rapporteert in het voorjaar van 2015 aan de Kamer over de implementatie van de aanlandplicht.

  • De uitkomsten van de pilot voor cameratoezicht op visserijschepen komen in het voorjaar van 2015 naar de Kamer.

  • Het verslag van de walvisconferentie komt op zeer korte termijn naar de Kamer.

  • Er komt zo snel mogelijk, maar niet voor de begrotingsbehandeling, een reactie ten aanzien van nakomelingen van gekloonde dieren en etikettering naar de Kamer.

  • De Staatssecretaris informeert de Kamer over het uitstel van het BNC-fiche inzake de markttoegang van diergeneesmiddelen.

De heer Geurts (CDA): De Staatssecretaris heeft aangekondigd dat zij de crisis evalueert. Die evaluatie zou ook naar de Kamer komen. Wanneer komt die?

Staatssecretaris Dijksma: Ik heb geen uitgebreide evaluatie op papier voor ogen. We spreken in het regulier bestuurlijk overleg met de sector. We bekijken de wijze waarop we het hebben gedaan. Ik heb hierbij geen heel doorwrocht stuk voor ogen. Daar heb ik de capaciteit niet voor. Deze mensen hebben we immers hard nodig om alle dingen waarbij snelheid geboden is, waar ook de heer Geurts om vraagt, te kunnen uitvoeren. Laten we in die zin de kerk een beetje in het midden houden, als het mag.

De heer Geurts (CDA): Dan mis ik wat de leermomenten zijn. Informeert de Staatssecretaris de Kamer op enig moment daarover?

Staatssecretaris Dijksma: Ik kan me voorstellen dat we in een volgend verslag verder ingaan op de ontwikkelingen en indien nodig terugkomen op dingen die in het verleden zijn gebeurd. Ik maak geen uitgebreide evaluatie of draaiboek. Ik heb gezien dat LTO hierover een mail heeft gestuurd aan de heer Geurts en anderen. Ik was van plan dit met LTO te bespreken in het overleg, maar het antwoord is alvast dat we dit niet op deze manier gaan doen.

De voorzitter: Dat is helder. Daarmee komen we aan het einde van dit algemeen overleg.

Sluiting 13.18 uur.