Kamerstuk 21501-08-328

Verslag van een algemeen overleg

Milieuraad


21 501-08
Milieuraad

nr. 328
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 25 maart 2010

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 11 maart 2010 overleg gevoerd met minister Huizinga-Heringa van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

– de brief van de president van de Algemene Rekenkamer d.d. 28 september 2009 ter aanbieding van het rapport van de Algemene Rekenkamer Europees handelssysteem voor CO2-emissierechten Implementatie in Nederland; Terugblik 2009 (31 252, nr. 7);

– de brief van de president van de Algemene Rekenkamer d.d. 15 december 2009 ter beantwoording van vragen van de Tweede Kamer aan de Algemene Rekenkamer bij Terugblik Europees handelssysteem voor CO2-emissierechten (31 252, nr. 9);

– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 19 februari 2010 over het fiche: Mededeling biodiversiteit (22 112, nr. 997);

– de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer d.d. 4 maart 2010 ter aanbieding van de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 15 maart 2010 en het overzicht van Europese wetgevingsinitiatieven (21 501-08, nr. 326);

– de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer d.d. 9 februari 2010 met een uitgebreid verslag van de klimaatconferentie in Kopenhagen, 7–19 december 2009 (31 793, nr. 33).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Waalkens

De griffier van de commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden

Voorzitter: Koopmans

Griffier: Lemaier

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Samsom, Spies, Neppérus, Ouwehand, Vendrik, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Koopmans,

en minister Huizinga-Heringa, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik open deze vergadering van de vaste commissie voor VROM en de vaste commissie voor Europese Zaken. Ik heet van harte welkom de minister van VROM, die vandaag voor het eerst als minister in deze commissie is. Daarom een extra hartelijk welkom, mevrouw de minister, en veel succes voor de dagen die u resten binnen het ambt. Welkom ook aan de medewerkers. Dit algemeen overleg ter voorbereiding op de Milieuraad staat tot 14.00 uur gepland, maar het hoeft niet zo lang te duren. De fracties krijgen elk vijf minuten spreektijd. De heer Jansen van de SP-fractie heeft zich afgemeld vanwege andere verplichtingen.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Zonder iets af te doen aan alle andere onderwerpen die op de agenda staan, is klimaatverandering toch weer het bepalende thema op de aankomende Milieuraad, en dan vooral de route naar Mexico. Wij zijn op de valreep verblijd met de strategie van de Europese Commissie waarin de route naar Mexico min of meer wordt uitgezet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet heb kunnen controleren of daarover al veel staat in de geannoteerde agenda. Ik kan het me nauwelijks voorstellen gezien de volgorde van binnenkomst van de stukken. Toch wil ik mij baseren op de strategie en de minister daarover een aantal dingen meegeven, aangezien zij daarover tijdens de Milieuraad gaat spreken.

Het belangrijkst is de vraag wat de ambitie is voor Cancún. Daarvan laat de Europese Commissie eigenlijk nu al weten dat we weer een hink-stap-sprong gaan maken, zoals we dat ook bij Kopenhagen op het laatst hadden bedacht. Daar is het uiteindelijk niet gelukt. Ik bedoel hiermee dat in Cancún ook weer niet een juridisch bindende overeenkomst wordt afgesloten, maar weer een akkoord, waaruit dan later in bijvoorbeeld Kaapstad – we kennen de stad nog niet eens – een bindend akkoord moet komen. Wij denken dat het zo ver nog niet hoeft te komen. Met andere woorden: wij denken dat wij in Cancún nog steeds kunnen inzetten op een juridisch bindend akkoord. Veel is afhankelijk van wat de senaat in de VS doet, maar daar zijn de signalen wisselend en niet alleen negatief. Het zou slecht zijn als de Europese Commissie nu al haar ambities op dat punt laat zakken. Wat ons betreft komt er in elk geval op dit punt een interventie van de minister in de Milieuraad, om de ambitie hoog te houden.

Dan kom ik natuurlijk bij de optelsom van alle ambities van de diverse landen. Die tellen simpelweg niet op tot 2°C. Daar kunnen we ons niet bij neerleggen. Pro forma al niet, maar ook inhoudelijk niet. Ik vind dat hierop van de minister een interventie nodig is, om erop te blijven wijzen dat de getallen die nu in de bijlagen van het Kopenhagen-akkoord staan, niet optellen tot wat nodig is voor 2°C. De Europese doelstelling van 30°C hoort wel in het rijtje thuis. Pardon, ik bedoel 30%! Het gaat opeens wel heel hard met de klimaatverandering! De heer De Mos is er niet, dus we kunnen even lekker overdrijven. De 30%-ambitie zou wel in het rijtje passen, als andere landen zich daarbij aansluiten.

Mijn laatste punt wat betreft Cancún is de snelstartfinanciering. Het zal duidelijk zijn dat we in Mexico tegen een ongelooflijk blok van weerstand van ontwikkelingslanden aanwandelen als we niet voor die tijd stappen zetten in de snelstartfinanciering. Ik heb eerlijk gezegd nog geen enkel idee wie daar op welk moment met welke girorekening aan gaat trekken. Ik hoop dus van de minister te kunnen horen wat daarover de ideeën zijn. Het Kopenhagen-akkoord heeft een wat merkwaardige juridische status. Het zou zomaar kunnen dat iedereen op de ander gaat wachten en er dus niets gebeurt. Dat zou het ergst van alles zijn, want nogmaals, dan krijgen wij in Cancún te maken met een ongelooflijk chagrijnig blok ontwikkelingslanden. En zonder chagrijn is het al een lastig gezelschap. Dan bereiken we dus niets.

Ik kom bij het andere onderwerp op de agenda, namelijk biodiversiteit. Dat onderwerp valt in twee onderdelen uiteen. Er is de officiële ambitie op het gebied van biodiversiteit. Het zal duidelijk zijn dat de PvdA zoals altijd inzet op de hogere ambities. Ik hoop dat de minister dat met ons eens is en dat zal volhouden. Het zinnetje in de geannoteerde agenda waarin stond dat het allemaal natuurlijk wel een beetje realistisch moet blijven – het is de slotzin van de paragraaf over biodiversiteit – deed ons een beetje betwijfelen of de minister hard wil inzetten op een hoge ambitie. Als zij dat hier echter kan bevestigen, zijn we daar weer snel uit.

Ook de duurzaamheidscriteria voor biobrandstof hebben met biodiversiteit te maken. Dat is een belangrijk onderwerp en een belangrijk zorgpunt. Het blijft een probleem dat de criteria die in Europa worden vastgesteld voor biobrandstoffen, niet goed genoeg zijn vastgelegd, vooral als het gaat om indirecte effecten. We hebben altijd aan koppelverkoop gedaan: hoge ambities op het gebied van bijmenging biobrandstof zijn prima, maar dan ook strenge criteria om ervoor te zorgen dat de grote hoeveelheden biobrandstof niet ten koste gaan van oerwouden elders. Als die koppelverkoop niet kan worden vastgehouden, gaan we samen een trapje af. Dat zou zorgelijk zijn – minder bijmenging betekent minder duurzame energie – maar het is wel nodig, omdat je anders de oerwouden aan het opblazen bent. Wij horen graag van de minister dat zij zich ervoor inzet om de criteria in Europa te versterken. Mocht dat niet lukken, dan vragen wij haar om de bijmengverplichting helaas anders vorm te geven dan nu. Ik bedoel dus een procentje of wat lager. Dan moeten we de rest maar weer bijplussen op een andere manier. Nogmaals, dan is ons probleem niet opgelost, maar dan hebben we er in ieder geval wel voor gezorgd dat de biodiversiteit wereldwijd overeind kan blijven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb een vraag aan de heer Samsom over biodiversiteit. We hebben inderdaad een geannoteerde agenda van de minister, maar we hebben ook de fiche die nog geschreven is door de toenmalige staatssecretaris van PvdA-huize, Timmermans. Mij viel op aan die fiche, zeker als je de aankondiging van de Europese Commissie ernaast legt voor de Nederlandse uitleg, dat het een beetje leek alsof de staatssecretaris in de touwen zat van de CDA-fractie waarmee destijds nog moest worden samengewerkt. Wat de heer Samsom benoemde, stoorde ook mij: het moet vooral haalbaar en realistisch zijn en het moet allemaal wel kunnen. Dat voerde de boventoon. Mag ik de PvdA-fractie vragen om steun voor een duidelijke uitspraak voor het hoogste ambitieniveau? We kunnen het ons namelijk niet veroorloven om anders te beslissen.

De heer Samsom (PvdA): Mevrouw Ouwehand haalt nu twee dingen door elkaar. Ik had het namelijk juist over de geannoteerde agenda, waarin een zinnetje stond waarmee je overigens alle kanten op kon; ik hoop de goede. Het zinnetje ging over haalbaar, betaalbaar, praktisch, realistisch, flexibel en dat soort woorden. In de fiche staat echter gewoon dat wij inzetten op nummertje 4. Voor het publiek is dit wat lastig, maar er zijn 4 ambities geformuleerd van 1 tot en met 4, waarbij 4 de hoogste is, en wij gaan voor 4. Daar zijn wij het mee eens. Dat lijkt mij een heldere uitspraak. De disclaimer die in de geannoteerde agenda staat, mag er pro forma altijd bij, als we maar vasthouden aan optie 4. Dat is dus onze inzet voor de aanstaande Milieuraad.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb een laatste vraag daarover. Ik krijg graag duidelijkheid van de minister. Ik heb gelezen dat Nederland nog geen definitieve keuze maakt. Ik kan het zo voorlezen, maar ik zal er in mijn termijn ook op terugkomen. Laten we het antwoord van de minister afwachten. Ik begrijp dat de PvdA-fractie optie 4 wil.

De heer Samsom (PvdA): Dat hebt u goed begrepen.

Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Het Spaanse voorzitterschap lijkt er zin in te hebben, gezien het grote aantal onderwerpen dat voor de Milieuraad is geagendeerd. Misschien moet ik maar meteen inhaken op de discussie van zojuist tussen de collega’s Samsom en Ouwehand over het thema biodiversiteit. Ik ga ervan uit – de CDA-fractie kiest op dit moment nog voor geen enkele optie – dat we eerst helder krijgen, conform het fiche dat we eerder hebben ontvangen, wat precies de consequenties zijn. Wij moeten onszelf namelijk geen rad voor ogen draaien. Zolang we niet weten waarvoor we kiezen, welke ambities we vaststellen en wat de consequenties zijn van het kiezen van die ambities, moeten we het voorgestelde impact assessment hebben dat in het fiche wordt aangekondigd, en op basis daarvan keuzes maken. Ik roep de minister dus op om nog een voorbehoud te maken ten aanzien van het impact assessment. Nederland zou daarin een pilot willen zijn. Wat ons betreft is dat allemaal prima, maar we willen geen definitieve keuzes en geen onomkeerbare stappen zonder dat we weten waarvoor we kiezen.

Datzelfde geldt voor de Kaderrichtlijn Bodem. Nederland heeft daarvan eerder gezegd – daar was een duwtje vanuit de Tweede Kamer bij nodig – dat het geen behoefte heeft aan Europese verplichtingen ten aanzien van bodem. Ik proef in de geannoteerde agenda dat er toch weer haakjes losser gemaakt worden en daar heb ik geen enkele zin in. De vorige minister heeft met enig duwen en trekken een blokkerende minderheid weten te organiseren. We hebben haar daarvoor geprezen. Nu wordt in de geannoteerde agenda echter opnieuw gesteld dat een richtlijn geen proportioneel middel is. Dat zou je zo kunnen lezen dat er weer deurtjes opengezet gaan worden, en dat moeten we echt niet hebben. Ik krijg graag de bevestiging dat ook deze minister aan de blokkerende minderheid blijft werken.

Ik heb op de agenda niet kunnen lezen of de WEEE Directive weer op de agenda staat. Ik ben benieuwd naar het impact assessment dat we daarover de vorige keer toegezegd hebben gekregen. Ook hierover bestaat namelijk enige zorg bij diverse partijen, waaronder andere overheden, zo is mij de afgelopen dagen gebleken. Het lijkt mij goed om de discussie over dit onderwerp op basis van het impact assessment wellicht een volgende keer te voeren.

Ook wat de CDA-fractie betreft is het traject richting Cancún, de roadmap zoals die in de Mededeling van de Europese Commissie is gedaan, een heel belangrijk gespreksonderwerp in de Milieuraad. Het is van groot belang dat de EU de rijen gesloten houdt op het punt van het bereikte klimaatakkoord binnen de EU. We weten allemaal dat er lidstaten zijn die er ieder los draadje graag verder uit willen trekken. Laten we dat alsjeblieft niet laten gebeuren. De inhoud van dat pakket staat dus wat ons betreft overeind en mag ook niet ter discussie komen.

Wat wel ter discussie mag staan, is de strategie. De EU kan toch niet met droge ogen beweren dat zij haar leiderschapsrol in de klimaatonderhandelingen zal voortzetten, zoals in de geannoteerde agenda staat? We hebben met z’n allen tot onze grote spijt moeten concluderen dat de EU, toen het uur U in Kopenhagen daar was, feitelijk geen rol van betekenis speelde. Dat is natuurlijk een heel vervelende constatering, die consequenties moet hebben voor de strategie die door de EU de komende maanden verder wordt gevoerd. Ik heb de Mededeling nog maar nauwelijks tot mij kunnen nemen, maar ik zie dat in ieder geval op het punt van de strategie gekozen wordt voor verschillende benaderingen. Dat lijkt me ook heel verstandig. Er wordt ook veel geïnvesteerd in bilaterale contacten, als ik het allemaal goed tot mij heb kunnen nemen. Ik ben toch wel heel benieuwd hoe naar het idee van de minister de strategie de komende maanden vorm en inhoud moet krijgen. Daar zal het namelijk van afhangen. Waar we dan niet bij gebaat zijn, is geneuzel – laat ik het maar even zo zeggen – tussen de Raad van Ministers en de Europese Commissie. We zien op dit moment op een aantal punten dat er enige wrijving, competitie, tussen de Raad en de Commissie aan het ontstaan is. Ik zie hier op pagina 5 van de Mededeling dat de Commissie voor zichzelf een steviger positie aan het organiseren is. Dat kan gewenst zijn, maar de slechtste dienst die we elkaar kunnen bewijzen, is dat de Commissie en de Raad elkaar in de weg gaan zitten vanuit een onderlinge competentiedrift. Daar zou ik geen enkele behoefte aan hebben.

Op alle onderwerpen op de agenda waar ik nu geen opmerkingen meer over zal gaan maken, steunen wij de inzet van de Nederlandse regering.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Het is een lange agenda. Laat ik maar beginnen met het stuk klimaat. Het stuk is pas heel recentelijk binnengekomen. Het is ook niet altijd even duidelijk. Net als mevrouw Spies las ik met verbazing over de leiderschapsrol van Europa. Daar heb ik weinig van gemerkt in Kopenhagen, in ieder geval niet in de laatste dagen. Daarbij komt dat het goed is als in de Milieuraad zou worden gesproken over het aankomende onderzoek naar het IPCC en de terms of reference. Ik neem ook aan dat dit gaat gebeuren. Ik vind ze nogal verwarrend, zeg ik maar even op voorhand. Ik denk dat we daar wellicht nog op een rustiger moment op terugkomen. Ook na het debat van gisteren vind ik de terms of reference heel vaag en erg procedureel. Ik neem aan dat de minister daarvoor aandacht vraagt op de Milieuraad.

De behoefte om andere energiebronnen te vinden, moet ook veel meer in de discussie gebracht worden. Praat niet alleen over het klimaat, maar praat ook vooral steeds over het energiepunt.

Dan de bodem. Als ik dat woord zie staan op een agenda, stijgt bij mij al snel een gevoel van ergernis op. Ik proef daarin dat men kennelijk toch weer een weg probeert te vinden om dit onderwerp op de agenda te krijgen. Ik zou echt graag zien dat de minister scherp uitdraagt dat wij dat niet willen.

Mijn volgende punt is de biodiversiteit. Wat wil men daar nu precies mee? Ik heb altijd gezegd dat mijn partij wil opletten met die biologische brandstoffen. Daarvoor moeten niet onnodig oerwouden en bomen worden gekapt. Zolang dat niet helder is, moeten we dus oppassen met afspraken. Dat zou ook gevolgen kunnen hebben voor de bijmengverplichtingen, maar dit staat voor ons echt als een paal boven water.

Hoe zit het nu precies met de WEEE? Ik krijg allemaal signalen die erop duiden dat daar verwarring over bestaat en ik ben niet de enige, begrijp ik. Hoe staat het daarmee? Ik zou het assessment willen afwachten.

Hetzelfde geldt eigenlijk voor REACH. Wellicht moeten we daarover een volgende keer eens spreken. Er gaan allemaal deadlines verlopen. Werken de helpdesks wel? Hoe gaan we dit praktisch oplossen? Dat schijnt Nederland best af en toe te willen doen, maar doen andere landen dat ook? Wij ondersteunen de kern van de Richtlijn ten volle, maar we lopen nu wel aan tegen problemen bij de uitvoering.

Op de agenda staat ook het handelssysteem voor CO2-emissierechten en de stukken die daarover zijn gekomen naar aanleiding van een adviesrapport van de Raad van State. Het is lastig. De Raad van State zegt kennelijk dat het allemaal moeilijk te meten is. Wellicht moeten we daar een andere keer maar eens rustig over praten, of er schriftelijke vragen over stellen. Ik vind het erg lastig om nu à la minute te reageren, terwijl er kennelijk toch een aantal vraagpunten in zitten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik begin met biodiversiteit. Dat is een heel belangrijk dossier, waarvoor de EU en zeker Nederland nog geen lintjes hebben verdiend. De ambities zijn prachtig, maar handelen ho maar. Ik was ernstig teleurgesteld in de Mededeling, de fiche die we kregen van staatssecretaris Timmermans. Die fiche was, nog veel meer dan de Europese Mededeling, gericht op «Het moet allemaal wel kunnen hoor!». Het moet allemaal wel kunnen; we moeten het wel kunnen dragen. Ik zeg de minister dat we het ons niet kunnen veroorloven om nu geen stappen te zetten. Ik leg haar een aantal cijfertjes voor die ik heb gemist in de Mededeling en in de geannoteerde agenda. Van de doelen in de Vogel- en Habitatrichtlijn is slechts 17% in een goede staat van instandhouding en 83% niet. We wisten al heel erg lang wat we moesten doen om de vogelgebieden en de habitatgebieden te beschermen. Dat is geen goede staat van dienst. De snelheid van het verlies van mariene biodiversiteit is alarmerend.

En dan kom ik bij de kosten, want het moet allemaal betaalbaar blijven. De kosten van het wereldwijde verlies van ecosysteemdiensten worden geschat op 50 mld., en de gecumuleerde welvaartsverliezen vanaf 2050 op 7% van het bruto nationaal product per jaar. Ik onderstreep mijn stelling: we kunnen het ons niet veroorloven om eerst eens even rustig te bekijken hoe we de doelstellingen moeten gaan realiseren. Er moet nu een duidelijke keuze liggen voor de hoogste ambitie, zonder voorbehoud. Ik vraag de minister met nadruk om die toe te zeggen. Ik ben bereid om daarover een motie in te dienen. Ik vind het een beschamende vertoning als wij niet zonder voorbehouden durven te zeggen dat we heel wat in te halen hebben bij de bescherming van de biodiversiteit. Ik breng in herinnering dat in de plenaire zaal op dit moment over een glossy wordt gesproken. Ik geloof dat het er heftig aan toegaat, en terecht. Ik heb ook een glossy in mijn kast. Die glossy heet Biodiversiteit werkt. Dat was het beleidsprogramma biodiversiteit van dit kabinet. Het is een prachtige folder hoor, een kleurenfolder met heel mooie foto’s. De ambities worden alleen niet gehaald. Dat moet consequenties hebben. Het moet betekenen dat we hier stappen gaan zetten. Ieder voorbehoud dat daar nog op wordt gemaakt, vind ik een afgang.

Mevrouw Spies (CDA): Ik ben echt met stomheid geslagen. Hoe kan het dat de Partij voor de Dieren niet de feiten op een rijtje wil hebben? Hoe kan het dat zij, terwijl bijvoorbeeld nog volstrekt onduidelijk is hoe deze Mededeling zich verhoudt tot de Vogel- en Habitatrichtlijn, gewoon wil doordenderen en niet wil weten waarvoor zij kiest? Dat begrijp ik werkelijk niet. Ik vind het fiche juist zo krachtig omdat het, zonder nu al vooruit te lopen op welke conclusies dan ook, vooral een pleidooi in zich heeft om helder feiten en consequenties op een rijtje te krijgen. Mevrouw Ouwehand moet als politicus toch willen weten wat de consequenties van haar keuzes zijn?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja, dat wil ik heel graag. De consequentie van nu niet kiezen voor de hoogste ambitie en voor snel in actie komen, is dat we zo direct geen levensvatbare ecosysteemdiensten meer hebben. Dat heeft onder andere ontzettende gevolgen voor de manier waarop we onze landbouw zouden kunnen bedrijven. Dat zijn de gevolgen die ik scherp zie. Ik ken het trucje van eerst even uitzoeken hoe we het dan moeten gaan oplossen. Als mevrouw Spies eens mee zou doen met de debatten over Natura 2000, zou zij met eigen ogen kunnen zien hoe effectief die strategie is, die overigens is ingezet door haar eigen partij. Eerst maar eens even rommelen, zodat er allerlei moeilijkheden boven komen drijven, om maar niet de ambities te hoeven realiseren. Dat is de realiteit van een redelijk klinkend voorstel als «laten we eerst eens even bekijken of het uitvoerbaar is». De realiteit is dat het een instrument is om te vertragen en blokkades op te werpen.

Mevrouw Spies (CDA): Ik maak bezwaar tegen het woord «rommelen». Ik heb uitdrukkelijk aangegeven dat ik op dit moment misschien wel voor ambitie 26 zou willen kiezen, als ik maar weet wat de consequenties van die keuze zijn. Mevrouw Ouwehand moet mij dus niet verwijten dat ik hier zonder ambities zit te praten. Ik wil juist weten wat de consequenties zijn van elk van de keuzes. Dat vind ik geen «rommelen». Ik vind het verantwoord politiek gedrag om eerst kansen en risico’s van dingen in kaart te brengen en op basis daarvan politieke keuzes te maken. We moeten niet met volle kracht vooruit blijven gaan in die «bus in de mist» van de heer Samsom van gisteren.

De voorzitter: Dat was geen vraag, mevrouw Ouwehand. U hoeft er dus niet op te antwoorden. Gaat u verder met uw betoog.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik rond dit pleidooi af met de opmerking dat de consequenties wat ons betreft al lang duidelijk zijn. Als we nu niet handelen om de biodiversiteit te beschermen, hebben we spijt als haren op ons hoofd. Dat is dus een ander vertrekpunt. Je kiest voor de beleidsoptie om te gaan voor de bescherming en dat is je vertrekpunt om je andere beleid op af te stemmen. Ik weerspreek overigens dat volstrekt onduidelijk zou zijn wat de relatie is van deze ambities tot de Vogel- en Habitatrichtlijn. We hebben genoeg ambtenaren die dat even voor ons op een rijtje kunnen zetten. Ik zie daarin vooral de vertraging, uit CDA-hoek geëntameerd wellicht; mevrouw Spies zou mij misschien maar moeten vertellen hoe dat loopt binnen het kabinet. We zien geen duidelijke koers voor het behoud van biodiversiteit, en dat kan niet meer. Dat kunnen we ons niet meer veroorloven. Dat is de consequentie die ik zie.

De voorzitter: Mij ontgaat een beetje de zin van dit alles, maar mevrouw Spies krijgt het woord.

Mevrouw Spies (CDA): Ik ben het zo zat, al die verdachtmakingen! Houd daar nu toch een keer mee op en baseer je op de feiten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De verdachtmakingen worden helaas keer op keer gestaafd door de feiten. Ik zou mevrouw Spies nogmaals willen uitnodigen om eens mee te doen aan een debat over Natura 2000. Dan kan zij zien wat een beschamende vertoning dat daar is. Voorzitter, het pleidooi is duidelijk. Wij willen een keuze voor de hoogste ambitie, zonder voorbehoud. Ik dring bij de minister aan op duidelijkheid daarover.

Ik heb nog enkele andere punten. Mijn fractie is eigenlijk verbaasd over het onderwerp bodem. Men kent de Partij voor de Dieren niet als een groot pleitbezorger van het alles maar richting het Europese beslissingsniveau schuiven. Wij denken dat lidstaten heel wel zelf ambitie zouden moeten kunnen tonen. Maar goed, het is, zeker op dit moment nog, de insteek van het kabinet om zoveel mogelijk een level playing field te realiseren voor milieumaatregelen en in dit geval voor de bodemmaatregel. Daarom snap ik gewoon de houding niet. Als er voortdurend wordt gewezen naar Europa om afspraken te maken over de bescherming van ons milieu omwille van het level playing field, waarom zou dat dan voor bodem niet kunnen opgaan? Ik begrijp er werkelijk niets van. Wat mij betreft mag de minister een blokkerende minderheid in stand houden, maar dan wil ik wel krachtige Nederlandse maatregelen en die zie ik ook niet. Ik ben er dus niet gerust op en ik krijg er graag meer duidelijkheid over.

Ik sluit af met een aantal punten over het klimaat. Er is natuurlijk het een en ander gewisseld over ...

De voorzitter: Houdt u het een beetje kort?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja, dan zal ik even schrappen. Ik heb een concrete vraag over de Global Research Alliance on Agricultural Greenhouse Gases. Ik lees dat Nederland hierin een coördinerende rol gaat vervullen op het onderwerp veehouderij. Ik wil meer duidelijkheid over het onderzoek. Waaraan moeten we denken? Hoe wordt het uitgevoerd?

Ik breng tot slot nog in herinnering dat de vorige minister heeft gezegd: na Kopenhagen kunnen we nog wel eens kijken naar de meerwaarde die een discussie over het verminderen van vleesconsumptie zou kunnen hebben in het klimaatdebat. Het moment is nu daar. Ik nodig deze minister daar dus graag toe uit.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. De terugblik op de Nederlandse implementatie van de CO2-emissiehandel, het rapport van de Algemene Rekenkamer, staat nu ook op de agenda. We hebben te maken met een demissionaire minister, maar het is toch goed om er een paar vragen over te stellen. Veel zal natuurlijk door het nieuwe kabinet moeten worden hernomen, maar dit raakt ook heel erg het lopende Europese debat over de nieuwe emissiehandelsperiode. De Rekenkamer oordeelt vrij hard over het gebrek aan transparantie bij het toewijzen van emissierechten in het verleden. We hopen van harte dat het gaat veranderen vanaf 2013, in het kader van de harmonisatie, maar wij vrezen dat het gebrek aan transparantie blijft bestaan. Volgens ons is de enige manier om het transparantieprobleem op te lossen een volledig veilen van emissierechten. Daarover woedt nu in Europa het gevecht, vooral in verband met carbon leakage. Ik vraag de minister in de eerste plaats om zich hiervoor in te zetten. Dat was oorspronkelijk de Nederlandse positie van het gevallen kabinet en het blijft wat mij betreft ook in demissionaire tijden het gewenste geluid in Europa.

Vorige week werd bekend dat de zware industrie in Europa zo’n 3,2 mld. zou gaan verdienen aan emissierechten die ze door de economische crisis overhoudt. Dat geldt met name voor de staal- en cementindustrie. Wat vindt de minister hiervan? Mijn oordeel is vrij duidelijk: dit zou echt niet moeten kunnen. Het beginsel dat de vervuiler betaalt, wordt hier geschonden en omgedraaid: de vervuiler wordt zelf betaald. Dat lijkt me wel heel vreemd: deze bedrijven horen niet aan emissierechten te verdienen terwijl ze er niets voor doen.

Mijn volgende punt heeft te maken met de «carbon leakage». Het is cruciaal dat de criteria die bepalen welke delen van de industrie onder carbon leakage vallen, zo objectief mogelijk worden bepaald. Ik vrees dat de bedrijven die met de huidige criteria in aanmerking komen voor gratis toewijzing, samen voor zo’n 90% van de industriële CO2-uitstoot zorgen. We horen daarover ook berichten vanuit de Europese Commissie. Zo halen we de klimaatdoelen nooit en betaalt de vervuiler niet. Dit is cruciaal! De minister en dit kabinet zijn dan wel demissionair, maar ik hoop op een zeer krachtige Nederlandse inzet. We verliezen namelijk weer jaren als dit straks praktijk wordt in de nieuwe emissiehandelperiode, terwijl de boodschap van Kopenhagen zeer terecht juist was dat we geen tijd meer hebben alvorens we daadwerkelijk stappen vooruit zetten.

De conclusie over het Europese biodiversiteitbeleid van de afgelopen tien jaar is vrij simpel: het beleid is mislukt, de doelen zijn niet gehaald. Mijn fractie neemt daar met zeer treurige gevoelens kennis van. Dit betekent dat Nederland het komende jaar niet stil kan zitten. Biodiversiteit heeft ook relaties met het klimaatbeleid en met het goed nalaten van natuurlijke hulpbronnen voor toekomstige generaties. Het is dus een kernpunt voor de fractie van GroenLinks. De Europese Commissie moet daarom maximaal worden gestimuleerd met nieuwe voorstellen om de lat hoog te leggen en om de lidstaten te verplichten om biodiversiteit echt serieus te nemen in het komende decennium. Het is lastig om het van een demissionaire minister te vragen, maar Nederland moet nu eens stoppen met het geknoei met Natura 2000. Natura 2000 was namelijk de belichaming van een biodiversiteitambitie. Als we die ambitie serieus nemen, nemen we ook het aanwijzen van Natura-2000-gebieden serieus en laten we ze met rust. Ik zou willen dat dit ook de Nederlandse inzet in Europa wordt.

In de geannoteerde agenda van de Milieuraad staat dat de Nederlandse regering blijft pleiten voor een strenger kortetermijndoel voor de CO2-uitstoot voor bestelauto’s. In het voorstel van de Commissie gaat het over een grens van 175 gram die tussen 2014 en 2016 ingevoerd moet worden. Lees ik het goed en vindt het kabinet ook dat die grens nog veel lager moet? Wat mij betreft maken we er 160 gram van, want die grens is nu nog veel te hoog. We weten allemaal dat de toegestane uitstoot op termijn echt onder de 100 gram moet komen. Voor een deel is die race helaas gelopen omdat Europa weer eens niet levert, maar misschien valt er nog wat te redden. Een stevige inzet is dus gewenst: maximaal 160 gram, maar het mag ook nog lager. Ik wil graag een harde toezegging van de minister. Gaat Nederland overigens ook inzetten op hoge boetes voor bedrijven die deze norm overtreden? Momenteel zijn die boetes veel te laag. Het moet dus anders dan nu. Op papier kunnen die normen wel mooi zijn, maar ze moeten ook in de praktijk gehandhaafd worden. De industrie moet het echt voelen als zij een autopark in de markt zet dat niet aan die normen voldoet.

Ik begrijp het verzet tegen een Europees bodembeleid niet, want een goed bodembeleid in Europa hangt samen met het klimaat en met biodiversiteit. Daarom hoort het bodembeleid ook een Europees project te zijn. Het feit dat Nederland in vergelijking met andere landen nog een redelijk bodembeleid heeft, is voor de GroenLinks-fractie geen reden om te zeggen dat Europa zich er niet mee mag bemoeien. Ik pleit voor een Europese ambitie: laten we de Europese Commissie en het Europees Parlement hierin steunen, zodat de andere lidstaten hier ook werk van gaan maken. Doe dus niet zo moeilijk en steun Europa!

Er is al over de klimaatverandering en de conferentie in Kopenhagen gesproken. Ik was zelf bij die conferentie. Laten we maar zeggen dat het leiderschap van Europa vooral op de laatste dag niet helemaal goed is gegaan. Mijn fractie is bang dat «Kopenhagen» een setback geeft en wantrouwen zal creëren jegens de noodzaak van een bindend, omvattend en ingrijpend internationaal klimaatverdrag. Dat zou in Mexico nog steeds gesloten moeten worden. Het is nu dus tijd dat Europa zeer scherp wordt in zijn ambities om duidelijk te maken dat we wél willen. We willen vooruit, we moeten vooruit, we hebben geen tijd meer en in Mexico is het echt de allerlaatste kans. Daarom moet Europa in elk geval zijn voorwaarden voor het verhogen van de eigen doelstelling tot 30% weghalen. Ga gewoon voor die 30%, maak je ambitie kenbaar en laat zien dat het serieus is.

Mijn laatste punt ...

De voorzitter: Wel kort, alstublieft. U bent al ruim over uw tijd heen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Zeker. Als laatste zeg ik iets over Europa 2020 en groene innovaties. De Kamer heeft vorig jaar een motie van mijn collega Peters aangenomen. Zij roept daarin het kabinet ertoe op om zich ervoor in te zetten dat groene innovaties een prioritaire plaats krijgen in de EU-2020-strategie. Die motie moet ook echt heel hard uitgevoerd worden, want we horen geluiden uit het Brusselse dat de heren Van Rompuy en Barroso– een mooi duo – een tamelijk klassieke economische groei nastreven en dat zou niet moeten. Er moet echt een nieuwe, groene Europese strategie gevolgd worden. Dat is bovendien de beste garantie voor een sterke concurrentiepositie in de toekomst, want zonder groen komen we helemaal nergens.

De voorzitter: Dat vind ik echt een geweldig einde. Het klinkt heel natuurlijk en goed.

De heer Vendrik (GroenLinks): Het is inderdaad een geweldig einde; hiermee stop ik dus.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Excuses dat ik iets later was, maar ik zat in een ander algemeen overleg. De ChristenUnie steunt in grote lijnen de Nederlandse inzet bij de Milieuraad, zoals die te lezen is in de geannoteerde agenda. Toch heb ik nog een aantal opmerkingen.

Het gaat bij een Europees bodembeleid niet om een klein verschilletje op het punt van proportionaliteit. De vraag is niet slechts of we de juiste instrumenten gebruiken, dit gaat veel verder. Bodem is geen grensoverschrijdend probleem waar we grensoverschrijdende oplossingen voor nodig hebben. Ook vanuit het principe van subsidiariteit vallen er dus kritische kanttekeningen te plaatsen. We vragen de minister dan ook – netjes gezegd – om haar poot stijf te houden.

Wij vragen de minister ook om stevig in te zetten op de inbreng van de Milieuraad in het besluitvormingsproces inzake de EU-2020-strategie. De ChristenUnie heeft steeds aandacht gevraagd voor de samenhang tussen de economische, de ecologische en de sociale crises. De heer Vendrik verwees naar de motie van collega Peters, maar de ChristenUnie heeft al veel eerder een motie ingediend. Daarin werd ertoe opgeroepen om die samenhang ook in de EU-2020-strategie terug te laten komen. Die strategie moet een groen hart krijgen. Er moet een heldere en samenhangende visie komen en er moeten overkoepelende, kwantitatieve doelen op alle terreinen van duurzaamheid worden gesteld. Tevens moet er een duidelijk plan van aanpak komen voor een effectief beleid. Vervolgens kan dan ook gestuurd worden op een brede set van economische, milieugerelateerde en sociale indicatoren.

Op het gebied van biodiversiteit kan Nederland een heel mooie voortrekkersrol spelen binnen Europa. We kunnen als geen ander Europees land laten zien wat er mogelijk is aan behoud en herstel van biodiversiteit in een dichtbevolkt land met veel verstedelijking en een hoog ruimtegebruik. De ChristenUnie ziet graag dat het verlies aan biodiversiteit en de achteruitgang van ecosysteemdiensten in de EU is gestopt vóór 2020 en dat zowel de biodiversiteit als de ecosysteemdiensten dan zo veel mogelijk zijn hersteld. Bovendien zien we natuurlijk graag een Europese inspanning voor behoud en herstel van de wereldwijde biodiversiteit.

Tot slot heeft de ChristenUnie echt moeite met de tekst van de geannoteerde agenda onder het kopje «klimaatverandering». Daar wordt melding gemaakt van het voortzetten van de Europese leiderschapsrol, over een voorlopersfunctie, bruggenbouwer, constructieve voorstellen, et cetera. Laten we echter het uitgebreide verslag van 9 februari en vooral ook de werkelijkheid die we in Kopenhagen gezien en ervaren hebben, niet vergeten. Europa heeft geen stempel kunnen drukken op de onderhandelingen in de eindfase. De voorganger van deze minister schrijft in haar brief van 9 februari over een gebrek aan één gezicht. Dat legt ook de vinger bij het gebrekkige proces van internationale klimaatonderhandelingen. Aan het eind van die brief wordt geopperd: «We zullen met de EU meer dan voorheen moeten inspelen op de belangen van andere landen om tot een resultaat te komen. Het versterken van bestaande en vormen van nieuwe coalities kan hierbij een belangrijke rol spelen». Het zou ons een lief ding waard zijn als de minister dat aan de orde stelt in de Milieuraad. Er zou van alles en nog wat gezegd kunnen worden over de inhoudelijke doelstelling van Europa, maar laten we dit moment echt gebruiken om het proces met elkaar te bespreken. Dat lijkt me nu het allerbelangrijkste.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb een vraag over biodiversiteit. Ik ken de inzet van de ChristenUnie voor het behoud van natuur en ecosystemen en ook als het gaat om de druk van Europa en Nederland op de ecosystemen wereldwijd; ik noem even concreet de soja. Die inzet van de ChristenUnie heeft altijd de juiste ambitie. Daarom vraag ik mevrouw Wiegman of zij het namens haar fractie niet jammer vindt dat Nederland nu nog geen keuze wil maken omdat het allemaal wel realistisch, haalbaar en betaalbaar moet zijn? Dat betekent dus dat we niet voluit kiezen voor het doel om ook het wereldwijde verlies aan biodiversiteit tegen te gaan.

De voorzitter: En uw vraag is?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil graag weten of de ChristenUnie-fractie niet met de PvdD-fractie teleurgesteld is over het voorbehoud dat het allemaal wel realistisch en haalbaar moet zijn. Dat vormt namelijk een belemmering voor de ambitie die we nu aan de dag moeten leggen omdat we simpelweg niet anders kunnen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik heb daarnet het interruptiedebatje gevolgd tussen het CDA en de PvdD en heb het idee dat ik daarin nu ook partij zou moeten kiezen, maar laat ik gewoon bij mijn eigen tekst blijven.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ja, kies eens partij!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik kies partij, ik kies voor de ChristenUnie, dus ook voor de woorden die ik zojuist heb uitgesproken over biodiversiteit. We hebben een hoge ambitie en ook de tekst in de geannoteerde agenda over de inzet van Nederland spreekt me ontzettend aan. Laten we die ambitie dan wel echt serieus nemen.

De voorzitter: U hoeft niet te herhalen wat u net gezegd heeft.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Oké, voorzitter, maar dat is het. Laat ik dit er nog aan toevoegen: als je jezelf serieus neemt, neem je daarin ook haalbaarheid en realisme mee. Daarmee doe je niets af aan je ambitie, maar je zorgt voor een goede combinatie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb een korte vervolgvraag.

De voorzitter: Lukt u dat?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja, dat meen ik nu wel. Er wordt natuurlijk wel afbreuk gedaan aan die ambitie, want er wordt heel duidelijk benadrukt dat we pas kiezen zodra we meer duidelijkheid hebben. Als je de fiches en de mededelingen goed leest, zie je dat haalbaarheid en betaalbaarheid boven die ambitie staan. Mevrouw Wiegman kan dus niet overeind houden dat er geen afbreuk wordt gedaan aan die ambitie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Nee, maar daarom zeg ik dus ook dat we niet moeten inboeten op die ambitie; die staat overeind. We moeten daarbij echter wel het realisme, de haalbaarheid en de werkbaarheid van een en ander meenemen. Ik kies dus toch voor die goede combinatie.

Minister Huizinga-Heringa: Voorzitter. Er is een heel aantal vragen gesteld, maar de meeste vragen gingen over het klimaat en het klimaatbeleid. Ik begin mijn beantwoording dan ook met die punten en zal geen inleidende teksten uitspreken. Dat lijkt me ook niet nodig, want we weten allemaal heel goed waar het over gaat.

De heer Samsom en anderen willen dat we in Cancún vasthouden aan een juridisch bindend instrument. Het is helder dat dit inderdaad het doel blijft van Nederland en van de Commissie. We moeten echter ook realistisch zijn. In Kopenhagen is het niet gelukt; het zou kunnen dat het in Cancún ook niet gaat lukken. We moeten dus de ambitie houden om een juridisch bindend instrument te krijgen. Tegelijkertijd moeten we in de aanloop naar Cancún zodanig te werk gaan dat we een aantal belangrijke stappen vooruit kunnen zetten, ook als het niet lukt om die ambitie te realiseren. Het is daarom belangrijk dat de EU met één mond spreekt en dat is dan ook de belangrijkste les die we kunnen trekken uit «Kopenhagen»: de EU is gebaat bij één gezicht en vooral bij één geluid. Het zou goed zijn als alle Europese landen op weg naar Cancún hun eigen contacten aanspreken en aanboren, zodat elk land zijn steentje bijdraagt. Het geluid moet intussen het Europese geluid zijn: overal één boodschap. Dat is de beste voorbereiding op een optimaal resultaat in Cancún. Wat ons betreft wordt dat een juridisch bindend resultaat, maar we moeten realistisch zijn. In Kopenhagen is het niet gelukt en er is geen wondermiddel om die enorme stap in Cancún opeens wel te kunnen maken. De ambitie blijft er overigens. Er zijn veel vragen gesteld over ambitie, realisme en haalbaarheid. Volgens mij heb ik die inmiddels al beantwoord. De ambitie blijft en intussen moeten we zorgen voor een zo goed mogelijke strategie op weg naar Cancún. Mocht onze hoge ambitie niet gerealiseerd worden, dan moet er in elk geval wel grote vooruitgang geboekt kunnen worden in Cancún.

De voorzitter: De heer Vendrik gooit de eerste van zijn drie interrupties in de strijd.

De heer Vendrik (GroenLinks): O, fijn dat u die quotering nu aankondigt. De volgende keer kunt u de interruptierechten misschien veilen; dan leg ik graag wat geld op tafel. De minister formuleert de mogelijke noodzakelijkheid van een soort fallbackoptie indien de ambitie van een juridisch bindend verdrag niet gerealiseerd kan worden in Cancún. Wat zou dat dan voor optie zijn? Als Nederland hiernaar wordt gevraagd in de internationale arena of als Nederland er zelf het gesprek over opent, wat zegt Nederland dan?

Minister Huizinga-Heringa: Het is in elk geval van groot belang om vooruitgang te boeken op de verschillende deelonderwerpen die in Kopenhagen aan de orde zijn gekomen. Te denken valt aan het voorkomen van ontbossing, regels voor het berekenen van emissiereducties, nieuwe sectorale marktmechanismen en emissies van lucht- en scheepvaart. Op die onderwerpen kun je in ieder geval vooruitgang boeken. De lacunes van «Kopenhagen» zouden in Cancún aangevuld en verbeterd moeten worden. Nogmaals: de ambitie blijft om te komen tot een juridisch bindend instrument. Het zou het mooiste zijn als dat lukt in Cancún, maar helaas heeft realisme soms een wat nare kant. Als het niet lukt, wordt er natuurlijk wel doorgewerkt aan een juridisch bindend instrument en komt dat misschien in Kaapstad, zoals de heer Samsom zei. Ik hoop het niet, maar mogelijk wordt het zelfs nog later. Het doel blijft echter om dat te bereiken en de ambitie blijft om dat in Cancún te doen. Mocht dat niet lukken, dan proberen we ervoor te zorgen dat er in elk geval wel stappen vooruit gezet worden, juist op de deelgebieden die ik zojuist noemde. Daar moet Europa op weg naar Cancún al aan werken, sprekend met één geluid.

Mevrouw Spies (CDA): In mijn beleving heeft de EU één ding in elk geval redelijk goed gedaan: spreken met één geluid in de aanloop naar «Kopenhagen» en in Kopenhagen zelf. Het gaat er nu om hoe we de rest daarin meekrijgen. Ik vroeg met name naar de strategie om de rest van de wereld op een overtuigender manier aan boord te krijgen dan in Kopenhagen is gebeurd.

Minister Huizinga-Heringa: Daar ging ik net op in: de outreach van Nederland en van de EU is essentieel. Het is heel belangrijk dat Europa tegenover de grote spelers het voortouw neemt. De EU-posten trekken dan gezamenlijk op. De klimaatcommissaris, mevrouw Connie Hedegaard, gaat een rondreis beginnen om alle grote landen aan te spreken met die EU-boodschap. Dat is belangrijk, maar intussen moeten alle Europese landen ook hun eigen contacten gebruiken om het Europese geluid neer te leggen. Wat Frankrijk bijvoorbeeld met zijn contacten bespreekt, moet dan wel nauw aansluiten bij wat wij zeggen tegen de landen waar wij goede contacten mee hebben. Daarom leg ik ook zoveel nadruk op één Europees geluid: elk land afzonderlijk moet overal het Europese geluid laten horen. Zo moeten we proberen om een grotere bereidheid bij de andere landen buiten Europa te creëren om in Cancún stappen vooruit te zetten en het liefst een juridisch bindend instrument te bereiken. Dat is dus de strategie.

Diverse Kamerleden hebben gevraagd of Europa zijn strategie niet moet veranderen, zodat Europa een groter stempel kan drukken op de onderhandelingen. Ik ben daar net al min of meer op ingegaan. Er is ook meermalen gezegd dat Europa zichzelf weliswaar ziet als bruggenbouwer en dat Europa zo’n belangrijke rol denkt te hebben, maar dat Europa op de laatste dag in Kopenhagen niet zo’n grote rol speelde toen er knopen doorgehakt werden. Dat mag waar zijn, maar we moeten niet vergeten dat Europa wel een belangrijke rol heeft gespeeld in het bepalen van de agenda van Kopenhagen. Er valt veel te zeggen over de dingen die ons zijn tegengevallen, maar het is goed om dat te blijven bedenken en ervoor te zorgen dat Europa haar agendabepalende rol vasthoudt. We moeten niet al te voorzichtig worden in de aanloop naar Cancún, maar we moeten voortvarend en ambitieus doorgaan, zodat Cancún een succes wordt voor zover dat van Europa afhangt.

De heer Samsom stelde een vraag over de faststartfinanciering voor de periode 2010–2012. De EU heeft aangegeven dat ze 2,4 mld. per jaar zal besteden aan fast start finance. Nederland heeft zijn eigen bijdrage al gepland en gebudgetteerd voor dit jaar en voor volgende jaren. Wij starten direct met ons deel en we willen zoveel mogelijk transparantie over die fast start finance. Wij vinden dat de stand van zaken in juni in Bonn al gerapporteerd zou moeten worden, zodat helder wordt hoe andere Europese landen omgaan met hun finance, waaraan zij het besteden en wanneer zij dat gaan doen.

De heer Samsom heeft ook gezegd dat we niet tot de tweegradendoelstelling komen, als we alles optellen wat we in Kopenhagen bereikt hebben. We komen inderdaad tekort om op het pad van die tweegradendoelstelling te komen. Europa – als wij zeggen dat Europa met één mond moet spreken, valt Nederland daar dus automatisch onder – zal haar uiterste best doen om het wereldwijde ambitieniveau te verhogen. Er is daarvoor een aantal mogelijkheden. Veel landen hebben een range aangegeven, evenals de EU. Wij zullen ons ervoor moeten inzetten dat alle partijen niet naar het laagste, maar naar het hoogste percentage zullen streven. Verder heeft een aantal landen een grote hoeveelheid emissierechten over. Ik zou er daarom op willen inzetten dat ze dat surplus aan emissierechten niet mogen meenemen naar een volgende periode. Daarnaast zou bijvoorbeeld de financiering van bossenprojecten kunnen worden meegeteld voor emissiereductiedoelstellingen; dat zou de VS helpen. Dan zijn er ook nog ontwikkelingslanden als Brazilië, Mexico, Zuid-Afrika en Indonesië. Zij hebben aangegeven dat ze bereid zijn om meer te doen, maar stellen daarbij wel de voorwaarde van financiering. Er kunnen dus nog heel veel zaken en acties ingezet worden om dichter bij die tweegradendoelstelling te komen dan het nu lijkt.

Mevrouw Ouwehand gaf aan dat Nederland het voortouw zou moeten nemen op het gebied van de veehouderij. Nieuw-Zeeland heeft een internationaal initiatief gestart voor onderzoek naar klimaat en landbouw. Nederland is daarbij betrokken via het ministerie van LNV. Het kabinet zal de Kamer daarover zo spoedig mogelijk informeren. Momenteel kan ik er niet meer informatie over geven omdat het via LNV loopt, maar die informatie zal zo snel mogelijk in een brief naar de Kamer komen.

De heer Vendrik heeft een vraag gesteld over de CO2-normen van bestelauto’s. Hij wil weten of Nederland daar bij de Milieuraad stevig op gaat inzetten. Ja, dat zal inderdaad gebeuren. Ik zal mij daar ook sterk maken voor ambitieuze doelen voor de CO2-norm voor bestelauto’s, voor de doelen zoals die in 2007 zijn vastgesteld, niet in de huidige opgerekte vorm. Ik zal mijn uiterste best doen om andere landen daarin mee te krijgen. Ik zie de heer Vendrik gebaren. Hij heeft gepleit voor een maximum van 160 gram in 2016. Het voorstel van de Commissie is 175 gram in 2016. Mijn doel is om het ook over die eerste periode naar beneden te krijgen, dus om het doel ambitieuzer te maken.

De voorzitter: Voor het verslag: de heer Vendrik maakte een beweging naar beneden.

Minister Huizinga-Heringa: Ik zeg daar wel bij: dat is mijn ambitie. Bij al onze ambities moeten we het realisme in het hoofd houden. Ik zal me ervoor inzetten, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de steun daarvoor bij andere landen niet groot zal zijn. Dat zal mijn ambitie niet verminderen, maar het zal misschien niet positief bijdragen aan het resultaat.

Een aantal Kamerleden heeft mij gevraagd naar mijn mening over de nieuwe doelstelling voor biodiversiteit. Ik ben blij met de ambitieuze inzet vanuit de EU. Wij gaan voor deze optie en het is belangrijk om stappen te zetten. De huidige genoemde doelstelling sluit aan bij het ambitieniveau van het Nederlandse beleidsprogramma «Biodiversiteit werkt» en dus bij de inspanningen die Nederland nationaal en internationaal verricht. Ik kijk uit naar de strategie waarmee de Commissie aan het eind van dit jaar zal komen. Daarin zal het doel worden omgezet naar maatregelen, want we hebben wel concrete maatregelen nodig. We hebben de doelstelling in 2010 niet gehaald. Daar is heel veel over gesproken. Mevrouw Ouwehand haalde er als ik het goed begrijp zelfs de staatssecretaris van de PvdA bij die geëntameerd zou zijn door het CDA; laat ik daar verder niet op ingaan. Zij was er in elk geval een beetje sceptisch over, maar zoals mevrouw Spies al zei, moeten we vooral de haalbaarheid niet vergeten bij al onze ambitieuze doelstellingen. We hadden een ambitieuze doelstelling voor 2010, maar die hebben we niet gehaald. Je kunt nog zulke hoge ambities hebben, maar als je die niet haalt, koop je er echt helemaal niets voor. Wat mij betreft moet je altijd afwegen hoe je je ambities hoog kunt houden, terwijl je er tegelijkertijd het realisme van de haalbaarheid inbouwt. Mevrouw Wiegman heeft dat als laatste spreker goed samengevat. In de geannoteerde agenda hebben we geprobeerd om op te schrijven dat Nederland onverkort voor ambitie nr. 4 gaat, maar dat we ook kijken hoe we die ambitie kunnen halen, hoe duur dat eventueel is en hoe realistisch het dan is. De ambitie blijft dus, maar er moet een scheut realisme bij om te zorgen dat we de ambitie in 2020 wel halen, zodat we niet zoals in 2010 moeten zeggen dat we van alles wilden, maar dat het ons niet gelukt is. Daar zit namelijk niemand op te wachten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik kan de minister meedelen dat die ambitie niet gehaald is. Alle stappen die gezet zouden kunnen worden om dat doel dichterbij te brengen, werden namelijk allemaal niet haalbaar, niet betaalbaar en niet realistisch geacht. Een concreet voorbeeld daarvan is de invloed van Europa op de biodiversiteit in Latijns-Amerika. We kennen allemaal de sojaproblematiek en we weten welke rol Europa daarin speelt. Toch wordt het niet haalbaar geacht om daar een einde aan te maken, omdat dat enorme gevolgen heeft voor onze veehouderij. Als we dat nog een keer zo gaan doen, kan deze ambitie ook niet gerealiseerd worden. Ik zou daarom graag van de minister willen weten wat haar werkdefinitie is van «haalbaar, betaalbaar en realistisch».

Minister Huizinga-Heringa: Als je met de mond belijdt dat je een hoge ambitie hebt, terwijl je die eigenlijk niet hebt, kunnen de haalbaarheid en betaalbaarheid al snel een rem worden. Je kunt dan zeggen: dit wilden we wel, maar het is niet haalbaar; dat lukt om die en die reden niet en daarom moeten we onze ambities maar een beetje temperen. Dat is echter niet de houding van dit kabinet. Wij hebben werkelijk een hoge ambitie en wij willen graag in 2020 ambitie nr. 4 halen; dat is een echt gevoelde ambitie. Tegelijkertijd moeten we wel goed bekijken hoe we dat kunnen doen. Welke maatregelen horen daarbij, wat zullen we moeten doen? We moeten dan ook bekijken wat haalbare maatregelen zijn. Je kunt namelijk van alles willen, maar dan moet je wel zien hoe dat kan en welke stappen je moet zetten om die ambitie werkelijkheid te laten worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb behoefte aan een nadere concretisering van wat dit kabinet dan ziet als «haalbaar, betaalbaar en realistisch». Die begrippen zijn namelijk te ruim en te vaag en daar kan de Kamer niet goed op sturen.

Minister Huizinga-Heringa: Dat zal moeten blijken als de zaken uitgewerkt worden en als we bekijken aan welke maatregelen gedacht wordt en op welke manier en met welke maatregelen we die ambitie kunnen halen. Dan pas kunnen we bepalen of het haalbaar is en of we eventueel op zoek moeten gaan naar andere maatregelen die we wel haalbaar achten. Die ambitie blijft echter.

De heer Vendrik (GroenLinks): «Haalbaar» is uiteindelijk een kwestie van politieke keuzes.

Minister Huizinga-Heringa: Dat is altijd zo.

De heer Vendrik (GroenLinks): Over «betaalbaarheid» heb ik een vraag. Een beleid ter behoud en bevordering van de biodiversiteit voeren we niet voor de gezelligheid, maar omdat we weten dat het achteruithollen van biodiversiteit klappen met geld kost en het de natuurlijke hulpbronnen waarvan de samenleving afhankelijk is, voor de toekomst in de waagschaal stelt. Een scherp biodiversiteitbeleid is dus een investering, geen kostenpost. Op termijn levert het een vermindering op van de groene schuld die we aan het opbouwen zijn. Ik mag hopelijk zó aankijken tegen het vraagstuk van de betaalbaarheid. Ik hoop dat dit kabinet en deze demissionaire minister dat ook doen en dat dit de inbreng in Europa wordt?

Minister Huizinga-Heringa: «Betaalbaarheid» gaat inderdaad niet alleen over de kosten die je nu maakt, maar ook over de kosten die je bespaart op de lange termijn. Dat is, zoals u weet, ook de achterliggende gedachte bij het Deltaprogramma: nu uitgeven en besparen op de lange termijn. Dat hoort bij het bepalen van de betaalbaarheid. De situatie op dit moment speelt daarin echter ook een rol. Je kunt wel zeggen: als we nu geld uitgeven dat er domweg niet is, kunnen we in de toekomst meer besparen, maar je kunt dan ook tegen de realiteit aanlopen dat we dan toch te veel uitgeven. Toch betrekken we de toekomstige besparing die maatregelen opleveren ook bij het begrip «betaalbaarheid».

Mevrouw Spies (CDA): Ik zeg het zowel tegen mijn collega’s als tegen de minister: vanuit welke politieke invalshoek je hier ook naar kijkt, het is onder alle omstandigheden verstandig om dat impact assessment dat staatssecretaris Timmermans in het fiche voorstelt, zo snel mogelijk te hebben. Zo kunnen we alle maatschappelijke kosten en baten inzichtelijk maken. Kan de minister een termijn noemen waarop dat impact assessment beschikbaar wordt? Dan kunnen we de afweging namelijk maken op basis van de feiten.

De voorzitter: U vroeg dat aan de minister.

Mevrouw Spies (CDA): En aan mijn collega’s.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik ben het daar zeker mee eens, maar het zou misschien ook een stap vooruit zijn als we het biodiversiteitvraagstuk ook voor Nederland onder het vraagstuk van houdbare overheidsfinanciën zouden brengen. Op termijn gaat het namelijk ook de overheid veel geld kosten als we het biodiversiteitbeleid niet goed op orde krijgen. Hier ligt dus een schone taak voor de demissionaire minister. Waar zij dat maar kan, moet zij hier wat informeel zendingswerk verrichten. We zetten het belang van milieu en biodiversiteit centraal en daaruit volgt het goede nieuws dat de overheidsfinanciën daar op termijn een stuk mee opknappen. Dan heb je pas echt een interessante financiële implicatie die je kunt verbinden aan zo’n MKBA.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb ook nog een vraag. Hopelijk antwoordt de minister dat deze financiële gevolgen al worden meegenomen in de werkgroepen van de heroverwegingen. Dat heeft de minister van LNV namelijk eerder al toegezegd. Ik verwacht dat de minister positief gaat antwoorden op de vraag van mevrouw Spies over het impact assessment. Mocht het kabinet namelijk van plan zijn om de Europese Commissie ertoe uit te nodigen om uit te werken welke maatregelen moeten worden geïmplementeerd, zal Nederland daarbij dan ook een richting meegeven of laten we het helemaal aan de Europese Commissie over? Een concreet voorbeeld: mag ik de minister vragen om met nadruk de sojaproblematiek met open vizier tegemoet te treden en de Commissie dan ook uit te nodigen om daarvoor maatregelen voor te stellen?

Minister Huizinga-Heringa: Als eerste antwoord ik de heer Vendrik. Hij dicht mij als demissionair minister wat zendingswerk toe. Missionair heeft eigenlijk met zendingswerk, met missie te maken, maar zelfs als demissionair minister zal ik missionair zijn bij het verrichten van zendingswerk op het gebied van biodiversiteit. In antwoord op de vraag van mevrouw Spies en de reacties daarop van anderen kan ik meedelen dat het impact assessment samen met de strategie in één pakket naar de Europese landen zal komen en zal dan ook in één geheel besproken kunnen worden. Zo kunnen de ambitie en de bijbehorende maatregelen in één keer tegen elkaar afgewogen worden. Dit pakket komt in de loop van het jaar en zal ook met de Kamer besproken worden. Dat is ook een antwoord op de vraag van mevrouw Ouwehand.

Een aantal Kamerleden heeft over het bodembeleid gesproken. Mevrouw Spies, mevrouw Neppérus en mevrouw Wiegman hopen allemaal dat de Nederlandse opstelling ten opzichte van het bodembeleid net zo blijft als die altijd is geweest. De heer Vendrik en mevrouw Ouwehand hopen dat de opstelling van Nederland verandert. Het kabinet handhaaft zijn opstelling: wij blokkeren een Europees bodembeleid omdat we denken dat een richtlijn een veel te zwaar middel is om dat bodembeleid tot stand te brengen. Nederland zal faliekant tegen het voorliggende voorstel zijn en ik verwacht dat het een kort punt zal worden op de Milieuraad en dat het niet verder besproken zal worden.

De heer Vendrik en mevrouw Wiegman hebben vragen gesteld over de EU-2020-strategie. Het voorstel over de nieuwe strategie voor de economische groei en banen zal een van de hoofdonderwerpen zijn op de voorjaarsraad op 25 en 26 maart. Ik ben blij dat duurzame groei een van de drie hoofdprioriteiten is geworden. Onder «duurzame groei» wordt een meer resource-efficiënte, groene en competitieve economie verstaan. De aandacht in EU 2020 voor biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen is nieuw en ook daar ben ik erg tevreden mee.

De heer Vendrik vroeg ook hoe de focus en de effectiviteit van de strategie zullen worden gewaarborgd. We kunnen namelijk wel iets opschrijven, maar het moet ook tot werkelijkheid gemaakt worden. Welnu, we hebben gekozen voor die drie aansprekende prioriteiten: slimme groei, duurzame groei en inclusieve groei. Om deze prioriteiten handen en voeten te geven, zijn flagship initiatives uitgewerkt die focus aanbrengen. De effectiviteit van een nieuwe strategie zal mede worden bepaald door de mate van het ownership van de strategie bij de verschillende actoren. Ik ben het met de Commissie eens dat de sturende en centrale rol daarvan bij de Europese Raad moet liggen.

Er was geloof ik nog wat scepsis bij de heer Vendrik. Hij gaf aan dat de heer Barroso het wel kan opschrijven, maar dat we hem kennende nog maar moeten afwachten of het ook echt gebeurt; ik zeg het misschien wat kort door de bocht. In elk geval zijn wij wel tevreden over de Mededeling en vinden we het echt een goede zaak dat duurzaamheid nu een heel duidelijke rol heeft in de EU-2020-strategie.

De voorzitter: Mijnheer Vendrik, uw derde interruptie.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik weet niet of dit als interruptie telt?

De voorzitter: Ja, want ik had u net al de derde gegeven. Dit is eigenlijk de vierde, maar het is goed.

De heer Vendrik (GroenLinks): Wij kennen de heer Barroso. Dat is het punt niet. Ik hoor op dit moment geluiden uit het Brusselse dat Van Rompuy en Barroso feitelijk inzetten op een klassieke economische groeistrategie en dat de focus heel sterk daarop ligt. Ik vraag om bevestiging van dat bericht. Ligt daar een conflict aan ten grondslag en is daar een debat over? Als dit zo is, mag ik hopen dat deze twee gewaardeerde heren fel tegenspel krijgen van het Nederlandse kabinet.

Minister Huizinga-Heringa: De mededeling zoals die bij ons komt, ziet er wat ons betreft goed uit. Zij biedt ook een goede basis. Als uw vrees dat er een weg wordt ingeslagen naar een klassiekere strategie, terecht blijkt te zijn, kunt u er echt van verzekerd zijn dat Nederland daartegen, zoals u dat noemde, fel tegenspel zal bieden. Dat zal dan gebeuren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Dat was voor mij de reden om er bij de minister op aan te dringen dat de Milieuraad nadrukkelijk een voet tussen de deur blijft houden. Zelfs in Nederland zagen wij al een beetje discussie in het overleg met minister Van der Hoeven van Economische Zaken. Je merkte daarbij de invloed van de economische belangen. De nieuwe Lissabon-strategie moet geen kerstboom worden die weer met nieuwe ballen wordt opgetuigd. Er kan van verschillende kanten weerstand komen. Daarom is het van groot belang dat de Milieuraad een voet tussen de deur blijft houden.

Minister Huizinga-Heringa: Een kerstboom is sowieso niet duurzaam. Dat zal het volgens mij dus nooit worden. Nederland zal zich er echt voor inzetten dat de duurzaamheid en de vergroening goed in de nieuwe strategie zitten. Daar kunt u van op aan. Dat is kabinetsbeleid.

Er zijn ook vragen gesteld over de emissiehandel. Mevrouw Neppérus en de heer Vendrik zijn daarop ingegaan. Dat is nog een vrij ingewikkeld verhaal. Ik stel voor om daar technisch op in te gaan. Volgens mij is het in de Milieuraad niet direct aan de orde, ook al staat het wel op de convocatie. In die zin is er dus geen haast mee en hoeft dit niet voor maandag te worden afgedaan. Ik zou daarom willen voorstellen om daar schriftelijk op in te gaan. Als er prijs op wordt gesteld, wil ik daar ook wel een technische briefing over aanbieden.

De voorzitter: De heer Vendrik gooit weer een nieuwe truc in de strijd. Hij heeft een procedureel punt.

De heer Vendrik: Wij krijgen een aanbod van de minister. Daar doe ik het even mee. Het lijkt mij vriendelijk en beleefd om dat te beantwoorden; dat zult u met mij eens zijn. Zou het dan zo kunnen zijn dat de minister ons daarbij ook laat weten waar de komende maanden – zeg maar: tot de zomer – naar verwachting gesproken wordt over de verdere vormgeving van de nieuwe emissiehandelperiode?

Minister Huizinga-Heringa: Ja, dat is heel goed. Dat zal ik doen. Dat lijkt mij heel belangrijk.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik ga akkoord met het voorstel van de minister.

Minister Huizinga-Heringa: Mevrouw Neppérus stelde ook een vraag over de WEEE-richtlijn inzake het elektronische afval. Zij vroeg zich af of dat onderwerp op de agenda staat. Nee, het staat niet op de agenda voor de komende Milieuraad. Het impact assessment is in concept gereed. Het wordt nu besproken met het bedrijfsleven. Daarna zal ik het naar de Kamer sturen. Dan bent u goed voorbereid op de Milieuraad van juni, want daarin zal dit weer aan de orde komen.

De voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat we een heel korte tweede termijn kunnen houden, met een of twee slotzinnen.

Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording en ik zie uit naar de diverse impact assessments die wij een volgende keer zullen bespreken.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Ook ik dank de minister voor de antwoorden. Ik wacht de impact assessments gewoon af. Wellicht moeten wij de volgende keer ook even praten over de stand van zaken met REACH. Ik zal mijn collega’s voorstellen om dat onderwerp te agenderen.

De voorzitter: Dat wilde ik net zeggen: agenderen doen wij zelf.

Mevrouw Neppérus (VVD): Inderdaad, maar ik kondig het maar alvast aan, want er zijn meer vragen daarover niet beantwoord. Dat kan dan dus de volgende keer.

Pratend over het gebeuren in Kopenhagen heb ik gezegd dat ik in de richting van «Mexico» graag zou willen zien dat het hele punt van de energie meer aandacht krijgt. Ik blijf mijn zorgen uiten over de terms of reference voor het IPCC-onderzoek en zou die graag ook in de Milieuraad aan de orde stellen. Ik vind het immers heel vaag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Op het punt van ons kritisch natuurlijk kapitaal – de ecosystemen en de biodiversiteit – is de vraag niet of wij het ons kunnen veroorloven om die systemen te herstellen en de biodiversiteit te behouden. De vraag is of wij het ons kunnen veroorloven om dat niet te doen. Het antwoord daarop is helder: nee. Er lijkt een nuanceverschil tussen enerzijds de minister en het kabinet en anderzijds mijn fractie: de ambitie blijft hoog, maar het moet allemaal wel uitvoerbaar zijn. Voor de PvdD is cruciaal dat Nederland uitspreekt dat wij de biodiversiteitdoelstellingen hoe dan ook gaan halen. Het is prachtig dat Nederland vervolgens zegt dat wij dan meteen gaan bekijken welke maatregelen nodig zijn, wat de implicaties zijn, hoe wij die kunnen wegen en voor welke keuzes wij komen te staan, maar wij beginnen bij het doel. Dat lijkt een miniem verschil, maar voor ons is dit uitermate belangrijk, zeker gelet op het tot nu toe falende beleid. De oorzaak daarvan is niet dat wij geen implementatiemaatregelen zouden hebben bedacht. Het heeft gewoon te maken met onwil. Die onwil moeten wij keren door hard achter het doel te staan. Ik blijf erbij dat ik op dat punt een toezegging wil. Als de minister het meent met die ambitie, kan zij dit ook zo uitspreken.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil reageren op de beantwoording door de minister met betrekking tot «early finance» in het kader van de klimaatadaptatie in 2010–2012. Misschien kan zij bevorderen dat de heer Verhagen als dienstdoend minister voor Ontwikkelingssamenwerking dit precies opschrijft bij de Voorjaarsnota. Het valt namelijk niet mee om daar met precisie naar te kunnen kijken en dat doet er nu even toe. De Voorjaarsnota komt eraan. Ik krijg dus graag een toezegging op dat punt.

Ten aanzien van de route naar «Mexico» bepleit de minister koploperschap. Ik heb begrepen dat Connie Hedegaard namens de EU landen buiten de EU ertoe gaat aansporen om de bovenkant van een emissiereductiemarge te volgen. Dat mag dan ook voor Europa gelden. Daarover ging mijn vraag over die 30%. De strategie van een voorwaardelijk bod heeft niet gewerkt. Maak er dan maar een onvoorwaardelijk bod van. Ook op dat punt krijg ik graag een toezegging.

Wij weten dat het kabinet intern en ambtelijk bezig was met het tweede deel van Schoon en Zuinig. Daarvoor ligt materiaal op tafel. Ik zou het erg op prijs stellen als de minister dat zonder politiek oordeel aan de Kamer ter beschikking wil stellen, zodat wij weten wat de stand van zaken is met betrekking tot het Nederlandse klimaatbeleid en de haalbaarheid van doelen in 2020 en welke opties in bespreking zijn geweest, met een nadere beoordeling van de haalbaarheid en betaalbaarheid. Ik hoef de minister niet uit te leggen hoe belangrijk dat is. Ik krijg graag de toezegging dat wij dat materiaal op zeer korte termijn in de Kamer krijgen.

De voorzitter: Over dat laatste punt hebben wij in de procedurevergadering al een afspraak gemaakt. Op dat punt wordt een brief van de minister gevraagd.

De heer Vendrik (GroenLinks): Misschien kunnen we het kortsluiten. Dat zou fijn zijn.

De voorzitter: Wij hebben dat al gedaan. Het komt dus gewoon. Zo werkt het in dit huis.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ja, die brief komt eraan. De vraag is of daar ook de toezegging aan verbonden is dat dit inderdaad gaat gebeuren. Dat was mijn vraag.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden en reacties. Ik wens de minister heel veel succes bij haar eerste Milieuraad.

Mijn CDA-collega drong aan op een impact assessment. Dat lijkt mij goed, maar volgens mij is een impact assessment ook een heel mooi moment om te bekijken hoe wij meten en hoe wij de waarde van een en ander uitdrukken. We hebben in discussies over het bruto nationaal product al eens gevraagd hoe je meet hoe het er met de economie voor staat. Worden natuurwaarden en andere welzijnswaarden daarin voldoende meegenomen? Bij zo’n impact assessment kun je opnieuw bekijken hoe je de waarde van biodiversiteit uitdrukt om daar goed mee aan de slag te gaan.

Dan het verslag van de conferentie in Kopenhagen en de brief van 9 februari. Het lijkt mij ontzettend belangrijk dat die brief nog steeds boven de oppervlakte blijft en dat bijvoorbeeld de minister van Buitenlandse Zaken, die nu ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking is, daarmee aan de slag gaat, juist omdat het gaat om het aangaan van nieuwe coalities en het verstevigen van bestaande coalities door in te spelen op de belangen van andere landen. Dat lijkt mij een belangrijk aandachtspunt voor het komende halfjaar.

Minister Huizinga-Heringa: Voorzitter. Er zijn nog een paar vragen gesteld en opmerkingen gemaakt. Mevrouw Spies heeft geen vragen meer gesteld. Mevrouw Neppérus is nog even ingegaan op de terms of reference van het IPCC-onderzoek. Zij zegt dat zij die heeft gelezen. Ik moet zeggen dat ik die op het ministerie nog niet heb gelezen. Zij moeten ons dus nog toegezonden worden. Wij gaan die terms of reference natuurlijk goed bestuderen. Ik hoop en ga ervan uit dat zij inderdaad de ruimte bieden om een breed onderzoek op te zetten. Wij zullen dat natuurlijk aan de Kamer toezenden met, als dat gepast of nodig is, een commentaar van mijn zijde. Dan kunnen wij daar, als dat nodig is, over spreken.

Mevrouw Neppérus (VVD): Daar wil ik uiteraard op wachten, maar ik wijs de minister dan wel even op het persbericht dat door haar eigen departement is uitgegeven.

Minister Huizinga-Heringa: Nou, laten wij ons eigen persbericht eens even goed bekijken.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik mag hopen dat dat geen glossy is.

Mevrouw Neppérus (VVD): Nee, het is geen glossy. Dat kan ik de heer Vendrik verzekeren.

Minister Huizinga-Heringa: Laten wij gewoon afspreken dat wij ons persbeleid nog eens tegen het licht houden en de Kamer de terms of reference toesturen zodra wij die hebben en goed bekeken hebben.

Mevrouw Ouwehand heeft nogmaals over de biodiversiteit en de ambitie gesproken. Nederland heeft natuurlijk zijn eigen nationale doel. Wij doen er alles aan om dat te halen, maar dit gaat over het doel dat voor Europa moet gelden. Ik begrijp de aandrang en het pleidooi om hierover duidelijk te zijn, maar ik heb in eerste termijn geprobeerd om mijn opstelling zo helder mogelijk duidelijk te maken: de ambitie is er echt en tegelijkertijd is realisme nodig om te bekijken hoe wij die ambitie gaan bereiken en waarmaken. Het impact assessment komt samen met de maatregelen naar de Kamer. Dat betekent dat daar ook in de Kamer heel goed over gesproken kan worden. Ook dan kunt u uw invloed daar natuurlijk op laten gelden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dit punt is voor de PvdD-fractie cruciaal. Ik wil daarover daarom een motie indienen.

Minister Huizinga-Heringa: Ik moet zeggen dat de eerste vraag van de heer Vendrik mij even is ontgaan. Ik begreep daaruit dat de heer Verhagen bij de Voorjaarsnota een overzicht moest geven van waar Nederland ... Ik zie de heer Vendrik «nee» schudden. Dan heb ik graag dat hij de vraag nogmaals stelt, want dan heb ik die niet helder voor de geest.

De heer Vendrik (GroenLinks): Volgens mijn beste herinnering heeft het missionaire kabinet – bij monde van de heer Bos en volgens mij ook bij monde van de heer Koenders – gezegd dat de Nederlandse bijdrage aan de Europese toezegging in het kader van early warning voor klimaatadaptatie ongeveer 100 mln. is.

Minister Huizinga-Heringa: Nee, per jaar. Drie jaar lang.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ja. Mijn vraag was of dat expliciet en netjes opgeschreven kan worden in de Voorjaarsnota, zodat wij er goed zicht op hebben hoe dat zich verhoudt tot die 0,8%, om maar eens een zijstraat te noemen. Dan kunnen wij dat goed volgen.

Minister Huizinga-Heringa: Ja, dat is goed, maar als dat uw vraag is, kan ik direct zeggen dat deze 300 mln. additioneel is bovenop de 0,8%. Dat staat in elk geval vast, maar als u dat graag nog eens bij de Voorjaarsnota wilt zien, is dat natuurlijk eigenlijk niet meer dan wat er moet gebeuren als het over additioneel geld gaat. Het is additioneel bovenop de 0,8%, maar ik zal de heer Verhagen vragen om dat bij de Voorjaarsnota nog eens helder op papier te zetten.

De heer Vendrik vroeg ook naar de maatregelen die voorgesteld zouden worden in het kader van Schoon en Zuinig, maar ik heb van de voorzitter van deze commissie begrepen dat ik daar een brief over krijg. Ik wil dus de koninklijke weg bewandelen en die brief van de commissie afwachten.

De heer Vendrik (GroenLinks): Koninklijke?

Minister Huizinga-Heringa: Ja, zo heet dat toch? Ik wilde haast zeggen: als je als staatssecretaris minister wordt, krijg je nog hogere aspiraties. Dan ga je koninklijke wegen bewandelen, maar dat is volgens mij gewoon de uitdrukking die je gebruikt om aan te geven dat je de normale procedures volgt. Ik wil die brief dus gaan behandelen.

De heer Vendrik (GroenLinks): U had het dus niet over onze voorzitter. Dat is dat misverstand opgehelderd.

Minister Huizinga-Heringa: Goed.

De voorzitter: Precies. Die voorzitter is al een keer prins geweest.

Minister Huizinga-Heringa: Kijk, daar kunnen weinig mensen tegenop.

De heer Vendrik zei ook dat Nederland zelf natuurlijk het goede voorbeeld moet geven. Nederland geeft het goede voorbeeld met onze reductiedoelstelling van 30%. Zoals bekend is de doelstelling in Europees verband voorwaardelijk, maar we doen er natuurlijk alles aan om die voorwaarden ingevuld te laten worden, zodat ook Europa met die 30% het goede voorbeeld gaat geven.

Mevrouw Wiegman heeft opmerkingen gemaakt en heeft volgens mij geen duidelijke vraag meer gesteld. Of vergis ik mij daarin?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Laat ik het dan formuleren als een vraag: wilt u aan uw collega Verhagen vragen of hij het verslag van de klimaatconferentie in Kopenhagen voortdurend in zijn achterzak wil houden wanneer hij op reis gaat? Er is eigenlijk een aanbeveling: we moeten gewoon stevig werken aan bestaande coalities en aan nieuwe coalities door in te spelen op belangen van landen om uiteindelijk tot het mooie resultaat van een klimaatakkoord te komen. Daartoe dient hij die agenda scherp op het netvlies te hebben.

Minister Huizinga-Heringa: Ja, dat zal natuurlijk gebeuren. Het kabinetsbeleid wordt natuurlijk door het hele kabinet uitgevoerd, dus ook door minister Verhagen, maar er zal zeker nog besproken worden hoe wij de strategie vorm gaan geven.

De voorzitter: Ik dank de minister en haar medewerkers. Ik zag aan de lichaamstaal van sommige Kamerleden dat de door de minister aangeboden briefing in dank wordt aanvaard.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Linhard (PvdA) en De Mos (PVV).

Plv. leden: Vendrik (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Pieper (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Vermeij (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Elias (VVD), Schermers (CDA), Thieme (PvdD), Algra (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Smeets (PvdA), Agema (PVV).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Atsma (CDA), Van Bommel (SP), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), voorzitter, Ormel (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Jonker (CDA), Irrgang (SP), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Gill’ard (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) en Peters (GroenLinks).

Plv. leden: Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vos (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Heugten (CDA), Lempens (SP), Schermers (CDA), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Samsom (PvdA), Kuiken (PvdA), Teeven (VVD), Spies (CDA), Roemer (SP), Wilders (PVV), Nicolaï (VVD), Van der Ham (D66), Van der Burg (VVD), Besselink (PvdA), Van Leeuwen (SP), Ouwehand (PvdD), Voordewind (ChristenUnie) en Vendrik (GroenLinks).