Ontvangen 24 april 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt het eerste onderdeel een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. Onderdeel p komt als volgt te luiden:
p. promotieonderwijs: het onderwijs, bedoeld in artikel 7.18a.
II
Na artikel I, onderdeel A, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
A1
Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Zij kunnen promotieonderwijs verzorgen.
2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Zij kunnen promotieonderwijs verzorgen, af te sluiten met een proefschrift op levensbeschouwelijk terrein.
3. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Zij kan promotieonderwijs verzorgen.
III
Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:
F
Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd;
1. In de laatste volzin van het eerste lid wordt de zinsnede «studenten of extraneï» gewijzigd in: studenten, promotiestudenten of extraneï.
2. Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
1a. Indien na de goedkeuring van Onze minister, bedoeld in artikel 7.8a, derde lid, de uitvoering van een Ad-programma gedeeltelijk wordt uitgevoerd door een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs kan het instellingsbestuur in verband daarmee een deel van de rijksbijdrage overdragen aan die instelling.
IV
In artikel I, onderdeel R, wordt in onderdeel 1 na «de artikelen 7.3a, tweede lid, onder b, 7.8b, 7.17, 7.17a, 7.18,» ingevoegd: 7.18a,.
V
Na artikel I, onderdeel AD, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
AD1
Na artikel 7.18 wordt een nieuw artikel 7.18a ingevoegd, luidende:
1. Een instelling kan promotieonderwijs verzorgen. Promotieonderwijs is onderwijs aan een promotiestudent, gericht op onderzoeksvaardigheden en generieke vaardigheden ten behoeve van zijn promotie en zijn positie op de arbeidsmarkt en het wordt afgesloten met een proefschrift of een proefontwerp, als bedoeld in artikel 7.18, tweede lid, onder b.
2. Indien de instelling promotieonderwijs verzorgt, stelt het instellingsbestuur een reglement voor promotieonderwijs vast. In het reglement worden in ieder geval vastgelegd:
a. de voorwaarden voor toelating tot het promotieonderwijs;
b. de inrichting van het promotieonderwijs;
c. de wijze van toetsing van het onderwijs aan de promotiestudent.
3. Het instellingsbestuur legt in een regeling de criteria vast op grond waarvan de deelname van een promotiestudent aan het promotieonderwijs kan worden beëindigd.
4. Artikel 7.34, eerste lid, onderdelen c tot en met e, is van overeenkomstige toepassing.
5. Het instellingsbestuur kan een maximum vaststellen voor het aantal promotiestudenten dat tegelijkertijd van promotieonderwijs gebruik kan maken.
6. Paragraaf 1 van titel 4 van dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op de promotiestudenten.
7. Een promotiestudent wordt voor de toepassing van titel 2 van hoofdstuk 9, titel 3 van dat hoofdstuk voor zover dat betrekking heeft op medezeggenschap en voor de toepassing van artikel 11.13 beschouwd als een student, ingeschreven voor een opleiding.
8. Een promotiestudent is het basistarief van het volledige wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, verschuldigd. Artikel 7.48, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing. Met toepassing van artikel 7.51, negende lid, kan het instellingsbestuur het collegegeld geheel of gedeeltelijk kwijtschelden. In de regels, bedoeld in artikel 7.51, vierde lid, eerste volzin, wordt vastgelegd in welke gevallen gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het collegegeld plaatsvindt.
VI
Na artikel I, onderdeel AW, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
AW1
Na het achtste lid van artikel 7.51 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
9. Indien het instellingsbestuur heeft besloten promotieonderwijs te verzorgen, treft het eveneens voorzieningen voor de financiële ondersteuning van een promotiestudent die tot dat onderwijs is toegelaten. Het vierde lid, met uitzondering van de tweede, derde en vierde volzin, is van overeenkomstige toepassing. Het recht op financiële ondersteuning vervalt op het moment dat de deelname van de promotiestudent aan het promotieonderwijs eindigt.
VII
In artikel I wordt na onderdeel BC een onderdeel ingevoegd, luidende:
BC01
Onder verlettering van het tweede onderdeel j tot onderdeel k wordt in artikel 9.15, eerste lid, na onderdeel k (nieuw) een onderdeel l toegevoegd, luidende:
l. het vaststellen van de voorwaarden voor toelating tot het promotieonderwijs, de inrichting van het promotieonderwijs en de wijze van toetsing van de promotiestudent, bedoeld in artikel 7.18a.
VIII
Artikel I, onderdeel BE, komt als volgt te luiden:
BE
Artikel 9.38, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel a vervalt het woord «en».
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, met uitzondering van de onderwerpen genoemd in het tweede lid, onder a tot en met g en v, alsmede het vierde lid, en met uitzondering van de eisen, bedoeld in de artikelen 7.28, vierde en vijfde lid, en artikel 7.30b, tweede lid, en.
3. Na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
c. het vaststellen van de voorwaarden voor toelating tot het promotieonderwijs, de inrichting van het promotieonderwijs en de wijze van toetsing van de promotiestudent, bedoeld in artikel 7.18a.
IX
Aan artikel I, onderdeel BI wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. Aan het slot van het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Voorafgaande instemming is tevens vereist voor het vaststellen van de voorwaarden voor toelating tot het promotieonderwijs, de inrichting van het promotieonderwijs en de wijze van toetsing van de promotiestudent, bedoeld in artikel 7.18a.
Dit amendement regelt dat er in Nederland promotiestudies komen. Op dit moment kent Nederland die mogelijkheid nog niet. Het enige dat nu geregeld is zijn de werknemerspromovendi. Dit amendement wil daar een aanvulling op maken middels promotiestudenten. De reden hiervoor is dat Nederland laag scoort als het gaat om promovendi. 6.1 mensen op de 1000 zijn in Nederland gepromoveerd. In de EU-15 is dat gemiddelde 7.3. In bijvoorbeeld Finland is dat ongeveer 15.
Duisenberg