De beschieting van diplomaten op de Westoever door het Israëlische leger |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht dat het Israëlische leger schoten heeft afgevuurd tijdens een bezoek van buitenlandse diplomaten aan de Westoever?1
Ja.
Kunt u dit bericht bevestigen? Is er in de richting van diplomaten geschoten door het Israëlische leger?
Ja, het klopt dat er meerdere schoten zijn gelost vlakbij een diplomatieke delegatie.
Kunt u bevestigen of hier Nederlandse diplomaten bij aanwezig waren?
Ja, er was één Nederlandse diplomate en een lokaal geworven medewerker van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah aanwezig. Direct na de gebeurtenis heb ik contact opgenomen met de Nederlandse Vertegenwoordiging om zeker te zijn dat zij veilig waren.
Onderschrijft u dat, indien er sprake is van geweld of intimidatie van diplomaten door een gastland, dit een zeer serieuze schending van het internationaal recht is, in het bijzonder de Conventie van Wenen?
Op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer dient Israël de onschendbaarheid van bij de Israëlische autoriteiten aangemelde diplomaten te respecteren en maatregelen te nemen om te verhinderen dat zij in gevaar worden gebracht. Israël heeft dat in dit geval nagelaten door een gevaarlijke situatie te creëren voor deze diplomaten.
Ongeacht de identiteit van de diplomaten, maar zeker indien hier Nederlandse diplomaten bij aanwezig waren, bent u het eens dat dit incident om een zeer sterk antwoord van Nederland vraagt?
Het kabinet veroordeelt het schietincident. Diplomaten moeten veilig en ongehinderd hun werk kunnen uitvoeren. Een gevaarlijke situatie voor hen creëren is onaanvaardbaar.
Bent u van plan in internationaal verband een onderzoek naar dit incident te vragen en dit incident in de scherpste bewoordingen te veroordelen?
Zie antwoord vraag 5. Er is direct na het incident om opheldering gevraagd.
Bent u van plan de Israëlische ambassadeur te ontbieden naar aanleiding van dit incident? En bent u van plan zelf met hem te spreken?
Nee, de Israëlische ambassadeur is niet ontboden n.a.v. dit incident. De Nederlandse ambassadeur in Israël heeft mondeling en schriftelijk middels Note Verbale om opheldering gevraagd bij het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken en verzocht om schriftelijke informatie over de uitkomsten van het Israëlische onderzoek, hetgeen door Israël is toegezegd.
Ziet u na de beschieting van buitenlandse diplomaten reden om uw standpunt te wijzigen over het herzien van de economische, politieke en defensie-samenwerking met de Israëlische regering?
Het kabinet heeft het incident veroordeeld, wacht het onderzoek af en overweegt verdere stappen.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Er is getracht de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Het bericht 'Fransen willen Amerikanen 'wetenschappelijk asiel' verlenen' |
|
Marieke Koekkoek (D66), Laurens Dassen (Volt) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Fransen willen Amerikanen «wetenschappelijk asiel» verlenen»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het Franse voorstel om Amerikaanse wetenschappers een vluchtelingenstatus te geven en hen op die manier langdurige visa te kunnen verschaffen?
Gezien het grote belang van wetenschappelijk talent voor Europa, kijk ik met interesse naar de inzet van de verschillende lidstaten om internationale wetenschappers aan te trekken. Lidstaten hebben binnen het EU-brede toetsingskader voor de toelating van internationale wetenschappers een zekere ruimte voor eigen invulling.2 Aanvullend op het migratiebeleid hebben lidstaten ook de nodige mogelijkheden om al dan niet aantrekkelijk te zijn voor internationaal talent. Iedere lidstaat heeft derhalve zijn eigen context waarbinnen toelating en verblijf van internationale wetenschappers worden geregeld en het is niet aan mij om specifiek beleid van andere landen te beoordelen.
Worden Amerikaanse wetenschappers en onderzoekers volgens u bedreigd in hun persoonlijke en wetenschappelijke vrijheid door de regering-Trump?
Laat mij vooropstellen dat ik, zoals ook aangegeven in mijn beleidsbrief, pal voor de academische vrijheid sta. Het kabinet onderschrijft dat belang volledig. De komende tijd bekijk ik samen met het wetenschapsveld en kijkt ook het veld zelf hoe we deze belangrijke waarden nationaal en internationaal nog beter kunnen blijven beschermen dan we nu al doen.
Ik houd de ontwikkelingen in de Verenigde Staten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek nauw in de gaten en spreek hierover met wetenschappers in eigen land, en ook met collega’s in Europese landen.
Welke concrete stappen onderneemt u – en heeft u reeds ondernomen – om Amerikaanse wetenschappers en onderzoekers aan te trekken richting Europa, al dan niet naar Nederland in het specifiek?
In Europa trek ik samen met de Europese Commissie en de andere lidstaten op om onderzoekstalent aan te trekken richting Europa. Hiertoe worden uiteenlopende maatregelen genomen. Een voorbeeld is de € 500 miljoen die de Europese Commissie heeft vrijgemaakt voor het initiatief «Choose Europe for Science», zoals 5 mei jl. aangekondigd. Een ander voorbeeld is het voorstel van de Europese Commissie voor een Vaardigheidsunie waarin een nieuwe aanpak wordt voorgesteld die het onderwijs-, opleidings- en werkgelegenheidsbeleid verenigt rond een gemeenschappelijke visie op het concurrentievermogen. Onderdeel daarvan zijn maatregelen om de aantrekkingskracht van de EU op talent te vergroten. Hierover is uw Kamer in april jl. geïnformeerd.3 De maatregelen zijn aanvullend op de inzet om Europa een aantrekkelijke plek voor onderzoek en innovatie te maken via de Europese Onderzoeksruimte. Door in te zetten op de ambitie om te komen tot een eengemaakte markt voor onderzoek en innovatie wordt het Nederlands en Europese concurrentievermogen en onze strategische autonomie versterkt. De komende tijd blijf ik hierover op Europees niveau in gesprek.
Voor het aantrekken van internationaal wetenschappelijk talent naar Nederland stelt het kabinet via NWO € 25 miljoen beschikbaar voor een afgebakend en gericht financieringsinstrument.4 Het is voor het concurrentievermogen, de strategische autonomie en de weerbaarheid van Europa en Nederland essentieel dat wij wetenschappers van topniveau blijven aantrekken. Dit instrument werk ik op dit moment verder uit in samenwerking met NWO en UNL. Uw Kamer wordt hierover voor de zomer nader geïnformeerd.
Hoeveel wetenschappers uit de Verenigde Staten zijn op dit moment van plan om hun werk voort te zetten aan Nederlandse kennisinstellingen of universiteiten? Zijn er al Amerikaanse wetenschappers verhuisd en aangesteld?
Ik heb op dit moment geen specifieke informatie over de aanstellingen van wetenschappers in combinatie met waar ze vandaan komen of wat hun voornemens zijn.
Welke verdere mogelijkheden ziet u – kijkend naar de Franse initiatieven – om wetenschappelijk talent uit Amerika aan te trekken naar Europa, dan wel naar Nederland in het specifiek?
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor het (versneld) verhogen van de Europese onderzoeks- en wetenschapsbudgetten, zoals Horizon Europe?
Het kabinet onderschrijft het belang van investeren in onderzoek en innovatie, mede ter versterking van de internationale concurrentiekracht. Dit volgt ook uit recente rapporten zoals die van Draghi5, Letta6 en Heitor7, zij benadrukken de noodzaak van investeren in onderzoek en innovatie. De Europese Commissie komt rond deze zomer met de eerste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader na 2028. De Ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën hebben in maart van dit jaar de inzet hiertoe op hoofdlijnen met uw Kamer gedeeld. Nederland zet in op het versterken van het huidige en toekomstige Europees concurrentievermogen waarbij een coherente basis voor onderzoek, technologie en innovatie nodig is als fundament. Deze inzet is in lijn met het vision paper op het volgende kaderprogramma, dat het kabinet in oktober met de Kamer heeft gedeeld, waarin onderschreven wordt dat een ambitieus Europees kaderprogramma voor onderzoek en innovatie onmisbaar is voor een sterk concurrentievermogen.
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor het versnellen van visaprocedures voor Amerikaans talent in cruciale sectoren en wetenschappers in het algemeen?
De Commissie zal later dit jaar een visumstrategie presenteren die ook maatregelen zal omvatten ter ondersteuning van de komst van excellente studenten, onderzoekers en gekwalificeerde professionals van buiten de EU. Ik kan daar op dit moment niet op vooruitlopen.
Bent u tevens bereid om het versnellen van visaprocedures in nationaal verband te bepleiten?
Zie mijn antwoord op vraag 8.
Welke concrete stappen zet u in nationaal en Europees verband om Amerikaanse diploma’s versneld te erkennen?
In Europees verband wordt de erkenning van diploma’s overgelaten aan de lidstaten. In Nederland is de bevoegdheid om diploma’s te erkennen belegd bij onderwijsinstellingen en werkgevers. In Amerika behaalde bachelor- en mastergraden worden vergelijkbaar geacht met de bachelor- en mastergraden in het hbo en wo. Onderwijsinstellingen en werkgevers zouden een Amerikaans diploma dus al direct moeten kunnen erkennen.
Bent u voorstander van het opzetten van een grootschalige wervingscampagne om Amerikaans talent aan te trekken richting Europa, dan wel specifiek richting Nederland?
Het versterken van het concurrentievermogen en de brede welvaart vraagt om hoogwaardig onderzoek, technologie en innovatie. Het aantrekken en behouden van wetenschappelijk talent is daarom van groot belang voor Europa en Nederland. In voorgaande antwoorden heb ik verwezen naar verschillende maatregelen die hiertoe worden genomen. De € 25 miljoen die het kabinet via NWO heeft vrijgemaakt voor het financieringsinstrument voor het aantrekken van excellente wetenschappers naar Nederland is hier een belangrijk voorbeeld van, net als de op 5 mei jl. aangekondigde € 500 miljoen voor het initiatief «Choose Europe for Science» van de Europese Commissie.
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Ja.
Bent u bekend met bovenstaand bericht?1
Ja.
Veroordeelt u het ontzeggen van humanitaire hulp in Gaza door Israël?
Ja, het kabinet veroordeelt het blokkeren van humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit. Dit druist in tegen het internationaal recht. De blokkade moet direct worden opgeheven, en humanitaire toegang moet ongehinderd kunnen plaatsvinden. Deze positie is zowel publiek als bilateraal richting Israël uitgedragen, onder andere middels een ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april 2025.
Bent u van mening dat het ontzeggen van humanitaire hulp in Gaza valt onder de collectieve bestraffing van het Palestijnse volk, en daarmee kwalificeert als oorlogsmisdaad?
Het opleggen van collectieve straffen is als zodanig niet apart strafbaar gesteld als oorlogsmisdrijf in het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ISH). Wel is collectieve bestraffing van beschermde personen verboden volgens artikel 33 van het Vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd. In het Statuut van Rome is het in een internationaal gewapend conflict opzettelijk gebruikmaken van uithongering van burgers als methode van oorlogvoering als oorlogsmisdrijf strafbaar gesteld (artikel 8, tweede lid, onder b, sub xxv). In aanvulling daarop heeft de Vergadering van verdragspartijen (Assembly of States Parties) op 6 december 2019 een amendement op het Statuut van Rome aangenomen, waarin dit ook als oorlogsmisdrijf strafbaar wordt gesteld in gewapende conflicten die niet internationaal van aard zijn (artikel 8, tweede lid, onder e, sub xix). Een dergelijk amendement moet door de individuele verdragspartijen worden geaccepteerd. In het geval van de Palestijnse Gebieden is het amendement nog niet in werking getreden, hetgeen niet afdoet aan het eerder genoemde artikel 8, tweede lid, onder b, sub xxv.
Het kabinet heeft meermaals en duidelijk aangegeven dat het door Israël tegenhouden van humanitaire hulp indruist tegen het humanitair oorlogsrecht en heeft Israël hier ook op aangesproken.
Bent u bekend met de aangenomen Verenigde Naties (VN)-resolutie 2417 waarin unaniem de inzet van uithongering tegen burgers als oorlogsmethode wordt veroordeeld en elke weigering van humanitaire toegang als een schending van het internationaal recht wordt verklaard?
Ja, het kabinet is bekend met VN-Veiligheidsraadresolutie 2417. In 2018 werd deze resolutie in de VN-Veiligheidsraad op Nederlands initiatief unaniem aangenomen.
Bent u van mening dat VN-resolutie 2417 genegeerd wordt in dit geval? Zo ja, welke actie(s) verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?
Resolutie 2417 van de VN-Veiligheidsraad veroordeelt uithongering van de burgerbevolking als methode van oorlogvoering en wijst op het belang van het naleven van het humanitair oorlogsrecht. Het verbinden van acties aan de mate van opvolging van deze resolutie ligt primair bij de VN-Veiligheidsraad. Vanwege de huidige dynamiek binnen de VN-Veiligheidsraad, waarvan Nederland momenteel geen lid is, levert opvolging van deze en andere resoluties grote uitdagingen op. Het blijft daarom van belang om de implementatie van Resolutie 2417, en het humanitair oorlogsrecht in den brede, te blijven agenderen, zoals Nederland ook doet, zowel in multilaterale fora als bilateraal met Israël. In lijn met Resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op de verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
Schendt Israël met het ontzeggen van humanitaire hulp aan Gaza volgens u de voorlopige uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) (in de genocidezaak van Zuid-Afrika) dat Israël alles in het werk moet stellen om een genocide te voorkomen? Zo ja, welke gevolgen verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
In de op 28 maart 2024 door het Internationaal Gerechtshof (IGH) vastgestelde voorlopige maatregel is onder meer gesteld dat Israël onmiddellijk alle noodzakelijke en effectieve maatregelen moet nemen om te verzekeren, in samenwerking met de Verenigde Naties, dat de ongehinderde levering, door alle relevante actoren, van urgent benodigde basisvoorzieningen en humanitaire hulp wordt toegelaten. Dit is bevestigd in de voorlopige maatregel van het IGH van 24 mei 2024. De toegang voor humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit is echter door Israël sinds 2 maart 2025 geblokkeerd. Het kabinet veroordeelt het blokkeren van humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit. Dit druist in tegen het internationaal recht. De blokkade moet direct worden opgeheven, en humanitaire toegang moet ongehinderd kunnen plaatsvinden. Het kabinet respecteert de voorlopige maatregel van het Hof en roept, ook in bilaterale contacten met Israël, op de bindende voorlopige maatregel na te leven. Op dit moment loopt deze procedure tussen Zuid-Afrika en Israël onder het Genocideverdrag nog bij het Internationaal Gerechtshof waarin het IGH desgevraagd zal oordelen over de naleving van de voorlopige maatregelen.
Bent u bereid in Europees verband op te roepen tot sancties tegen de Israëlische regering?
Nederland blijft via diplomatieke weg benadrukken dat alle partijen zo snel mogelijk moeten terugkeren naar de afspraken van het staakt-het-vuren. Nederland weegt continu af op welke wijze het beste invloed uitgeoefend kan worden om de situatie op de grond te verbeteren. Dat gebeurt achter de schermen maar ook publiekelijk via verklaringen, in bilateraal verband of samen met gelijkgezinde landen. De ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april 2025 is hier een voorbeeld van.
Sancties zijn een van de middelen die kunnen worden ingezet. Om sancties binnen de EU in te stellen is voldoende draagvlak onder EU-lidstaten nodig. In sanctieregimes worden de criteria vastgesteld op basis waarvan personen en entiteiten op voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger of EU-lidstaten op de bijbehorende sanctielijst kunnen worden geplaatst. Dit proces dient te voldoen aan enkele randvoorwaarden, waaronder een gedegen juridische onderbouwing en het algemene uitgangspunt van EU-eenheid.
Naast regimes die zich richten op de politieke situatie in een land, beschikt de EU over horizontale en thematische sanctieregimes. Zo kunnen personen of entiteiten verantwoordelijk voor misdaden tegen de menselijkheid op de EU-mensenrechtensanctielijst worden geplaatst. Mede op initiatief van Nederland zijn onder het EU-mensenrechtensanctieregime twee sanctiepakketten aangenomen die zich richten op verantwoordelijken voor kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever en het blokkeren van humanitaire hulp aan de Gazastrook. Nederland blijft zich hiervoor inspannen en sluit in dit kader sancties tegen Israëlische bewindspersonen ook niet uit, in lijn met motie Piri (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2945).
Sinds het verbreken van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. is de situatie in de Gazastrook verder verslechterd. De aanhoudende Israëlische blokkade van humanitaire hulp en elektriciteit zorgt voor grootschalig leed. Ook de beslissing van het Israëlische veiligheidskabinet om de operatie in de Gazastrook uit te breiden draagt niet bij aan het duurzaam beëindigen van het conflict. Daarnaast is de situatie op de Westelijke Jordaanoever verder verslechterd. Grootschalige Israëlische militaire operaties op bezette Westelijke Jordaanoever in combinatie met kolonistengeweld zorgen eveneens voor meer instabiliteit en menselijk leed. Ook de uitspraken van kabinetsleden over de (permanente) (her)bezetting van (delen van) de Gazastrook, Syrië en Libanon zijn onacceptabel. Dit samenstel aan ontwikkelingen heeft het kabinet genoodzaakt tot het zetten van verdere stappen. Ik heb daarom aan Hoge Vertegenwoordiger Kallas laten weten dat ik een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord noodzakelijk acht. Hierover is op 7 mei een brief naar uw Kamer gestuurd (uw kenmerk 32 623, nr. 352).
Bent u bereid deze vragen één voor één en met spoed, binnen een week, te beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De catastrofale humanitaire situatie in Gaza |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA), Sarah Dobbe (SP), Christine Teunissen (PvdD), Stephan van Baarle (DENK) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Israel’s total blockade of Gaza has created «catastrophic» conditions, doctors say» in de New York Times d.d. 4 mei 2025?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat Israël zich schuldig maakt aan het bewust uithongeren van de bevolking in Gaza door al twee maanden geen hulpgoederen toe te laten? Zo nee, waarom niet?
Het tegenhouden van humanitaire hulp door Israel druist in tegen het humanitair oorlogsrecht. Hier heeft Nederland Israël veelvuldig op aangesproken. De humanitaire blokkade staat ook op gespannen voet met de afspraken die hierover zijn gemaakt onder andere in de VN Veiligheidsraad-resolutie 2417 daterend uit 2018, waarvan Nederland penvoerder was. Deze resolutie veroordeelt het uithongeren van een burgerbevolking als methode van oorlogsvoering. In lijn met resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op de verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
Deelt u de opvatting van Verenigde Naties (VN)-organisaties dat de bevolking van Gaza zich op de rand van een omvangrijke hongersnood bevindt?
Het kabinet deelt de zorgen van de Verenigde Naties over de impact van de humanitaire blokkade, zoals onder meer omschreven in het statement dat op 1 mei jl. werd gepubliceerd door Tom Fletcher, de ondersecretaris-generaal van de VN voor Humanitaire Zaken en Noodhulp. Het is evident dat er honger is in de Gazastrook, onder andere als gevolg van de blokkade, en dat hongersnood zich verder dreigt te ontvouwen indien humanitaire hulp niet wordt gefaciliteerd. Nederland roept Israël op om hulporganisaties waaronder de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en de VN-organisaties, die klaar staan aan de grens om hulpgoederen te leveren, onmiddellijk toegang te verlenen.
Deelt het kabinet de mening van VN secretaris-generaal Guterres en een twintigtal internationale hulporganisaties dat het Israëlische voornemen om slechts zeer beperkt hulp toe te laten en te distribueren met hulp van private Amerikaanse beveiligingsbedrijven in strijd is met internationale wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is kritisch over het voorstel, waarvan tot op heden weinig details bekend zijn gemaakt. Het voorgestelde mechanisme lijkt op gespannen voet te staan met het humanitair oorlogsrecht en de humanitaire principes van neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en lijkt geen realistische manier te bieden om hulp bij alle burgers in nood in de hele Gazastrook te krijgen. Deze Nederlandse zorgen hierover zijn onder meer aanleiding geweest voor de brief aan EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas van 6 mei jl.
Hoe zet het kabinet de «goede relaties» met Israël in om de regering Netanyahu ervan te overtuigen om onmiddellijk de blokkade van Gaza op te heffen en humanitaire/medische hulp aan de bevolking ongehinderd toe te laten?
Sinds het uitbreken van de oorlog heeft Nederland zich naar vermogen ingezet om die situatie te verbeteren en partijen opgeroepen zich aan het humanitair oorlogsrecht te houden. Dit heeft het kabinet zowel voor als achter de schermen gedaan. Zoals genoemd in de beantwoording van vraag 1, heeft het kabinet meermaals en duidelijk aangegeven dat het door Israël tegenhouden van humanitaire hulp indruist tegen het humanitair oorlogsrecht. Het kabinet heeft Israël hier ook meermaals op aangesproken. Zoals reeds aan uw Kamer2 medegedeeld heeft Nederland middels een brief aan de EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas verzocht om de naleving door Israël van Artikel 2 van het Associatieakkoord te evalueren. In afwachting hiervan zal Nederland niet instemmen met verlenging van het EU-Israël Actieplan.
Op welke manier wordt er met bondgenoten gewerkt aan een plan om – desnoods zonder instemming van de Israëlische regering – humanitaire hulp te leveren aan de bevolking in Gaza?
Nederland onderhoudt nauw contact met gelijkgezinde landen en humanitaire partnerorganisaties over de toegangssituatie. Hulporganisaties, waaronder partners van Nederland, staan klaar om op grote schaal hulp te leveren zodra Israël de blokkade opheft en er werkbare condities worden gecreëerd voor humanitaire organisaties. Er kan geen humanitaire hulp geleverd worden zolang Israël de blokkade in stand houdt.
Overweegt het kabinet om desnoods via zee of via de lucht (zoals reeds bepleit in aangenomen moties) humanitaire hulp te leveren aan de bevolking in Gaza? Zo nee, waarom niet?
Toegang tot de Gazastrook wordt militair gecontroleerd door Israël. Dat betreft ook de zee en het luchtruim. Initiatieven waarvoor geen toestemming is gegeven, zouden vrijwel zeker door het Israëlische leger worden tegengehouden, hetgeen uiterst gevaarlijk kan zijn voor hulpverleners, burgers en andere betrokkenen. Dat maakt dat humanitaire hulp simpelweg niet zonder instemming kan worden geleverd. Toegang over land wordt gezien als de enige manier om op effectieve wijze hulp te bieden, ook op de schaal die nodig is. Het is daarom essentieel dat Israël de blokkade van hulp direct opheft.
Deelt het kabinet de opvatting dat het toch niet zo kan zijn dat de internationale gemeenschap zwijgend en verlamd toekijkt terwijl honger als wapen wordt ingezet tegen 2,2 miljoen Palestijnen in Gaza?
Zie beantwoording vraag 5. Het enorme leed in de Gazastrook laat niemand onberoerd. Het is van groot belang dat de bevolking van Gaza de hulp krijgt die zo hard nodig is. Het kabinet blijft zich hier onverminderd voor inzetten.
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk binnen 24 uur beantwoorden?
De gevraagde termijn van 24 uur konden wij niet honoreren. Wel hebben wij beantwoording verzonden vóór het plenaire debat over het Midden-Oosten van 13 mei. Het streven is altijd om schriftelijke vragen van uw Kamer tijdig af te doen.
Bent u bekend met het artikel «Europese Unie stelt in gelekt rapport zèlf oorlogsmisdaden in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël»?1
Betreft dit artikel het rapport van de Europese Unie (EU) Speciaal Gezant waar u naar verwees in uw brief aan Hoge Vertegenwoordiger Kaja Kallas, d.d. 6 mei 2025?
Deelt u de conclusie van het rapport dat Israël systematisch burgerdoelen bombardeert en dat dit een duidelijke schending is van het internationaal humanitair oorlogsrecht? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de conclusie van het rapport dat Israël uithongering inzet als oorlogswapen en dat dit een duidelijke schending is van het internationaal humanitair oorlogsrecht? Zo nee, waarom niet?
Vindt u dat het rapport voldoende bewijs geeft dat Israël in overtreding is van artikel twee van het Associatieverdrag met de Europese Unie, waarin beide partijen zich committeren aan het respecteren van mensenrechten? Zo nee, waarom niet?
Staat u open voor opschorting van de handelsvoordelen die Israël geniet onder het EU-Israël Associatieverdrag, als consequentie voor de schending van het verdrag door Israël? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en voor woensdag 18 juni beantwoorden?
Het artikel 'Organisatie meldt dat Israelische marine zeilboot Greta Thunberg heeft geënterd' |
|
Marieke Koekkoek (D66), Laurens Dassen (Volt) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Organisatie meldt dat Israëlische marine zeilboot Greta Thunberg heeft geënterd»?1
Bent u op de hoogte van de actuele situatie van de Madleen en de opvarenden? Zo nee, wat doet u op dit moment om daarachter te komen? Zo ja, kunt u deze delen?
Bent u bekend met het bericht dat de Madleen was omsingeld door drones, die het schip «bespuiten met een witte, verfachtige substantie»? Zo ja, hoe beoordeelt u dit, en kunt u uitleggen hoe u tot uw oordeel komt?
Bent u bekend met het bericht dat Israëlische militairen de zeilboot hebben geënterd?
Bent u het eens dat dit een schending van het internationale recht is, en een schending van het recht op vrije doorgang op zee? Zo nee, waarom niet?
Welke strafbare feiten zou de Madleen volgens u plegen die rechtvaardigen dat Israëlische militairen de Madleen enteren? Indien geen, ben u het eens dat er geen rechtvaardiging is? Kunt u dit uitleggen?
Welke acties heeft u ondernomen om te voorkomen dat Israëlische militairen de zeilboot zouden enteren?
Welke acties heeft u ondernomen nadat Israëlische militairen de Madleen hebben geënterd?
Bent u bereid om de acties van het Israëlische leger ten strengste te veroordelen? Zo nee, waarom niet?
Bent u voornemens om de ambassadeur van Israël te ontbieden over deze schending van het internationaal recht en al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat de opvarenden worden vrijgelaten? Zo nee, waarom niet?
Bent u met uw Europese collega’s in contact om maximale druk uit te oefenen op de Israëlische regering en sancties in te stellen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twaalf uur beantwoorden?
Zorgen over Chinese spionage via diplomatieke posten |
|
Tom van der Lee (GL), Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA), Laurens Dassen (Volt), Eric van der Burg (VVD) |
|
Judith Uitermark (minister ) (NSC), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «White House warns No 10 on China embassy» in The Sunday Times van 8 juni 20251, waarin Amerikaanse inlichtingendiensten ernstige zorgen uiten over spionagerisico’s verbonden aan de grote Chinese ambassade in Londen?
Raken de datacenters in Londen en het kabelverkeer naar de financiële instellingen in de «City» in uw ogen naast Amerikaanse ook Nederlandse belangen? Zo nee, waarom niet?
Aangezien de Nederlandse financiële sector nauw verweven is met die van het Verenigd Koninkrijk, onder meer via grensoverschrijdend betalingsverkeer, Nederlandse fintechbedrijven zoals Adyen, Britse banken met EU-hoofdkantoren in Nederland zoals NatWest, en Nederlandse banken met een vestiging in de City zoals ING, hoe beoordeelt u de mogelijke impact van Chinese interceptie van dataverkeer in Londen op de veiligheid en integriteit van Nederlandse financiële instellingen en transacties?
Begrijpt u de zorgen van de Amerikaanse inlichtingendiensten over Chinese spionage, specifiek bij het innemen van posities in dataverkeer in Londen?
Deelt u de analyse dat een soortgelijk risico ook in Nederland kan spelen, gezien de Nederlandse rol als knooppunt van internetverkeer (zoals via de AMS-IX) en als belangrijk Europees financieel centrum?
Kunt u aangeven of er in Nederland sprake is van vergelijkbare diplomatieke vestigingen of geplande uitbreidingen door de Volksrepubliek China? Zo ja, wordt daarbij een veiligheidsanalyse uitgevoerd, inclusief risico’s op digitale interceptie of fysieke toegang tot infrastructuur?
Kunt u aangeven of – sinds het aantreden van president Trump – China ook in Nederland de omvang van de diplomatieke aanwezigheid aan het uitbreiden is? Zo ja, om welke toename in het aantal uitgezonden diplomaten gaat het?
Wordt er momenteel door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) of andere diensten structureel gekeken naar de combinatie van diplomatieke aanwezigheid en de nabijheid van vitale infrastructuur?
Bent u bereid om dit onderwerp op Europese Unie (EU)-niveau te agenderen, met als doel gezamenlijke richtlijnen voor risicoanalyse bij diplomatieke nieuwbouw van landen met een bewezen trackrecord op het gebied van cyber- en economische spionage, zoals Rusland, China en Iran? Zo nee, waarom niet?
Het artikel 'Negen Nederlandse universiteiten doen gezamenlijk onderzoek met defensie-industrie van Israël' |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), Eppo Bruins (minister ) (NSC), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Nederlandse universiteiten doen gezamenlijk onderzoek met defensie-industrie van Israël» en de daarin gestelde bevindingen?1
Onderstreept u de feitelijke bevindingen uit het artikel? Zo nee, waarom niet?
Hoe beoordeelt u de bevinding dat via Horizon Europe subsidiegeld ten goede is gekomen aan onderzoek met de Israëlische defensie-industrie, ondanks het eerdere besluit van de Europese Commissie om geen subsidie te verstrekken voor onderzoek met een militair doel?
Hoe beoordeelt u de bevinding dat de TU Delft en TU Eindhoven respectievelijk deelnemen aan zeven en acht dual-use onderzoeksprojecten in samenwerking met de defensie-industrie van Israël? Veroordeelt u dit?
Welke acties bent u bereid te ondernemen aan de hand van de bevindingen uit bovenstaand artikel?
Kunt u met volledige zekerheid uitsluiten dat technologieën die momenteel in samenwerking met Nederlandse universiteiten worden ontwikkeld worden ingezet door Israël tegen onschuldige burgers in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever? Zo ja, hoe? Zo nee, welke gevolgen verbindt u aan die conclusie?
Bent u bereid de samenwerking tussen Nederlandse universiteiten en de Israëlische defensie-industrie te stoppen vanwege het risico op het bijdragen aan genocidaal geweld? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om richting de Europese Commissie te pleiten voor een stop op subsidies voor Israël uit het Horizon Europe programma? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat er beter gecontroleerd zou moeten worden of een onderzoeksproject voor militaire doeleinden kan worden ingezet? Zo ja, hoe wilt u dit bewerkstelligen?
Kunt u bovenstaande vragen los van elkaar beantwoorden?
Bent u bekend met het gehouden rondetafelgesprek over de situatie in Gaza d.d. 28 mei jl. en bijbehorende position papers?
Bent u van mening dat er een ernstig risico bestaat dat er genocide wordt gepleegd in Gaza? Zo ja, vanaf wanneer ziet u dit risico?
Bent u het met de auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr. Göran Sluiter eens dat de uiterlijke datum waarop de Nederlandse staat op de hoogte kwam van het serieuze risico dat genocide gepleegd wordt in Gaza op zijn laatst 26 januari 2024 was, toen het Internationaal Gerechtshof (IGH) oordeelde dat het aannemelijk was dat de rechten van de Palestijnen onder het genocideverdrag worden geschonden? Zo nee, waarom niet?
Acht u de rechterlijke tussenuitspraken van het IGH op 26 januari 2024, 28 maart 2024 en 24 mei 2024 als zodanig bewijs van een ernstig risico op genocide in Gaza? Zo nee, waarom niet?
Bent u zich bewust van de uitspraak van het IGH in de zaak Bosnië tegen Servië (paragraaf 182) dat de verplichting van een staat om genocide te voorkomen, en de corresponderende verplichting om te handelen, ontstaat op het moment dat een staat op de hoogte komt van het bestaan van een serieus risico op genocide en dat een rechterlijke vaststelling daar niet voor nodig is?1
Bent u zich ervan bewust dat het IGH stelt dat de inspanningsverplichtingen om genocide in Gaza te voorkomen en te beëindigen een zelfstandige en individuele verantwoordelijkheid van verdragsstaten, en dus ook van Nederland, zelf is?
Kunt u aangeven welke concrete stappen u namens Nederland heeft gezet sinds 26 januari 2024, om genocide in Gaza te voorkomen – en ondertussen te beëindigen – zoals verplicht wordt in artikel 1 van het Genocideverdrag?
Bent u in het licht van bovenstaande van mening dat Nederland al het mogelijke in haar macht (all means reasonably available to them) doet om genocide in Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo ja, kunt u dat uitleggen?
Sinds de tussenuitspraak van het IGH op 26 januari 2024 is de situatie in Gaza verder verslechterd, bent u van mening dat de acties van Nederland Israël voldoende hebben bewogen om van koers te veranderen? Zo ja, kunt u dat uitleggen? Zo nee, kunt u dan uitleggen waarom u geen extra stappen hebt ondernomen zoals verplicht onder het Genocideverdrag?
Bent u van mening dat de Nederlandse oproep voor een onderzoek naar de schending van Artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord door Israël in de buurt komt van de eis van het Genocideverdrag om al het mogelijke te doen om genocide in Gaza te voorkomen of te beëindigen?
Bent u van mening dat Nederland, als bondgenoot en handelspartner van Israël meer invloed heeft dan veel andere landen om Israël onder druk te zetten de genocide en oorlogsmisdaden dat het land begaat in Gaza te beëindigen?
Hoe vergelijkt u de Nederlandse inspanningsverplichting om genocide in Gaza te voorkomen en te beëindigen met die van Zuid-Afrika, dat bijvoorbeeld een zaak heeft aangespannen tegen Israël?
Bent u van mening dat Nederland, als hechte bondgenoot en handelspartner van Israël, een nog grotere verplichting heeft om genocide in Gaza te voorkomen en te beëindigen dan een land als Zuid-Afrika dat minder politieke, economische en militaire relaties heeft met Israël? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat aansluiten bij de genocidezaak die Zuid-Afrika heeft aangespannen tegen Israël bij het IGH zou bijdragen aan de Nederlandse inspanningsverplichting om genocide in Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat het stoppen van Nederlandse wapenexport en wapenimport naar en van Israël zou bijdragen aan de Nederlandse inspanningsverplichting om genocide in Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat economische sancties tegen Israël zouden bijdragen aan de Nederlandse inspanningsverplichting om Genocide te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat sancties tegen regeringsleiders die oproepen tot etnische zuivering, honger als wapen en de vernietiging van Gaza, zoals Netanyahu, Smotrich, Ben-Gvir en Katz zouden bijdragen aan de Nederlandse inspanningsverplichting om genocide in Gaza te voorkomen of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Hoe beoordeelt u het feit dat auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr. Göran Sluiter stellen dat het «een misverstand is dat er op een rechterlijk oordeel moet worden gewacht» om het risico op genocide te erkennen?
Bent u het eens met de stelling van auteurs dr.mr. Marieke de Hoon, prof.dr.mr. Göran Sluiter en de uitspraak in het rondetafelgesprek d.d. 28 mei jl. van prof. mr. dr. G.G.J.A. Knoops dat het rechtelijke oordeel of genocide is gepleegd vaak pas ruimschoots komt nadat die genocide heeft plaatsgevonden en dat hierop wachten in strijd is met de verplichting om genocide te voorkomen en/of te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV), uit het advies Het gebruik door politici van de term genocide, dat «[h]et oordelen van staten over internationaalrechtelijke kwesties inherent is aan het systeem van het volkenrecht» en dat het in beginsel aan staten is «om een oordeel te vellen over volkenrechtelijk relevante handelingen van andere staten of andere personen»?
Bent u het met de CAVV en auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr. Göran Sluiter eens dat bovenstaande impliceert dat ook parlementen niet belemmerd worden door een regel dat alleen de rechter zich zou kunnen uitspreken over genocide of misdrijven tegen de menselijkheid?
Hoe beoordeelt u de constatering van auteurs dr.mr. Marieke de Hoon en prof.dr.mr. Göran Sluiter dat bij de erkenning van genocide door een staat het gaat om het geheel van bekende feiten en omstandigheden en de beoordeling daarvan door gezaghebbende instanties en wetenschappers?
Bent u zich bewust van het feit dat talloze gezaghebbende internationale humanitaire organisaties – waaronder Amnesty International en Human Rights Watch en wetenschappers – waarschuwen voor een genocide in Gaza?
Heeft het kabinet een ander standpunt ingenomen ten opzichte van het vorige kabinet over het erkennen van genocides?
Bent u bekend met de uitspraak van voormalig Minister van Justitie Dilan Yesilgöz die aan de Kamer schreef «Voor de Nederlandse regering zijn bij de erkenning van genocides uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek en vaststellingen door de VN leidend»? Onderschrijft u deze uitspraak?
Welke andere afweging maakt u ten opzichte van Dilan Yesilgöz, toenmalig Minister van Justitie, die beoordeelde dat Islamitische Staat (IS) zich hoogstwaarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan genocide tegen Yezidis, nog voordat er uitspraken van internationale rechtbanken waaruit – het risico op – genocide kon worden afgeleid, beschikbaar waren?
Bent u het ermee eens dat – indachtig alle rapporten (van Amnesty International, Human Rights Watch, Artsen zonder Grenzen, verschillende wetenschappers en verschillende internationale organisaties) waarin vanuit de beschikbare feiten wordt geconcludeerd dat de behandeling van de Palestijnse bevolking door Israël wordt gekwalificeerd als genocide en indachtig het regeringsstandpunt met betrekking tot de vaststelling van genocides zoals dat enige jaren geleden bij de genocide op Yezidis werd toegepast – er voldoende feiten zijn vastgesteld om te kunnen stellen dat Israël zich hoogstwaarschijnlijk schuldig heeft gemaakt en maakt aan genocide in Gaza? Zo nee, waarom niet?
Vereist het doel en de strekking van het genocideverdrag niet dat er betekenisvolle en maximale invulling wordt gegeven aan de preventieplicht?
Bent u bereid deze vragen los van elkaar en binnen een week te beantwoorden?
Het Nederlandse busbedrijf EBS en banden met de illegale bezetting van Palestijns gebied |
|
Sarah Dobbe (SP), Jan Paternotte (D66), Stephan van Baarle (DENK), Laurens Dassen (Volt), Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Radio Boos over het Nederlandse busbedrijf EBS?
Klopt het dat het Israëlische bedrijf Egged Transportation Ltd. het moederbedrijf is van het Nederlandse busbedrijf EBS?
Klopt het dat Egged Transportation Ltd. op een lijst van de Verenigde Naties staat als betrokken bij Israëlische kolonisatie van illegaal bezet Palestijns gebied?1
Hoe verhoudt dit feit zich tot het Nederlandse ontmoedigingsbeleid jegens zakelijke activiteiten op illegaal bezet Palestijns gebied? Zijn er contacten geweest met EBS en/of Egged Transportation Ltd.? Zo ja, wat was de inhoud van deze contacten? Zo nee, waarom niet?
Hoe verhoudt dit feit zich tot de adviserende opinie van het Internationaal Gerechtshof aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waarin volgens uw eigen lezing wordt gesteld dat «Andere staten (waaronder Nederland) onder internationaal recht de verplichting [hebben] om de situatie die is ontstaan door de onrechtmatige bezetting van Israël van de Palestijnse Gebieden niet te erkennen en om geen hulp of assistentie te bieden die bijdraagt aan het handhaven van de onrechtmatige situatie»?
Deelt u de opvatting dat de zakelijke verhouding tussen EBS en Egged Transportation Ltd. wel degelijk een vorm van hulp of assistentie aan de illegale bezetting is, namelijk in de vorm van dividenden? Zo nee, waarom niet?
In welke provincies rijden bussen van EBS? Klopt het dat deze in ieder geval in Zeeland rondrijden?
Klopt het dat studenten met een studentenreisproduct in bussen van EBS kunnen betalen? Klopt het dat daarmee geld van de Nederlandse overheid via EBS bij Egged Transportation Ltd. terecht komt? Hoe verhoudt dit zich tot het Nederlandse ontmoedigingsbeleid en de uitspraak van het gerechtshof?
Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat Nederlandse provincies gebruik maken van de diensten van een bedrijf dat banden houdt met de illegale bezetting van Palestijns gebied? Zo ja, hoe gaat u dit stoppen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat Nederland iedere vorm van medewerking aan de illegale bezetting van Palestijns land door Israël moet stoppen en voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat het Nederlands ontmoedigingsbeleid te vrijblijvend is om medewerking aan de illegale bezetting tegen te gaan? Zo ja, wanneer gaan wij over tot een boycot van illegale economische activiteiten op bezet gebied? Zo nee, waarom niet?
De beschieting van diplomaten op de Westoever door het Israëlische leger |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht dat het Israëlische leger schoten heeft afgevuurd tijdens een bezoek van buitenlandse diplomaten aan de Westoever?1
Ja.
Kunt u dit bericht bevestigen? Is er in de richting van diplomaten geschoten door het Israëlische leger?
Ja, het klopt dat er meerdere schoten zijn gelost vlakbij een diplomatieke delegatie.
Kunt u bevestigen of hier Nederlandse diplomaten bij aanwezig waren?
Ja, er was één Nederlandse diplomate en een lokaal geworven medewerker van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah aanwezig. Direct na de gebeurtenis heb ik contact opgenomen met de Nederlandse Vertegenwoordiging om zeker te zijn dat zij veilig waren.
Onderschrijft u dat, indien er sprake is van geweld of intimidatie van diplomaten door een gastland, dit een zeer serieuze schending van het internationaal recht is, in het bijzonder de Conventie van Wenen?
Op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer dient Israël de onschendbaarheid van bij de Israëlische autoriteiten aangemelde diplomaten te respecteren en maatregelen te nemen om te verhinderen dat zij in gevaar worden gebracht. Israël heeft dat in dit geval nagelaten door een gevaarlijke situatie te creëren voor deze diplomaten.
Ongeacht de identiteit van de diplomaten, maar zeker indien hier Nederlandse diplomaten bij aanwezig waren, bent u het eens dat dit incident om een zeer sterk antwoord van Nederland vraagt?
Het kabinet veroordeelt het schietincident. Diplomaten moeten veilig en ongehinderd hun werk kunnen uitvoeren. Een gevaarlijke situatie voor hen creëren is onaanvaardbaar.
Bent u van plan in internationaal verband een onderzoek naar dit incident te vragen en dit incident in de scherpste bewoordingen te veroordelen?
Zie antwoord vraag 5. Er is direct na het incident om opheldering gevraagd.
Bent u van plan de Israëlische ambassadeur te ontbieden naar aanleiding van dit incident? En bent u van plan zelf met hem te spreken?
Nee, de Israëlische ambassadeur is niet ontboden n.a.v. dit incident. De Nederlandse ambassadeur in Israël heeft mondeling en schriftelijk middels Note Verbale om opheldering gevraagd bij het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken en verzocht om schriftelijke informatie over de uitkomsten van het Israëlische onderzoek, hetgeen door Israël is toegezegd.
Ziet u na de beschieting van buitenlandse diplomaten reden om uw standpunt te wijzigen over het herzien van de economische, politieke en defensie-samenwerking met de Israëlische regering?
Het kabinet heeft het incident veroordeeld, wacht het onderzoek af en overweegt verdere stappen.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Er is getracht de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Het bericht ‘Pentagon gaat duizenden transgender militairen ontslaan’ |
|
Marieke Koekkoek (D66), Laurens Dassen (Volt) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met bovenstaand bericht?1
Hoe beoordeelt u het besluit van de Verenigde Staten om militairen die transgender zijn te ontslaan?
Bent u bereid het besluit van het Pentagon om transgender militairen te ontslaan te veroordelen?
Hoe beoordeelt u het voornemen van de Verenigde Staten om militairen die «in stilte» transgender zijn op te sporen, onder andere door medische dossiers onder de loep te nemen en daarin te zoeken naar wie tekenen van genderdysforie vertoont?
Bent u van mening dat deze actie past bij een land (tevens NAVO-bondgenoot) die wij een bondgenoot noemen? Kunt u hierop reflecteren?
Strookt dit besluit volgens u met de waarden die NAVO-lidstaten op basis van het NAVO-verdrag verdedigen, waaronder democratie, individuele vrijheid en de democratische rechtsstaat?
Klopt het dat Defensie met een aanzienlijk tekort aan opleidingscapaciteit kampt, waardoor veel aspirant-militairen momenteel niet opgeleid kunnen worden?
Bent u bereid deze ontslagen militairen een veilige haven te bieden in Nederland en hen een baan aan te bieden als opleider van militairen in Nederland?
Zo ja, welke acties, zoals het creëren van een speciale vluchtelingenstatus van trans personen uit de VS, bent u bereid hiertoe te ondernemen?
Zo nee, waarom bent u hiertoe niet bereid?
Bent u bereid de samenwerking op te zoeken met andere Europese lidstaten (al dan niet NAVO-lidstaten) om militairen die transgender zijn een veilige haven te bieden in Europa?
Bent u bereid de samenwerking op te zoeken met andere Europese lidstaten (al dan niet NAVO-lidstaten) om transgender personen een veilige haven te bieden in Europa?
Bent u bereid deze vragen los van elkaar te beantwoorden?
Het bericht dat Nederland de Russische oorlogskas spekt en mogelijk spionnen binnenlaat |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Eric van der Burg (VVD), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Barry Madlener (minister ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u op de hoogte van het artikel «Russische tankers: Nederland spekt Russische oorlogskas en laat mogelijk spionnen binnen»?1
Was u al op de hoogte van het feit dat tankers met Russisch aardgascondensaat net als tankers met Russisch LNG nog steeds hun toegang weten te vinden tot de Nederlandse havens en specifiek de haven van Rotterdam?
Heeft u een verklaring voor het feit dat Russisch aardgascondensaat niet onder de Europese sanctiepakketten valt?
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat Nederland en de Europese Unie (EU) Russisch aardgascondensaat en LNG afnemen en daarmee bedrijven financieren die nauwe banden hebben met de Russische staat en mogelijk zelfs de Russische oorlogskas spekken? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om in Europa te pleiten voor het toevoegen van Russisch aardgascondensaat aan de sanctielijst? Zo nee, waarom niet?
Op welke termijn verwacht u dat Europa over zal gaan tot het volledig aan banden leggen van Russisch LNG door sanctiepakketten?
Bent u bereid om in Europa de druk op te voeren om over te gaan tot een totaal verbod op de import van Russisch LNG? Zo nee, waarom niet?
Ziet u mogelijkheden om de import van Russisch LNG en aardgascondensaat aan banden te leggen door middel van een landelijk verbod wanneer dit sneller effect zal hebben dan een Europees sanctiepakket? Zo nee, waarom niet?
Kunt u reflecteren op de bevinding dat Russische geheimagenten hoogstwaarschijnlijk via Russisch LNG en aardgascondensaat vervoerende tankers met regelmaat de Nederlandse havens aandoen?
Deelt u, in het kader van deze bevindingen, de mening dat het onwenselijk is dat schepen met vrijwel uitsluitend Russische bemanning vrij kunnen rond bewegen tussen onze Nederlandse cruciale infrastructuur? Zo nee, waarom niet?
Schepen die onder de Russische vlag varen zijn al verboden in alle Nederlandse havens, bent u bereid dit verbod uit te breiden voor de schepen die sterke banden hebben met Rusland? Zo nee, waarom niet?
Welke stappen bent u bereid te nemen om in het vervolg beter inzichtelijk te hebben welke schepen mogelijke banden hebben met Rusland om zo deze effectiever te kunnen weren?
De catastrofale humanitaire situatie in Gaza |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA), Sarah Dobbe (SP), Christine Teunissen (PvdD), Stephan van Baarle (DENK) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Israel’s total blockade of Gaza has created «catastrophic» conditions, doctors say» in de New York Times d.d. 4 mei 2025?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat Israël zich schuldig maakt aan het bewust uithongeren van de bevolking in Gaza door al twee maanden geen hulpgoederen toe te laten? Zo nee, waarom niet?
Het tegenhouden van humanitaire hulp door Israel druist in tegen het humanitair oorlogsrecht. Hier heeft Nederland Israël veelvuldig op aangesproken. De humanitaire blokkade staat ook op gespannen voet met de afspraken die hierover zijn gemaakt onder andere in de VN Veiligheidsraad-resolutie 2417 daterend uit 2018, waarvan Nederland penvoerder was. Deze resolutie veroordeelt het uithongeren van een burgerbevolking als methode van oorlogsvoering. In lijn met resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op de verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
Deelt u de opvatting van Verenigde Naties (VN)-organisaties dat de bevolking van Gaza zich op de rand van een omvangrijke hongersnood bevindt?
Het kabinet deelt de zorgen van de Verenigde Naties over de impact van de humanitaire blokkade, zoals onder meer omschreven in het statement dat op 1 mei jl. werd gepubliceerd door Tom Fletcher, de ondersecretaris-generaal van de VN voor Humanitaire Zaken en Noodhulp. Het is evident dat er honger is in de Gazastrook, onder andere als gevolg van de blokkade, en dat hongersnood zich verder dreigt te ontvouwen indien humanitaire hulp niet wordt gefaciliteerd. Nederland roept Israël op om hulporganisaties waaronder de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en de VN-organisaties, die klaar staan aan de grens om hulpgoederen te leveren, onmiddellijk toegang te verlenen.
Deelt het kabinet de mening van VN secretaris-generaal Guterres en een twintigtal internationale hulporganisaties dat het Israëlische voornemen om slechts zeer beperkt hulp toe te laten en te distribueren met hulp van private Amerikaanse beveiligingsbedrijven in strijd is met internationale wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is kritisch over het voorstel, waarvan tot op heden weinig details bekend zijn gemaakt. Het voorgestelde mechanisme lijkt op gespannen voet te staan met het humanitair oorlogsrecht en de humanitaire principes van neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en lijkt geen realistische manier te bieden om hulp bij alle burgers in nood in de hele Gazastrook te krijgen. Deze Nederlandse zorgen hierover zijn onder meer aanleiding geweest voor de brief aan EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas van 6 mei jl.
Hoe zet het kabinet de «goede relaties» met Israël in om de regering Netanyahu ervan te overtuigen om onmiddellijk de blokkade van Gaza op te heffen en humanitaire/medische hulp aan de bevolking ongehinderd toe te laten?
Sinds het uitbreken van de oorlog heeft Nederland zich naar vermogen ingezet om die situatie te verbeteren en partijen opgeroepen zich aan het humanitair oorlogsrecht te houden. Dit heeft het kabinet zowel voor als achter de schermen gedaan. Zoals genoemd in de beantwoording van vraag 1, heeft het kabinet meermaals en duidelijk aangegeven dat het door Israël tegenhouden van humanitaire hulp indruist tegen het humanitair oorlogsrecht. Het kabinet heeft Israël hier ook meermaals op aangesproken. Zoals reeds aan uw Kamer2 medegedeeld heeft Nederland middels een brief aan de EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas verzocht om de naleving door Israël van Artikel 2 van het Associatieakkoord te evalueren. In afwachting hiervan zal Nederland niet instemmen met verlenging van het EU-Israël Actieplan.
Op welke manier wordt er met bondgenoten gewerkt aan een plan om – desnoods zonder instemming van de Israëlische regering – humanitaire hulp te leveren aan de bevolking in Gaza?
Nederland onderhoudt nauw contact met gelijkgezinde landen en humanitaire partnerorganisaties over de toegangssituatie. Hulporganisaties, waaronder partners van Nederland, staan klaar om op grote schaal hulp te leveren zodra Israël de blokkade opheft en er werkbare condities worden gecreëerd voor humanitaire organisaties. Er kan geen humanitaire hulp geleverd worden zolang Israël de blokkade in stand houdt.
Overweegt het kabinet om desnoods via zee of via de lucht (zoals reeds bepleit in aangenomen moties) humanitaire hulp te leveren aan de bevolking in Gaza? Zo nee, waarom niet?
Toegang tot de Gazastrook wordt militair gecontroleerd door Israël. Dat betreft ook de zee en het luchtruim. Initiatieven waarvoor geen toestemming is gegeven, zouden vrijwel zeker door het Israëlische leger worden tegengehouden, hetgeen uiterst gevaarlijk kan zijn voor hulpverleners, burgers en andere betrokkenen. Dat maakt dat humanitaire hulp simpelweg niet zonder instemming kan worden geleverd. Toegang over land wordt gezien als de enige manier om op effectieve wijze hulp te bieden, ook op de schaal die nodig is. Het is daarom essentieel dat Israël de blokkade van hulp direct opheft.
Deelt het kabinet de opvatting dat het toch niet zo kan zijn dat de internationale gemeenschap zwijgend en verlamd toekijkt terwijl honger als wapen wordt ingezet tegen 2,2 miljoen Palestijnen in Gaza?
Zie beantwoording vraag 5. Het enorme leed in de Gazastrook laat niemand onberoerd. Het is van groot belang dat de bevolking van Gaza de hulp krijgt die zo hard nodig is. Het kabinet blijft zich hier onverminderd voor inzetten.
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk binnen 24 uur beantwoorden?
De gevraagde termijn van 24 uur konden wij niet honoreren. Wel hebben wij beantwoording verzonden vóór het plenaire debat over het Midden-Oosten van 13 mei. Het streven is altijd om schriftelijke vragen van uw Kamer tijdig af te doen.
Het telefoongesprek met Marco Rubio |
|
Christine Teunissen (PvdD), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten tijdelijk de inlichtingensteun aan Oekraïne hebben gestaakt?
Ja, dergelijke steun werd tijdelijk gepauzeerd en is inmiddels hervat.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten tijdelijk de levering van militaire steun hebben gestaakt?
Ja, dergelijke steun werd tijdelijk gepauzeerd en is inmiddels hervat.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten overwegen de Russische annexatie van de Krim te erkennen?
Ik heb kennis genomen van berichten die hierop duiden. Het al dan niet erkennen van de Krim als Russisch grondgebied is aan de Verenigde Staten zelf. Nederland steunt de territoriale integriteit van Oekraïne, inclusief de Krim.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten hun steun voor het Oekraïens lidmaatschap van de NAVO hebben opgegeven?
Ik ben bekend met berichtgeving dat de Verenigde Staten zich kritisch uitlaten over een Oekraïens NAVO-lidmaatschap. Nederland blijft achter de toezegging op de NAVO-Top van Boekarest 2008 en de toppen daarna staan. Dat heet dat Oekraïne in de toekomst kan toetreden als er consensus is onder bondgenoten en aan de voorwaarden voor toetreding voldaan is. Hiermee blijft Nederland achter het NAVO-perspectief voor Oekraïne staan, zoals ook in lijn met de motie van de leden Paternotte en Piri.1
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten sanctieverlichting voor Rusland overwegen?
Ik ben bekend met berichtgeving hierover en wijs er ook op dat de Verenigde Staten tot op heden nog geen sanctieverlichting hebben toegepast, en ook sanctieverzwaring uitdrukkelijk niet uitsluiten.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten pertinent weigeren om concrete veiligheidsgaranties aan Oekraïne af te geven?
De Verenigde Staten hebben meermaals aangegeven zich in te spannen voor het spoedig bereiken van een staakt-het-vuren. De Verenigde Staten hebben verder aangegeven primair een rol te zien voor Europa in het bewaken van de stabiliteit in Oekraïne als een staakt-het-vuren wordt bereikt.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten willen dat Oekraïne de waarde van de geleverde steun terugbetaalt?
De Verenigde Staten hebben eerder de mogelijkheid opgebracht dat Oekraïne de waarde van de geleverde steun zou terugbetalen. Op dit moment is er echter geen sprake van een dergelijke constructie of plannen hiertoe. Zo is een dergelijke clausule ook niet opgenomen in de recente economische overeenkomst tussen de Verenigde Staten en Oekraïne, die binnenkort zal worden besproken door het Oekraïense parlement.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten Oekraïne ertoe dwingen hun zeldzame grondstoffen te delen?
De Verenigde Staten en Oekraïne hebben onderhandeld over een overeenkomst betreffende grondstoffen en zeldzame mineralen die Oekraïne in de grond heeft. Het parlement van Oekraïne heeft op 8 mei 2025 de overeenkomst aangenomen. Nu zal onderhandeld moeten worden over de implementatie en de details. In de overeenkomst gaan beide landen akkoord met een gezamenlijk investeringsfonds. Dit fonds komt onder meer ten goede aan investeringen om de grondstoffen te delven en het financieren van de wederopbouw van Oekraïne.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten resoluties in de VN hebben weggestemd omdat Rusland als agressor werd aangewezen?
Ja.
Bent u bekend met het feit dat, sinds het aantreden van president Trump, de Verenigde Staten het verzamelen van informatie over Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne hebben gestaakt?
De regering-Trump heeft de financiering van projecten in Oekraïne op het gebied van accountability in den brede via USAID en State Departement gestaakt. Daarnaast heeft de VS zich eind maart 2025 teruggetrokken uit ICPA, het International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression, waarmee zij niet langer een bijdrage leveren aan het verzamelen van bewijs voor het misdrijf agressie, te weten de Russische oorlog tegen Oekraïne, door dit orgaan.
Bent u bekend met het feit dat president Trump Zelensky «een dictator zonder verkiezingen» heeft genoemd?
Ja.
Bent u bekend met het feit dat president Trump Zelensky verantwoordelijk houdt voor het starten van de oorlog?
Over het starten van de oorlog zijn diverse uitspraken gedaan door president Trump. President Trump wijst in dit verband ook naar zijn voorganger president Biden en de Russische president Poetin.
Bent u bekend met het feit dat de Amerikaanse Minister van Defensie Oekraïne heeft verteld de hoop op terugkeer naar de grenzen van vóór 2014 te moeten opgeven?
Ja.
In reactie op uw tweet d.d. 29 april 2025, waarin u de Verenigde Staten looft voor hun inspanningen voor vrede in Oekraïne, op welke hierboven genoemde inspanningen doelt u dan precies?1
Ik doel hiermee op de inspanningen van de Verenigde Staten om met Rusland en Oekraïne te spreken over mogelijkheden van allereerst een staakt-het-vuren en uiteindelijk een vredesovereenkomst. Daarnaast hebben de Verenigde Staten tot op heden een zeer aanzienlijke bijdrage geleverd aan de (militaire) steun aan Oekraïne. Deze leveringen zijn nog steeds van grote waarde voor Oekraïne.
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk en vóór het einde van het meireces beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Fransen willen Amerikanen 'wetenschappelijk asiel' verlenen' |
|
Marieke Koekkoek (D66), Laurens Dassen (Volt) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Fransen willen Amerikanen «wetenschappelijk asiel» verlenen»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het Franse voorstel om Amerikaanse wetenschappers een vluchtelingenstatus te geven en hen op die manier langdurige visa te kunnen verschaffen?
Gezien het grote belang van wetenschappelijk talent voor Europa, kijk ik met interesse naar de inzet van de verschillende lidstaten om internationale wetenschappers aan te trekken. Lidstaten hebben binnen het EU-brede toetsingskader voor de toelating van internationale wetenschappers een zekere ruimte voor eigen invulling.2 Aanvullend op het migratiebeleid hebben lidstaten ook de nodige mogelijkheden om al dan niet aantrekkelijk te zijn voor internationaal talent. Iedere lidstaat heeft derhalve zijn eigen context waarbinnen toelating en verblijf van internationale wetenschappers worden geregeld en het is niet aan mij om specifiek beleid van andere landen te beoordelen.
Worden Amerikaanse wetenschappers en onderzoekers volgens u bedreigd in hun persoonlijke en wetenschappelijke vrijheid door de regering-Trump?
Laat mij vooropstellen dat ik, zoals ook aangegeven in mijn beleidsbrief, pal voor de academische vrijheid sta. Het kabinet onderschrijft dat belang volledig. De komende tijd bekijk ik samen met het wetenschapsveld en kijkt ook het veld zelf hoe we deze belangrijke waarden nationaal en internationaal nog beter kunnen blijven beschermen dan we nu al doen.
Ik houd de ontwikkelingen in de Verenigde Staten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek nauw in de gaten en spreek hierover met wetenschappers in eigen land, en ook met collega’s in Europese landen.
Welke concrete stappen onderneemt u – en heeft u reeds ondernomen – om Amerikaanse wetenschappers en onderzoekers aan te trekken richting Europa, al dan niet naar Nederland in het specifiek?
In Europa trek ik samen met de Europese Commissie en de andere lidstaten op om onderzoekstalent aan te trekken richting Europa. Hiertoe worden uiteenlopende maatregelen genomen. Een voorbeeld is de € 500 miljoen die de Europese Commissie heeft vrijgemaakt voor het initiatief «Choose Europe for Science», zoals 5 mei jl. aangekondigd. Een ander voorbeeld is het voorstel van de Europese Commissie voor een Vaardigheidsunie waarin een nieuwe aanpak wordt voorgesteld die het onderwijs-, opleidings- en werkgelegenheidsbeleid verenigt rond een gemeenschappelijke visie op het concurrentievermogen. Onderdeel daarvan zijn maatregelen om de aantrekkingskracht van de EU op talent te vergroten. Hierover is uw Kamer in april jl. geïnformeerd.3 De maatregelen zijn aanvullend op de inzet om Europa een aantrekkelijke plek voor onderzoek en innovatie te maken via de Europese Onderzoeksruimte. Door in te zetten op de ambitie om te komen tot een eengemaakte markt voor onderzoek en innovatie wordt het Nederlands en Europese concurrentievermogen en onze strategische autonomie versterkt. De komende tijd blijf ik hierover op Europees niveau in gesprek.
Voor het aantrekken van internationaal wetenschappelijk talent naar Nederland stelt het kabinet via NWO € 25 miljoen beschikbaar voor een afgebakend en gericht financieringsinstrument.4 Het is voor het concurrentievermogen, de strategische autonomie en de weerbaarheid van Europa en Nederland essentieel dat wij wetenschappers van topniveau blijven aantrekken. Dit instrument werk ik op dit moment verder uit in samenwerking met NWO en UNL. Uw Kamer wordt hierover voor de zomer nader geïnformeerd.
Hoeveel wetenschappers uit de Verenigde Staten zijn op dit moment van plan om hun werk voort te zetten aan Nederlandse kennisinstellingen of universiteiten? Zijn er al Amerikaanse wetenschappers verhuisd en aangesteld?
Ik heb op dit moment geen specifieke informatie over de aanstellingen van wetenschappers in combinatie met waar ze vandaan komen of wat hun voornemens zijn.
Welke verdere mogelijkheden ziet u – kijkend naar de Franse initiatieven – om wetenschappelijk talent uit Amerika aan te trekken naar Europa, dan wel naar Nederland in het specifiek?
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor het (versneld) verhogen van de Europese onderzoeks- en wetenschapsbudgetten, zoals Horizon Europe?
Het kabinet onderschrijft het belang van investeren in onderzoek en innovatie, mede ter versterking van de internationale concurrentiekracht. Dit volgt ook uit recente rapporten zoals die van Draghi5, Letta6 en Heitor7, zij benadrukken de noodzaak van investeren in onderzoek en innovatie. De Europese Commissie komt rond deze zomer met de eerste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader na 2028. De Ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën hebben in maart van dit jaar de inzet hiertoe op hoofdlijnen met uw Kamer gedeeld. Nederland zet in op het versterken van het huidige en toekomstige Europees concurrentievermogen waarbij een coherente basis voor onderzoek, technologie en innovatie nodig is als fundament. Deze inzet is in lijn met het vision paper op het volgende kaderprogramma, dat het kabinet in oktober met de Kamer heeft gedeeld, waarin onderschreven wordt dat een ambitieus Europees kaderprogramma voor onderzoek en innovatie onmisbaar is voor een sterk concurrentievermogen.
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor het versnellen van visaprocedures voor Amerikaans talent in cruciale sectoren en wetenschappers in het algemeen?
De Commissie zal later dit jaar een visumstrategie presenteren die ook maatregelen zal omvatten ter ondersteuning van de komst van excellente studenten, onderzoekers en gekwalificeerde professionals van buiten de EU. Ik kan daar op dit moment niet op vooruitlopen.
Bent u tevens bereid om het versnellen van visaprocedures in nationaal verband te bepleiten?
Zie mijn antwoord op vraag 8.
Welke concrete stappen zet u in nationaal en Europees verband om Amerikaanse diploma’s versneld te erkennen?
In Europees verband wordt de erkenning van diploma’s overgelaten aan de lidstaten. In Nederland is de bevoegdheid om diploma’s te erkennen belegd bij onderwijsinstellingen en werkgevers. In Amerika behaalde bachelor- en mastergraden worden vergelijkbaar geacht met de bachelor- en mastergraden in het hbo en wo. Onderwijsinstellingen en werkgevers zouden een Amerikaans diploma dus al direct moeten kunnen erkennen.
Bent u voorstander van het opzetten van een grootschalige wervingscampagne om Amerikaans talent aan te trekken richting Europa, dan wel specifiek richting Nederland?
Het versterken van het concurrentievermogen en de brede welvaart vraagt om hoogwaardig onderzoek, technologie en innovatie. Het aantrekken en behouden van wetenschappelijk talent is daarom van groot belang voor Europa en Nederland. In voorgaande antwoorden heb ik verwezen naar verschillende maatregelen die hiertoe worden genomen. De € 25 miljoen die het kabinet via NWO heeft vrijgemaakt voor het financieringsinstrument voor het aantrekken van excellente wetenschappers naar Nederland is hier een belangrijk voorbeeld van, net als de op 5 mei jl. aangekondigde € 500 miljoen voor het initiatief «Choose Europe for Science» van de Europese Commissie.
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Ja.
Bent u bekend met bovenstaand bericht?1
Ja.
Veroordeelt u het ontzeggen van humanitaire hulp in Gaza door Israël?
Ja, het kabinet veroordeelt het blokkeren van humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit. Dit druist in tegen het internationaal recht. De blokkade moet direct worden opgeheven, en humanitaire toegang moet ongehinderd kunnen plaatsvinden. Deze positie is zowel publiek als bilateraal richting Israël uitgedragen, onder andere middels een ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april 2025.
Bent u van mening dat het ontzeggen van humanitaire hulp in Gaza valt onder de collectieve bestraffing van het Palestijnse volk, en daarmee kwalificeert als oorlogsmisdaad?
Het opleggen van collectieve straffen is als zodanig niet apart strafbaar gesteld als oorlogsmisdrijf in het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ISH). Wel is collectieve bestraffing van beschermde personen verboden volgens artikel 33 van het Vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd. In het Statuut van Rome is het in een internationaal gewapend conflict opzettelijk gebruikmaken van uithongering van burgers als methode van oorlogvoering als oorlogsmisdrijf strafbaar gesteld (artikel 8, tweede lid, onder b, sub xxv). In aanvulling daarop heeft de Vergadering van verdragspartijen (Assembly of States Parties) op 6 december 2019 een amendement op het Statuut van Rome aangenomen, waarin dit ook als oorlogsmisdrijf strafbaar wordt gesteld in gewapende conflicten die niet internationaal van aard zijn (artikel 8, tweede lid, onder e, sub xix). Een dergelijk amendement moet door de individuele verdragspartijen worden geaccepteerd. In het geval van de Palestijnse Gebieden is het amendement nog niet in werking getreden, hetgeen niet afdoet aan het eerder genoemde artikel 8, tweede lid, onder b, sub xxv.
Het kabinet heeft meermaals en duidelijk aangegeven dat het door Israël tegenhouden van humanitaire hulp indruist tegen het humanitair oorlogsrecht en heeft Israël hier ook op aangesproken.
Bent u bekend met de aangenomen Verenigde Naties (VN)-resolutie 2417 waarin unaniem de inzet van uithongering tegen burgers als oorlogsmethode wordt veroordeeld en elke weigering van humanitaire toegang als een schending van het internationaal recht wordt verklaard?
Ja, het kabinet is bekend met VN-Veiligheidsraadresolutie 2417. In 2018 werd deze resolutie in de VN-Veiligheidsraad op Nederlands initiatief unaniem aangenomen.
Bent u van mening dat VN-resolutie 2417 genegeerd wordt in dit geval? Zo ja, welke actie(s) verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?
Resolutie 2417 van de VN-Veiligheidsraad veroordeelt uithongering van de burgerbevolking als methode van oorlogvoering en wijst op het belang van het naleven van het humanitair oorlogsrecht. Het verbinden van acties aan de mate van opvolging van deze resolutie ligt primair bij de VN-Veiligheidsraad. Vanwege de huidige dynamiek binnen de VN-Veiligheidsraad, waarvan Nederland momenteel geen lid is, levert opvolging van deze en andere resoluties grote uitdagingen op. Het blijft daarom van belang om de implementatie van Resolutie 2417, en het humanitair oorlogsrecht in den brede, te blijven agenderen, zoals Nederland ook doet, zowel in multilaterale fora als bilateraal met Israël. In lijn met Resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op de verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht.
Schendt Israël met het ontzeggen van humanitaire hulp aan Gaza volgens u de voorlopige uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) (in de genocidezaak van Zuid-Afrika) dat Israël alles in het werk moet stellen om een genocide te voorkomen? Zo ja, welke gevolgen verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
In de op 28 maart 2024 door het Internationaal Gerechtshof (IGH) vastgestelde voorlopige maatregel is onder meer gesteld dat Israël onmiddellijk alle noodzakelijke en effectieve maatregelen moet nemen om te verzekeren, in samenwerking met de Verenigde Naties, dat de ongehinderde levering, door alle relevante actoren, van urgent benodigde basisvoorzieningen en humanitaire hulp wordt toegelaten. Dit is bevestigd in de voorlopige maatregel van het IGH van 24 mei 2024. De toegang voor humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit is echter door Israël sinds 2 maart 2025 geblokkeerd. Het kabinet veroordeelt het blokkeren van humanitaire hulp en basisvoorzieningen zoals elektriciteit. Dit druist in tegen het internationaal recht. De blokkade moet direct worden opgeheven, en humanitaire toegang moet ongehinderd kunnen plaatsvinden. Het kabinet respecteert de voorlopige maatregel van het Hof en roept, ook in bilaterale contacten met Israël, op de bindende voorlopige maatregel na te leven. Op dit moment loopt deze procedure tussen Zuid-Afrika en Israël onder het Genocideverdrag nog bij het Internationaal Gerechtshof waarin het IGH desgevraagd zal oordelen over de naleving van de voorlopige maatregelen.
Bent u bereid in Europees verband op te roepen tot sancties tegen de Israëlische regering?
Nederland blijft via diplomatieke weg benadrukken dat alle partijen zo snel mogelijk moeten terugkeren naar de afspraken van het staakt-het-vuren. Nederland weegt continu af op welke wijze het beste invloed uitgeoefend kan worden om de situatie op de grond te verbeteren. Dat gebeurt achter de schermen maar ook publiekelijk via verklaringen, in bilateraal verband of samen met gelijkgezinde landen. De ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april 2025 is hier een voorbeeld van.
Sancties zijn een van de middelen die kunnen worden ingezet. Om sancties binnen de EU in te stellen is voldoende draagvlak onder EU-lidstaten nodig. In sanctieregimes worden de criteria vastgesteld op basis waarvan personen en entiteiten op voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger of EU-lidstaten op de bijbehorende sanctielijst kunnen worden geplaatst. Dit proces dient te voldoen aan enkele randvoorwaarden, waaronder een gedegen juridische onderbouwing en het algemene uitgangspunt van EU-eenheid.
Naast regimes die zich richten op de politieke situatie in een land, beschikt de EU over horizontale en thematische sanctieregimes. Zo kunnen personen of entiteiten verantwoordelijk voor misdaden tegen de menselijkheid op de EU-mensenrechtensanctielijst worden geplaatst. Mede op initiatief van Nederland zijn onder het EU-mensenrechtensanctieregime twee sanctiepakketten aangenomen die zich richten op verantwoordelijken voor kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever en het blokkeren van humanitaire hulp aan de Gazastrook. Nederland blijft zich hiervoor inspannen en sluit in dit kader sancties tegen Israëlische bewindspersonen ook niet uit, in lijn met motie Piri (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2945).
Sinds het verbreken van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. is de situatie in de Gazastrook verder verslechterd. De aanhoudende Israëlische blokkade van humanitaire hulp en elektriciteit zorgt voor grootschalig leed. Ook de beslissing van het Israëlische veiligheidskabinet om de operatie in de Gazastrook uit te breiden draagt niet bij aan het duurzaam beëindigen van het conflict. Daarnaast is de situatie op de Westelijke Jordaanoever verder verslechterd. Grootschalige Israëlische militaire operaties op bezette Westelijke Jordaanoever in combinatie met kolonistengeweld zorgen eveneens voor meer instabiliteit en menselijk leed. Ook de uitspraken van kabinetsleden over de (permanente) (her)bezetting van (delen van) de Gazastrook, Syrië en Libanon zijn onacceptabel. Dit samenstel aan ontwikkelingen heeft het kabinet genoodzaakt tot het zetten van verdere stappen. Ik heb daarom aan Hoge Vertegenwoordiger Kallas laten weten dat ik een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord noodzakelijk acht. Hierover is op 7 mei een brief naar uw Kamer gestuurd (uw kenmerk 32 623, nr. 352).
Bent u bereid deze vragen één voor één en met spoed, binnen een week, te beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Kunt u een eerste reflectie geven over het rapport «Verkenning wettelijk minimumjeugdloon»?1
Het kabinet ziet aanleiding voor inhoudelijke heroverweging van het minimumjeugdloon. Daarvoor is een reservering opgenomen in de Voorjaarsnota 2025. De bredere beleidsmatige afweging volgt in de kabinetsreactie op de verkenning. Voor het zomerreces verwacht ik de kabinetsreactie aan uw Kamer te zenden.
Op welke gronden is er gekozen voor de huidige varianten in het rapport?
In beginsel zijn er veel verschillende beleidsvarianten denkbaar om het minimumjeugdloon aan te passen. Daarbij zijn twee factoren het meest relevant: het percentage van het minimumjeugdloon, en de relevante leeftijdscategorie voor wie de aanpassing geldt. In de ambtelijke verkenning is gekozen voor drie inherent verschillende varianten.
Variant één verhoogt het minimumjeugdloon voor jongeren van 18, 19 en 20 jaar. Deze variant is opgenomen omdat een politieke wens kan bestaan om de toereikendheid van het minimumjeugdloon te vergroten specifiek voor jongeren van 18 jaar en ouder. Bijvoorbeeld omdat zij vaker zelfstandig wonen en ook andere kosten maken, zoals de premie voor de zorgverzekering. Deze variant resulteert in een relatief groot verschil (een knik) tussen het minimumjeugdloon van een 17- en 18-jarige.
Variant twee heeft geen knik omdat ook het minimum voor de laagste leeftijden iets stijgt. Deze variant is opgenomen om dezelfde redenen als de eerdere variant, en aanvullend de wens om te voorkomen dat werkgevers werknemers die 18 worden vervangen door werknemers met een lagere leeftijd. Dit laatste is vormgegeven de oploop over de leeftijden lineair, dus zonder knik, te laten verlopen.
Variant drie is een variant die niet alleen de percentages maar ook de structuur van het huidige jeugdloon wijzigt door het minimumjeugdloon af te schaffen vanaf 18 jaar. Deze variant is opgenomen conform i) de motie Van Kent en Patijn2, die de regering verzoekt het minimumjeugdloon vanaf 18 jaar af te schaffen en ii) mijn toezegging aan leden van de Eerste Kamer van 14 januari 2025; de betreffende leden zijn van mening dat voor jongeren vanaf 18 jaar het reguliere minimumloon zou moeten gelden. Om enige lineaire oploop te behouden, is er ambtelijk voor gekozen om voor deze variant ook uit te gaan van een verhoging voor 15- t/m 17-jarigen (oploop 40-60-80%).
Welke varianten zijn wel doorgerekend, maar staan niet in het rapport?
Naast de vermelde varianten in het rapport is er nog één variant doorgerekend. Dit is een variant met een verhoging voor alle leeftijden (m.u.v. 15-jarigen). Tabel 1 toont de hoogte van het minimumjeugdloon per leeftijd als percentage van het volwassenminimumloon voor deze variant. Tabel 2 geeft het budgettair effect van deze variant weer. Deze variant is uiteindelijk niet opgenomen in de verkenning. Omdat deze niet fundamenteel anders is dan variant II («Verhogen alle leeftijden naar resp. 40, 50, 60, 70, 80, 90%») in de verkenning.
15 jaar
30%
30%
16 jaar
34,5%
40%
17 jaar
39,5%
50%
18 jaar
50%
62,5%
19 jaar
60%
75%
20 jaar
80%
87,5%
21 jaar
100%
100%
Alternatief
0
0
39
40
42
43
60
Kunt u op basis van de beleidsvarianten van de verkenning al een eerste voorkeur delen? Zo niet, waarom niet?
Het kabinet heeft binnen de beschikbare middelen voor de variant gekozen die in vraag 3 is beschreven. Zoals u in Voorjaarsnota3 hebt kunnen lezen, wordt het minimumjeugdloon van 16 tot en met 20 jaar verhoogd naar respectievelijk 40%, 50%, 62,5%, 75%, 87,5%.
Bijvoorbeeld: vanaf 1 juli 2025 is voor een 19-jarige het minimumjeugdloon € 8,64 per uur. Met deze variant gaat het minimumjeugdloon voor een 19-jarige omhoog naar 75% van het reguliere minimumloon. Indien we deze verhoging nu al zouden doorvoeren dan wordt het minimumjeugdloon voor een 19-jarige € 10,80 per uur. Dit is hypothetisch omdat het minimumjeugdloon per 1 januari 2027 wordt verhoogd. Daarnaast is het reguliere minimumloonbedrag dat per 1 januari 2027 als basis dient voor de berekening van het minimumjeugdloon nog niet bekend.
Deze verhoging zorgt voor een substantiële verbetering van het minimumloon van 16 tot en met 20 jaar. Ik zie dit als een belangrijke stap naar meer bestaanszekerheid voor jongeren. Daarnaast leidt deze variant tot een geleidelijke en evenwichtige opbouw van de staffel.
Hiervoor is een reservering opgenomen in de Voorjaarsnota 2025. De bredere beleidsmatige afweging voor de korte en langere termijn volgt in de kabinetsreactie op de verkenning. Voor het zomerreces verwacht ik de kabinetsreactie aan uw Kamer te zenden.
In de verkenning wordt gezegd dat het doel van het minimumjeugdloon is om te bepalen wat een aanvaardbare tegenprestatie is, kunt u uitleggen waarom een aanvaardbare tegenprestatie voor mensen tot 21 jaar lager is dan voor mensen vanaf 21 jaar? Zeker als uit onderzoek blijkt dat de productiviteit ongeveer hetzelfde is over alle leeftijden?
Het minimumjeugdloon ligt lager dan het reguliere minimumloon om jongeren te stimuleren een vervolgopleiding te volgen na het voortgezet onderwijs en voortijdige betreding van de arbeidsmarkt zonder voltooiing van een vervolgopleiding te voorkomen. Bij de vormgeving en hoogte van het wettelijk minimumjeugdloon is een balans gezocht tussen het versterken van de inkomenspositie van werkzame jongeren enerzijds en de gevolgen voor de scholingsdeelname en de werkgelegenheid voor jongeren anderzijds.
De verkenning gaat opnieuw in op het evenwicht tussen aan de ene kant de bestaanszekerheid van mensen die voor hun bestaan van het minimumjeugdloon afhankelijk zijn en aan de andere kant het stimuleren van het volgen van een opleiding voor jeugdige werknemers om later een betere positie te verkrijgen op de arbeidsmarkt.
Het kabinet ziet aanleiding voor inhoudelijke heroverweging van het minimumjeugdloon. Daarvoor is een reservering opgenomen in de Voorjaarsnota 2025. De bredere beleidsmatige afweging volgt in de kabinetsreactie op de verkenning. Voor het zomerreces verwacht ik de kabinetsreactie aan uw Kamer te zenden.
In de verkenning wordt geconstateerd dat er geen aantoonbaar verband is tussen het jeugdloon en een lagere werkloosheid en minder vroegtijdig schoolverlaters, dit verband is niet gevonden bij eerdere verlagingen en ook internationaal gezien niet, waarom worden die twee zaken dan nog steeds als redenen aangedragen om het jeugdloon in stand te houden?
In de verkenning wordt geconstateerd dat de eerdere verhogingen van het minimumjeugdloon een beperkt effect hebben gehad op zowel de arbeids- als scholingsdeelname van jeugdigen.
Voor de langere termijn zijn beide effecten onzeker.
In de verkenning wordt omschreven dat verschillende overwegingen een rol spelen bij de vraag wat een maatschappelijk aanvaardbare tegenprestatie is, waaronder arbeids- en onderwijsdeelname. Door de jaren heen kan onder veranderende omstandigheden meer de nadruk liggen op een bepaalde overweging. In de kabinetsreactie zal ik aangeven welke beleidsmatige reactie het kabinet verstandig vindt.
Constaterende dat in de verkenning staat dat studenten en onderwijsinstellingen zien dat studenten moeite hebben met rond komen, MBO-studenten geven aan dat 45% van de MBO- studenten niet kan rondkomen, een kwart kampt met schulden en betalingsachterstanden en voelen bovengemiddeld veel druk en dat vertegenwoordigers van Hbo-studenten stellen dat zij veel financiële stress ervaren wat hun welzijn onder druk zet, hoe rijmt u dit met de conclusies in het onderzoek van Blauw?
De verkenning bundelt zoveel mogelijk beschikbare, relevante beslisinformatie over het minimumjeugdloon: feiten, cijfers, signalen uit gesprekken met betrokken partijen en via het onderzoek van Blauw interviews met jongeren zelf. Deze verschillende bronnen en onderzoeken zijn aanvullend aan elkaar om een zo compleet mogelijk beeld van het minimumjeugdloon te verkrijgen.
Zo komen inderdaad uit gesprekken met vertegenwoordigers van studenten en onderwijsinstellingen signalen dat studenten moeite hebben om rond te komen. Vertegenwoordigers van MBO-studenten geven aan 20% van de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) studenten en 23% van de beroepsopleiding (bol) studenten aangeeft het lastig te vinden om maandelijks rond te komen. In het MBO heeft een aanzienlijk deel van de jongeren zorgen over hun financiële positie. Een kwart kampt met schulden en betalingsachterstanden, aldus onderzoek van het NIBUD.4Onderzoek van het Trimbos instituut toont aan dat MBO-studenten bovengemiddeld veel druk ervaren.5 Vertegenwoordigers van HBO-studenten geven aan dat financiële stress en de vraag of je rond kan komen een belangrijke factor is die het welzijn van studenten onder druk zet.
Onderzoeksbureau Blauw is op verzoek van het Ministerie van SZW in gesprek gegaan met werkende jongeren in de leeftijd van 17 tot en met 20 jaar over hun ervaringen met het minimumjeugdloon. Het gaat hier dus om kwalitatief onderzoek. Met dit onderzoek is meer kleuring gegeven aan de informatie die in de voorgaande hoofdstukken is verzameld. Of het minimumjeugdloon toereikend is voor een jongere hangt erg af van diens financiële verplichtingen en de bijdrage die diens ouders hieraan (kunnen) leveren. De geïnterviewde jongeren vinden het minimumjeugdloon over de gehele linie laag. Zij begrijpen dat er binnen het minimumjeugdloon gedifferentieerd wordt naar leeftijd, maar zijn kritisch over de manier waarop dit gedaan wordt.
In internationaal perspectief zien we in de verkenning dat jongeren tussen 15 en 20 jaar in andere landen meer verdienen en dat jongeren van 18 in de meeste landen significant meer verdienen, wat vindt u van deze twee constateringen in de verkenning?
Het kabinet ziet aanleiding voor inhoudelijke heroverweging van het minimumjeugdloon. Daarvoor is een reservering opgenomen in de Voorjaarsnota 2025. De bredere beleidsmatige afweging volgt in de kabinetsreactie op de verkenning. Voor het zomerreces verwacht ik de kabinetsreactie aan uw Kamer te zenden. In de kabinetsreactie zal ik ingaan op de invulling van het minimumjeugdloon in Nederland, onder andere gezien de internationale context.
Kunt u reflecteren op het gegeven dat zeven van de twintig respondenten in het onderzoek van Blauw stellen dat het loon wat ze krijgen bedoeld is voor «voorzien levensonderhoud»?
In het onderzoek van Blauw is ernaar gestreefd om een gevarieerde groep te interviewen. Daarbij is rekening gehouden met, onder andere, jongeren die wel of niet zelfstandig hoeven rond te komen, uit- of thuiswonend zijn, met hun opleidingsniveau en de woonplaats/regio. Met het kunnen «voorzien in levensonderhoud» wordt bedoeld dat jongeren zelfstandig moeten rondkomen van hun loon en/of zelfstandig een huishouden moeten voeren. Er zijn dus ook respondenten geïnterviewd die zelfstandig rondkomen van hun inkomsten uit werk om hun ervaringen met het minimumjeugdloon te horen.
Kunt u reflecteren op het gegeven dat negen van de 20 respondenten tussen de 11–32 uur werken naast hun opleiding? Wat vindt u een acceptabel aantal uur om te werken naast het volgen van de een opleiding?
In mijn optiek zijn jongeren, net als andere burgers, goed in staat om zelf te bepalen hoe veel uren zij willen werken en daarbij af te wegen hoeveel loon die arbeidsuren opleveren. In deze afweging, zijn uiteraard verschillende factoren van invloed. Bijvoorbeeld of jongeren zelfstandig wonen of zij nog financiële steun van hun ouders ontvangen. Daarbij komt dat werk en het volgen van een opleiding goed samen kunnen gaan, in de zin dat jongeren op beide plekken waardevolle vaardigheden opdoen. Een goede balans tussen werk en opleiding is van belang. Het hebben van werk moet het volgen van een opleiding niet in de weg zitten.
Vindt u 30 euro als onkostenvergoeding voor deelname aan een interview genoeg? Kunt u aangeven op basis van welke criteria de totstandkoming van de onkostenvergoeding is gesteld? En bent u op de hoogte dat dit twee keer zo hoog is als het minimumloon?
Dit betreft een vaste onkostenvergoeding ter waarde van 30 euro. Dit is een gebruikelijke onkostenvergoeding voor alle respondenten die ingeschreven staan in het panel van wervingspartners bij deelname aan onderzoek.
Kunt u een overzicht maken waarin de determinanten van het afhankelijk zijn van het jeugdloon staan uitgesplitst? Kunt u aangeven hoe veel mensen gelijktijdig te maken hebben met alle determinanten minus 1 (in plaats van allemaal)? Kunt u aangeven hoe veel mensen gelijktijdig te maken hebben met alle determinanten minus 2 (in plaats van allemaal)?
Ja, het is mogelijk om deze informatie te achterhalen. Het vergt enige tijd en inzet van capaciteit, zowel bij mijn ministerie als bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hier zijn ook kosten mee gemoeid, mede om te borgen dat geen tot personen herleidbare gegevens naar buiten komen. Ik ben ook bereid dat te doen. Om deze exercitie enigszins beperkt te houden, ga ik zorgvuldig kijken welke uitsplitsingen het meest relevant zijn voor de beleidsdiscussie. Mijn streven is om deze aanvullende informatie op te nemen in of bij de kabinetsreactie op de verkenning. Zoals ik heb aangegeven ontvangt uw Kamer de kabinetsreactie voor het zomerreces.
Is er overwogen om het jeugdminimumloon uit te drukken in een relatieve factor (zoals het mediane of gemiddelde loon) om de internationale analyse helder te krijgen? Wat zouden de resultaten zijn?
Voor de verkenning naar het minimumjeugdloon is dit niet overwogen. In de evaluatie wettelijk minimumloon6 is gekeken naar hoe het Nederlandse bruto minimumloon zich verhoudt tot andere landen. Ook is er gekeken naar de verhouding van het bruto minimumloon ten opzichte van het mediane brutoloon van voltijds werkende werknemers. Ook hier is een vergelijking gemaakt met andere landen. Deze analyse is niet gemaakt voor het minimumjeugdloon. In de verkenning is wel een vergelijking gemaakt van het minimumjeugdloonbeleid met andere landen.
Deelt u de opvatting dat het minimumloon an sich toereikend moet zijn volgens de Europese Unie (EU)-richtlijn toereikende minimumlonen, nog los van het feit dat het minimumloon evenredig en niet-discriminatoir moet zijn?
Ja, ik deel de opvatting dat het minimumloon toereikend moet zijn. De EU-richtlijn toereikende minimumlonen stelt een kader vast voor de toereikendheid van wettelijke minimumlonen met het oog op het verwezenlijken van behoorlijke leefomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. Het is aan Nederland zelf om te bepalen welke hoogte van het minimumloon toereikend wordt gevonden. Wetstechnisch gezien schrijft de richtlijn geen aparte toets van de toereikendheid van variaties en inhoudingen voor, buiten de toets die artikel 5 van de richtlijn voorschrijft op de toetsing van toereikendheid van het wettelijk minimumloon. De Europese Commissie heeft verduidelijkt dat een onderdeel van het toetsen van proportionaliteit het mede in ogenschouw nemen van de adequaatheid van het minimumloon behelst. Hier zal in de kabinetsreactie aandacht aan worden besteed.
Op welke manier is onderzocht of het minimumloon evenredig en niet-discriminatoir is? Heeft er ook een juridische analyse plaatsgevonden? Zo ja, wilt u deze aan de Kamer sturen? Zo nee, wilt u dit alsnog doen?
De juridische analyse over of het minimumloon evenredig en niet-discriminatoir is, is met u gedeeld bij de behandeling van het wetsvoorstel implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen. In de kabinetsreactie zal met de bevindingen uit de verkenning aandacht besteed worden aan de evenredigheid van het minimumjeugdloon.
Hoe veel budget zit er op dit moment in de enveloppe groepen in de knel? Welk van deze middelen is juridisch verplicht? Welk deel is anderzijds reeds bestemd?
Alle middelen uit de envelop groepen in de knel zijn bestemd. In de Miljoenennota 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36 600, nr. 1) is een gedeelte van de middelen uit de envelop verdeeld. Over de resterende middelen is bij Voorjaarsnota 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36 725, nr. 1 besloten. Onderstaande tabel toont het overzicht met maatregelen. Daarnaast heeft het kabinet besloten om een gedeelte van de envelop af te romen ter dekking van andere dossiers en problematiek bij de voorjaarsbesluitvorming. Dit betreft onder meer de middelen vanaf 2029 die in augustus gereserveerd zijn voor het aanpakken van problematische schulden naar aanleiding van het IBO over dat onderwerp en de middelen om netto in plaats van bruto terugvorderen mogelijk te maken.
1.
Integraal pakket problematische schulden
24
56
73
100
0
0
2.
Aanpassing handhaving sociale zekerheid
6
12
12
12
12
12
3.
Schoolmaaltijden
45
45
45
45
45
45
4.
Aanpassen toeslagpartnerbegrip: oplossing voor achterblijvers noodgedwongen elders verblijvende partner
1
12
12
12
12
12
5.
Niet meer met terugwerkende kracht vaststellen van grondslag toeslagen obv verblijfstitel en recht kinderbijslag
0
5
5
5
5
5
6.
Verlengen aanvraagtermijn toeslagen
0
5
5
5
5
5
7.
Verhogen forfait aftrekbaar bedrag extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit in de inkomstenbelasting
1
1
1
1
1
1
8.
Netto i.p.v. bruto terugvorderen
1
31
31
31
0
0
9.
Reservering voor aanpak armoede Caribisch Nederland
2
2
2
2
2
2
10.
Tijdelijke verlenging IPS-regeling gemeentelijke doelgroep
4
3
2
0
0
0
11.
Tijdelijke verlenging energiefonds
60
60
0
0
0
0
12.
Ontwikkeling arbeidsvermogen afgewezen Wajongeren
0
0
4
8
13
29
13.
Structurele verlenging IPS-regeling gemeentelijke doelgroep
0
6
14
14
12
12
14.
Inkomensafhankelijke kindregeling en plusopvang CN
1
1
3
3
3
3
15.
Werken met een arbeidsbeperking CN
0
4
4
4
4
4
16.
Financiering sociaal ontwikkelbedrijven
34
37
39
42
44
90
17.
Uitstellen aangepast arbeidsongeschiktheidscriterium bij loonkostensubsidie met 1 jaar (naar 2027)
0
1
1
1
1
0
18.
Vereenvoudiging Toeslagenwet
0
0
0
4
4
5
19.
Verbreden pilot dakloze arbeidsmigranten
0
8
8
8
0
0
20.
Verhoging minimumjeugdloon
0
0
39
40
42
60
21.
Re-integratiedienstverlening WW'ers met een kwetsbare arbeidsmarktpositie
0
0
0
0
0
3
22.
Uitvoering WGS en uitbreiding toezicht Wtta
3
7
7
7
7
7
Van bovenstaande middelen is 50 miljoen in 2025 juridisch verplicht, omdat voor deze middelen reeds verplichtingen zijn aangegaan (dit betreft de middelen voor Schoolmaaltijden, de middelen voor de IPS-regeling gemeentelijke doelgroep uit de augustusbesluitvorming en een gedeelte van de Reservering voor aanpak armoede Caribisch Nederland). De overige bestemde middelen in 2025 zijn nog niet juridisch verplicht, bijvoorbeeld omdat de maatregelen nog niet in wet- en regelgeving zijn uitgewerkt.
Wanneer stuurt u de kabinetsreactie naar de Kamer? Kunnen we deze met de voorjaarsnota verwachten? Kan een kabinetsbrede reactie uiterlijk voor het zomerreces naar de Kamer worden gestuurd? Zo niet, waarom niet?
Ik streef er inderdaad naar de kabinetsreactie voor het zomerreces naar de Kamer te sturen. Uw Kamer heeft inmiddels kennis kunnen nemen van de Voorjaarsnota. Het kabinet ziet aanleiding voor inhoudelijke heroverweging van het minimumjeugdloon. Daarvoor is een reservering opgenomen in de Voorjaarsnota 2025. De bredere beleidsmatige afweging volgt in de kabinetsreactie op de verkenning. De kabinetsreactie wil ik zorgvuldig met sociale partners en binnen het kabinet afstemmen.
Kunt u alle bovenstaande vragen één voor één beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Duitsland scherpt reisadvies voor VS aan, Franse wetenschapper met kritiek op Trump geweigerd’ |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Kunt u de eerder ingediende schriftelijke vragen van het lid Dassen (Volt) over het bericht «Duitsland scherpt reisadvies voor VS aan, Franse wetenschapper met kritiek op Trump geweigerd»1 met spoed, vóór het einde van deze week, beantwoorden?
De vragen worden zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen de gebruikelijke beantwoordingstermijn van drie weken beantwoord.
Het artikel 'Hongarije neemt wet aan die Pride-mars verbiedt' |
|
Marieke Koekkoek (D66), Laurens Dassen (Volt) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Judith Uitermark (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Hongarije neemt wet aan die Pride-mars»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het verbieden van Pride-marsen in strijd is met de Europese waarden van vrijheid en democratie?
Het kabinet vindt de nieuwe anti-lhbtiq+ wetswijzigingen in Hongarije zeer zorgelijk en is van mening dat deze, net als eerdere Hongaarse anti-lhbtiq+ wetgeving, niet lijken te stroken met diverse grondrechten uit het EU-Handvest en de mensenrechten uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Of de recente wetswijzigingen daadwerkelijk in strijd zijn met het Unierecht, waaronder het EU-Handvest, is in eerste instantie aan de Europese Commissie, als hoedster van de Verdragen, om te beoordelen. Nederland zal de Commissie oproepen om dit voortvarend te doen en actie te ondernemen indien zij constateert dat het Unierecht is geschonden. Ook heeft de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger bij de Raad van Europa op 19 maart jl. in het Comité van Ministers een BeNeLux-verklaring2 uitgebracht met ernstige zorgen over de recente Hongaarse anti-lhbtiq+ wetswijzingen. Deze verklaring werd gesteund door in totaal 23 landen, waarvan 19 EU lidstaten.
Keurt u het wettelijk verbieden van Pride-marsen in Hongarije af?
Ja.
Keurt u het voornemen van de Hongaarse regering om mensen die Pride bijwonen een boete van 500 euro op te leggen en om gezichtsherkenningssoftware te gebruiken om deelnemers te identificeren af?
Ja.
Welke boodschap heeft u overgebracht of brengt u over aan de Hongaarse regering?
Het kabinet vindt de anti-lhbtiq+ wetswijzigingen die zijn aangenomen zeer zorgelijk en heeft deze zorgen reeds op verschillende manieren overgebracht. Zo heb ikzelf mijn zorgen publiekelijk uitgesproken via X3 en ik heb deze zorgen gedeeld met de Hongaarse ambassadeur. Zie ook het antwoord op vraag 2, voor wat betreft de BeNeLux-verklaring in de Raad van Europa en de oproep aan de Europese Commissie voor benodigde vervolgactie.
Bent u bekend met het voornemen van de burgemeester van Boedapest om Pride dit jaar alsnog doorgang te laten vinden?
Ja.
Bent u bereid om uit protest tegen deze wet zelf deel te nemen aan de Pride-mars in Boedapest? Zo nee, waarom niet?
De Pride staat gepland op 28 juni as., dat geeft voldoende tijd voor een zorgvuldige afweging ten aanzien van deelname namens Nederland, in nauw contact met andere EU lidstaten. Ikzelf ben niet voornemens hieraan deel te nemen.
Kunt u bovenstaande vragen los van elkaar beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Nederlandse universiteiten bieden onderdak aan bange onderzoekers en bedreigde gegevens uit de VS' |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het NRC-artikel «Nederlandse universiteiten bieden onderdak aan bange onderzoekers en bedreigde gegevens uit de VS»?1
Ja.
Erkent u dat Europa en Nederland als veilige haven zouden moeten functioneren voor wetenschappers en onderzoekers uit de VS die zich daar niet meer veilig voelen?
Europa en Nederland moeten wereldwijd bekend staan als veilige haven voor wetenschapsbeoefening, waar academische vrijheid hoog in het vaandel staat. Het borgen van de veiligheid en vrijheid van wetenschappers is een van de randvoorwaarden voor een goed functionerend wetenschappelijk ecosysteem. Nederland maakt zich hier internationaal onder andere hard voor als een van de oprichters van het UNESCO Programme for the Safety of Scientists.
Bent u bereid om een actieplan op te zetten samen met andere Europese landen om wetenschappers en onderzoekers naar Europa te halen zodat zij hier verder kunnen gaan met hun onderzoek?
Ik heb contact met andere Europese landen over dit onderwerp. Ik blijf in gesprek met mijn Europese collega’s om een beter beeld te krijgen van hoe landen hiermee nationaal omgaan en of het wenselijk is om hiervoor Europese programma’s in te richten.
Bent u bereid om een nationaal actieplan in samenwerking met de universiteiten op te stellen om wetenschappers en onderzoekers naar Europa te halen?
Ik heb uw Kamer op 20 maart jongstleden geïnformeerd over de oprichting van een afgebakend en gericht financieringsinstrument voor het aantrekken van internationaal wetenschappelijk talent zodat het Nederlandse en Europese concurrentievermogen wordt versterkt.2 Ik werk dit verder uit in samenwerking met NWO en UNL.
Wat vindt u van de oproep van de hoogleraar dat er een speciaal fonds moet worden opgericht om onderzoekers uit de VS hierheen te halen? Welke mogelijkheden ziet u om dit mogelijk te maken?
Zie het antwoord op vraag 4.
Deelt u de zorgen dat kostbaar onderzoek, bijvoorbeeld klimaatmodellen, die nu alleen in de VS zijn opgeslagen verloren gaan? Welke mogelijkheden ziet u om dit kostbare onderzoek te beschermen, bijvoorbeeld door de creatie van extra opslagruimte?
Ik begrijp deze zorgen. Ik heb dit probleem bij UNL, KNAW en NWO onder de aandacht gebracht en zal hierover met hen in gesprek blijven. Ook zal ik dit onderwerp met mijn Europese collega’s bespreken.
Bent u bereid om nationaal en in Europees verband er alles aan te doen om onderzoekers en wetenschappers die zich in de VS niet meer veilig voelen onderdak te bieden in Nederland en Europa? Welke stappen kunt u daarvoor op korte termijn nemen?
Europa en Nederland moeten wereldwijd bekend staan als veilige haven voor wetenschapsbeoefening, waar academische vrijheid hoog in het vaandel staat. Zie verder de antwoorden op voorgaande vragen voor een overzicht van de acties die ik zal nemen op Europees en nationaal niveau.
Kunt u de bovenstaande vragen één voor één, en binnen twee weken beantwoorden?
Uw vragen worden beantwoord binnen de daartoe vastgestelde termijn.
Het bericht ‘Duitsland scherpt reisadvies voor VS aan, Franse wetenschapper met kritiek op Trump geweigerd’ |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met de inhoud van bovenstaand artikel?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de inhoud van het artikel, waarbij burgers uit de Europese Unie (EU) onterecht de toegang tot de Verenigde Staten (VS) wordt ontzegd of worden vastgezet?
Ik ken de details van deze gevallen niet en kan er daarom geen uitspraken over doen of conclusies uit trekken. In algemene zin is duidelijk dat de Amerikaanse overheid de controle op de inreisregels voor buitenlandse bezoekers heeft aangescherpt.
Verder vind ik het spijtig en een stap achteruit dat de Amerikaanse overheid op 20 januari jl. heeft besloten alleen een M of V (male of female) als geslachtsvermelding te accepteren bij visum- of Electronic System for Travel Authorization (ESTA)-aanvragen.
Staat u in contact met uw Duitse en Franse collega over de gebeurtenissen, zoals beschreven in bovenstaand artikel?
Ik heb hierover geen contact gehad met mijn Duitse en Franse collega’s. In algemene zin vindt er regulier overleg plaats met andere landen over consulaire zaken, zo ook over informatie die relevant is voor het reisadvies.
Wat vindt u ervan dat een Franse wetenschapper de toegang tot de VS ontzegd is naar aanleiding van het online uiten van kritiek op president Trump?
Ik ken de details van deze zaak niet en kan er daarom geen uitspraken over doen of conclusies uit trekken. Het staat de Amerikaanse autoriteiten vrij om te bepalen wie zij toelaten op hun grondgebied.
Bent u bereid de gebeurtenissen te veroordelen in uw contacten met de Amerikaanse overheid?
Ik zie daar op dit moment geen aanleiding toe, aangezien ik de details van de gevallen waarnaar wordt verwezen niet ken en ik er daarom geen uitspraken over kan doen of conclusies uit kan trekken.
Bent u bereid ditzelfde te bepleiten in Europees verband?
Ik zie daar op dit moment geen aanleiding toe.
Zijn er potentieel ook Nederlandse reizigers die hetzelfde gevaar lopen in de Verenigde Staten?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geen signalen ontvangen om aan te nemen dat Nederlanders een dergelijk risico lopen. Wel is het Ministerie van Buitenlandse Zaken alert op dit risico en adviseert alle Nederlanders zorgvuldig het aangepaste reisadvies van 25 maart jl. te lezen.
Zo ja, welke acties onderneemt u om dit te voorkomen? Zo nee, op basis waarvan kunt u dit uitsluiten?
Nederlandse reizigers worden via het reisadvies geadviseerd over reizen naar de Verenigde Staten. De kleurcode van het reisadvies voor de Verenigde Staten is groen. Dat wil zeggen: u kunt erheen reizen. Wel wordt reizigers aangeraden om de veiligheidsrisico’s in het reisadvies te lezen.
Op 25 maart jl. heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken het reisadvies aangepast om Nederlanders onder andere te informeren dat de Amerikaanse overheid de controle op de inreisregels voor buitenlandse bezoekers heeft aangescherpt en heeft besloten alleen een M of V (male of female) als geslachtsvermelding te accepteren bij visum- of Electronic System for Travel Authorization (ESTA)-aanvragen.
Bent u bereid om, in navolging van het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Nederlandse reisadvies voor de VS nu al aan te scherpen? Zo nee, waarom niet?
Het reisadvies voor de Verenigde Staten is op 25 maart jl. aangepast. Zie het antwoord op vraag 8.
Bent u bereid om het Nederlandse reisadvies voor de VS ook aan te scherpen wanneer blijkt dat soortgelijke incidenten ook met Nederlandse burgers plaatsvinden?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert Nederlanders via het reisadvies voor de Verenigde Staten over veiligheidsrisico’s voor Nederlanders, informatie over wat te doen in geval van nood en praktische informatie over reisvoorbereiding. Indien de situatie ten aanzien van deze zaken verandert in (regio’s van) de Verenigde Staten, zal het reisadvies naar aanleiding daarvan worden aangepast.
Kunt u bovenstaande vragen los van elkaar beantwoorden?
Bovenstaande vragen zijn los van elkaar beantwoord.
De aanhouding van de burgemeester van Istanbul |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Don Ceder (CU), Christine Teunissen (PvdD), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het feit dat de burgemeester van Istanbul Ekrem Imamoglu en circa honderd anderen vanmorgen zijn opgepakt?
Ja.
Deelt u de mening dat de aantijgingen tegen de burgemeester politiek gemotiveerd lijken te zijn?
In een verklaring op 19 maart hebben Eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas erop gewezen dat van Turkije verwacht wordt dat het land de hoogste standaarden op het gebied van democratische principes naleeft, en dat de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen vragen oproept over de naleving daarvan.1 Ik ondersteun deze verklaring.
Deelt u de mening dat zulke grove schendingen van burgerlijke vrijheden en democratische en rechtsstatelijke principes niet zonder consequenties kunnen blijven?
Het is cruciaal dat het juridische proces tegen burgemeester İmamoğlu en anderen in transparantie plaatsvindt. Ik verwijs u voorts naar mijn antwoord op vraag 5.
Bent u bereid om deze zaak aan te kaarten bij uw Turkse collega? Zo nee, waarom niet?
Ik heb op de dag van de arrestaties telefonisch contact opgenomen met mijn Turkse collega, Minister Fidan. Daarbij heb ik mijn zorgen uitgesproken over de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen, waaronder burgemeesters uit deelgemeenten van Istanbul en journalisten. Ik heb tevens benadrukt dat de rechtsstaat en een sterk maatschappelijk middenveld cruciaal zijn voor de relatie van Turkije met Europese partners. De Nederlandse ambassadeur in Turkije heeft daags na de arrestaties deze boodschap ook overgebracht bij de Turkse Vice-President Yilmaz.
Bent u voornemens om in de Europese Unie (EU) te pleiten voor concrete maatregelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen liggen voor u op tafel?
De Europese Unie heeft, in verband met de arrestatie van burgemeester İmamoğlu en anderen, thematische consultaties met Turkije op het gebied van contraterrorisme en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid uitgesteld. Deze consultaties stonden gepland voor de week van 24 maart. In reactie daarop hebben de Turkse autoriteiten een EU-Turkije overleg over de Zwarte Zee uitgesteld. Aansluitend bij de Nederlandse zorgen volgt de EU de ontwikkelingen nauwgezet en zal nader bezien in welke mate aanvullende maatregelen passend zijn.
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk en met spoed beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Gemeenten willen kwetsbare jongeren leefgeld geven, maar botsen met de wet' |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Nobel |
|
![]() |
Bent u bekend met het NOS-artikel «Gemeenten willen kwetsbare jongeren leefgeld geven, maar botsen met de wet»?1
Ja, ik ben bekend met dit artikel. Ik vind het positief en belangrijk dat gemeenten naar manieren zoeken om jongeren in kwetsbare posities te helpen en zo ook zorgen dat zij niet van de radar verdwijnen. Het zijn vaak jongeren waarbij het leven zacht gezegd niet heeft meegezeten en die al heel jong voor zichzelf moeten zorgen. Ik onderstreep dan ook het belang en ondersteun het doel van de gemeenten van tijdelijk (extra) ondersteuning voor deze doelgroep, om hen zo te helpen werken aan de toekomst richting werk of studie. Maar dit moet wel binnen de kaders van de wet.
Erkent u dat er op dit moment een enorm maatschappelijk probleem is van 350.000 jongeren die serieuze problemen ondervinden op weg naar volwassenheid?
Uit de Toolkit 16–272 blijkt dat naar schatting 15% van de jongeren, ca. 350.000 zich in meer of mindere mate in een kwetsbare positie bevindt. Zij hebben meer ondersteuning nodig bij de overgang van jeugd naar volwassenheid. Daar heeft het Rijk aandacht voor. Bijvoorbeeld door het aanbieden van financiële educatie op scholen met de meest kwetsbare kinderen. Hiermee wordt beoogd geldzorgen op latere leeftijd te voorkomen.
Het Ministerie van VWS werkt aan de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd waarin gemeenten en jeugdhulpaanbieders zich committeren om samen met jongeren een tijdig toekomstsperspectief te formuleren over alle leefgebieden (Big five: wonen, werk/school, inkomen, zorg en support). Hier wordt in samenwerking met de VNG, gemeenten en betrokken partijen in het veld uitvoering aan gegeven. Ook in het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2013–2030) zijn jongeren een speciale aandachtsgroep.
In december 2024 heeft de Staatssecretaris van VWS, mede namens de ministeries van SZW en VRO, de actie-agenda Voorkomen van jongerendakloosheid (16–27) met de Kamer gedeeld, als addendum bij het Nationaal Actieplan Dakloosheid.
De actie-agenda is een oproep aan iedere partner, van woningcorporatie tot uitvoerende professional, en van gemeente tot Rijk om op verschillende leefgebieden en domeinen tot actie te komen om dakloosheid onder jongeren te voorkomen en terug te dringen3.
Vanuit het Ministerie van SZW is de kostendelersnorm in de Participatiewet, Toeslagenwet en Anw per 1 januari 2023 gewijzigd, waardoor jongeren tot 27 jaar niet meer als kostendelers worden aangemerkt voor hun huisgenoten. Met deze maatregel is onder andere beoogd jongerendakloosheid te verminderen. Verder wil ik met het wetsvoorstel Participatiewet in Balans4 gemeenten meer ruimte geven om jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen. Bijvoorbeeld door de aanvulling op de bijstandsnorm die geldt voor jongeren vanaf 18 tot 21 jaar (jongerennorm) te harmoniseren. De gemeente kan dan, in aanvulling op de jongerennorm, 701 euro per maand aan extra algemene bijstand toekennen wanneer een bijstandsgerechtigde jongere redelijkerwijs geen beroep kan doen op de onderhoudsplicht van de ouders. Wanneer blijkt dat dit bedrag niet voldoende is, kan de gemeente het bedrag verhogen. Ook voorziet het wetsvoorstel in het opnemen van een «kan»-bepaling bij de vierwekenzoektermijn voor jongeren tot 27 jaar, waarmee de gemeente de mogelijkheid krijgt om in knellende situaties zoals (dreigende) dakloosheid af te zien van toepassing van de vierwekenzoektermijn. En de vrijlating van inkomen uit bijverdiensten wordt deels mogelijk voor jongeren tot 27 jaar. Met spoor 2 van het traject Participatiewet in balans werk ik aan het eenvoudiger en toegankelijker maken van inkomensondersteuning in de Participatiewet, waarbij ook specifiek aandacht is voor de doelgroep jongeren in een kwetsbare positie.
Ziet u dat deze interventie van het Bouwdepot een oplossing kan zijn voor een deel van deze doelgroep kijkend naar de resultaten van pilots?
Onderzoeken naar de evaluatie van de pilots in Eindhoven laten zien dat een deel van de aan de pilot Bouwdepot deelnemende jongeren op diverse leefgebieden stappen hebben gezet, en dat is natuurlijk positief. De resultaten zijn echter gebaseerd op een zeer beperkt aantal jongeren en de veranderingen in de levens van de jongeren zijn niet direct toe te schrijven aan het Bouwdepot5. Het bieden van een periode van financiële rust kan met begeleiding bijdragen aan het creëren van mentale ruimte voor de verwerking van trauma’s en het op orde brengen van levens. Ik vind het daarom belangrijk dat gemeenten, binnen de wettelijke kaders, zoeken naar mogelijkheden om jongeren in een kwetsbare positie zo goed mogelijk te ondersteunen. De Participatiewet biedt hiertoe al veel ruimte. Er zijn ook gemeenten die ondersteuning bieden, lijkend op deze interventie, maar dan binnen de kaders van de wet.
Een voorbeeld is de gemeente Zwolle; zij bieden jongeren in een te starten pilot financiële rust en ruimte, binnen de regels van de Participatiewet.
Samen met Divosa en de VNG werk ik dan ook aan een handreiking voor gemeenten bij de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie, gevolgd door te organiseren informatiebijeenkomsten. De handreiking stelt gemeenten nog beter in staat om de ruimte die de wet al biedt te benutten. Hierover zal ik uw Kamer en gemeenten voor het einde van de zomer in Gemeentenieuws SZW informeren.
Kunt u uitleggen waarom u een initiatief vanuit het maatschappelijk middenveld ontmoedigt die bewezen effectief is en waar gemeenten, hulpverleners en jongeren enthousiast over zijn? Waarom kiest u er niet voor om er juist alles aan te doen om deze interventie op te schalen, ook gelet op de eenvoud en uitvoerbaarheid van de interventie?
Ik vind het goed en belangrijk dat gemeenten naar manieren zoeken om jongeren in een kwetsbare positie extra te ondersteunen wanneer zij dit nodig hebben. Ik onderstreep dan ook het belang en ondersteun het doel van de gemeenten van ondersteuning voor deze zeer kwetsbare doelgroep, om hen zo te helpen werken aan hun toekomst. Maar dit moet wel binnen de kaders van de wet.
Binnen de Participatiewet zijn er op basis van individueel maatwerk al veel mogelijkheden om alle jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld per individueel geval algemene bijstand en, als de omstandigheden dat vergen, aanvullende bijzondere bijstand verstrekken. Ook kunnen gemeenten de jongeren tijdelijk een ontheffing verlenen van de arbeidsverplichtingen. De mogelijkheden die de Participatiewet biedt worden (nog) niet altijd volledig door gemeenten benut. Samen met Divosa en de VNG werk ik aan een handreiking voor gemeenten bij de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie, gevolgd door te organiseren informatiebijeenkomsten. Via spoor 3 van het traject Participatiewet in balans wordt daarnaast ook gewerkt aan het versterken van het vakmanschap in de uitvoering van de Participatiewet.
Daar waar signalen erop wijzen dat het vangnet van de Participatiewet ontoereikend is, of sprake is van disbalans tussen rechten en plichten, werken we aan verbeteringen. Bijvoorbeeld met het wetsvoorstel Participatiewet in balans (spoor 1) en met de herziening van de Participatiewet (spoor 2).
De Participatiewet geeft de kaders voor de wijze waarop een gemeente financiële ondersteuning kan en mag bieden. Financiële ondersteuning voor het levensonderhoud door gemeenten buiten de kaders van de Participatiewet is doorkruising van het rijksinkomensbeleid. Ook wanneer dit gebeurt via een derde. Indien een dergelijk initiatief vanuit het maatschappelijk middenveld aangestuurd en gefinancierd wordt met gelden van de betreffende gemeenten, leidt dit tot de conclusie dat er sprake is van het lokaal toepassen van inkomenspolitiek die het rijksinkomensbeleid doorkruist.
De gemeente heeft een zekere mate van autonomie bij de invulling van het eigen beleid, maar dat gaat voor wat betreft het voeren van inkomensbeleid niet verder dan de ruimte die in formele wetgeving wordt geboden: de Participatiewet (als laatste vangnet). Het lokaal toepassen van inkomenspolitiek creëert een loterij wie wel of niet geholpen wordt binnen een gemeente. Ook kan er rechtsongelijkheid tussen gemeenten ontstaan. In 2021 nam SZW het standpunt reeds in dat gemeenten de ondersteuning door een dergelijk initiatief vanuit het maatschappelijk middenveld niet mogen financieren en uitvoeren. Dit standpunt was mede gebaseerd op een juridische analyse van de landsadvocaat. De analyse is als bijlage bijgevoegd.
In het belang van de jongeren die al deelnamen aan de gemeentelijke pilots, hebben deze pilots doorgang gevonden. In Gemeentenieuws SZW 2024–56 heb ik gemeenten opgeroepen door te gaan met de ondersteuning, maar deze nu wel vorm te gaan geven binnen de kaders van de wet. En nieuwe initiatieven moeten worden vormgegeven binnen de kaders van de wet. De Participatiewet biedt hiervoor ruimte. Hierover heeft het ministerie met de Stichting, en met diverse deelnemende en in de aanpak geïnteresseerde gemeenten, gesproken en er vinden nog steeds gesprekken plaats.
Past dit initiatief niet juist bij het streven van het kabinet, om meer maatwerk en vertrouwen toe te passen binnen de sociale zekerheid? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Het is voor het kabinet van groot belang dat mensen zo veel mogelijk kunnen meedoen in de samenleving. Bij voorkeur via (betaald) werk, want werk is meer dan een inkomen. Het leidt tot meer zelfstandigheid, een grotere eigenwaarde, meer zekerheid en grotere vrijheid. Als betaald werk niet lukt, dan is er een vangnet nodig waar je op kunt terugvallen. Dat geldt bij uitstek voor de Participatiewet: dit is het vangnet van ons stelsel van sociale zekerheid en daarmee van groot belang voor mensen die anders niet in de kosten van het bestaan kunnen voorzien. Dat geldt dus zeker ook voor jongeren in een kwetsbare positie. Binnen de Participatiewet zijn er op basis van individueel maatwerk al veel mogelijkheden om deze jongeren te ondersteunen. Door het toepassen van maatwerk binnen deze wettelijke kaders voorkomen we bovendien te grote verschillen in de manier waarop mensen geholpen worden. Er zijn ook gemeenten die ondersteuning bieden, lijkend op deze interventie, maar dan binnen de kaders van de wet. Eerder noemde ik de gemeente Zwolle al als voorbeeld.
De rijksbrede beweging richting vertrouwen, eenvoud en menselijke maat moet nog beter worden verankerd in de Participatiewet. Daarom werk ik in spoor 2 van Participatiewet in balans aan beleidsopties om de wet fundamenteel te herzien. Daarbij is ook aandacht voor de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie. De ervaringen en geleerde lessen van de bouwdepot-aanpak bezie ik in dit kader.
Tijdens het debat over de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zei u over dit initiatief dat u het een heel sympathiek idee vindt. Waarom roept u de gemeenten op het matje in plaats van hen te helpen deze interventie mogelijk te maken?
Ik heb inderdaad sympathie voor de doelstelling om jongeren in een kwetsbare positie te helpen, die gemeenten en de Stichting met haar aanpak nastreven. Het is belangrijk om jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen en hen te helpen werken aan de toekomst. Maar, zoals ik al eerder in de beantwoording van vraag 4 heb aangegeven, de hulp moet wel passen binnen de kaders van de wet en rekening houden met het vangnetprincipe van de bijstand. Hierover is ook met diverse gemeenten gesproken en vinden nog gesprekken plaats. Ook met gemeenten die ervoor kiezen op een eigen wijze binnen wettelijke bestaande kaders jongeren te ondersteunen en te helpen, ook gericht op duurzaam werk. Binnen de Participatiewet zijn er op basis van individueel maatwerk al veel mogelijkheden om alle jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen.
Gemeenten kunnen per individueel geval algemene bijstand en, als de omstandigheden dat vergen, aanvullende bijzondere bijstand verstrekken. Ook kunnen gemeenten de jongeren tijdelijk een ontheffing verlenen van de arbeidsverplichtingen. Wat echter echt niet kan is het «onbeperkt» bijverdienen naast een uitkering. Niemand mag onbeperkt bijverdienen naast de bijstand – dat past niet bij het vangnetkarakter. Wel vind ik het belangrijk dat er een vorm van vrijlating van inkomen uit bijverdiensten mogelijk wordt voor jongeren tot 27 jaar. Dit wordt beoogd met het Wetsvoorstel Participatiewet in Balans (spoor 1).
Door ondersteuning binnen de kaders van de wet vorm te geven kan in principe iedere jongere die deze of vergelijkbare hulp nodig heeft hiervoor in aanmerking komen. Daarnaast kunnen ook andere mensen in een zeer kwetsbare positie op deze manier geholpen worden. Dit gelijkheidsbeginsel vormt samen met het beginsel van rechtszekerheid een belangrijk principe binnen de sociale zekerheid. Een voordeel van het leveren van maatwerk binnen de wettelijke kaders, is dat ook beter kan worden bepaald wat jongeren nodig hebben. Zo hoeft niet vast te worden gehouden aan een vast bedrag of vooraf bepaalde duur van de ondersteuning, zoals bij de bouwdepot-aanpak het geval is.
In het bericht zegt u dat er aanpassingen nodig zijn voor het project van stichting Bouwdepot en dat u dit landelijk wil regelen.2 Bent u bereid om de wet aan te passen zodat het zonder ontmoedigingsbeleid kan worden voortgezet?
Zoals gezegd ben ik met verschillende gemeenten in gesprek. Als blijkt dat er specifieke beperkingen zijn waarin de wet niet voorziet, dan ben ik bereid om te kijken naar mogelijkheden. Deze heb ik nog niet gehoord. Op sommige onderdelen ben ik echter niet bereid om de wet aan te passen om de bouwdepot-aanpak in deze huidige vorm mogelijk te maken. Het afwijkend behandelen van een van een specifieke groep, zowel wat de norm als wat verplichtingen betreft, ten opzichte van andere (kwetsbare) groepen die binnen de Participatiewet vallen en zonder verder een individuele beoordeling, is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Ik heb aangegeven dat gemeenten deze interventie moeten aanpassen, omdat de huidige vormgeving van de aanpak niet past binnen de kaders van de wet. Een onderdeel van de Bouwdepot-aanpak is bijvoorbeeld het «onbeperkt» bijverdienen naast een uitkering. Dit ondermijnt het vangnetkarakter van de Participatiewet. Als de aanpak op dit punt wordt aangepast, kan deze worden vormgegeven binnen de kaders van de Participatiewet. Dit gebeurt al bij een aantal gemeenten. Deze vorm van ondersteuning, maatwerk in de Participatiewet, juich ik van harte toe. SZW is ook bereid hier met gemeenten over door te praten en hierover mee te denken. De Participatiewet hoeft hiervoor niet te worden aangepast. Gemeenten kunnen de stichting het Bouwdepot inschakelen voor advies bij alle aanvullende ondersteuning, zorg en hulp die de jongeren nodig hebben of om de begeleiders van deze jongeren te ondersteunen.
Kunt u aangeven hoe de interventie van het Bouwdepot wel in de herziene P-wet (Participatiewet) kan worden ingepast? Wat is hiervoor nodig?
In spoor 2 wordt fundamenteler gekeken naar de doelen en uitgangspunten van de wet en de wijze waarop de wet vanaf de basis opnieuw kan worden opgebouwd. Daarbij is ook aandacht voor de normensystematiek en voor ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie. De ervaringen en geleerde lessen uit de verschillende initiatieven die gemeenten nemen om jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen zal ik in dit kader bezien. Voor het overige verwijs ik u naar de beantwoording op de vorige vraag, waarin ik heb aangegeven dat bij aanpassing van de interventie de wet niet hoeft te worden aangepast.
Bent u bereid om het voortouw te nemen om deze wettelijke ruimte te creëren voor zulke maatschappelijke interventies vanuit het maatschappelijk middenveld?
Zoals gezegd ben ik met gemeenten in gesprek en ook leg ik regelmatig in het land werkbezoeken af waar ik verschillende aanpakken hoor hoe gemeenten mensen ondersteunen. Daarbij sta ik altijd open voor signalen hoe het ook beter kan. Maar ik zie geen mogelijkheden om wettelijke ruimte te creëren voor maatschappelijke interventies die haaks staan op het rijksinkomensbeleid. En ook niet voor interventies die het vangnetprincipe van de bijstand ondermijnen; «onbeperkt» bijverdienen naast een bijstandsuitkering vind ik in dit kader bijvoorbeeld onwenselijk. Op basis van de huidige wet is maatwerk mogelijk om jongeren te ondersteunen. Het wetsvoorstel Participatiewet in balans vergroot de mogelijkheid voor gemeenten om jongeren te kunnen ondersteunen. Ik kijk met deelnemende gemeenten naar opties om binnen wettelijke kaders verdere mogelijkheden te bieden voor ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie.
Kunt u de bovenstaande vragen een voor een beantwoorden voor de plenaire behandeling van Participatiewet in balans.3
Ja.