45.000 Brabantse huishoudens die buiten het prijsplafond vallen |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Bent u bekend met de berichtgeving over 45.000 Brabantse huishoudens die buiten prijsplafond vallen?1
Ja.
Deelt u onze zorgen over het feit dat 45.000 Brabantse huishoudens deze winter mogelijk de hoofdprijs voor energie moeten betalen, omdat de kans bestaat dat flats met blokverwarming, studentenhuizen en woongroepen buiten de afspraken voor het prijsplafond vallen?
Ja, ik deel deze zorg en daarom heb ik in mijn brief aan uw Kamer van 4 oktober 2022 aangegeven dat ik mij tot het uiterste inspan om met een passende oplossing te komen voor uitzonderingsgevallen welke geen of slechts in beperkte mate gebruik kunnen maken van het tijdelijke prijsplafond. Daarbij plaats ik wel de kanttekening dat het door de enorme tijdsdruk niet mogelijk is om aan de voorkant te garanderen dat dit op korte termijn voor iedereen gaat lukken. De opgave is groot en zeer complex, terwijl er weinig tijd resteert om alles per 1 januari klaar te hebben staan.
Bent u bekend met het feit dat dit tot tot huisuitzettingen kan leiden?
Ja.
Heeft u de bereidheid om voor de groep van 45.000 Brabantse huishoudens een oplossing te zoeken? Graag een gedetailleerd antwoord.
Zoals in mijn antwoord op vraag 2 benoemd ben ik hard op zoek om een oplossing te vinden waarmee ook de groep huishoudens met blokverwarming, zoals deze groep Brabantse huishoudens, tegemoet gekomen wordt met het oog op de hoge energieprijzen. Daarbij werk ik samen met RVO.nl, de Belastingdienst en de energieleveranciers om voor zo veel mogelijk huishoudens een geschikte toepassing van het prijsplafond uit te werken.
Het prijsplafond voor energie en verwarming met propaan |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Bent u ermee bekend dat er duizenden huishoudens en bedrijven zijn die verwarmen door middel van propaan?
Ja.
Bent u ervan op de hoogte dat ook zij te maken hebben met prijsstijgingen?
Ook propaan kan onderhevig zijn aan prijsstijgingen. Wel is er sprake van een andere markt.
Klopt het dat huishoudens en bedrijven die verwarmen met propaan niet vallen onder het prijsplafond?
Ja, het prijsplafond zal gaan gelden voor alle kleinverbruikers die aardgas, elektriciteit en/of warmte gebruiken. De regeling geldt dus niet voor propaan.
Indien ja, vindt u dit rechtvaardig?
Nee, ik ben niet van plan om een aparte regeling voor huishoudens en bedrijven die verwarmen met propaan op te stellen. Met het prijsplafond beoogt het kabinet namelijk in een zeer kort tijdsbestek verlichting te bieden op de energierekening voor huishoudens en andere kleinverbruikers. De uitvoerbaarheid van het prijsplafond op korte termijn is daarom bij veel van de gemaakte keuzes leidend en dit betekent dat de ruimte voor maatwerk beperkt is. Doordat een relatief klein deel van de huishoudens gebruik maakt van propaangas en het kabinet weinig zicht heeft op het verbruik en de kosten hiervan, is het realiseren van een aanvullende regeling voor gebruikers van propaan niet haalbaar. Deze huishoudens zullen voor hun elektriciteitsverbruik onder het tijdelijke prijsplafond vallen in 2023 en ook de korting van 190 euro per maand ontvangen in november en december ter overbrugging van de periode dat het prijsplafond nog niet in werking is getreden. Wat een regeling voor huishoudens of bedrijven die gebruikmaken van propaan zou kosten, is daarom ook niet te zeggen aangezien dit afhangt van de vormgeving van een dergelijke regeling.
Bent u van plan om hiervoor met een aparte regeling te komen om ook huishoudens en bedrijven die verwarmen met propaan een extra tegemoetkoming te bieden?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u aangeven of bedrijven die gebruik maken van propaan kunnen worden meegenomen in de TEK-regeling, welke is gebaseerd op energieverbruik en omzet van een bedrijf?
Met de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) wil het kabinet op korte termijn het energie-intensieve mkb ondersteunen bij de hoge energiekosten. De regeling is ontworpen voor mkb-bedrijven die voldoen aan de Europese mkb-definitie, ingeschreven staan bij het Handelsregister, jaarlijks ten minste 5.000 m3 gas of 50.000 kWh elektriciteit verbruiken en energie-intensief zijn (waarbij minimaal 12,5 procent van de omzet uit energiekosten bestaat). Propaan maakt geen onderdeel uit van de TEK-regeling, omdat het op korte termijn niet mogelijk is hiervoor maatwerk te bieden en uitvoering aan te geven. Zo verschillen aardgas en propaangas in calorische waarde en komen prijzen anders tot stand.
Bedrijven die gebruikmaken van propaan en meer dan 50.000 kWh elektriciteit verbruiken, kunnen wel een tegemoetkoming vragen voor het elektriciteitsverbruik. Daartoe dienen zij wel aan de andere voorwaarden te voldoen. Mogelijk komen deze bedrijven ook in aanmerking voor de verschillende subsidieregelingen voor het verduurzamen van hun bedrijfsvoering. De energie-investeringsaftrek (EIA), de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) zijn middels de Miljoenennota met 150 miljoen euro in budget verhoogd.
Wat zou een regeling, vergelijkbaar met het prijsplafond, kosten?
Zie antwoord vraag 4.
Indien u van plan bent een regeling op te zetten, wanneer zou deze kunnen worden geïmplementeerd?
Zie antwoord vraag 4.
De potentieel desastreuze gevolgen van de gascrisis voor de industrie |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Hoe zeker bent u ervan dat met een totale vulgraad van de Nederlandse gasopslagen van 90 procent gastekorten deze winter voorkomen zullen worden?
Voor wat betreft de leveringszekerheid baseer ik mij op de inzichten van Gasunie Transport Services (GTS) en die onderschrijf ik. GTS geeft aan dat indien aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan (blijven lagere gasvraag, geen capaciteitsbegrenzing voor stroomopwek met kolen, voldoende aanvoer van LNG, maximale benutting van LNG, en goed gevulde gasopslagen) zich deze winter geen tekorten aan gas hoeven voordoen. Op dit moment wordt aan deze randvoorwaarden voldaan. Het blijft zaak constant te monitoren of dit zo blijft. Goed gevulde gasopslagen zijn slechts één van deze randvoorwaarden. Het kabinet heeft zich daarom ingespannen om te zorgen dat de gasopslagen zo vol mogelijk zijn en is op dit moment bezig om maatregelen uit te werken voor het volgende vulseizoen. Los van het monitoren van de door GTS geschetste randvoorwaarden ga ik ook verder met verder operationaliseren van het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G). Op die manier zijn we ook op slechtere scenario’s voorbereid.
Deelt u de conclusie van de Gasunie dat Nederland met deze vulgraad ook een strenge winter probleemloos aankan?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u de omstandigheden schetsen waaronder wél een gastekort kan ontstaan?
Zie antwoord vraag 1.
In welke mate bereidt u zich op dat scenario voor?
Zie antwoord vraag 1.
Tot welke trede van de maatregelenladder van het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) verwacht u deze winter te zullen gaan?
Op dit moment zitten we in fase 1 (vroegtijdige waarschuwing) van het Bescherm- en Herstelplan Gas. Ook heeft het kabinet al meerdere keren opgeroepen tot een vermindering van het gasverbruik (maatregel 1 uit de maatregelenladder). Daarnaast is door het kabinet de beperking op stroomopwek door middel van gebruik van kolen ingetrokken. Dit maakt het mogelijk dat meer elektriciteit kan worden opgewekt met kolen waardoor de gascentrales minder snel aan de beurt komen. Dit is een vorm van vrijwillige brandstofomschakeling die mogelijk is gemaakt. Andere maatregelen uit het BH-G hoopt het kabinet komende winter niet te hoeven inzetten. Uiteraard zijn we bezig met het verder operationaliseren van de BH-G maatregelen 3 (besparingstender) en 7 (afschakelstrategie) voor het geval dit toch nodig blijkt.
Kunt u vanaf maatregeltrede 5 van het BH-G (gedwongen brandstofomschakeling van industrieën) per trede aangeven welke (niet-beschermde) afnemers u hierbij concreet voor ogen hebt en in het geval van trede 7 ook de volgorde in afnamevolume vermelden? Zo nee, wilt of kunt u deze informatie niet geven? Waarom niet?
Het concept van de afschakelstrategie heb ik op 9 september in mijn brief over de voortgang van het Bescherm- en Herstelplan Gas met uw Kamer gedeeld. In de afschakelstrategie lopen alle niet-beschermde afnemers mee en wordt ook de volgorde waarin verschillende sectoren worden afgeschakeld bepaald. Op dit moment werk ik deze verder uit, waarbij ik ook verder specificeer wat beschermde en niet-beschermde afnemers zijn. Voor het einde van het jaar kom ik met een nieuwe update rond het Bescherm- en Herstelplan Gas.
Ziet u ook het risico dat eenzijdig wordt gefocust op scenario’s van gastekorten, waardoor scenario’s onder de radar blijven waarin gas wel fysiek leverbaar is voor het bedrijfsleven, maar te duur is om productieprocessen van industrie op gang te houden, zoals nu bijvoorbeeld bij HAK gebeurt? Zo nee, waarom niet en op welke wijze bereidt u zich op dergelijke scenario’s voor?
Het voorbereiden op scenario van gastekorten is en blijft van belang in de huidige situatie. Daarnaast is het kabinet bezig met de gevolgen van de hoge energieprijzen voor consumenten, huishoudens en bedrijven. Het prijsplafond voor huishoudens en de recent aangekondigde regeling Tegemoetkoming Energie Kosten (TEK) voor het gas-intensieve mkb zijn voorbeelden van maatregelen die het kabinet neemt om burgers en bedrijven te ondersteunen.
Ziet u het probleem dat energie-intensieve bedrijven vaak aan het begin van de productieketen staan, en daarom bij uitval potentieel hele bedrijfsketens om kunnen laten vallen, zoals de chemische industrie die voor vele andere industrieën en bedrijven een belangrijke of zelfs belangrijkste toeleverancier is?
We zien op dit moment dat met name energie-intensieve bedrijven die het moeten opnemen tegen concurrenten van buiten de EU die kunnen produceren met lagere energiekosten, moeite hebben de hogere energiekosten door te berekenen aan hun afnemers en daardoor stil dreigen te vallen. Dit zijn inderdaad veelal bedrijven aan het begin van waardeketens. Echter juist omdat deze bedrijven niet meer kunnen concurreren met goedkopere importen zien we dat de impact hiervan op de verdere waardeketen nog beperkt blijft omdat lokale productie wordt vervangen door importen van buiten de EU. Het kabinet verwacht van deze importsubstitutie geen economische schade op korte termijn. Het is macro-economisch gezien efficiënt dat waardeketens mondiaal verspreid zijn en dat handel mondiale prijsverschillen kan omzetten naar welvaartswinst voor binnen- en buitenland. Desniettemin heeft het kabinet en ook Europa oog voor strategische autonomie en investeringen in verduurzaming. Het is belangrijk dat industriële waardeketens die ook op lange termijn economische kansen bieden voor Nederland en Europa behouden blijven. Het kabinet wil duurzame investeringen en industriële productie in Nederland en geen blijvende weglek van banen en emissies naar het buitenland.
Bent u bereid om op korte termijn te onderzoeken in welke mate de hoge prijzen tot ongecontroleerde grootschalige uitval van de industrie – en daarmee de bredere Nederlandse economische activiteit – kunnen leiden?
Door de hoge energieprijzen in Europa hebben meerdere bedrijven hun productie afgeschaald of gestopt en staat de continuïteit van enkele bedrijven op het spel. Omdat de energieprijs in Europa significant hoger is dan de energieprijs in Azië en in de VS, zijn het vooral energie-intensieve bedrijven die concurreren met concurrenten buiten Europa, die het lastig hebben. Door de concurrentiedruk slagen zij er moeilijk in om de hogere energiekosten door te berekenen aan hun afnemers. De verwachting is dat deze hogere prijzen in Europa versus Azië en de VS zullen aanhouden de komende jaren. Ik onderzoek momenteel welke sectoren hierdoor getroffen worden en wat de gevolgen voor Nederland zijn.
Deelt u de mening dat ongecontroleerde, grootschalige uitval van (grote) industrie in Nederland voorkomen dient te worden, ook aangezien dit leidt tot krimp aan de aanbodkant waardoor de inflatie verder opgejaagd zal worden? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is zich bewust van het belang van de industrie voor Nederland. De situatie van verhoogde en volatiele gasprijzen zal naar verwachting nog enige tijd aanhouden, waardoor het concurrentievermogen van een aantal energie-intensieve bedrijven mogelijk gedurende langere periode onder druk zal blijven staan. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat we voor een aantal producten in toenemende mate afhankelijk worden van importen van buiten de EU. Vanuit het oogpunt van strategische autonomie zou dit voor een aantal waarde ketens ongewenst kunnen zijn.
Voor de langere termijn ziet het kabinet verduurzaming als beste manier voor de energie-intensieve industrie om te handelen naar een situatie waarin energie in Europa mogelijk duurder is dan elders in de wereld. Het kabinet realiseert zich echter ook dat dit voor veel bedrijven pas op de langere termijn een oplossing biedt voor de stijgende energieprijzen.
Op dit moment onderzoek ik daarom wat de impact van de gestegen energieprijzen is voor energie-intensieve bedrijven en voor de gehele Nederlandse economie. In dit onderzoek betrek ik de impact van energie-intensieve bedrijven op cruciale waardeketens en de impact van het mogelijk verdwijnen van bedrijvigheid op de Europese strategische autonomie. Tevens onderzoek ik hoe het kabinet hierop kan acteren. Zoals toegezegd in het Commissiedebat Bedrijfsleven beleid van 19 oktober, zal ik uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren voor het einde van het jaar. Met dit onderzoek zal ik uitvoering geven aan de motie-Dassen/Omtzigt over een afbakening van sectoren die van belang zijn voor voedselzekerheid energiezekerheid en strategische autonomie1.
Zo ja, bent u bereid maatregelen te treffen om dit te voorkomen?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u scenario’s schetsen waarin u aangeeft welke van deze maatregelen wanneer worden getroffen, net zoals u middels het BH-G heeft gedaan met afschakeling in het geval van fysieke gastekorten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u daarin tevens de verwachte kosten en de verwachte afname van werkgelegenheid, en de afname van het BBP vermelden in geval van niet ingrijpen, en deze afzetten tegen de verwachtingen indien er maatregelen worden getroffen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 10.
Wilt u deze vragen voor 1 november beantwoorden?
In verband met interdepartementale afstemming beantwoord ik de vragen later.
Het bericht dat in Arnhem mensen na aanvraag 14 weken moeten wachten voor ze energietoeslag ontvangen |
|
Bart van Kent |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
|
Wat is uw reactie op het artikel van de Gelderlander van 30 september 2022 over het bericht «Energietoeslag aanvragen blijkt soms moeilijk, maar wij helpen je»?1
Ik heb kennis van genomen van het artikel in de Gelderlander.
Het is belangrijk dat mensen de energietoeslag weten te vinden en dat de aanvraagprocedure eenvoudig is. Naar mijn oordeel spannen gemeenten zich veelal maximaal in om huishoudens die tot de doelgroep van de energietoeslag behoren, te bereiken. Gemeenten slagen hier over het algemeen ook goed in, de energietoeslag kent een groot bereik.
Ook vanuit de rijksoverheid wordt gecommuniceerd om de bekendheid van de regeling te vergroten, mensen aan te sporen de toeslag aan te vragen en hulp te vragen als dit ingewikkeld is. Binnenkort zal bijvoorbeeld in alle huis-aan-huisbladen een oproep verschijnen om de energietoeslag aan te vragen indien huishoudens dit nog niet hebben gedaan.
Is het juist dat mensen in Arnhem na aanvraag 14 weken moeten wachten voordat zij energietoeslag ontvangen?
Van de gemeente Arnhem heb ik begrepen dat de wachttijd op piekmomenten 14 weken bedroeg. Inmiddels worden nieuwe aanvragen binnen vier weken afgehandeld. De gemeente heeft ondertussen bijna 90% van de doelgroep uitbetaald. Door de toenemende berichtgeving in de media, ontvangt de gemeente ook steeds meer aanvragen van inwoners die niet binnen de voorwaarden van de energietoeslag vallen. De gemeente Arnhem kijkt bij deze aanvragen hoe zij haar inwoners mogelijk via andere gemeentelijke regelingen toch kan helpen. Deze «extra» aanvragen en dienstverlening vragen veel van de uitvoerende capaciteit van de gemeente. De gemeente Arnhem is deze zomer (opnieuw) gestart met het werven van extra personeel om aanvragen voor de energietoeslag (sneller) af te handelen.
Is het juist dat 1100 Arnhemse huishoudens die een aanvraag hebben gedaan nog steeds wachten op uitkering van de toeslag?2
1.100 was een schatting van eind september van het aantal huishoudens binnen de werkvoorraad dat recht heeft op de toeslag. Inmiddels is een groot deel hiervan al uitbetaald.
Bent u het eens dat wachttijden van 14 weken zoals bij de gemeente Arnhem volstrekt onwenselijk zijn?
Gezien de urgentie van de problematiek is het wenselijk dat de afhandeling van aanvragen zo snel mogelijk gaat. Dat veel inwoners de weg weten te vinden naar de gemeente voor een aanvraag van de energietoeslag is goed nieuws, maar kan tegelijkertijd (tijdelijk) zorgen dat wachttijden oplopen. De wachttijd in Arnhem is inmiddels teruggebracht naar vier weken.
Zijn er nog meer gemeenten als Arnhem met problematisch lange wachttijden? Kunt u de situatie in het land beschrijven?
Op dit moment is er geen volledig overzicht van de wachttijden in alle gemeenten. In principe handelen gemeenten aanvragen binnen acht weken af, conform de termijnen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Erkent u dat mensen die recht hebben op energietoeslag en deze ook nodig hebben verdergaand in de problemen kunnen komen als zij hierop 14 weken moeten wachten?
Gezien de urgentie van de problematiek, is het wenselijk dat de afhandeling van aanvragen zo snel mogelijk gaat. Ik weet dat sommige gemeenten, zoals Arnhem en Doetinchem, maatwerk toepassen bij mensen die in de knel dreigen te raken (zie ook het antwoord op vraag 8).
Erkent u dat mensen die in aanmerking komen voor energietoeslag over het algemeen niet kunnen beschikken over financiële buffers waardoor zij niet de tijd hebben om lang te wachten?
De energietoeslag richt zich voornamelijk op mensen in een kwetsbare financiële situatie. Zoals ook bij de eerdere antwoorden aangegeven, is het belangrijk dat deze huishoudens zo snel mogelijk geholpen worden om te voorkomen dat ze in financiële problemen raken. Dit is ook waarom er is gekozen voor de categoriale bijzondere bijstand om de energietoeslag te verstrekken. Verstrekking via de categoriale bijzondere bijstand is aanzienlijk minder complex en arbeidsintensief dan via de individuele bijzondere bijstand en gaat daardoor sneller.
Erkent u dat als 14 weken moet worden gewacht schulden zich gaan opstapelen met alle maatschappelijke gevolgen van dien?
Het is van belang dat mensen de energietoeslag zo snel mogelijk ontvangen. Ik weet dat bijvoorbeeld Arnhem en Doetinchem gedurende de afhandelingstermijn maatwerk toe passen als mensen financieel in de knel (dreigen te) komen. Zij bespoedigen beoordelingen en/of gaan na of zij huishoudens via andere gemeentelijke regelingen zoals het maatwerkbudget kunnen helpen. De afhandelingstermijn van 14 weken is in Arnhem bovendien incidenteel.
Kunt u een inschatting geven van de maatschappelijke schade die ontstaat als gevolg van problematisch lange wachttijden zoals die bij de gemeente Arnhem momenteel gelden?
Het is niet bekend in hoeverre mensen in de financiële problemen raken door een vertraagde afhandeling van hun aanvraag. Gemeenten hebben extra middelen ontvangen ten behoeve van een vroege signalering van betalingsproblemen van hun inwoners. Dit draagt eraan bij dat gemeenten goed vinger aan de pols kunnen houden en zo wordt voorkomen dat mensen schade lijden. Gemeenten proberen daarbij de aanvragen voor de energietoeslag zo snel mogelijk af te handelen.
Wat vindt u een aanvaardbare wachttijd voor het verstrekken van de energietoeslag?
Gezien de urgente problematiek is het van groot belang dat huishoudens die behoren tot de doelgroep van de energietoeslag, deze zo spoedig mogelijk ontvangen. Gemeenten hebben normaal gesproken afhandelingstermijnen waarbij er binnen acht weken een reactie volgt. Dit is conform de Awb.
Bent u het eens dat gemeenten er alles aan moeten doen om de energietoeslag zo snel mogelijk te verstrekken en dat gemeenten met lange wachttijden alles op alles moeten zetten om deze tot aanvaardbare lengte te reduceren?
Ja, dat ben ik met u eens. Mijn indruk is ook dat gemeenten er alles aan doen om de toeslag zo snel mogelijk te verstrekken.
Welke actie gaat u ondernemen in de richting van de gemeente Arnhem en andere gemeenten met problematisch lange wachttijden? Welke resultaten mogen wij daarvan wanneer verwachten?
Mijn indruk is dat gemeenten zich tot het uiterste inspannen om hun inwoners te ondersteunen. Gemeenten hebben op dit moment een grote uitvoeringslast. Niet alleen de energietoeslag, maar bijvoorbeeld ook de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Daarbij hebben zij te maken met personeelstekorten. Wanneer zich knelpunten voordoen in de gemeentelijke uitvoering, is dit in eerste instantie aan de gemeenteraad. Ik heb verder regelmatig bestuurlijk overleg met de VNG over onder meer de energietoeslag en de uitvoering hiervan. Hierin bespreken we generieke knelpunten en mogelijke oplossingen.
Klopt het dat inwoners van Doetinchem pas weer vanaf 14 oktober energietoeslag kunnen aanvragen? Vindt u het acceptabel dat mensen moeten wachten met het aanvragen van de toeslag terwijl de winter eraan komt?
Ja, dit klopt. Van de gemeente Doetinchem heb ik begrepen dat zij in de periode april tot augustus ‘22 zeer druk is geweest met individuele aanvragen voor de energietoeslag. Het streven hierbij was om de aanvragen binnen vier weken af te handelen en bij het merendeel van de bijna 1600 aanvragen is dit ook gelukt. De maand september heeft Doetinchem gebruikt als voorbereidingsmaand voor de aanvullende toeslag. Het doel hierbij was om de groep voor de ambtshalve uitbetaling zo volledig mogelijk te laten zijn en het voor inwoners op deze manier zo makkelijk mogelijk te maken.
In de afgelopen weken heeft de gemeente Doetinchem aan alle inwoners die eerder de € 800 energietoeslag ontvingen, de aanvullende € 500 uitbetaald. Ook hebben inwoners die in de afgelopen periode een uitkering volgens de participatiewet toegekend hebben gekregen, en nog niet eerder een aanvraag voor de energietoeslag hadden gedaan, de volledige energietoeslag van € 1.300 uitbetaald gekregen. In totaal heeft de gemeente inmiddels aan ongeveer 2.700 inwoners de volledige energietoeslag uitbetaald. De laatste betaling hiervoor is woensdag 12 oktober gedaan.
De ervaring van de gemeente Doetinchem leert dat inwoners soms uit voorzorg ook maar vast een nieuwe aanvraag indienen, ook al wordt er aangegeven dat de aanvullende energietoeslag automatisch zal worden gestort. Daarom is ervoor gekozen om het loket pas open te stellen wanneer alle automatische betalingen zijn gedaan.
Met deze werkwijze voorkomt de gemeente dat er onnodige aanvragen worden gedaan, die vervolgens tijd kosten in het beoordelen van de aanvragen. De aanvragen die vanaf 14 oktober worden ingediend kan de gemeente binnen vier weken afhandelen. Uiteindelijk is de inwoner dan snel geholpen.
Daarnaast biedt de gemeente Doetinchem maatwerk aan inwoners, die aangeven de energietoeslag eerder dan de gestelde data nodig te hebben. Dit is ook in een aantal gevallen gedaan en zal in de toekomst ook zeker mogelijk blijven.
Mijn beeld is dat gemeente Doetinchem alles in het werk stelt inwoners snel te helpen en dat zij hierin slaagt.
Bent u het eens dat mensen niet zo lang kunnen wachten met het aanvragen en ontvangen van de energietoeslag en gemeenten daarom extra middelen zouden moeten krijgen om een aanvraag van de energietoeslag zo snel als mogelijk te behandelen en uit te keren?
Zoals ik bij de eerdere antwoorden heb aangegeven, ben ik het met u eens dat het van belang is dat gemeenten de energietoeslag zo snel als mogelijk verstrekken. Gemeenten hebben financiële middelen ontvangen voor de uitvoering van de energietoeslag. Ik ben en blijf met de VNG en gemeenten in gesprek over de uitvoering.
De voorbereidingen op de boycot op Russische olie |
|
Raoul Boucke (D66) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Welke voorbereidingen treft en heeft Nederland getroffen ter voorbereiding op de boycot op Russische olie?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 5 t/m 9.
Voorziet u problemen bij de invoering, handhaving en toezicht van dit boycot?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 2.
Voorziet u een tekort aan olie in Nederland vanaf de effectuering van de boycot?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 3 t/m 5.
Wat is de actuele stand van zaken van de Nederlandse strategische voorraad olie?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 6 en 7.
Kunt u ingaan op productie- en import percentages van Nederland met betrekking tot olie?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland. Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt de invoer en export van producten bij. In 2021 heeft Nederland 1,1 miljoen ton olie gewonnen, 100 miljoen ton olie ingevoerd, 45 ton olie uitgevoerd en 90 miljoen ton aardolieproducten geproduceerd.1
Hoeveel daarvan is bestemd voor Europese doorvoer?
Oliestromen zijn niet te traceren van import tot en met uitvoer. Wel is een uitsplitsing per land aan zowel de import- als de exportkant.2 In 2021 waren Noorwegen, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten landen waaruit door Nederland veel olie werd geïmporteerd.
Ongeveer de helft van de aardoliegrondstoffen (o.a. ruwe aardolie) die in 2021 naar Nederland werd aangevoerd had het label voor wederuitvoer. Voor aardolieproducten was dit 38%. België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn landen waarnaar Nederland veel olie en aardolieproducten heeft uitgevoerd in 2021.3
In 2021 ging meer dan 99% van de weder uitgevoerde aardoliegrondstoffen naar Europa, voor olieproducten was dit 34%.
Uit welke landen importeert Nederland olie?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u ingaan op de percentages van het gebruik per sector van olie?
Olie(producten) zitten overal in de Nederlandse economie verweven en zijn een belangrijke grondstof voor veel maatschappelijke functies. Wegtransport, waarvoor benzine en diesel gebruikt wordt, betreft slechts een deel (circa 25%) van de in Nederland gebruikte olie(producten). Een groter deel betreft bunkerbrandstoffen voor de internationale zeevaart (circa 29%) en internationale luchtvaart (circa 10%). Daarnaast is er ook energetisch ofwel eigen verbruik van olie(producten) door de chemie en raffinage sectoren (circa 11%). Het niet-energetisch gebruik van olie(producten) als grondstof voor o.a. de chemie betreft eveneens een aanzienlijk deel (circa 16%). Dit worden niet-energetische producten zoals plastics, cosmetica, PET-flessen, bouw- en isolatiematerialen, medische hulp- en beschermmiddelen, kleding, etc. Vervolgens is er nog een heel scala aan speciale olieproducten die op uiteenlopende wijze worden geconsumeerd (circa 9%). Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld bitumen voor asfalt, smeermiddelen voor motoren, terpentine voor verf, handgels etc. Het is niet alleen economisch maar ook maatschappelijk ontwrichtend als alledaagse producten en diensten plotseling niet meer beschikbaar zijn.
Welke lessen trekt u uit de gascrisis en het bijbehorend instrumentarium voor de realisatie en handhaving van een eventueel kort aan olie?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 8.
De import van gas is gericht op binnenlands gebruik. De import van olie in Nederland betreft grotendeels doorvoer naar Europese lidstaten (circa twee derde) en verwerking in de raffinaderijen (circa een derde). Olie wordt in de havens van Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen voor het grootste deel overgeslagen en over weg en water geëxporteerd.
De oliemarkt is, zoals in de brief aangegeven, niet gereguleerd. Raffinaderijen (commerciële partijen) kopen olie in op de wereldmarkt. De Nederlandse overheid heeft een strategische olie- en olieproductenvoorraad. Inzet van de strategische olievoorraad in situaties van schaarste of tekort wordt op dit moment verder uitgewerkt in het Landelijk Crisisplan Olie (LPC-O).
Bent u het eens dat het instrumentarium niet uitsluitend uit moet gaan van een fysiek tekort aan olie (zoals bijvoorbeeld het Bescherm en Herstelplan Gas), maar ook toegerust moet zijn op maatschappelijke en markteffecten als gevolg van hoge prijzen? Zo nee, waarom niet?
Het Landelijk Crisisplan Olie (LCP-O) geeft op hoofdlijnen inzicht in en een overzicht van de bestaande afspraken op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, gericht op de beheersing van (dreigende) crises als gevolg van schaarste of een tekort aan aardolie en aardolieproducten met aanzienlijke maatschappelijke gevolgen. Het plan is een leidraad en beschrijft op hoofdlijnen de crisisaanpak op rijksniveau, de samenwerking en aansluiting met betrokken publieke en private partners en netwerken op internationaal en regionaal niveau. Het plan is daarmee een uitwerking van de generieke aanpak van crises door het Rijk zoals beschreven in het Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing en het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming.
Bent u het eens dat oplossingen die bijdragen aan het reduceren van olie en de duurzame transitie versnellen onderdeel moeten zijn van het instrumentarium bij een eventueel tekort aan olie?
Voor de maatregelen op het gebied van verduurzaming van de energievoorziening, mobiliteit en de gebouwde omgeving verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 9.
Zoals uit eerdere studies van het Internationaal Energie Agentschap gebleken is, is men nog geruime tijd afhankelijk van fossiele brandstoffen. Een duurzame transitie kan niet in een zeer korte tijd worden verwezenlijkt, zonder afbreuk te doen aan de huidige afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Zolang de maatschappij voor het grootste deel is ingesteld op fossiele brandstoffen, zal iedere radicale omwenteling ernstige ontwrichting teweeg brengen op onze maatschappij.
Daarnaast vragen maatregelen voor de energietransitie grote investeringen en deze hebben een lange implementatietermijn. Bij een acuut tekort aan olie of olieproducten werken alleen vraagbeperkende maatregelen snel genoeg.
Dit kan bijvoorbeeld door met maatregelen brandstofgebruik voor transport, bijvoorbeeld het wegvervoer, te ontmoedigen. Deze maatregelen leiden tot minder brandstofverbruik en dus minder CO2-uitstoot, maar hebben ook een grote economische impact.
Het bijmengen van biodiesel is een voorgestelde maatregel in het LPC-Olie met positief milieueffect. De beschikbaarheid van biodiesel is echter beperkt. Daarnaast is biodiesel duurder dan diesel en niet in alle situaties bruikbaar.
Kunt u ingaan op eventuele keteneffecten, zoals bijvoorbeeld (tekorten aan) bijproducten van raffinage of op olie gebaseerde bedrijfsprocessen?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 2 t/m 5.
Welke instrumenten worden op Europees niveau ingezet ten behoeve van een eventueel tekort, coördinatie en bijvoorbeeld gezamenlijke inkoop?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland, pagina 8.
De bewuste stellingname van Shell geen plannen te maken om net zero emission te bereiken binnen de komende 10 à 20 jaar en doorgaat met het zoeken naar nieuwe olie en gasreserves |
|
Suzanne Kröger (GL) |
|
Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het lange termijnonderzoek dat in Amerika loopt in opdracht van het House Committee on Oversight and Reform naar de fossiele industrie en de rol die grote oliebedrijven als Shell spelen bij klimaatverandering?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat hierin op 15 september 2022 een document van Shell naar voren is gekomen waarin zwart op wit staat dat Shell geen onmiddellijke plannen heeft om over te stappen op een nze (net zero emission) portefeuille voor de komende tien à twintig jaar en dat Shell hiermee dus bewust beleid voert?2
Ik heb kennis genomen van de correspondentie van de Commissie voor Toezicht en Hervorming van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden waaraan u in deze vraag refereert.
Bent u op de hoogte van het oordeel van deze onderzoekscommissie dat Shell zich schuldig maakt aan het doen van misleidende klimaattoezeggingen en dat Shell de verantwoordelijkheid voor vermindering van uitstoot van CO2 ondermijnt?
Ik ben op de hoogte van de conclusies in het memorandum van 14 september 2022 dat commissievoorzitters Carolyn Maloney en Ro Khanna gestuurd hebben aan de Commissie voor Toezicht en Hervorming3.
Hoe oordeelt u over deze berichten?
Ik reken de verduurzamingsprestaties van bedrijven af op resultaten, en dat doe ik ook ten aanzien van de activiteiten van Shell. In Nederland en de EU zijn bedrijven gehouden aan ambitieuze verduurzamingsdoelstellingen. Deze doelstellingen komen voort uit het Fit for 55 pakket van de Europese Unie en het Klimaat- en coalitieakkoord in Nederland. Het Europese Emission Trading System(ETS) en de Nederlandse pendant, de CO2-heffing, zijn maatgevend voor mijn beleid. Ik zie erop toe dat bedrijven binnen deze kaders verduurzamen.
Bent u bekent met het door Milieudefensie en onderzoeksinstituut Oil Change International gepubliceerde rapport, «Shell’s fossil fuel production: Still pushing the world towards climate chaos»?3
Ik heb kennis genomen van dit rapport.
Bent u op de hoogte dat uit het rapport blijkt dat Shell sinds mei 2021 (na de uitspraak van de rechter) voor tien grote nieuwe projecten definitieve investeringsbeslissing heeft genomen en dat het bedrijf de komende jaren nog ruim 750 nieuwe olie en gasbronnen kan gaan aanboren, hetgeen gelijk staat aan 30 keer de CO2 uitstoot van Nederland in 2021?
Shell is een wereldwijd opererend bedrijf. Wereldwijde afspraken om klimaatverandering tegen te gaan worden geregeld via het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering. Shell is net als ieder ander bedrijf in Europa gehouden aan het Europese Emissions Trading System (EU ETS) en het aangekondigde Fit for 55 pakket met het doel om in 2030 55% minder emissies uit te stoten in de Europese Unie dan in 1990.
Bent u ook op de hoogte van de conclusies, zoals te lezen in hetzelfde rapport, dat Shells CO2 uitstoot met de huidige ambities zelfs nog 3% kan toenemen?
Ik heb kennis genomen van deze conclusie.
Deelt u de opvatting dat Shells stellingname en de uitkomsten van het onderzoek hard indruisen tegen het vonnis van de Nederlandse rechter uit 2021 dat Shell zijn CO2-uitstoot in 2030 met 45% moet hebben verminderd?
Op 22 maart jl. heeft Shell beroep aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank van 26 mei 2021, waarin Shell wordt bevolen om de totale wereldwijde CO2 emissies tegen 2030 met netto 45% te verminderen ten opzichte van 2019. Het hoger beroep is dus nog onder de rechter, waardoor het niet aan het kabinet is om daar nu op in te gaan. De Nederlandse overheid is geen partij in deze procedure en het leidt niet tot directe juridische verplichtingen voor de Nederlandse overheid.
Bent u op de hoogte van het feit dat de Nederlandse rechtbank Shell ook verantwoordelijk acht voor de uitstoot die vrijkomt als consumenten de producten van Shell gebruiken, de zogeheten Scope 3 uitstoot?
De rechtbank heeft voor Scope 2 en 3 een zwaarwegende inspanningsverplichting opgelegd aan Shell. Shell heeft hoger beroep aangetekend, omdat het niet weet hoe CO2-emissies te verminderen die het bedrijf niet zelf in de hand heeft, zoals van klanten die geen vergelijkbare wettelijke verplichting hebben. Zolang dit hoger beroep onder de rechter is, onthoud ik mij van verder commentaar om een onafhankelijke rechtsgang te bevorderen. Shell heeft mij verzekerd dat het bedrijf in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep stappen zet om zich aan de uitspraak van de rechtbank te houden. Ook verwijs ik naar de kamerbrief van 6 december 2021 waarin de toenmalig Minister van EZK de Kamer heeft geïnformeerd met een analyse van het Shell-vonnis5.
Bent u tevens op de hoogte van het feit dat 95% van de uitstoot van Shell komt uit deze Scope 3 uitstoot en dat Shell geen plannen heeft opgesteld over de vermindering hiervan?4
Ik ben op de hoogte dat 95% van de uitstoot van Shell komt uit Scope 3. Shell werkt ook aan de Scope 3 emissies. Onder andere is het bedrijf actief op het gebied van laadstations voor elektrische voertuigen, bouwt Shell een biobrandstoffenfabriek op zijn terrein bij Pernis en werkt Shell aan de opschaling van groene waterstof en een netwerk voor het tanken van waterstof en bioLNG. Deze plannen zijn ook terug te vinden in de brief van Shell aan het kabinet over de verhuizing naar het Verenigd Koninkrijk (10 december 2021)7.
Deelt u de opvatting dat het naleven van het vonnis van de Nederlandse rechter nu juist cruciaal is voor het behalen van de klimaatdoelen van het Parijs Akkoord en dat deze stellingname van Shell dus ontoelaatbaar is? Zo ja, bent u bereid Shell hierop aan te spreken opdat het bedrijf deze stellingname terugneemt en concrete beleidsplannen opstelt om zich wel aan het vonnis te houden?
Zolang het hoger beroep onder de rechter is, onthoud ik mij van verder commentaar. Wel gaat het kabinet onverminderd voort met de uitvoering van de aangescherpte CO2 reductiedoelstellingen uit het coalitieakkoord. Ook werkt het kabinet momenteel intensief samen met de top 20 emitters om tot een versnelde afbouw van de CO2-uitstoot te komen.
Hoe verhoudt de Nederlandse staat zich tot Shell na de bekendmaking van deze stellingname door Shell?
Shell is zoals ieder ander bedrijf gehouden aan de Europese en nationale doelstellingen voor CO2-reductie en verduurzaming. Daarin maakt de overheid geen onderscheid tussen individuele bedrijven.
Hoe verhoudt deze bewuste stellingname door Shell zich tot de ambitie van de regering zich te houden aan de klimaatdoelen uit het Parijs Akkoord?
De regering houdt onverminderd vast aan de klimaatdoelen uit het Parijs Akkoord.
De recente aanslag op Nord Stream 1 en 2 |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Zijn de aanslagen op de Nord Stream 1 en 2 pijpleidingen volgens u mogelijk verricht door een «statelijke actor»?
De Zweedse, Deense en Duitse autoriteiten doen gezamenlijk onderzoek naar de toedracht van de explosies bij Nord Stream 1 en 2. Dit onderzoek zal moeten uitwijzen wie verantwoordelijk is. Lopende dit onderzoek wil ik niet speculeren over mogelijke daders of belanghebbenden.
Welke staat of staten hebben volgens u belang bij het onklaar maken van Nord Stream 1 en 2 en waarom?
Zie antwoord op vraag 1.
Welke staat of staten hebben zich volgens u in het verleden negatief uitgelaten over Nord Stream 1 en 2?
Het kabinet houdt geen overzicht bij van uitspraken over beide gaspijpleidingen.
Welke staat of staten hebben volgens u de capaciteit om een dergelijke aanslag te plegen op Nord Stream 1 en 2?
Zie antwoord op vraag 1.
Is Rusland in staat om vanuit het eigen grondgebied op elk moment zélf de gasaanvoer door Nord Stream 1 en 2 af te sluiten? Zo nee, waarom niet?
De toevoer in beide gaspijpleidingen wordt geregeld door Gazprom, het gasbedrijf waarin de Russische overheid een meerderheidsbelang heeft.
Was, volgens u, de mogelijkheid van Rusland, voor de aanslagen op deze pijpleidingen, om «de gaskraan dicht te draaien» een van de belangrijkste troefkaarten waarmee Rusland druk kon zetten op de Europese Unie (EU)? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord op vraag 1.
Is het volgens u correct dat de voormalige Poolse Minister Sikorski na de aanslag op Twitter heeft geschreven over de aanslag: «Thank you, USA»?1 Zo nee, waarom niet?
Het kabinet gaat niet over wat er op Twitter geschreven wordt door derden.
Is het volgens u correct dat de Amerikaanse president Biden op 7 februari van dit jaar tijdens een persconferentie heeft gezegd dat als Rusland Oekraïne binnenvalt, de Verenigde Staten (VS) een einde zullen maken aan de Nord Stream pijplijn: «We will bring an end to it»?2 Zo nee, waarom niet?
Voor de uitspraken van President Biden verwijs ik graag naar het transscript van de persconferentie van de President met Bondskanselier Scholz van 7 februari jl in Washington, DC, te vinden op https://www.whitehouse.gov/briefing-room/statements-releases/2022/02/07/remarks-by-president-biden-and-chancellor-scholz-of-the-federal-republic-of-germany-at-press-conference/
Wordt de EU na de aanslagen op de Nord Stream 1 en 2 pijpleidingen afhankelijker van gas (met name liquid natural gas (LNG)) geleverd door de VS? Zo nee, waarom niet?
Nee. De Nord Stream pijpleidingen waren op het moment van de sabotage niet in gebruik en dus heeft de sabotage geen direct effect op de leveringszekerheid in de EU; Nord Stream 1 lag op het moment van de explosies reeds stil in verband met volgens de Russische zijde noodzakelijk technisch onderhoud en Nord Stream 2 is, zoals bekend, nooit in gebruik genomen.
Kunt u de bovenstaande vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht “Beschermd bos als biomassa opgefikt: ‘Plundering’” |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Bent u bekend met het artikel «Beschermd bos als biomassa opgefikt: «Plundering»» in de Telegraaf van 9 september 2022?1
Ja.
Kunt u uitsluiten dat deze houtpellets uit deze Natura 2000-gebieden en andere natuurreservaten op de Nederlandse markt zijn beland? Zo nee, zijn er onderzoeksresultaten die uw reactie ondersteunen?
Ik kan niet uitsluiten dat er pellets uit de betreffende gebieden in Nederland zijn beland. Wel staat in de jaarlijkse rapportage van Platform bioEconomie vermeld dat minder dan 1,5% procent van de biogrondstoffen die in Nederland gebruikt worden voor energietoepassingen, komen uit de categorie «EU-overig». Roemenië, Bulgarije, Slowakije en Polen, genoemd in het artikel, vallen allemaal onder deze categorie.
Verder geldt dat biogrondstoffen in Nederland alleen als duurzaam worden aangemerkt wanneer deze voldoen aan strenge eisen, zoals is geregeld onder het systeem van certificering. Wanneer mogelijke misstanden uit dit systeem zich voordoen neemt het kabinet deze zeer serieus. Zo heeft het kabinet vorig jaar naar aanleiding van signalen over biogrondstoffen uit Estland een onafhankelijk onderzoek ingesteld door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). De NEa heeft toen vastgesteld dat eventuele tekortkomingen afdoende zijn onderzocht door de certificeerder en er geen aanwijzingen waren dat in Estland bos structureel niet duurzaam beheerd wordt. Het systeem van certificering heeft daarmee naar behoren gewerkt.
Bent u het ermee eens dat houtige biomassa van hele bomen uit beschermde natuurgebieden niet duurzaam is? Zo nee, waarom niet?
Het gebruik van houtige biomassa van hele bomen uit beschermde natuurgebieden is in de regel niet duurzaam, maar kan onder enkele specifieke omstandigheden toch toegestaan zijn. Het kan hier bijvoorbeeld gaan over het gebruik van beschadigd of verrot hout, of wanneer boskap noodzakelijk is voor het behoud van de brandveiligheid van een natuurgebied. In deze gevallen gelden dan wel strenge regels, zoals in de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED) vastgesteld. Deze vereisen onder andere dat gebieden die bij internationaal of nationaal recht zijn aangewezen voor natuurbeschermingsdoeleinden worden beschermd, en dat het oogsten zodanig wordt uitgevoerd dat de bodemkwaliteit en de biodiversiteit in stand worden gehouden.
Wat vindt u ervan dat het, ondanks dat er al duurzaamheidseisen worden gesteld, toch gebeurt dat er bomen in beschermde bossen in Oost-Europa worden gekapt en verkocht als «klimaatneutrale biomassa» en verbrand in de rest van Europa?
Zie antwoord vraag 3.
Herinnert u zich de schriftelijke vragen van de leden Wassenberg en Van Raan over het artikel «Stukken bos kaalgekapt in Estland voor Nederlandse biomassacentrales» en wat uw reactie was? (Aanhangsel handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 4025).
Ja.
Bent u nog steeds van mening dat houtige biomassa een duurzame oplossing is in de klimaatcrisis? Zo ja, waarom staat er in het coalitieakkoord dan dat houtige biomassa voor energiedoeleinden in Nederland wordt afgebouwd, en dat er duurzame alternatieven voor moeten worden gevonden? Zo nee, bent u dan alsnog bereid om er in Europa voor te pleiten om houtige biomassa toch uit de nieuwe Richtlijn Hernieuwbare Energie te krijgen? Zo nee, waarom niet?
Voor het bereiken van een klimaatneutrale en circulaire samenleving in 2050 ziet het kabinet een belangrijke rol weggelegd voor de inzet van duurzame biogrondstoffen. Biogrondstoffen zijn onmisbaar om de afhankelijkheid van (geïmporteerde) primaire fossiele grondstoffen en minerale delfstoffen te beëindigen, bijvoorbeeld in de chemie, de bouw en bij de productie van brandstoffen voor de lucht- en scheepvaart.
Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor de zorgen die in de samenleving leven over houtige biogrondstoffen. Zorgen over onder meer luchtkwaliteit, ontbossing, verlies aan biodiversiteit en daarmee de duurzaamheid van biogrondstoffen. Daarom is begin dit jaar gekozen om de transitie naar hoogwaardige toepassingen van biogrondstoffen te versnellen door de afgifte van nieuwe subsidies voor lagetemperatuurswarmte – een vorm van laagwaardig gebruik – per direct te stoppen.
Erkent u dat de inzet van houtige biomassa altijd gepaard gaat met het risico dat de regels die de EU eraan stelt niet worden nageleefd? Zo nee, waarom niet?
Per definitie bestaat er een risico dat de regels niet worden nageleefd. Daarom is het voor het kabinet een prioriteit om via de duurzaamheidscriteria en het systeem van certificering dit risico zoveel mogelijk te beperken, en eventuele misstanden zo snel mogelijk te adresseren.
Hoeveel aanwijzingen verwacht u nog nodig te hebben om met voldoende zekerheid te kunnen zeggen dat de huidige vorm van certificering misschien toch niet deugt?
Zoals onder het 2 is vermeld, neemt het kabinet mogelijke misstanden zeer serieus. Na uitgebreid onderzoek naar misstanden over biogrondstoffen uit Estland door de NEa is geconcludeerd dat het systeem van certificering naar behoren werkt. De NEa ziet tegelijkertijd ook voldoende aanleiding om de opzet en uitvoering van het duurzaamheidssysteem op onderdelen te verbeteren, onder andere op transparantie, niveau van duurzaamheidsborging en stakeholderconsultatie.2 Het kabinet zal de komende tijd bekijken hoe de adviezen van de NEa verwerkt kunnen worden in de aanscherping van de duurzaamheidseisen.
Hoeveel risico bent u bereid te nemen met de natuur?
Zie antwoord vraag 8.
Erkent u dat dit risico en de negatieve gevolgen voor het klimaat en biodiversiteit steeds groter worden naarmate er meer houtige biomassa wordt gebruikt? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven is de inzet van duurzame biogrondstoffen voor hoogwaardige toepassingen van groot belang om een klimaatneutrale en circulaire economie te bereiken in 2050. Een aanzienlijk deel van onze economie en levenswijze is momenteel gebaseerd op het gebruik van primaire fossiele grondstoffen en minerale delfstoffen. Om de klimaat- en circulariteitsdoelen te halen moet deze afhankelijkheid zover mogelijk gereduceerd worden door het grondstoffenverbruik te verminderen, grondstoffen opnieuw te gebruiken en te vervangen door hernieuwbare alternatieven.
Hierin spelen biogrondstoffen ook een rol, mits deze op een duurzame wijze tot stand komen, en alleen wanneer deze grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk ingezet worden. Hierbij wordt ook een eerlijke Nederlandse aanspraak op de wereldwijd beschikbare grondstoffen meegenomen, zoals wordt geadviseerd in het SER-rapport Biomassa in Balans.
Leidend bij de inzet van biogrondstoffen is dat duurzame biogrondstoffen alleen ingezet worden wanneer dit past in het eindbeeld of in de transitie daarnaartoe. Daar waar op korte termijn alternatieve verduurzamingstrategieën beschikbaar komen, zet het kabinet in op afbouw van de subsidie op de inzet van biogrondstoffen. Biogrondstoffen worden alleen gestimuleerd wanneer er geen goede alternatieven voor zijn.
Op welke manier kan het blijven kappen van bomen (uit beschermde bossen) duurzaam zijn in een Nederland en Europa waarin mensen nog steeds leven alsof er meerdere aardbollen zijn?2
Zie antwoord vraag 10.
Waarom zet u niet meer in op besparing (in de productie en consumptie van energie en andere dingen) (ook in de EU-onderhandelingen), zodat de veronderstelde noodzaak om houtige biomassa te gebruiken, wegvalt? Bent u bereid dit alsnog te doen? Zo nee, wat houdt u tegen? Zo ja, hoe gaat u dit oppakken?
Energiebesparing is een prioriteit van het kabinet, want het verlaagt de energierekening, maakt ons minder afhankelijk van (Russisch) gas en spaart het klimaat. Daarom heb ik mij gedurende de Fit-For-55-onderhandelingen steevast ingezet voor ambitieuze energiebesparingsdoelen op EU-niveau. Ik zal dit blijven doen tijdens de voortzetting van deze onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad de komende maanden. Nederland bevindt zich daarmee in de kopgroep van de EU. Nationaal zet ik in op energiebesparing met de campagne «Zet Ook de Knop Om» die huishoudens en bedrijven oproept en tips geeft om energie te besparen. Uiteraard is hier ook een belangrijke voorbeeldrol voor de overheid zelf en deze zal ik blijven stimuleren en uitdragen. Daarnaast scherp ik de energiebesparingsplicht voor bedrijven en instellingen in 2023 aan. Meer maatregelen en meer bedrijven vallen dan onder deze plicht en zullen besparingsmaatregelen moeten treffen. Met extra middelen versterk ik bovendien het toezicht en handhaving op deze plicht. Ik verwijs verder naar mijn brief van juli jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 793).
Kunt u bevestigen dat er voor het klimaatbeleid van Nederland en de EU natuur en biodiversiteit wordt opgeofferd? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet ondersteunt middels het klimaatbeleid het gebruik van duurzame biogrondstoffen voor hoogwaardige toepassingen. In de duurzaamheidscriteria is opgenomen dat de biodiversiteit in stand gehouden dient te worden en waar mogelijk versterkt. Zo moeten maatregelen zijn getroffen voor de bescherming van beschermde en bedreigde planten- en diersoorten, en indien van toepassing voor de versterking van de populatie en hun habitat.
Bent u nog steeds van mening dat bosbeheer primair de verantwoordelijkheid is van de lidstaten zelf, zoals u aangaf in uw antwoord op eerdere schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren?
Ja.
Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid die het verbranden van bomen zelfs met miljarden subsidieert en houtige biomassa ook aanbeveelt in de Europese Unie?
Zoals hierboven vermeld is, zijn biogrondstoffen van groot belang om een klimaatneutrale en circulaire economie te bereiken in 2050. Het is de verantwoordelijkheid van het kabinet om te zorgen dat er een robuust systeem voor de borging van duurzaamheid van biogrondstoffen is, en dat deze actief gecontroleerd wordt. Daarom zet het kabinet zich in voor strenge duurzaamheidseisen en een systeem waarin biogrondstoffen alleen ingezet worden wanneer dit past in het eindbeeld of in de transitie daarnaartoe, zowel in Nederland als in Europa.
Bent u zich ervan bewust dat u medeplichtig kan worden aan wat ecocide genoemd kan worden? Zo nee, waarom niet? Wat heeft dit bewustzijn voor u veranderd?
Zie antwoord vraag 15.
De oproep “Nederland, stap uit het klimaatonvriendelijke Energiehandvest” en het onderhandelingsresultaat voor de modernisering van het Energy Charter Treaty |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Heeft u de oproep «Nederland, stap uit het klimaatonvriendelijke Energiehandvest» van hoogleraar Europees recht, Christina Eckes gezien?1
Ja.
Waarom is de tekst van het onderhandelingsresultaat niet openbaar?
Voor de openbaarmaking van het onderhandelingsresultaat is de goedkeuring van alle 53 ECT-verdragspartijen nodig.
Kunt u de tekst van het onderhandelingsresultaat met de Kamer delen?
Zoals toegezegd tijdens het tweeminutendebat op 19 oktober jl., zal de tekst van het gemoderniseerde verdrag vertrouwelijk in te zien zijn voor leden van de Tweede Kamer. Zie ook antwoord op 2.
Zo niet, hoe moet de Kamer dan een oordeel vormen over het onderhandelingsresultaat?
Zie antwoord vraag 3.
Is het niet openbaar maken van de tekst in strijd met de transparantie-richtlijnen van de Europese Unie? Zo ja, wat gaan de Europese Commissie en de lidstaten eraan doen om te zorgen dat de tekst toch openbaar wordt, voordat deze wordt goedgekeurd?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u het met ons eens dat het niet openbaar maken van deze tekst voorafgaand aan de besluitvorming in de Europese Raad een goed maatschappelijk en democratisch debat in de weg staat?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u dan in elk geval de «gesloten lijst» van maatregelen die een schending vormen van de investeringsbescherming delen, waar u in uw Kamerbrief van 8 juli 2022 naar verwijst?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u het met de Europese Commissie eens dat het Energy Charter Treaty (ECT) na aanpassing aan het onderhandelingsresultaat niet langer in strijd zal zijn met het klimaatakkoord van Parijs en het doel om opwarming tot 1,5 graden te beperken? Kunt u beargumenteren waarom?
De uiteindelijke beoordeling van het kabinet is dat, hoewel de moderniseringsvoorstellen een verbetering zijn ten opzichte van de huidige ECT, het behaalde resultaat voor Nederland onvoldoende ambitieus is. Voor de volledige appreciatie van het gemoderniseerde ECT wordt verwezen naar Bijlage 1 van Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683). (Bijlage bij Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Het kabinet is van mening dat het behaalde resultaat onvoldoende recht doet aan de duurzaamheidsdoelstellingen en voor Nederland onvoldoende in lijn is met de Nederlandse en Europese doelen die voortvloeien uit het klimaatakkoord van Parijs. Zo creëert de gemoderniseerde tekst geen nieuwe duurzaamheidsverplichtingen terwijl dit wel de EU inzet was. Het gemoderniseerde ECT herbevestigt enkel bestaande duurzaamheidsverplichtingen, en blijft daarmee achter bij bepalingen in andere verdragen, zoals de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de Europese Unie (CETA). Ook is het zo dat in dit sectorspecifieke verdrag, investeringen in de fossiele sector onder het gemoderniseerde ECT nog steeds worden beschermd. Er is een stap gezet in de goede richting door een flexibiliteitsmechanisme in te voeren, waardoor verdragspartijen er voor kunnen kiezen investeringen in fossiele energie uit te sluiten van investeringsbescherming onder het ECT op hun grondgebied. Vooralsnog hebben de EU, en onder de specifieke voorwaarden het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, ervoor gekozen van dit mechanisme gebruik te maken. Daarnaast wijkt de geschillenbeslechting ten aanzien van de duurzaamheidsbepalingen af van recente akkoorden die door de EU zijn gesloten. en zijn onvoldoende ambitieus.
Bent u het met het Internationaal Energie Agentschap (IAE) eens dat investeringen in nieuwe projecten voor de winning van olie, gas en kolen in strijd zijn met het klimaatakkoord van Parijs en het doel om opwarming tot 1,5 graden te beperken?
Het Internationaal Energieagentschap (IEA) heeft in verschillende rapporten, inclusief ook de recente World Energy Outlook 20222, aangegeven dat emissieneutraliteit in 2050 (wat in lijn is met het beperken van opwarming van de aarde tot 1,5 graden) in combinatie met energiezekerheid kan worden bereikt zonder (investeringen in) exploratie van nieuwe fossiele energievoorraden. Dit is een feitelijke vaststelling door het IEA op basis van scenario-analyses.
Hoe is het uit te leggen dat een verdrag in lijn is met het klimaatakkoord als dat verdrag nog minstens 10 jaar (plus de tijd die nodig is voor ratificatie, wat in de regel vele jaren duurt) alle fossiele investeringen beschermt tegen allerlei vormen van overheidsingrijpen?
Zoals aangegeven in antwoord 8, is het Kabinet van mening dat het gemoderniseerde ECT niet voldoende in lijn is met de inzet op klimaat- en duurzaamheidsafspraken in investeringsakkoorden. Investeringsbescherming onder de transitieperiode of sunset clausule, die van toepassing is op partijen die uittreden, weerhoudt overheden er niet van in te grijpen ter behoeve van de energietransitie. De verdragspartijen bij het ECT behouden het recht om te reguleren, om beleid te maken en uit te voeren. Overigens geldt de investeringsbescherming ook voor bestaande duurzame energieprojecten.
Bent u het eens met het onderdeel van het onderhandelingsresultaat om de bescherming van investeringen via het ECT uit te breiden naar onder andere biomassa, carbon capture and storage (CCS) en waterstof?
Onder het ECT zijn «investeringen» die binnen de definitie van «een economische activiteit in de energiesector» vallen, beschermd. Carbon utilisation and storage (CUCS) is in het gemoderniseerde ECT toegevoegd aan de definitie van economische activiteit. Het gemoderniseerde ECT sluit bepaalde houtige vormen van biomassa voor alle verdragspartijen uit van bescherming. Daarnaast heeft de EU in het gemoderniseerde ECT een uitzondering gemaakt ten aanzien van CUCS en bepaalde vormen van waterstof.
Dit betekent dat na 15 augustus 2023 nieuwe investeringen in deze economische activiteiten niet langer beschermd worden op het grondgebied van de EU onder het gemoderniseerde ECT. Het gemoderniseerde ECT verduidelijkt daarnaast het recht van overheden om te reguleren in het publiek belang. Het recht dat overheden hebben om maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn in het kader van energie transitie en om klimaatverandering tegen te gaan, wordt nu geëxpliciteerd in het ECT.
Het is overigens niet de inzet om toekomstige rechtszaken volledig te voorkomen. Ook in het Nederlands en Europees recht zijn basisregels voor fatsoenlijk overheidshandelen stevig verankerd. Discriminatoire, willekeurige en oneerlijke behandeling zijn ook onder Nederlands en Europees recht verboden, net als het feit dat ook in die rechtsordes onteigening niet zomaar is toegestaan maar aan voorwaarden is onderworpen.
Hoe is het te verantwoorden dat we daarmee nieuwe risico’s gaan lopen op miljardenclaims van investeerders als uit oogpunt van algemeen belang bepaalde investeringen in zulke energieprojecten onwenselijk zullen blijken?
Zie antwoord vraag 11.
Erkent u dat Spanje heeft opgeroepen om in EU-verband uit het Energy Charter Treaty te stappen, ook al heeft Spanje in uw ogen nog geen officiële positie ingenomen over het onderhandelingsresultaat?
Ja. Spanje heeft reeds officieel aangekondigd om uit het ECT te zullen stappen. De positie van Spanje over de modernisering van het ECT is op het moment van schrijven nog niet duidelijk.
Heeft u de motie van Teunissen, Leijten, Kröger (Kamerstuk 21501–33, nr. 940) geïnterpreteerd als een verzoek om net als Spanje te bepleiten om in EU-verband uit het ECT te stappen?
Tijdens de Energieraad op 27 juni jl. heeft Spanje aangegeven ontevreden te zijn met het onderhandelingsresultaat en heeft Spanje de Europese Commissie en de Juridische Dienst van de Raad opgeroepen om de optie te onderzoeken van een gecoördineerde terugtrekking van de EU uit het ECT. Hierop voortbouwend heeft Nederland de Europese Commissie ged om in deze analyse ook de mee te nemen in hoeverre het onderhandelingsresultaat overeenkomt met het EU-onderhandelingsmandaat. Nederland heeft toen aangekondigd om opzegging van het ECT te willen onderzoeken en heeft Nederland met de Europese like minded collega’s naar het EU-krachtenveld gekeken.
Het kabinet is voornemens het ECT op te zeggen. Daarnaast zal Nederland binnen EU verband – in lijn met de aangenomen motie van het Kamerlid Teunissen van 22 juni jl.3 – zich inzetten voor een gecoördineerde opzegging van het ECT door de EU. Met het besluit om uit het ECT te treden is Nederland in het gezelschap van enkele andere EU-lidstaten, zoals Polen, Frankrijk en Spanje. Italië trad al eerder uit. Ook enkele andere EU-lidstaten staan kritisch tegenover het uiteindelijke moderniseringsvoorstel en zijn nog bezig met de interne besluitvorming over eventuele opzegging. Ik verwijs u verder ook naar de bijgevoegde Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683) over het Energy Charter Treaty. (Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Heeft u in de Energieraad of anderszins bij EU-collega’s bepleit om gezamenlijk uit het ECT te stappen?
Zie antwoord vraag 14.
Zo nee, waarom stelt u dan dat u in lijn met de motie handelt? Zo ja, wat waren de reacties van uw collega-Ministers?
Zie antwoord vraag 14.
Bent u van plan alsnog gevolg te geven aan de motie door te bepleiten dat de EU en alle EU-lidstaten uit het ECT stappen?
Zie antwoord vraag 14.
Erkent u dat het uitbreiden van investeringsbescherming onder het gemoderniseerde Energiehandvest naar wat nu door de Europese Commissie en het kabinet als hernieuwbare energie wordt gezien, zoals biomassa, de energietransitie kan belemmeren omdat keuzes op een later moment zo niet meer terug te draaien vallen en innovatief energiebeleid zo belemmerd wordt? Zo ja, kunt u dan bevestigen dat u, wanneer u doorgaat met het ondersteunen van de modernisering van het ECT, willens en wetens onze energietransitie in gevaar brengt? Zo nee, kunt dan uitleggen waarom u de kennis van een expert (hoogleraar Christina Eckes) in twijfel trekt?
Zie de appreciatie in de bijgesloten Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683) en het antwoord op vragen 8 en 10, 11, 12. (Bijlage bij Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Zoals aangegeven maakt de EU uitzonderingen voor CUCS, houtige vormen van biomassa en bepaalde vormen van waterstof. Investeringen in deze vormen van energie worden onder het gemoderniseerde ECT niet langer beschermd na 15 augustus 2023, zoals de Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683) beschrijft. (Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Nederland treedt uit het ECT en is na de uittreding niet als verdragspartij gebonden aan het gemoderniseerde verdrag. Zoals beschreven in de Kamerbrief is een deel van het gemoderniseerde ECT – na inwerkingtreding of ratificatie daarvan – wel van toepassing op Nederland via de band van de Europese Unie. Het kabinet deelt niet de mening dat de modernisering van het ECT de energietransitie in gevaar zou brengen. Investeringsbescherming, onder het gemoderniseerde of oude ECT, heeft geen invloed op het Nederlandse en EU-energiebeleid. Daarnaast, zoals eerder aangegeven, bevat het gemoderniseerde ECT verbeteringen ten opzichte van het huidige ECT.
Wat verandert de oproep van hoogleraar Christina Eckes om uit het ECT te stappen omdat het ook na modernisering klimaatonvriendelijk is aan uw standpunt?
Zie antwoord vraag 18.
Bent u het met ons eens dat het toelaten van nieuwe leden (zoals Afrikaanse landen) tot het ECT zeer onwenselijk is, aangezien dan nog meer fossiele investeringen beschermd zouden worden en de energietransitie in die landen nog moeilijker en duurder kan maken?
Na opzegging heeft Nederland geen invloed meer op het toetreden van nieuwe partijen bij het ECT. Landen besluiten zelf over het partij worden bij een verdrag, het is niet aan Nederland om zich daar in te mengen. Staten die toetreden tot het gemoderniseerde ECT kunnen er overigens voor kiezen geen investeringsbescherming te bieden onder het ECT aan investeringen in fossiele brandstoffen op hun grondgebied. Het kabinet is wel van mening dat het beter zou zijn als nieuwe partijen zich bij het gemoderniseerde verdrag zouden aansluiten in plaats van bij het huidige ECT.
Hoe gaat u er voor zorgen dat andere handels- en investeringsverdragen waar Nederland partij in is, waaronder de meer dan 70 bilaterale investeringsverdragen, de bescherming van fossiel op korte termijn gaan beëindigen?
Nederland zet in op een actief handels- en investeringsbeleid. Onderdeel daarvan is het afsluiten van nieuwe handels- en investeringsverdragen door de EU. Daarnaast heeft Nederland een eigen netwerk van bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBOs). Zoals aangegeven in de Beleidsnotitie Doen waar Nederland goed in is4 zet het kabinet in op het moderniseren en waar mogelijk uitbreiden van dit netwerk van IBOs op basis van de Nederlandse IBO model tekst. Net als bij EU handels- en investeringsverdragen ligt ook bij modernisering van de Nederlandse investeringsbeschermingsverdragen de nadruk op de aspecten duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid bij het maken en bevorderen van investeringen. Het besluit om het ECT op te zeggen staat los van de inzet op andere handels- en investeringsverdragen, die – in tegenstelling tot het ECT – naar hun aard sectorneutraal zijn.
Wat zou het ergste zijn wat er kan gebeuren als de Europese Unie uit het ECT stapt en de sunset clause van 20 jaar negeert? Zou dat erger zijn dan de schade aan het klimaat die het gevolg zou zijn van het nog langer beschermen van fossiele investeringen, juist in de komende beslissende jaren?
Nederland houdt zich aan zijn verplichtingen onder internationaal recht. Het is onjuist om te stellen dat het ECT en de sunset clause het onmogelijk maken om effectief klimaatbeleid te voeren. De verdragspartijen bij het ECT behouden het recht om te reguleren, om beleid te maken en uit te voeren. Dat principe geldt ook onder de sunset clausule. Indien overheden zich bij beleidsvoering houden aan de beginselen van behoorlijk bestuur zou een overheid een claim niet hoeven te vrezen. Daar waar een overheid niet zorgvuldig handelt is het niet bezwaarlijk dat investeerders zich kunnen beroepen op bescherming.
Bent u bereid het ECT verdrag te toetsen aan andere verdragen zoals het Verdrag van Parijs, UN Handvest van de rechten van de mens en andere verdragen die in het leven zijn geroepen of mens, dier en natuur beschermen?
Het Kabinet heeft besloten het ECT op te zeggen omdat de modernisering het verdrag niet voldoende in lijn brengt met de Nederlandse inzet op klimaat en duurzaamheidsafspraken. Nu het voornemen tot opzegging is genomen is het volgens het kabinet niet nodig het ECT te toetsen aan andere verdragen.
Mogelijke fossiele exportsteun Santos Basin Pre-Salt Pole |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA) |
|
Bent u bekend met de ex-ante publicatie op de website van Atradius Dutch State Business (Atradius DSB) van een nieuw fossiel project, genaamd Santos Basin Pre-Salt Pole – Stage 3?1
Ja.
Klopt het dat de exportkredietverzekering(ekv)-aanvraag een nieuw te bouwen floating production storage and offloading (FPSO) schip betreft, bedoeld om olie en gas te verwerken?
Ja.
Klopt het dat deze FPSO wordt ingezet voor ongeveer 30 jaar en als doel heeft om bij te dragen aan de toename van de olie en gasproductie in Brazilië?
Ja.
Welk Nederlands bedrijf heeft de exportkredietverzekeringsaanvraag ingediend? Welke andere exporteurs zijn bij dit project betrokken?
De uitvoerder van de exportkredietverzekering Atradius Dutch State Business (ADSB) publiceert categorie A-projecten (projecten met potentieel grote gevolgen voor mens en milieu) gedurende minstens 30 dagen voor afgifte van de polis. Ieder die geïnteresseerd is in het gepubliceerde project, kan tijdens deze publicatieperiode de milieu en sociale effectrapportage van het project bekijken en zijn of haar mening over het project kenbaar maken bij ADSB. Bij de ex-ante publicatie wordt geen informatie gegeven over de betrokken exporteurs, financiële instellingen of te de verzekeren waarde, omdat dit in deze fase concurrentiegevoelig is. In het geval van goedkeuring wordt deze informatie openbaar gemaakt bij polisafgifte.
Wat is de te verzekeren waarde?
Zie antwoord vraag 4.
Welke andere (buitenlandse) financiële instellingen, zoals exportkredietverzekeraars en private banken, zijn bij dit project betrokken?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat dit project volledig in strijd is met de tijdens de UN Climate Change Conference (COP26) gemaakte afspraken om per eind 2022 te stoppen met exportkredietverzekeringssteun voor fossiele projecten? Waarom wel of niet?
De COP26-verklaring ziet toe op het beëindigen van nieuwe overheidssteun aan de internationale fossiele energiesector per eind 2022. Het kabinet heeft de Kamer op 3 november jl. geïnformeerd hoe het voornemens is invulling te geven aan de COP26-verklaring. Het kabinet heeft hierbij klimaatwetenschappelijke inzichten betrokken (IEA, IPCC). Het kabinet hecht aan een zorgvuldige implementatie van dit beleid. Dat betekent dat er in principe per 1 januari 2023 geen aanvragen meer in behandeling zullen worden genomen, die niet in lijn zijn met de uitwerking van de COP26-verklaring. Dit betekent dat alleen aanvragen die vallen onder de beperkte uitzonderingsgronden zoals door het kabinet geformuleerd in de uitwerking van de COP26-verklaring in behandeling genomen worden. Voor reeds ingediende aanvragen, zoals het Santos Basin Pre-Salt Pole project, geldt dat deze tot uiterlijk eind 2023 kunnen leiden tot een polis. Aanvragen die voor 1 januari 2023 worden ingediend, dienen volledig en van behoorlijk niveau te zijn.
Het kabinet hecht eveneens aan een gelijkwaardig speelveld, en zal daarom de nadere invulling van het beleid van medeondertekenaars nauwlettend volgen. Het voorgenomen beleid zal aangepast worden als de beleidsontwikkeling bij de andere ondertekenaars daar aanleiding toe geeft.
Bent u het eens met de stelling dat het zeer onwenselijk is om voor het einde van 2022 nog dergelijke grote fossiele projecten te verzekeren die tot decennialange uitstoot van enorme hoeveelheden vervuilende emissies leiden? Waarom wel of niet?
Zie antwoord op vraag 7.
Bent u ermee bekend dat de projectdocumenten vermelden dat het project een negatieve impact heeft op de uitstoot van broeikasgassen endat het project zal bijdragen aan een significante toename aan olieproducten en het gebruik van fossiel gasin Brazilië?
Ja.
Erkent u dat dit in strijd is met de laatste wetenschappelijke inzichten, namelijk dat er geen enkele ruimte meer is voor nieuwe fossiele projecten, wanneer we in lijn willen blijven met de 1,5 graden opwarming van de aarde?
Om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden moet de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen volgens wetenschappelijke inzichten worden afgebouwd. Met de voorgenomen implementatie van de COP26-verklaring zet het kabinet een belangrijke stap in de Nederlandse inzet om de 1,5°C doelstelling internationaal te bereiken. In de basis komen projecten ten behoeve van nieuwe olie of gasproductie vanaf 1 januari 2023 niet meer in aanmerking komen voor ekv-dekking. Omwille van een zorgvuldige transitie wordt wel een overgangsperiode gehanteerd voor aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2023. De aanvragen voor 1 januari 2023, die volledig en van behoorlijk niveau zijn, kunnen nog tot uiterlijk 31 december 2023 tot een polis leiden.
Hoe verklaart u dat dit project überhaupt in overweging wordt genomen?
De betreffende aanvraag is begin dit jaar in behandeling genomen en bevindt zich op dit moment in de onderzoeksfase (due diligence). Het project is derhalve nog niet goedgekeurd. De COP26-verklaring ziet toe op de beëindiging van steun aan de fossiele energiesector per eind 2022. Het kabinet heeft de Kamer op 3 november geïnformeerd hoe het voornemens is invulling te geven aan de COP26-verklaring. Het kabinet hecht aan een zorgvuldige implementatie van dit beleid. Projecten zoals deze kennen vaak een lange aanlooptijd, waarbij door bedrijven al middelen geïnvesteerd worden in de fase vóór verkrijging van een opdracht. Een zorgvuldige implementatie betekent dat exporteurs de mogelijkheid krijgen om voor deze reeds gestarte activiteiten voor een gelimiteerde periode een polis te ontvangen. De reeds gedane aanvragen voor 1 januari 2023 kunnen tot uiterlijk eind 2023 leiden tot een polis.
Kunt u aangeven of er in kaart is gebracht hoeveel emissies dit project – gezien de olie en het gas die het zal produceren – zal genereren over de komende decennia? Zo ja, voor hoeveel uitstoot gaat dit project zorgen? Zo nee, bent u bereid om alsnog boven tafel te krijgen hoeveel uitstoot er mede mogelijk gemaakt wordt door deze exportkredietverzekering te verstrekken?
Op dit moment hebben wij nog geen informatie over de hoeveelheid emissies die naar aanleiding van dit project zullen worden uitgestoten. Deze informatie wordt opgevraagd als onderdeel van het onderzoeksfase, die momenteel nog gaande is. Wij rapporteren de emissies van projecten conform internationale afspraken (OESO Common Approaches).
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór de Algemene Financiële Beschouwingen?
Dit is wegens de benodigde afstemming niet mogelijk gebleken.
Het artikel 'Energieleveranciers laten bewoners met betaalproblemen massaal stikken: Schuldhulpverleners luiden noodklok' |
|
Hülya Kat (D66), Raoul Boucke (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Bent u bekend met het artikel «Energieleveranciers laten bewoners met betaalproblemen massaal stikken: Schuldhulpverleners luiden noodklok»?1
Ja.
Klopt het dat energieleveranciers betalingsregelingen weigeren?
Via de brancheorganisatie voor schuldhulpverlening, de NVVK, heb ik helaas vernomen dat met enige regelmaat betalingsregelingen niet getroffen worden, omdat energieleveranciers niet akkoord gaan. Het gaat dan om grofweg drie groepen: klanten die nog zelf de regie hebben en nog geen contact hebben met schuldhulpverlening, klanten die in het kader van vroegsignalering worden opgemerkt bij de gemeente omdat de energieleverancier de betalingsachterstand heeft doorgegeven en tot voor kort zelfs klanten die gebruik maken van een schuldhulpverlener om een betalingsregeling te treffen voor hun (problematische) schulden. Dit laatste probeert NVVK te voorkomen met het herziene convenant met Energie-Nederland.2
In de aangepaste regeling afsluitbeleid van 26 oktober jl. is een verplichting voor de energieleverancier («vergunninghouder» in de regeling) vastgelegd om zich in te spannen om in persoonlijk contact te treden en te blijven met de klant, en daarbij te wijzen op mogelijkheden voor hulp. De verwachting is dat deze aangepaste regeling leidt tot een toename in betalingsregelingen. Zie ook het antwoord op vraag 10.
Erkent u dat het niet kunnen afsluiten van een betalingsregeling grote problemen kan hebben voor de financiële situaties van huishoudens en eventuele lopende schuldhulpverleningstrajecten?
Het niet kunnen afsluiten van een betalingsregeling kan grote consequenties hebben voor mensen wanneer zij financieel kwetsbaar zijn. De uitzonderlijke situatie op de energiemarkt zorgt ervoor dat een snelgroeiende groep klanten hun energierekening niet meer (volledig) kan voldoen. Tegelijkertijd is van mensen met geldzorgen reeds langere tijd bekend dat zij de neiging hebben zich terug te trekken, contact te vermijden, post niet te openen en aangeboden hulp niet makkelijk te accepteren. Het «in contact komen» is daardoor voor zowel energiele-veranciers als voor gemeenten lastig. De aangepaste regeling tracht hier verbetering in te brengen. Zie ook de antwoorden op vragen 1, 5 en 10.
De energieleverancier heeft recht op betaling van zijn vordering. Als iemand zijn rekening niet ineens kan betalen, kan het helpen om de rekening in termijnen te mogen betalen.
Een overeengekomen betalingsregeling dient wel redelijk en passend te zijn, zodat een schuldenaar deze ook daadwerkelijk kan nakomen. Hierbij is het belangrijk dat de achterstand niet nog verder oploopt.
Voor wie problematische schulden heeft, span ik me breed in dat zij op een laagdrempelige manier de juiste hulp kunnen vinden. Energieleveranciers moeten hier ook een rol in vervullen. Zij kunnen hun klanten met betalingsproblemen vroegtijdig op beschikbare hulp wijzen. Bijvoorbeeld door te wijzen op Geldfit, een onafhankelijk instrument waarmee mensen door het invullen van eenvoudige vragen snel inzicht in hun financiële positie krijgen. Aan de hand van ingevulde gegevens wordt een persoonlijk advies gegeven en eventueel doorverwezen naar de juiste hulp.
Het is belangrijk dat lopende schuldhulptrajecten niet lijden onder te hoog oplopende vaste lasten zoals energiekosten. Om deze reden heb ik op 31 oktober jl. een intentieverklaring3 getekend zodat mensen in een schuldregeling de eindstreep kunnen blijven halen.
Welke middelen heeft een schuldhulpverlening tot de beschikking om een energieleverancier te bewegen tot een betalingsregeling?
Het helpt om tijdig in gesprek te gaan met de energieleverancier, vooral als iemand verder geen problematische schulden heeft en zelf nog de regie kan behouden op de schulden. Als iemand problematische schulden heeft, kan een gemeentelijk schuldhulpverlener helpen als bemiddelaar.
Een schuldhulpverlener heeft een rol indien iemand is gemeld via vroegsignalering, of als iemand een aanvraag voor schuldhulpverlening heeft ingediend. Een intermediair zoals een schuldhulpverlener kan een brugfunctie vervullen en een bemiddelende rol spelen in het treffen van een betalingsregeling.
Indien er niet wordt gereageerd op een voorstel van een schuldhulpverlener, kan de schuldhulpverlener wijzen op de verplichting die de energieleverancier heeft om een extra inspanning te leveren om contact te krijgen met de klanten en om een redelijke en passende betalingsregeling aan te bieden. Daarbij kan de schuldhulpverlener ook wijzen op de verplichting om een betalingsregeling aan te bieden aan klanten die wegens wanbetaling zijn afgesloten voor of op 26 oktober jl.
Het verdient de voorkeur om de betalingsachterstand minnelijk – dus buiten de rechter om – op te lossen. Niemand heeft er belang bij, ook energieleveranciers niet, als betalingsachterstanden oplopen en mensen steeds verder in de problemen komen.
Wanneer een bedrijf niet reageert kan iemand, al dan niet met behulp van een hulpverlener om uitstel van betaling vragen, desnoods aan de rechter. Indien er sprake is van problematische schulden kan voor iemand een schuldregeling de enige mogelijkheid zijn om uit de problemen te komen. De schuldhulpverlening doet aan de schuldeisers een voorstel.
Als een of meer schuldeisers een dergelijk aanbod weigeren, kan medewerking aan een minnelijk traject via een dwangakkoord bij de rechter worden afgedwongen. Als laatste optie is er uiteraard nog het wettelijke traject, de WNSP.
De NVVK sluit steeds meer convenanten met schuldeisers af met daarin afspraken over o.a. medewerking aan schuldregelingen. Bij toelating (middels beschikking van de gemeente) tot minnelijke schuldhulpverlening behoren een betalingsregeling en schuldenrust (geen contractbeëindiging) dan tot de mogelijkheden. NVVK en Energie-Nederland hebben een dergelijk convenant afgesloten.
Erkent u dat dit in de ergste gevallen ook kan leiden tot afsluiting van de energie en hoe verhoudt dit zich tot de doelstelling dat er deze winter niemand van de energie wordt afgesloten?
Een betalingsregeling is geen garantie. Maar we zijn doordrongen van de situatie en nemen deze kwestie zeer serieus. Hierbij hoort dat energieleveranciers een informatieverplichting hebben, en waar nodig contact te zoeken met de klant om dit alsnog aan te bieden. Een betalingsregeling moet nagekomen worden, indien dit niet gebeurt dan mag de rechter afsluiten. Zie ook het antwoord op vraag 7.
De aanpassing van de Regeling afsluitbeleid kleinverbruikers elektriciteit en gas en de Warmteregeling verruimt de bescherming voor consumenten met betalingsproblemen deze winter. Enkel nadat de leverancier zich tot het uiterste heeft ingespannen om in contact te treden met de klant (teneinde een betalingsregeling aan te bieden), maar het contact op geen enkele wijze tot stand komt, behoudt de leverancier het recht om af te sluiten. Met uitzondering van bestaande gevallen van fraude, misbruik of veiligheid waarbij ook mag worden afgesloten. Het niet kunnen treffen van een betalingsregeling kan deze winter dus niet tot afsluiting van energie leiden, zo lang de klant in contact blijft met de energieleverancier. De wijziging legt een zwaardere inspanningsverplichting op de leverancier om in contact te treden, maar ook om een redelijke en passende betalingsregeling te treffen. Ook als er geen contact tot stand komt, mag de klant niet worden afgesloten binnen een maand nadat de energieleverancier de gegevens heeft doorgestuurd naar de gemeente ten behoeve van schuldhulpverlening. Zodra de gemeente het traject voor schuldhulpverlening in contact met de consument heeft opgestart, geldt nog een termijn van een maand waarin niet mag worden afgesloten. Dit biedt zoveel mogelijk tijd en bescherming om de betalingsproblemen op te lossen en te voorkomen dat consumenten in de kou komen te zitten. De gewijzigde regeling afsluitbeleid kleinverbruikers van elektriciteit en gas is sinds 26 oktober jl. in werking. Indien ik alsnog signalen krijg, dan hoort uw Kamer dat van mij en zal ik actie ondernemen.
Welke inzet heeft u reeds gepleegd om energieleveranciers ertoe te bewegen betalingsregelingen te accepteren?
Het kabinet is intensief in gesprek met energieleveranciers en zij zijn indringend aangesproken op de maatschappelijke verantwoordelijkheid die zij zelf ook als zodanig ervaren om redelijke en passende betalingsregelingen aan te bieden. Op 26 oktober zijn de vastgestelde wijzigingen van de Regeling afsluitbeleid kleinverbruikers elektriciteit en gas en de Warmteregeling gepubliceerd, waardoor de leverancier een redelijke en passende betalingsregeling moet aanbieden. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5.
Hoe staat de regering tegenover een recht op een betalingsregeling voor consumenten bij nutsbedrijven, waarbij ook inhoudelijke eisen gesteld kunnen worden aan de redelijkheid van de betalingsregeling?
Voorop staat dat het belangrijk is dat een consument die merkt dat hij/zij de rekening niet kan betalen contact opneemt met het bedrijf. Vervolgens wordt door het bedrijf bekeken of een betalingsregeling mogelijk is. Soms wordt de vordering door de energieleverancier uit handen gegeven aan een incassodienstverlener. Naar verwachting treedt de Wet Kwaliteit incassodienstverlening per 1 juli 2023 in werking. Deze wet regelt de eisen aan een incassodienstverlener, zoals bejegening en zorgvuldigheid.
De meeste bedrijven werken mee aan een betalingsregeling, mits dat het bedrijf niet hindert in de bedrijfsvoering. Mocht een consument de betalingsregeling niet nakomen of de betalingsachterstand neemt elke maand meer toe, dan kan het zijn dat een energieleverancier naar de rechter stapt om een titel te verkrijgen om de schuld betaald te krijgen.
Het kabinet ziet ook dat soms een bedrijf niet mee wil werken aan betalingsregeling. Daarom werkt de Minister voor Rechtsbescherming aan een wetsvoorstel waarbij de rechter de mogelijkheid krijgt om een betalingsregeling op te leggen. Dit wetsvoorstel wordt waarschijnlijk voor de zomer 2023 aan uw Kamer aangeboden. De internetconsultatie is zojuist afgerond.
Erkent u dat een dergelijk recht kan bijdragen aan het voorkomen van de opbouw van schulden?
Maatwerk is nodig voor de consument met één schuld, bijvoorbeeld bij de energieleverancier, maar ook voor mensen met problematische schulden. Een goede betalingsregeling is afhankelijk van veel factoren, zoals de omvang van de schuld, het inkomen en het uitgavenpatroon. In de Aanpak Geldzorgen, armoede en schulden van 12 juli jl. benoem ik ook expliciet het streven om betalingsachterstanden eerder en beter te signaleren en mensen met problematische schulden sneller door te verwijzen naar passende hulp.
Zie ook het antwoord op vraag 7.
Wanneer kan de Kamer de uitwerking van het noodfonds tegemoet zien en per wanneer treedt deze in werking?
Het is op dit moment nog niet precies te zeggen wanneer het tijdelijke noodfonds in werking treedt. Zoals ik tijdens het Commissiedebat armoede en schulden van 6 oktober jl. heb toegezegd ontvangt uw Kamer voor de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nadere informatie over de uitwerking van het noodfonds.
Kan het zo zijn dat een huishouden geen aanspraak kan maken op hulp uit het noodfonds wanneer de energieleverancier geen betalingsregeling heeft aangeboden?
De opzet van het tijdelijke noodfonds is dat het fonds een deel van de energierekening van kwetsbare huishoudens die met afsluiting worden bedreigd voor maximaal de winterperiode (1 oktober tot 1 april) uitkeert aan de energieleveranciers. Het noodfonds wordt echter nog uitgewerkt. Zie ook het antwoord op vraag 9.
Daarbij wil ik erop wijzen dat op 26 oktober jl. de tijdelijke wijziging van de Regeling afsluitbeleid kleinverbruikers elektriciteit en gas en de Warmteregeling in werking is getreden. Daarmee wordt deze winterperiode (tot 1 april 2023) extra bescherming geboden aan kleinverbruikers met betalingsproblemen. Van energieleveranciers wordt een extra inspanning gevraagd op het in contact treden met de kleinverbruiker en het aanbieden van een redelijke en passende betalingsregeling. Alleen als de klant na de extra inspanning van de leverancier niet in contact treedt met de leverancier en ook de pogingen van de gemeente om in contact te komen om een traject van schuldhulpverlening op gang te brengen niet slagen, mag in het uiterste geval worden afgesloten (naast de bestaande gevallen van fraude, misbruik en veiligheid). Ook geldt een verplichting voor de leverancier om een betalingsregeling aan te bieden aan kleinverbruikers die op het moment van inwerkingtreding wegens wanbetaling zijn afgesloten.
Het bericht de Europese Unie voornemend is een waterstofbank in het leven te roepen |
|
Jan Klink (VVD), Silvio Erkens (VVD) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u ervan op de hoogte dat de Europese Commissie voornemens is om een waterstofbank op te richten met drie miljard euro in kas? Wat is daarop de reactie van de Minister?1
Ik ben op de hoogte van het voornemen, zoals verwoord door de voorzitter van de Europese Commissie, tijdens haar Staat van de Unie-toespraak. Inhoudelijk is hierover nog weinig bekend anders dan dat de Europese Commissie heeft aangegeven dat het beschikbare instrumentarium een bedrag van 3 miljard euro omvat. De Commissie is op dit moment bezig met de verdere uitwerking van het concept. Het kabinet volgt dit nauwgezet. De waterstofbank lijkt een instrument te worden dat als doel heeft de Europese en mondiale markt voor (hernieuwbare) waterstof op gang te brengen. Het Duitse initiatief H2Global heeft een vergelijkbaar doel en richt zich specifiek op het opbouwen van importstromen van hernieuwbare waterstof. Gezien het belang van waterstofimport voor onze klimaatambities (Kamerstuk 32 813, nr. 1060) heb ik op 4 oktober jl. bij mijn Duitse collega de intentie geuit om aan te sluiten bij H2Global en onderzoek ik hiertoe de voorwaarden en financiële consequenties. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd tijdens het Commissiedebat Energieraad van 18 oktober jl. De ontwikkeling van een Europees initiatief kan een extra impuls geven aan de ontwikkeling van de Europese en mondiale waterstofmarkt en in potentie een goede aanvulling bieden.
Wat is er al bekend over deze waterstofbank? Hoe zal de waterstofbank gaan functioneren en hoeveel werkgelegenheid kom hierbij kijken?
Zie het antwoord op de vragen 1 en 3.
Is er al meer bekend over de locatie van de waterstofbank? Welke mogelijkheden ziet de Minister om de waterstofbank in Nederland te vestigen?
Er is nog weinig bekend over de voorgenomen waterstofbank. Vooralsnog lijkt het erop dat dit meer gezien moet worden als financieel instrument dan als fysieke bank in één van de EU-lidstaten.
Deelt u de mening dat het vestigen van de waterstofbank in Nederland een positieve ontwikkeling zou zijn? Bent u bereid om zich hiervoor in te spannen? Welke concrete stappen kunt u ondernemen om dit te realiseren?
Zie ook het antwoord op vraag 3. Ik ondersteun de noodzaak van Europese stimulering van de markt voor hernieuwbare waterstof, waar dat een toevoeging kan zijn op het nationale beleid gericht op productie, import, infrastructuur, opslag en marktordening (Kamerstuk 32 813, nr. 1060 en nr. 1061). Zodra meer bekend is over het concrete voornemen in relatie tot een EU waterstofbank, zal ik hier zorgvuldig en met een constructieve blik naar kijken.
Welke mogelijkheden ziet u omtrent de waterstofbank met betrekking tot het realiseren van de ambities uit het coalitieakkoord en het VVD-D66-plan waterstof?
Zie ook de antwoorden op de vragen 1 en 4. Door gezamenlijk, in EU-verband, te investeren in de opschaling van productie binnen Europa en import van hernieuwbare waterstof kan mogelijk meer schaal en snelheid worden gegenereerd. Een daadwerkelijke beoordeling van de voorgenomen waterstofbank is echter pas mogelijk zodra hierover meer concrete informatie beschikbaar komt van de Europese Commissie en ik zal de Kamer dan ook op de hoogte stellen van de kabinetspositie.
Het verhogen van de tarieven door energiemaatschappijen |
|
Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
|
Heeft u kennis genomen van de vele energiemaatschappijen, zoals Eneco en Greenchoice die per 1 oktober a.s. de tarieven voor elektriciteit en gas fors verhogen en dat pas tien dagen of enkele dagen voor ingang meedelen aan de klanten?1
Ja.
Herinnert u zich dat u in de Kamer op dinsdag tijdens het Vragenuur heeft gezegd dat de energiemaatschappijen daarmee de wet overtreden, toen u zei: «Energiebedrijven verwijzen naar de afspraken die zij als sector hebben gemaakt en die ook in hun eigen algemene voorwaarden zijn verwerkt; de heer Erkens verwees daar ook naar. Daarin staat tien dagen, maar dat is irrelevant, want de wet is helder. De wet zegt: 30 dagen»?
Zoals ik uw Kamer reeds gemeld heb in het Vragenuur van 27 september 2022 vind ik het zeer onwenselijk dat energieleveranciers hun prijsverhoging voor 1 oktober toch wilden doorzetten. Ik heb ook aangegeven dat het aan de onafhankelijk toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) is om een eventueel onderzoek te starten naar mogelijke wettelijke overtredingen. De ACM heeft energieleveranciers op 27 september per brief opgeroepen zich aan de wettelijke regels te houden. Tegen energieleveranciers die dat niet doen, kan de ACM handhavend optreden, hetzij door het opleggen van boetes, lasten onder dwangsom of bindende aanwijzingen.
Hierna hebben de vijf grootste energieleveranciers in Nederland gehoor gegeven aan de oproep van de ACM om hun besluit terug te draaien. Inmiddels hebben ook andere, kleinere leveranciers bij de ACM aangegeven in geval van tariefwijzigingen de termijn van 30 dagen te zullen respecteren.
Moeten klanten individueel bezwaar maken of zorgt het kabinet, via bijvoorbeeld een maximumprijs op grond van artikel 44 van de Gaswet, of de Autoriteit Consument en Markt (ACM) ervoor dat er wordt ingegrepen?
Klanten kunnen op individuele basis een klacht indienen bij hun leverancier of naar de Geschillencommissie of de rechter stappen. Ze kunnen ook bij de ACM melding maken dat de leverancier zich niet aan de regels houdt. De toezichthouder kan eventueel handhavend optreden bij overtredingen van de wetgeving. De leverancier kan dan bijvoorbeeld een boete krijgen. Een verplichting om de afnemers terug te betalen kan en mag de ACM niet opleggen, daarvoor moeten afnemers naar de Geschillencommissie of de rechter.
Op welke wijze kan een consument effectief zijn recht halen?
Zie antwoord vraag 3.
Zijn de voor velen onbetaalbaar hoge incasso’s met de hogere energieprijzen over de maand oktober rechtsgeldig of niet?
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 3 heeft een flink aantal leveranciers inmiddels gehoor gegeven aan de oproep van de ACM.
Moet een consument de hogere incassokosten betalen, terwijl hij weet dat de energiemaatschappij zich niet aan de wet houdt? Ofwel, moet de consument zich aan de wet houden, wanneer de energiemaatschappij dat niet doet?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u deze vragen een voor een en voor 1 oktober a.s. beantwoorden, omdat de prijsverhogingen dan al ingaan en omdat een bedrijf als Essent dit op 27 en 28 september 2022 pas communiceert over prijsverhogingen en met de snelheid van het licht de politiek en toezichthouder probeert te passeren?
Ik heb ernaar gestreefd de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Het artikel 'Europe’s heavy industry takes action to tackle energy crisis' |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Kunt u reflecteren op het artikel «Europe’s heavy industry takes action to tackle energy crisis»?1
Door de hoge energieprijzen ziet de energie-intensieve industrie zich geconfronteerd met hogere kosten. De impact van de hoge energieprijzen verschilt echter sterk per sector en is afhankelijk van de mate waarin bedrijven alternatieve energiebronnen hebben en/of hun hogere kosten kunnen doorberekenen. Vele bedrijven lukt het alternatieve energiebronnen aan te wenden, maar vooral bedrijven die concurreren met internationale aanbieders hebben het lastig. Maatregelen kunnen worden overwogen om de productie binnen Europa te houden als de prijzen lang hoog blijven en sectoren daadwerkelijk dreigen te verdwijnen.
In het Bescherm- en Herstelplan Gas staat geen strategie voor het rantsoeneren van gas met specifiek aandacht voor essentiële, gas-intensieve sectoren, bent u bereidt deze toe te voegen met daarbij een focus op de verstoring van ketens? Zo nee, waarom niet?
Bij het uitwerken van de afschakelstrategie is reeds rekening gehouden met de effecten binnen en tussen ketens van sectoren, ook van de gas-intensieve sectoren.
Gezien het feit dat veel Duitse bedrijven aangeven rantsoenering te verwachten terwijl Nederland maximaal gas gaat leveren aan Duitsland, bent u het er mee eens dat er een Europees afschakelplan nodig is?
Als ook aangegeven in de Kamerbrief van 9 september inzake de voortgang van het BH-G (Kamerstuk 29 023, nr. 342) wordt de afschakelstrategie in nauw overleg met België en Duitsland vormgegeven. De komende periode zal een nadere analyse van grensoverschrijdende keteneffecten worden gemaakt, o.m. inzake Duitsland. De analyse inzake Duitsland zal ook met dat land worden besproken, waarna de afschakelstrategie indien nodig zal worden aangepast.
Volgens de analyse van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) is er veel meer energiebesparing mogelijk in de industrie (een goede 3bcm) en huishoudens, waarbij fixteams een snelle besparing kunnen bewerkstelligen door bijvoorbeeld het inregelen van installaties een belangrijke rol kunnen spelen. Gaat u deze fixteams opzetten en wanneer zouden deze dan beginnen?
Ik ben in mijn brief over de aanscherping van de energiebesparingsplicht van 4 juli jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 793) en in reactie op Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3780) ingegaan op de verschillende aanbevelingen voor verbetering van de energiebesparingsplicht van de NVDE. Fixteams worden voornamelijk ingezet voor huishoudens. Op dit moment loopt er in de metropoolregio Amsterdam een door mijn collega van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening gesteund pilotproject waarbij fixteams ook worden ingezet voor micro mkb-ers. Daarnaast wordt er bij toezichtbezoeken in het kader van de energiebesparingsplicht aandacht geschonken aan het correct inregelen van installaties.
In Duitsland is er een initiatief dat energie-efficiëntienetwerken heet, waarbij binnen een gemeente of industrieterrein samen wordt gewerkt aan maximale energiebesparing en verduurzaming. Gaat u eenzelfde initiatief in Nederland starten? Zo nee, waarom niet?
Samen met mijn collega van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verken ik een bedrijventerreinenaanpak waarbinnen op vergelijkbare schaal gewerkt kan worden aan onder meer collectieve energiebesparing. Nog dit jaar zullen wij van start gaan met een pilot voor een versnellingsprogramma verduurzaming bedrijventerreinen. Eind 2023 zal deze pilot worden geëvalueerd om te zien of een verdere uitrol van dit programma zinvol is.
Het prijsplafond energie en de toegezegde voorbeelden tijdens de Algemeen Politieke Beschouwingen |
|
Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Herinnert u zich dat ik tijdens de Algemeen Politieke Beschouwingen voorbeelden liet zien en beloofde concrete voorbeelden aan te leveren?
Ja.
Herinnert u zich dat u eerder antwoordde dat de invoering van een prijsplafond mag niet leiden tot overcompensatie van leveranciers, de precieze vormgeving van het tijdelijke prijsplafond op korte termijn verder wordt uitgewerkt in nauw overleg met de sector en de beoogde uitvoerder RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) en dat hierbij wordt uitgegaan van een consistente systematiek vormgegeven voor het vaststellen van de vergoeding vastgesteld bij een hogere marktprijs dan het tarief van het tijdelijke plafond.?
Ja.
Kunt u aangeven hoeveel vergoeding een leverancier van energie krijgt, die nu 4 euro in rekening brengt voor een kuub gas, terwijl de marktprijs (en zijn inkoopprijs) 1,80 euro bedraagt en de prijs (inclusief belastingen en kosten) 2,50 euro? Krijgt de leverancier bij een prijscap van 1,50 euro, dan een vergoeding an 1 euro (zijnde het verschil tussen wat de consument moet betalen en zijn kosten) of 2,50 euro (het verschil tussen zijn geadverteerde prijs en het prijsplafond) of een ander bedrag? Kunt u deze vraag heel precies beantwoorden?
Zoals heb aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 4 oktober, betreffen de plafondgrenzen de maximale leveringstarieven inclusief energiebelasting en btw. Voor de vergoeding die de leveranciers ontvangen zal het kabinet, conform de eisen die de Europese Commissie hieraan stelt, zeker moeten stellen dat alle middelen die naar de leveranciers gaan, worden doorgegeven aan de consument. De vergoeding die de leverancier ontvangt bedraagt daarom maximaal het verschil tussen zijn geadverteerde prijs en het prijsplafond. Het kabinet zal in de vormgeving van de regeling waarborgen dat eventueel te veel vergoede middelen terug kunnen worden gehaald indien de beoogde accountantscontrole hier aanleiding toe geeft. Daarnaast zal moeten worden voorkomen dat het prijsplafond eventuele overwinsten beschermt. Het kabinet zal daarom, in overleg met de Autoriteit Consument & Markt (ACM,) bezien wat er nodig is om mogelijke ongewenste effecten van het prijsplafond op de werking van de markt zoveel als mogelijk te voorkomen. De wijze waarop de regeling, waaronder de vergoeding, wordt vormgegeven wordt voor 1 november verder uitgewerkt.
Wilt u reageren wat het handelingsperspectief is van een groot gezin (2 ouders, 3 kinderen) met een benedenmodaal inkomen (kostwinner met 35.000 euro inkomen) die in een tochtige huurwoning (energielabel F) woont en een verbruik heeft van 2.200 m3 gas en 3000 kWh elektriciteit? Hoe ziet de energierekening van dit huishouden eruit in 2021 en 2023 (met prijscap) en is de stijging voor dit huishouden te dragen en in hoeverre wordt het gecompenseerd door andere maatregelen)?
Onderstaande tabel geeft een inschatting van de energierekening in 2023 met en zonder het prijsplafond, op basis van een inschatting van de mogelijke consumentenprijs voor energie. Hieruit volgt dat het prijsplafond bij de ingeschatte energieprijzen leidt tot een verlaging van de energierekening met 2.635 euro op jaarbasis.
Verwachting 20231
Zonder prijsplafond
Met prijsplafond
Variabele leveringskosten
€ 6.160
€ 4.540
Vaste leveringskosten en belasting
€ 78
€ 78
Nettarieven
€ 223
€ 223
Variabele leveringskosten en belasting
€ 2.250
€ 1.235
Vaste leveringskosten
€ 78
€ 78
Nettarieven
€ 355
€ 355
Belastingvermindering
-€ 597
-€ 597
Totaal
€ 8.498
€ 5.862
Op basis van een consumentenprijs voor elektriciteit van 0,75 euro/kWh en 2,80 euro/m3 (inclusief energiebelasting en btw) en een prijsplafond met maximale tarieven van 0,40 euro/kWh en 1,45 euro/m3 en een maximaal verbruik 2900 kWh en 1.200 m3 onder het plafond.
Het voorgestelde plafond kent geen onderscheid naar inkomen. Voor wat betreft de effecten van het koopkrachteffect verwijs ik u kortheidshalve naar de met Prinsjesdag gedeelde informatie.
Voor wat betreft het handelingsperspectief: deze groep wordt ondersteund bij het nemen van kleine en grote energiebesparende maatregelen. Bijvoorbeeld door de versnelde inzet op energiebesparende maatregelen voor kwetsbare huishoudens, met onder andere de middelen die dit jaar aan gemeenten zijn uitgekeerd ter bestrijding van energiearmoede. Ook bundelen we samen met verschillende partijen, waaronder gemeenten en energieleveranciers, de krachten om huishoudens vroegtijdig van advies over energiebesparing en laagdrempelige energiebesparende maatregelen te voorzien en ze hierbij ook praktisch te ondersteunen, onder meer door de inzet van lokale fixbrigades en energiecoaches, de campagne Zet ook de knop om en de inspanningen van de energiebespaarcoalitie. Dat stimuleren we via de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH).
Wilt u reageren wat het handelingsperspectief is van een gezin (2 ouders, 3 kinderen) met een benedenmodaal inkomen (inkomen van 25.000 euro en inkomen van 20.000 euro) die in een tochtige private huurwoning (energielabel F) woont en een verbruik heeft van 2.200 m3 gas en 3000 kWh elektriciteit? Hoe ziet de energierekening van dit huishouden eruit in 2021 en 2023 (met prijscap) en is de stijging voor dit huishouden te dragen en in hoeverre wordt het gecompenseerd door andere maatregelen)?
Zie antwoord vraag 4.
Wilt u berekenen en reageren hoe een chronisch zieke die veel elektriciteit gebruikt voor hulpmiddelen (elektrische rolstoel, domotica of medische hulp midden (zuurstof, dialyse) en een arbeidsongschiktheidsuitkering van 22.000 euro bruto per jaar en een redelijk geïsoleerde huurwoning (label B) met gebruik van 1.000 m3 gas en 5000 kWH elektriciteit rond kan komen? Kunt u de energierekening van 2021 en 2023 met elkaar vergelijken? Kunt u aangeven op welke wijze compensatie plaatsvindt binnen en buiten de energienota?
Onderstaande tabel geeft een inschatting van de energierekening in 2023 met en zonder het prijsplafond, op basis van een inschatting van de mogelijke consumentenprijs voor energie. Hieruit volgt dat het prijsplafond bij de ingeschatte energieprijzen leidt tot een verlaging van de energierekening met 2.365 euro op jaarbasis.
Verwachting 20231
Zonder prijsplafond
Met prijsplafond
Variabele leveringskosten en belasting
€ 2.800
€ 1.450
Vaste leveringskosten
€ 78
€ 78
Nettarieven
€ 223
€ 223
Variabele leveringskosten en belasting
€ 3.750
€ 2.735
Vaste leveringskosten
€ 78
€ 78
Nettarieven
€ 355
€ 355
Belastingvermindering
-€ 597
-€ 597
Totaal
€ 6.638
€ 4.273
Zoals aangeven in het antwoord op vraag 5 kent het voorgestelde plafond geen onderscheid naar inkomen of gezondheidssituatie. Ik verwijs voor wat betreft de inschatting van de effecten van het plafond op de energierekening naar tabel 2 in de brief waarmee ik uw Kamer op 4 oktober nader over de uitwerking van het plafond heb geïnformeerd. Hiernaast profiteert een dergelijk gezin uiteraard van de koopkrachtmaatregelen die het kabinet getroffen heeft voor 2023. De arbeidsongeschiktheidsuitkering van dit huishouden stijgt sterk doordat deze meestijgt met de verhoging van het wettelijk minimumloon van ruim 10%. Daarbovenop stijgen ook de huurtoeslag en zorgtoeslag voor dit huishouden.
Indien er sprake is van een specifieke betalingsproblematiek als gevolg van de zorgkosten bestaat er de bijzondere bijstand. Vanuit de Zorgverzekeringswet is geregeld dat mensen in het geval van een nierdialyse thuis, zuurstofapparaten thuis en chronische beademingsapparatuur een tegemoetkoming van de verzekeraar kunnen krijgen voor hun energiekosten.
Kunt u aangeven waar ouders van een gehandicapt kind (met of zonder persoonsgebondenbudget) die vanwege de handicap ongeveer 4000 kWh elektriciteit extra gebruiken, aanspraak op kunnen maken?
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zal het parlement verder informeren over de motie van het Kamerlid Van der Plas c.s. met betrekking tot energiecompensatie voor hogere energiekosten vanwege medische oorzaak. Er is nu geen aparte aanspraak geregeld voor ouders met een gehandicapt kind. Bij het uitwerken van de regelingen zullen helaas altijd gevallen zijn waarin een problematische situatie zich voordoet. Daarom richt een deel van de maatregelen zich primair op de meest kwetsbare huishoudens, zoals het verhogen van de zorg- en huurtoeslag, het verlengen van de energietoeslag van € 1.300 en het verhogen van de bijzondere bijstand. Daarnaast kunnen mensen die in betalingsproblemen komen zich melden bij hun gemeente om (gemeentelijk minimabeleid, zoals bijzondere bijstand, aan te vragen. Verder is vanuit de Zorgverzekeringswet geregeld dat patiënten voor chronische thuisbeademing, zuurstofapparatuur en thuisdialyse hun stroomkosten rechtstreeks bij de verzekeraar kunnen declareren.
Kunt u aangeven hoe het prijsplafond gaat uitwerken voor mensen met stadsverwarming? Wat zal voor hen het relevante prijsplafond zijn?
In overleg met de ACM is een mogelijke manier gevonden waarmee het tijdelijk prijsplafond ook voor deze huishoudens kan gelden. Naast een beperkt aantal grootschalige collectieve warmtenetten is er ook sprake van een oplopend aantal kleinschalige warmtenetten. Voor warmtenetten is de uitvoering van het tijdelijke prijsplafond niet eenvoudig vorm te geven. Het kabinet spant zich maximaal in om het prijsplafond ook voor gebruikers van deze warmtenetten van toepassing te laten zijn. Met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt gekeken op welke wijze hier invulling aan kan worden gegeven. Gelet op het grotere aantal leveranciers van warmte dan van elektriciteit en gas kan de uitvoerbaarheid een andere uitvoeringsmethodiek vergen.
Kunt u aangeven hoe het prijsplafond gaat uitwerken voor mensen die in een flat/appartementencomplex met blokverwarming wonen en dus een centraal aansluit punt hebben? Kunnen zij per huishouden gebruik maken van de vrijstelling?
Het is in de gekozen systematiek van het prijsplafond niet mogelijk om voor deze huishoudens een andere methode toe te passen. Het kabinet onderzoekt daarom alternatieve mogelijkheden om ook deze huishoudens in dezelfde mate ondersteuning te kunnen bieden. Gekeken wordt daarbij of de bestaande teruggaveregeling in de energiebelasting inzicht kan bieden in het aantal huishoudens achter een bepaalde aansluiting. Het kabinet zal zich maximaal inspannen om een passende oplossing te bieden, maar realiseert zich dat dit waarschijnlijk zeer lastig zal zijn.
Kunt u aangeven hoet het prijsplafond gaat uitwerken voor een huishouden, dat is overgestapt op een warmtepomp en voor alles samen 7000 kWH elektriciteit per jaar gebruikt? Kunt u de energiek René Ingen van 2021 en 2023 (inclusief prijsplafond) met elkaar vergelijken? Acht u de uitkomst redelijk?
Onderstaande tabel geeft een inschatting van de energierekening in 2023 met en zonder het prijsplafond, op basis van een inschatting van de mogelijke consumentenprijs voor energie. Hieruit volgt dat het prijsplafond bij de ingeschatte energieprijzen leidt tot een verlaging van de energierekening met 1.015 euro op jaarbasis.
Verwachting 20231
Zonder prijsplafond
Met prijsplafond
Variabele leveringskosten en belasting
€ 5.250
€ 4.235
Vaste leveringskosten
€ 78
€ 78
Nettarieven
€ 355
€ 355
Belastingvermindering
-€ 597
-€ 597
Totaal
€ 5.338
€ 4.323
Een warmtepomp is een investering die zich over een tijdsspanne van meerdere jaren terugverdient. Met de aanpassing van het prijsplafond is gekozen om een grotere hoeveelheid elektriciteit onder het plafond te laten vallen en dit tegen een lager tarief t.o.v. de eerdere aankondiging (Kamerstuk 2022D36649). Hiermee wordt het effect groter voor huishoudens met een dergelijke energievoorziening, en blijft het een duurzame en rendabele investering.
Bent u bekend met het feit dat veel mensen die in een monument (huur of koop) een niet geïsoleerde woning hebben omdat monumenten niet geïsoleerd mochten worden in veel gevallen? Wat is het handelingsperspectief van de bewoners?
Het klopt dat het voor monumenteneigenaren iets complexer is om monumenten te isoleren dan voor eigenaren van reguliere woningen. Toch is er veel al wel mogelijk. Zo is er bijvoorbeeld speciaal isolatieglas voor momenten op de markt en het plaatsen van achter- of voorzetramen is in de meeste gevallen ook mogelijk. Er zijn bij de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) verschillende instrumenten om monumenteneigenaren te helpen. Zo bieden de provincies met geld van het rijk een ontzorgingsprogramma aan waar eigenaren van monumenten met een maatschappelijke functie ook gebruik van kunnen maken. Ook komt er vanaf 2023 een ontzorgingsprogramma voor alle monumenteneigenaren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daarnaast zijn er subsidies en laagrentende leningen. Denk aan de Dumava, de ISDE, de SEEH en laagrentende leningen bij het Nationaal Restauratiefonds. Momenteel onderzoeken we hoe we de ISDE en de SEEH toegankelijker kunnen maken voor monumenteneigenaren. Ten slotte raad ik eigenaren ook aan om het gesprek aan te gaan met de gemeente en contact te leggen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Veel is er namelijk wel mogelijk, zo was ook te zien tijdens de Open Monumentendagen van afgelopen september met het thema Duurzaamheid.
Hoe zal omgegaan worden met vakantieparken waar mensen een rekening krijgen van de eigenaar?
Indien de vakantiewoning een eigen aansluiting heeft, valt deze onder het plafond omdat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen kleinverbruikers met een dergelijke aansluiting.
Kunt u deze vragen voor de Algemene Financiele Beschouwingen beantwoorden?
Ik heb ernaar gestreefd deze vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Het verstrijken van de termijn om nieuwe informatie aan te leveren aan de GRECO (te weten 30 september 2022) naar aanleiding van de nog niet afgeronde behandeling van de GRECO-initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt (eerste termijn vond plaats op 19 |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de quote van voormalig Minister van Infrastructuur en Waterstaat Van Nieuwenhuizen, uit het persbericht van Energie Nederland van 20 september 2022, waaruit blijkt dat zij in nauw contact staat met het kabinet over het compensatiepakket voor energierekeningen?1
Ja.
Kunt u een overzicht sturen van alle contacten (inclusief telefoongesprekken) tussen mevrouw Van Nieuwenhuizen en Ministers en Staatssecretarissen van de afgelopen zes maanden?
Elk lid van de regering biedt inzicht in zijn of haar agenda-afspraken, door hen afgelegde werkbezoeken en gehouden toespraken door publicatie op rijksoverheid.nl2. Dit in het kader van een transparante, open overheid en de Uitvoeringsrichtlijn Openbare Agenda. Ad hoc telefonische of online afspraken hoeven niet te worden gepubliceerd, zoals is afgesproken in de Notitie van de Rijksvoorlichtingsdienst over de Openbare agenda bewindspersonen (d.d. 3 januari 2022).
Voor mevrouw Van Nieuwenhuizen geldt als oud-bewindspersoon een lobbyverbod, wat inhoudt dat zij gedurende twee jaar na haar ontslag, geen zakelijk contact mag hebben met ambtenaren van haar voormalige ministerie. Verder is er geen zicht op contacten buiten haar werk.
Heeft mevrouw Van Nieuwenhuizen in de afgelopen week op enige wijze deelgenomen aan gesprekken over compensatie van energieprijzen en een prijsplafond? Zo ja, hoe?
Uit navraag bij het Ministerie van EZK, SZW en Financiën, is mij duidelijk geworden dat mevrouw Van Nieuwenhuizen niet heeft deelgenomen aan gesprekken over de compensatie van energieprijzen en een prijsplafond. Energie Nederland is in deze gesprekken vertegenwoordigd door de directeur, de ondervoorzitters of medewerkers.
Het Ministerie van SZW heeft aangegeven dat mevrouw Van Nieuwenhuizen – in vervolg op intern mailverkeer binnen Energie-Nederland over de vergaderplanning – ter informatie een kopie gekregen van de uitnodiging voor twee bestuurlijke overleggen over de energiearmoede in de maand september en de bijbehorende vergaderstukken. Hierbij was een afvaardiging van Energie-Nederland aanwezig. Mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft zelf niet deelgenomen aan deze overleggen.
Daarnaast gaf het Ministerie van SZW aan, dat op maandag 12 september jl. mevrouw Van Nieuwenhuizen telefonisch contact heeft opgenomen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen om de zorgen van energiemaatschappijen over te brengen die ontstonden nadat niet- openbare informatie over lopende gesprekken tussen de energiemaatschappijen en de overheid in de media verscheen. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft de zorgen aangehoord en verwezen naar het bestaande overleg tussen de energiemaatschappijen en de ministeries.
Overigens geldt het lobbyverbod waarnaar in antwoord 2 wordt verwezen, niet in de relatie tussen voormalige bewindspersonen en zittende bewindspersonen maar alleen tussen voormalige bewindspersonen en ambtenaren.3
Kunt u een afschrift van uw reactie aan GRECO voor 30 september aanstaande gelijktijdig aan de Tweede Kamer sturen?
GRECO heeft Nederland op 28 september jl. geïnformeerd dat de deadline voor aanleveren van de voortgangsinformatie is verplaatst naar eind december 2022. Aan de hand van de voortgangsinformatie stelt GRECO een nalevingsverslag op. Dit nalevingsverslag wordt besproken en vastgesteld tijdens de plenaire vergadering van GRECO in juni 2023. Een vertaalde versie van het nalevingsverslag wordt hierna gedeeld met de Tweede Kamer.
Tijdens de tweede termijn van het overleg over de initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt op 20 oktober a.s., kan ik mondeling de stand van zaken op de voortgang op de GRECO-aanbevelingen met uw Kamer delen.
Kunt u tevens voorafgaand aan de behandeling van de initiatiefnota in tweede termijn aan de Kamer doen toekomen waar volgens u de juridische ruimte danwel bezwaren liggen ten aanzien van het toepassen van de voorgestelde maatregelen op topambtenaren?
Afhankelijk van de precieze uitwerking en onderbouwing van de voorgestelde maatregelen kunnen er grondrechten zoals het recht op vrije arbeidskeuze en privacy in het geding komen. Hier geldt het proportionaliteitsbeginsel.
Voor (rijks)ambtenaren in schaal 16 of hoger gelden geen specifieke regels. Het juridische kader dat op andere rijksambtenaren van toepassing is, geldt ook voor hen. Dat betekent dat onder meer de Grondwet, de Ambtenarenwet 2017, titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) van toepassing zijn. Overigens is het begrip «topambtenaar» niet juridisch afgebakend.
Gezien het voorgaande ben ik niet voornemens aanvullende maatregelen voor topambtenaren voor te stellen.
Kunt u aangeven wat u uit het advies van de reeds om advies gevraagde hoogleraar prof.dr. C.H.J.M. Braun – ten aanzien van het begrip «lobbyist» – probeert te winnen, gelet op het feit dat uit de initiatiefnota en ook uit het persbericht van 21 september jl. van de Open State Foundation blijkt dat andere landen, de Raad van Europa en OESO dit begrip al hebben gedefinieerd?
Aan hoogleraar prof.dr. C.H.J.M. Braun is gevraagd om onderzoek te doen naar een lobbyregister. Het kabinet is van mening dat gedegen onderzoek voorafgaand aan de implementatie van een lobbyregister bijdraagt aan de effectiviteit van het instrument. Door de wetenschappelijke inzichten te betrekken bij de totstandkoming van een lobbyregister, versterkt het kabinet de doeltreffendheid van een register.
Onderdeel hiervan is de formulering van de definitie van lobbyist. De definitie van lobbyist verschilt in de Europese lidstaten. Dit heeft gevolgen voor de implementatie van een register, bijvoorbeeld in relatie tot het bereik en een eventuele registratieplicht. Het onderzoek gaat onder meer in op voorbeelden uit andere landen, en de toepasbaarheid binnen de Nederlandse context. Een eenduidige definitie van lobbyist is noodzakelijk voor een goede afbakening van een lobbyregister.
Zonder de expertise van prof.dr. C.H.J.M. Braun in twijfel te trekken, kunt u een reactie geven op het feit dat uit de kennis en ervaring van andere landen, de Raad van Europa en OESO al voldoende naar voren komt wat de noodzakelijke vervolgstappen voor Nederland behelzen?
Ik kijk met interesse naar de ontwikkelingen in andere landen. Ik betrek de kennis en ervaringen van andere landen, de Raad van Europa en de OESO bij de totstandkoming van beleid, zoals ook eerder is aangegeven in relatie tot de gedragscode voor bewindspersonen. Hieruit kan lering getrokken worden en kan gekeken worden welke internationale voorbeelden passen in de Nederlandse context. Dit is dan ook één van de vragen die professor Braun in haar onderzoek zal betrekken.
Kunt u een reactie geven op de stellingname van de Open State Foundation dat het blijven hangen in de discussie over de definitie van «lobbyist» het debat onnodig vertraagt?2
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden? Kunt u de vraag of mevrouw Van Nieuwenhuizen in de afgelopen twee weken met Ministers en/of ambtenaren gesproken heeft over onder andere het prijsplafond, beantwoorden voor de start van de Algemeen Financiele Beschouwingen?
De vragen zijn wegens de benodigde interdepartementale afstemming net niet binnen de reguliere termijn, maar wel voorafgaand aan de tweede termijn van het nota-overleg van 20 oktober a.s. beantwoord.
Uitvoering van de motie Grinwis/Stoffer over onderzoek naar de opbrengst van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee (32813, nr. 793) |
|
Chris Stoffer (SGP), Pieter Grinwis (CU) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Ziet u, net als de vragenstellers, de potentie van duurzame energieopwekking uit water en de rol die deze zou kunnen spelen in de verduurzaming van onze energievoorziening?
Net als de vragenstellers zie ik de potentie van technologieën die de het opwekken van duurzame elektriciteit uit water mogelijk maken. Echter, de potentie om met deze technologieën daadwerkelijk een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan de nationale energietransitie is beperkt. Uit onderzoek volgt dat dit komt door de ongunstige geografische condities van Nederland: lage stroomsnelheden in rivieren en waterwerken, weinig hoogteverschillen, laag verval, lage golfhoogtes en een druk bevaren Noordzee.
Waarom hebt u de motie van de leden Grinwis en Stoffer over onderzoek naar de opbrengst van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee1 en de motie van het lid Stoffer c.s. over een innovatieprogramma energie uit water2 nog niet uitgevoerd? Hoe voert u op korte termijn deze beide moties uit?
Aan de motie van de leden Grinwis en Stoffer over onderzoek naar de opbrengst van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee wordt uitvoering gegeven. Dit najaar wordt het vervolgonderzoek uitgezet en begin 2023 wordt vervolgonderzoek gestart.
In de motie van het lid Stoffer c.s. is de regering gevraagd zich in te zetten voor een innovatieprogramma elektriciteit uit water. Op 31 maart 2021 is de Verkenning elektriciteit uit water (Kamerstuk 32 813, nr. 676) met de Kamer gedeeld. Het resultaat van deze verkenning was dat op basis van de toenmalige inzichten heroverweging van bestaand nationaal beleid, c.q. van het vergroten van de nationale inzet op elektriciteit uit water, niet wenselijk was. Wel is toegezegd om toe te werken naar het invullen van de kennisleemten van díe elektriciteit uit water-technieken die mogelijk op een kostenefficiënte wijze op nationaal niveau een interessante bijdrage kunnen leveren aan de energietransitie. Naar aanleiding daarvan is een traject gestart waarin verschillende kennisleemten ten aanzien van elektriciteit uit water-technieken nader bekeken werden. Samen met de relevante toegepaste onderzoeksinstellingen, (TNO en Deltares) en Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI Wind op Zee en TKI Watertechnologie) werd beschouwd welke elektriciteit uit water-technieken als meest kansrijk worden gezien om bij te dragen aan de nationale energietransitie. Input van de sector is hierin meegenomen. Op basis van deze gesprekken is besloten vervolgonderzoek te doen naar golfenergie en Dynamic Tidal Power (DTP). Indien uit dit vervolgonderzoek blijkt dat golfenergie en/of DTP kansrijk genoeg zijn om op een kostenefficiënte manier een aanzienlijke bijdrage te kunnen leveren aan de nationale energietransitie, kan een innovatieprogramma worden opgezet.
Welke gesprekken heeft u gevoerd met de sector, TU Delft en Deltares en de in de motie genoemde kennisdrager DTP Netherlands over onderzoek naar de opbrengst van DTP en wat is de uitkomst van deze gesprekken geweest?
Zoals hierboven benoemd, zijn Deltares, TNO en de sector betrokken geweest bij het traject waarin de kennisleemten ten aanzien van elektriciteit uit water-technieken nader bekeken werden. De uitkomst van deze gesprekken is dat er vervolgonderzoek gedaan wordt naar golfenergie en DTP, om kennisleemten in te vullen. Ook is er contact geweest met DTP Netherlands. Het vervolgonderzoek naar golfenergie is reeds gestart, vervolgonderzoek naar DTP wordt dit najaar uitgezet.
Op welke manier heeft u het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat betrokken bij kennisvergroting rondom DTP-energiedammen in zee, gezien de waterkundige en infrastructurele kanten van DTP?
Zowel het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als Rijkswaterstaat zijn betrokken geweest bij het traject waarin de verschillende kennisleemten ten aanzien van elektriciteit uit water-technieken bekeken werden. In deze gesprekken werd DTP van verschillende kanten belicht en op basis daarvan is besloten vervolgonderzoek te doen naar de haalbaarheid van DTP-energiedammen in zee. Vanuit IenW en RWS is aangegeven dat DTP mogelijk een dermate grote impact heeft op waterveiligheid, ruimtebeslag en ecologische waterkwaliteit, dat deze aspecten ook expliciet moeten worden meegenomen in vervolgonderzoek om een besluit over de wenselijkheid van DTP te kunnen onderbouwen.
Deelt u de mening dat de energietransitie voor een substantieel deel leunt op toekomstige innovaties en dat een open houding naar alle vormen van duurzame technieken nodig is, evenals onderzoek naar nieuwe vormen? Zo ja, waarom bent u dan tot op heden terughoudend met steun voor onderzoeken naar veelbelovende technieken als DTP?
Toekomstige innovaties zijn inderdaad hard nodig om de energietransitie voor elkaar te krijgen. Innovatie is benoemd als essentieel thema binnen het Klimaatakkoord. Daarvoor is een Integrale Kennis- en Innovatieagenda (IKIA) opgesteld. Deze agenda omvat de kennisontwikkeling en innovatieopgave om de klimaatdoelstellingen te behalen. Deze opgaven kennen uitdagingen in termen van omvang, tijdsdruk en de middelen die ervoor beschikbaar zijn. Om deze reden ligt de focus op bestaande en nieuwe technologieën en projecten die op een kostenefficiënte manier grootschalig ingezet kunnen worden en daarmee een aanzienlijke bijdrage leveren aan de energietransitie. Focus en massa alsmede kostenefficiëntie ten opzichte van andere vormen van hernieuwbare elektriciteit vormen daarmee de belangrijkste uitgangspunten om overheidsmiddelen in te zetten op (ontwikkeling van) technologieën. Daarbij worden ook telkens potentiële neveneffecten meegenomen.
Uit onafhankelijk onderzoek van TNO (op 31 maart 2021 met de Kamer gedeeld in de Verkenning elektriciteit uit water, Kamerstuk 32 813, nr. 676) is gebleken dat met de huidige kennisbasis geen kostenefficiënt nationaal potentieel realiseerbaar is met DTP of andere elektriciteit uit water-technieken. De aanleg van een DTP-systeem is een zeer groot project en vergt een investering van tientallen miljarden euro’s. De constructie van een 50 km lange DTP-dam aan de kust heeft grote effecten op de ecologie, de kustverdediging, scheepvaartroutes en het gebruik van de kust en de kustzone. Met dit concept is nog geen ervaring en de verwachte kosten zijn hoog vergeleken met andere opties voor CO2-arme elektriciteitsproductie, zoals zonne- en windenergie. Uit de door TNO uitgevoerde scenario-analyse met een elektriciteitsmarktmodel blijkt dat de onderzochte elektriciteit uit water-opties bepaalde voordelen hebben ten opzichte van zon en wind, maar dat die niet opwegen tegen de hogere kosten. In het vervolgonderzoek naar DTP zullen de mogelijkheden voor kostenreductie en de haalbaarheid van dit concept centraal staan.
Het bericht 'Essent maakt stroom en gas flink duurder' |
|
Renske Leijten (SP) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat Essent per 1 oktober 2022 haar tarieven voor stroom en gas flink verhoogt?1
Ik heb kennisgenomen van de toentertijd voorgenomen tariefwijzigingen van verschillende energieleveranciers. De tarieven die individuele leveranciers rekenen variëren onderling, afhankelijk van hun bedrijfsvoering, inkoopstrategie en contractduur. Iedere leverancier heeft echter te maken met de ontwikkelingen van de prijzen op de markten voor gas en elektriciteit.
Het kabinet heeft juist gelet op de aanhoudend hogere energieprijzen uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om dit najaar een tijdelijk tariefplafond in te stellen voor elektriciteit en gas om de meeste huishoudens voor het gangbare gebruik van gas en elektriciteit te behoeden voor verdere prijsstijgingen. Uw Kamer is hier 4 oktober nader over geïnformeerd.
De toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft aangekondigd onderzoek te gaan doen naar bedrijven die de tariefswijziging eerder dan de wettelijk voorgeschreven 30 dagen termijn te willen invoeren.3 De vijf grootste energieleveranciers hebben gehoor gegeven aan de oproep van de ACM om de door hen voor 1 oktober 2022 aangekondigde tariefswijzigingen, uit te stellen. Inmiddels hebben ook andere, kleinere leveranciers bij de ACM aangegeven in geval van tariefwijzigingen de termijn van 30 dagen te zullen respecteren.
Erkent u dat deze forse verhoging precies de prijzen nadert die u van plan bent te stellen met het prijsplafond?2
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u met de energiebedrijven afspraken gemaakt over de verhoging van hun prijzen in aanloop naar het prijsplafond en de prijsstelling die u daarin heeft gekozen? Zo ja, welke afspraken zijn gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Er zijn geen afspraken gemaakt over de prijzen die leveranciers berekenen in de aanloop naar het prijsplafond. In de bovengenoemde brief bent u geïnformeerd over de plannen van het kabinet voor de maanden november en december van dit jaar.
Bent u bereid af te spreken met de energieleveranciers hun tarieven nu te bevriezen om te voorkomen dat zij strategisch hun prijzen laten stijgen en door het prijsplafond een hogere compensatie zullen ontvangen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet zet alles op alles om de snelle invoering van een prijsplafond te realiseren. De vergoeding die de leveranciers vervolgens ontvangen, zal erop gericht zijn om overcompensatie te voorkomen. De inzet bij de invoering van een prijsplafond is om zowel over- als ondercompensatie voor deze kosten zoveel als mogelijk te voorkomen. De Europese Commissie zal ook verlangen dat er geen overcompensatie plaatsvindt. Ik zie geen noodzaak om eerder maatregelen te nemen die tussentijds ingrijpen ten aanzien van de prijsvorming bij individuele leveranciers. De ACM houdt vanuit haar bestaande wettelijke bevoegdheden toezicht op de redelijkheid van de tarieven die leveranciers hanteren, zie het antwoord op vraag 5.
Wie houdt er zicht op de inkoopprijs van gas en energie door energieleveranciers en hun prijzen voor consumenten en bedrijven?
De ACM houdt toezicht op de redelijkheid van tarieven en voorwaarden van energieleveranciers die leveren aan kleinverbruikers. Daarbij kijkt de ACM onder meer of leveranciers niet te veel brutomarge rekenen bovenop de prijs waarvoor zij energie hebben ingekocht.
Waarom is het stellen van een prijsmaximum voor de energierekening zonder compensatie geen onderdeel geweest van de scenario’s die gemaakt zijn sinds 9 september 2022?
Het prijsplafond heeft als uitgangspunt dat alle compensatie 100 procent ten goede komt van huishoudens. Energieleveranciers moeten eerst elektriciteit en gas op de groothandelsmarkt inkopen om deze vervolgens te kunnen leveren aan eindafnemers. Indien er sprake zou zijn van prijsregulering zonder compensatie voor de hieraan verbonden kosten, zouden deze bedrijven daardoor een groot financieel risico lopen, met mogelijk faillissement als gevolg. Ik verwijs u verder naar het antwoord op vraag 4.
Begrijpt u dat het onbegrijpelijk is dat in de scenario’s over het prijsplafond sinds 9 september 2022 niemand de vraag heeft gesteld of het antwoord heeft uitgewerkt hoe voorkomen wordt dat de compensatie van belastinggeld in de zakken van aandeelhouders belandt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u aangeven of de voorgestelde prijzen voor gas en energie met het prijsplafond inclusief of exclusief belastingen zijn?3
Ik verwijs u naar de brief van 4 oktober over dit onderwerp.
Kunt u aangeven wanneer energiebedrijven hebben gemeld dat zij liquiditeitsproblemen voorzien?
Er is de voorbije periode, naar aanleiding van de (prijs)ontwikkelingen op de energiemarkten, over diverse mogelijke instrumenten gesproken met de energieleveranciers. Bij oplopende prijzen hebben de leveranciers sowieso een grotere behoefte aan liquiditeit, ten behoeve van de inkoop van energie. Ongeacht de vormgeving van het prijsplafond, geldt dat leveranciers mogelijk kosten vooraf moeten maken.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de Algemeen Financiële Beschouwingen?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
De prijscap op energie |
|
Pieter Omtzigt (Omtzigt), Lilian Marijnissen (SP) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Klopt het dat de regering overgaat tot het instellen van een prijscap op energie? Zo ja, wanneer gaat die in en op welk niveau worden verbruik en prijs vastgesteld?
Ja, dit klopt. Het kabinet gaat op dit moment uit van invoering van een prijsplafond per 1 januari 2023 voor alle huishoudens. Daarbij is de inzet dat minimaal de helft van de huishoudens wat betreft verbruik volledig onder het tariefplafond valt als zij blijvend een inzet doen op besparing in hun energieverbruik. Hiertoe stelt het kabinet een volumegrens van 1.200 m3 voor gas en 2400KWh voor elektriciteit voor. Het kabinet denkt aan een tariefplafond van maximaal 1,50 euro voor gas en 70 cent voor elektriciteit. Mocht de ontwikkeling van de prijs voor gas of elektriciteit meevallen voor vaststelling van het plafond later deze maand, kunnen de plafonds nog worden verlaagd. Het prijsplafond voor gas wordt in dat geval maximaal verlaagd tot de prijs op 1,20 per kuub gas.
Gegeven de korte termijn die is gesteld voor beantwoording, verwijs ik voor verdere uitleg van dit antwoord kortheidshalve naar mijn brief van 20 september 2022.
Kunt u aangeven wat de geschatte kosten zijn van de prijscap?
De exacte kosten zijn vanzelfsprekend zeer afhankelijk van de vormgeving van het tijdelijke prijsplafond en de daadwerkelijke prijsontwikkeling op de energiemarkten gedurende 2023. In de Miljoenennota is voor het tijdelijke prijsplafond al een reservering opgenomen. Voor het prijsplafond zal het kabinet in eerste instantie de middelen voor verlaging energiebelasting in 2023 (kosten 5,4 miljard euro) uit de Miljoenennota aanwenden. Dit ligt voor de hand gezien het doel en de doelgroepen vergelijkbaar zijn. Daarnaast worden de opbrengsten van een solidariteitsheffing en een inframarginale heffing ingezet. Daarvoor geldt wel dat de opbrengsten en vormgeving nog onzeker zijn.
Gegeven de korte termijn die is gesteld voor beantwoording, verwijs ik voor verder uitleg kortheidshalve naar mijn brief van 20 september 2022.
In welke ministerraad is vergaderd over een prijscap en is besloten een prijscap in te stellen?
In de vierhoek – een onderraad van de ministerraad – van 16 september 2022 is besloten tot het instellen van een prijsplafond. In de daarop aansluitende ministerraad is dit besluit toegelicht en hebben de vakministers de ruimte gekregen om het besluit op korte termijn verder uit te werken.
Kunt u aangeven wie onder de prijscap vallen en dan in het bijzonder ingaan op een woning die van het gas af is en waar alleen elektriciteit gebruikt wordt, een woning die op stadswarmte in aangesloten, blokverwarming, een tweede woning, een vakantiewoning die permanent wordt bewoond?
Het voornemen is om het prijsplafond aan te laten sluiten bij de doelgroep die in aanmerking komt voor de belastingvermindering in de energiebelasting. De belastingvermindering energiebelasting geldt voor elektriciteitsaansluitingen met een verblijfsfunctie. De vijf genoemde voorbeelden vallen in principe dus onder het prijsplafond. Er wordt op korte termijn in de uitwerking nog bezien hoe de prijs van warmte meegenomen kan worden in het tijdelijk prijsplafond.
Is er een tegemoetkoming voor mensen die in een tochtig, slecht geïsoleerd huurhuis wonen (bijvoorbeeld enkel glas of energielabel F). Is deze maatregel toereikend?
Het kabinet ziet een tijdelijk prijsplafond als een stevige waarborg voor een betaalbare energierekening voor huishoudens.
De precieze vormgeving van het tijdelijke prijsplafond wordt momenteel nog verder uitgewerkt met de sector. Daarbij zijn variaties denkbaar in de hoogte van het tarief waarop het tijdelijke plafond wordt vastgesteld, tot welk energieverbruik het prijsplafond zal gelden en hoe lang dit plafond in stand blijft. Het kabinet wil de volumegrens zo kiezen dat alle huishoudens met een hoge energieprijs voordeel hebben van het plafond. Daarbij is de inzet dat minimaal de helft van de huishoudens wat betreft verbruik volledig onder het tariefplafond valt als zij blijvend een inzet doen op besparing in hun energieverbruik. Hiertoe stelt het kabinet een volumegrens van 1.200 m3 voor gas en 2400KWh voor elektriciteit voor. Alle huishoudens met een variabel contract hebben tot dit verbruik profijt van het energieplafond. Daarnaast heeft het kabinet in de brief van 20 september 2022 geïnformeerd over het voornemen om een belangrijk deel van de energietoeslag voor de meest kwetsbare huishoudens in 2023 naar voren te halen zodat gemeenten die nog dit jaar kunnen overmaken. En tot slot is in de Miljoenennota een omvangrijk koopkrachtpakket gepresenteerd om in 2023 de koopkrachteffecten te dempen.
Heeft u een maatregel voor bedrijven (bijvoorbeeld bakkers of slagers) die energie-intensief zijn?
Het kabinet zet alles op alles om een gerichte subsidieregeling voor de energiekosten voor het energie-intensieve mkb op te zetten. Voor de uitvoering van een dergelijke specifieke subsidieregeling is de Minister van Economische Zaken en Klimaat in gesprek met energieleveranciers.
Bent u ervan op de hoogte dat een aantal energiebedrijven zeer hoge prijzen in rekening brengt (zoals rond de één euro voor één kWh en 4 euro voor een kuub gas), terwijl de marktprijzen daar – gelukkig – onder zitten. Op welke wijze zult u bevorderen dat de prijscap, die een groot deel van het crediteurrisico wegneemt bij energiebedrijven, niet leidt tot excessieve winsten bij energiebedrijven?
Ja. De invoering van een prijsplafond mag niet leiden tot overcompensatie van leveranciers. De precieze vormgeving van het tijdelijke prijsplafond wordt op korte termijn verder uitgewerkt in nauw overleg met de sector en de beoogde uitvoerder RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Hierbij wordt uitgegaan van een consistente systematiek vormgegeven voor het vaststellen van de vergoeding vastgesteld bij een hogere marktprijs dan het tarief van het tijdelijke plafond.
Gegeven de korte termijn die is gesteld voor beantwoording, verwijs ik kortheidshalve ook naar mijn brief van 20 september 2022. Daarbij is volledigheidshalve reeds aangegeven dat het kabinet is zich er terdege van bewust dat er voorbeelden zullen ontstaan van bedrijven, huishoudens of mogelijk energieleveranciers die meer compensatie ontvangen dan strikt genomen wenselijk is.
Bent u ervan op de hoogte dat eigenaren van windmolen, kolencentrales, zonneparken of een nucleaire centrale voor lage kosten (soms rond de 0,1 euro) energie kunnen opwekken, dat die energie nu met winstmarges tot 1.000 procent wordt verkocht wordt en dat de overheid vervolgens de huishoudens weer subsidieert totdat zij ongeveer de kostprijs betalen?
Ja, daar ben ik van op de hoogte. De Europese Commissie doet voorstellen voor een inframarginale prijscap waardoor inkomsten kunnen worden afgeroomd en een solidariteitsbijdrage van fossiele energieproducten. Ik verwijs u kortheidshalve naar mijn brief over de appreciatie van deze Europese voorstellen van 20 september 2022. Het kabinet staat positief tegenover het voorstel van de Commissie om de infra-marginale opbrengsten af te romen die ontstaan doordat de inkomsten van bepaalde elektriciteitsproducenten sterk gestegen zijn door de hoge elektriciteitsprijzen, terwijl daar voor hen geen hogere productiekosten tegenover staan. We bestuderen de wijze waarop nationale uitvoering aan de doelen van het voorstel vorm kan worden gegeven. Dit doet het kabinet ook door te kijken naar alternatieve maatregelen die hetzelfde doel dienen. Ten aanzien van de inframarginale prijscap heeft het kabinet nog onvoldoende inzicht of, en zo ja hoeveel, deze extra middelen zal opleveren en op welke manier de cap wordt uitgewerkt.
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat deze vormen van elektriciteit tegen kostprijs en een redelijke mark-up geleverd gaan worden aan het systeem, zodat er geen overwinsten gaan ontstaan, die vooral publiek betaald worden?
Voor de niet-slimme meters moeten de meterstanden worden doorgegeven voor 1 januari 2023. Dit hoeft echter niet exact op de dag dat de maatregel ingaat. De procedure wijkt wat dat betreft ook niet af van eerdere jaren.
Moeten alle niet-slimme meters uitgelezen worden op de dag dat deze maatregel ingaat?
Ja, die zijn hedenochtend gedeeld met de Kamer.
Kunt u de memo’s die de fractievoorzitters van de coalitiepartijen over deze maatregel en varianten daarvan gezien hebben de afgelopen maanden, aan de Kamer doen toekomen?
Het kabinet zal de Kamer voorafgaand aan de algemene financiële beschouwingen een doorrekening van de koopkrachteffecten sturen.
Heeft u indicaties van de koopkrachteffecten? Kunt u die delen?
Sinds het voorjaar is er regelmatig contact geweest met de energieleveranciers, waaronder op bestuurlijk niveau in maart, juni, augustus en tweemaal in september. Gegeven de korte termijn die is gesteld voor beantwoording, verwijs ik voor wat betreft de uitkomst van deze gesprekken kortheidshalve naar mijn brief van 20 september 2022.
Op welke momenten is overlegd met de energiebedrijven? Met wie van de energiebedrijven? Zijn hier verslagen van gemaakt? Kunt u dus van elke bijeenkomst datum, aanwezigheid (van zijde regering en energiebedrijven) en verslagen delen met de Kamer?
Zie antwoord vraag 12.
Wanneer zijn deze overleggen gestart?
Ja, het prijsplafond is door het kabinet besproken met de fractievoorzitters van GroenLinks en de Partij van de Arbeid, die een vergelijkend voorstel hebben gedaan betreft het prijsplafond. Hiervoor zijn geen aanvullende voorbereidende notities gemaakt.
Zijn deze maatregelen besproken met andere partijen dan de coalitie? Kunnen voorbereidende notities worden gedeeld met de gehele kamer?
De elektriciteitsopwekking vindt in Nederland voor een groot deel plaats met gascentrales. Als deze gascentrales niet de kosten van het gas met voldoende hoge elektriciteitsprijzen kunnen terugverdienen, zullen ze geen elektriciteit produceren. Zonder de gascentrales is er in Nederland een groot deel van de tijd te weinig elektriciteitsopwekking om in alle elektriciteitsvraag te voorzien. Ook de Europese Commissie heeft met haar recente voorstellen niet voor ontkoppeling van de gas- en elektriciteitsprijs gekozen.
Waarom wordt de energieprijs niet losgekoppeld van de gasprijs? Is dit overwogen?
Nee. Op basis van het Europees recht worden dergelijke tarieven gereguleerd en worden de kosten gezamenlijk opgebracht door alle gebruikers van het net.
Is overwogen dat de transportkosten van energie voor huishoudens wordt kwijtgescholden?
Het kabinet wil dat huishoudens deze winterperiode niet worden afgesloten als gevolg van financiële problemen en het daardoor niet kunnen betalen van de energierekening. Daarbij blijft uitsluitend ruimte voor contractopzegging, en daaropvolgend afsluiting door de netbeheerder, in gevallen van fraude, weigering om mee te werken of bij veiligheidsrisico’s. In gesprekken met energieleveranciers kwam naar voren dat deze intentie breed wordt gedeeld. Dit vraagt uiteraard een gezamenlijke verantwoordelijkheid en inspanning op korte termijn vanuit huishoudens, energieleveranciers en de overheid. Er wordt op korte termijn bezien of en hoe dit wordt verwerkt kan worden in de Regeling afsluitbeleid onder de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet.
Wordt wettelijk geregeld dat niemand wordt afgesloten deze winter?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Kunt u deze vragen een voor een en zoveel mogelijk voor aanvang van de APB beantwoorden?
Hoge energietarieven voor nieuwe klanten |
|
Suzanne Kröger (GL), Joris Thijssen (PvdA), Henk Nijboer (PvdA) |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Nieuwe klanten betalen hoofdprijs voor energie: «Soms drie keer meer dan bestaande klanten»»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het wrang is dat mensen die moeten verhuizen drie keer zo veel moeten betalen voor energie als bestaande klanten?
Ik deel de mening dat het wrang is als mensen die moeten verhuizen drie keer zo veel moeten betalen voor energie als bestaande klanten. Wanneer de consument reeds een energiecontract heeft en vervolgens verhuist, kan het energiecontract meeverhuizen. In dat geval worden de in het energiecontract gemaakte afspraken meegenomen en verandert er na een verhuizing niets voor wat betreft de tariefvoorwaarden. In het geval dat de consument nog geen energiecontract heeft of voor het eerst zelf een energiecontract sluit, wordt de consument nieuwe klant bij een energieleverancier naar keuze en kan hij te maken krijgen met een groot tariefverschil ten opzicht van bestaande klanten. Zulke tariefverschillen kunnen bijvoorbeeld ontstaan doordat de energieleverancier hogere kosten maakt bij inkopen voor een nieuwe klant wegens de dan geldende marktprijzen dan bij reeds eerder ingekochte energie voor bestaande klanten. In de praktijk kan het tarief van geval tot geval per contract verschillen door de spreiding in het aanbod tussen de leveranciers en de prijsontwikkeling op de groothandelsmarkt.
Bent u bereid om maatregelen te nemen om dit soort extreme prijsstijgingen en -verschillen te voorkomen?
De opzegvergoeding die de consument betaalt als hij voortijdig opzegt, is in de huidige markt en gelet op het risico van energieleveranciers relatief laag. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is daarom al geruime tijd in overleg met leveranciers om te komen tot een aanpassing van de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen om bij te dragen aan verlaging van het risico en de daarbij horende kosten voor energieleveranciers dat is besproken bij het antwoord op vraag 2. De opzegvergoeding zal beter gaan aansluiten bij het reële verlies van de energieleverancier in geval van een vroegtijdige overstap van de klant. Het doel is om de aangepaste Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen dit najaar in werking te laten treden. Zoals genoemd in de Kamerbrief over aanvullende maatregelen energierekening (20 september 2022) heb ik met energieleveranciers afgesproken dat er weer vaste contracten in de markt zullen worden aangeboden in 2023, wanneer de ACM de regels omtrent de opzegvergoeding voor vaste contracten heeft vastgesteld die beter aansluiten bij de reële restwaarde van het contract.
Daarnaast zal ik binnenkort een Kamerbrief versturen over vaste energiecontracten naar aanleiding van mijn toezegging tijdens het debat van 15 september om uw Kamer nader te informeren over mijn inzet om het aanbod aan contacten met vaste tarieven in de markt weer op gang te brengen.
Verder verwijs ik u naar het antwoord op vraag 7 voor wat betreft compensatie van de prijsstijgingen.
Wat vindt u ervan dat energieleveranciers risico’s afwentelen op nieuwe klanten, in plaats van te collectiviseren?
Een nieuwe klant die een variabel contract afsluit, betaalt in een markt met sterk stijgende prijzen meer dan een bestaande klant die al een variabel contract heeft. Zie antwoord 2. Bij gelijkblijvende prijzen zijn deze verschillen er nauwelijks en bij een markt met dalende prijzen zal een nieuwe klant juist goedkoper uit zijn dan de bestaande klant. Het is aan de leverancier zelf om invulling te geven aan de bedrijfsvoering, waaronder de keuze welke kosten per product worden doorbelast aan klanten. De ACM houdt toezicht op de redelijkheid van tarieven en voorwaarden die door leveranciers gehanteerd worden.
Hoe verklaart u dat nieuwe klanten ook meer betalen dan bestaande klanten met een contract met flexibele prijzen?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat energiemaatschappijen risico inschattingen maken naar postcode en betaalgedrag, zodat juist in de kwetsbare wijken nog hogere tarieven worden gerekend? Zo ja, is dit toegestaan?
Het is mij niet bekend dat er sprake van zou zijn dat energiemaatschappijen risico-inschattingen maken naar postcode. Zo’n risico-inschatting zou ik niet wenselijk vinden.
Energieleveranciers doen daarentegen wel checks op betaalgedrag van nieuwe klanten. Is van een klant slecht betaalgedrag bekend, dan kan een leverancier deze klant niet weigeren, maar wel verzoeken een waarborgsom te betalen. De waarborgsom komt overeen met de kosten die gemaakt worden door de energieleverancier in de periode die over het algemeen verloopt tussen de vaststelling dat een klant definitief niet gaat betalen – en geen regeling wil afspreken – en het opzeggen van het energiecontract door de leverancier. Het voornemen is om in de lagere regelgeving van de Energiewet de waarborgsom te maximeren.
Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat niet wordt gediscrimineerd op wijken en hoe gaat u voorkomen dat nog meer mensen in armoede belanden?
Het kabinet zet zich in om te voorkomen dat nog meer mensen in armoede belanden. Kortheidshalve verwijs ik u naar het uitgebreide pakket aan koopkrachtmaatregelen waarover uw Kamer via de Miljoenennota (Kamerstuk 36 200, nr. 1) met Prinsjesdag en op 4 oktober (Kamerstuk 36 200, nr. 77) is geïnformeerd.