Het proces tegen Jimmy Lai, hoofdredacteur van de voorheen grootste vrije krant in Hongkong |
|
Tom van der Lee (GL), Eric van der Burg (VVD), Jan Paternotte (D66) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u op de hoogte van de herhaalde vertragingen in de voortgang van het proces tegen Jimmy Lai en de berichten over de onderdrukking van fundamentele rechten en vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting en van vreedzame vergadering, en de snelle ontmanteling van de rechtsstaat in Hongkong?1 2
Ja.
Deelt u de mening dat schendingen van internationale overeenkomsten door de Volksrepubliek China niet onbenoemd mogen blijven? Deelt u daarom de mening dat de afbraak van burgerrechten en vrijheid van meningsuiting in Hongkong, die gegarandeerd waren tot 2047 in de Sino-Britse gezamenlijke verklaring van 1984, en verder gegarandeerd zijn aan individuen in Hongkong onder het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 1966, benoemd moeten worden?
De rechtszaak tegen Jimmy Lai maakt onderdeel uit van een bredere campagne van onderdrukking van vrijheid van meningsuiting in Hongkong. Met het gebruik van de nationale veiligheidswetgeving wordt de autonomie van Hongkong en de rechten en vrijheden zoals die zijn beloofd aan de inwoners van Hongkong in de Chinees-Britse gezamenlijke verklaring van 1984 ondermijnd. Nederland zal zich hierover met de EU en gelijkgestemde landen over blijven uitspreken. Daarnaast maakt Nederland deel uit van een groep landen die de rechtszaken bijwoont tegen Jimmy Lai en anderen die op grond van de nationale veiligheidswetgeving in Hongkong worden gevoerd.
Bent u op de hoogte van de directe oproep van de Verenigde Staten (VS), het Verenigd Koninkrijk (VK), het Europees parlement en het Canadees parlement aan het adres van de Chinese en Hongkongse autoriteiten om de zaak tegen deze Britse journalist te laten vallen en hem daarom onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten? Zo ja, deelt u de mening dat het belangrijk is dat ook Europese landen, waaronder Nederland, zich hierover uitspreken?
Nederland heeft samen met EU -en gelijkgestemde landen verschillende keren grote zorgen uitgesproken over de voortgaande aanvallen op de persvrijheid in Hongkong en de onderdrukking van lokale media, waaronder de gedwongen sluiting van de krant Apple Daily en de arrestatie van eigenaar Jimmy Lai. Laatstelijk in het kader van de Media Freedom Coalition middels een verklaring, uitgegeven op 29 december jl. Op 30 mei jl. heeft EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell daarnaast een verklaring uitgegeven naar aanleiding van de uitspraak in de rechtszaak tegen de zogenaamde «Hongkong 47», een groep democratieactivisten die eveneens op basis van de nationale veiligheidswetgeving zijn aangeklaagd.
Bent u bereid, net als de VS, het VK en Canada, een Nederlandse oproep te doen aan de Chinese en Hongkongse autoriteiten om de zaak tegen Lai te laten vallen en hem onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten? Zo nee, waarom niet?
Nederland werkt nauw samen met gelijkgezinde landen in de opstelling t.a.v. deze rechtszaak. Nederland kiest ervoor om in dit geval, de bevestiging van een eerder vonnis, niet opnieuw een aparte verklaring uit te geven. Ook andere EU-Lidstaten kiezen voor deze aanpak. Uiteraard zal Nederland in samenwerking met deze coalitie van gelijkgezinde landen, waaronder de VS en het VK, wanneer opportuun, de Chinese autoriteiten blijven aanspreken over onze zorgen over de verslechterende mensenrechtensituatie in Hongkong, en in het bijzonder t.a.v. vrijheid van meningsuiting.
Bent u bereid, naast de besprekingen over Lai in deMedia Freedom Coalition, deze zaak op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van de EU te zetten? Zo ja, wanneer kunt u dit doen? Zo nee, waarom niet?
De zaak is op ambtelijk niveau met enkele lidstaten en andere gelijkgezinden besproken, zowel tussen de hoofdsteden en de lokale posten. Nederland, de EU en de Media Freedom Coalition hebben eerder al hun grote zorgen over de zaak uitgesproken. Op dit moment ben ik daarom niet van plan deze zaak op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken te zetten. Zoals genoemd zal Nederland zich over de situatie in Hongkong blijven uitspreken en deel blijven uitmaken van een groep landen die de rechtszaken bijwoont en monitort die op grond van de nationale veiligheidswetgeving in Hongkong worden gevoerd.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het debat met u over de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 12 september?
De status van het Duitse onderzoek naar de aanslag op Nord Stream |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel in de Berliner Zeitung van 23 juli getiteld: «Nord Stream: Neue Antwort der Bundesregierung – Ermittlungsstand zu Anschlag bleibt geheim.»?1
Ja.
Is het correct dat de Duitse regering heeft aangegeven dat de status van het Duitse onderzoek naar de aanslag op Nord Stream geheim zal blijven?
Het door u genoemde artikel verwijst naar het antwoord van de Bundesregierungop vragen van de AfD-fractie over het strafrechtelijke onderzoek van het Bundesgerichtshof (GBA) naar de toedracht van de explosies bij Nordstream. In dit antwoord stelt de Bundesregierung dat «Noch de federale overheid noch het GBA hebben overwogen de voorlopige of tussentijdse resultaten van het onderzoek te publiceren of te presenteren, omdat dit het doel van het onderzoek in gevaar zou brengen.»2
Waarom wil de Duitse regering niets over de status van dit onderzoek zeggen? Bent u bereid dit bij uw Duitse collega na te vragen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Wanneer verwacht het Nederlandse kabinet dat het Duitse onderzoek naar de aanslag op Nord Stream, nu inmiddels alweer bijna twee jaar geleden, (uiterlijk) afgerond zal zijn? Is het Nederlandse kabinet bereid hierover bij de Duitse regering opheldering te vragen? Zo nee, waarom niet?
Ik kan niet spreken voor de Duitse regering. Het kabinet wacht de resultaten van het onderzoek van de Duitse autoriteiten af.
Is het kabinet van mening dat het van groot belang is voor Nederland om te achterhalen wie verantwoordelijk is voor de aanslag op Nord Stream? Zo nee, waarom niet?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Het kabinet hecht waarde aan een gedegen onderzoek en wacht de resultaten van het Duitse onderzoek af. Na de explosies ontving uw Kamer op 4 november 2022 een Kamerbrief met onder andere een feitenrelaas. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de mogelijke toedracht van de explosies.
Wat gaat het Nederlandse kabinet zélf doen om ervoor te zorgen dat de onderste steen boven komt?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
Om herhaling te voorkomen zijn antwoorden waar nodig samengenomen.
Het onderzoek in hoeverre Chinese auto’s een veiligheidsrisico opleveren voor de nationale veiligheid |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van de uitvoering van de met algemene stemmen aangenomen motie Boswijk c.s. waarin het kabinet wordt verzocht op korte termijn een analyse te maken van de risico’s van Chinese elektrische auto’s voor de nationale veiligheid?1
De analyse van de technische risico’s van slimme (elektrische) voertuigen2 voor de nationale veiligheid is gestart. Momenteel worden de specifieke onderzoeksvragen voor de uitvoering van deze analyse vastgesteld, waaronder op het gebied van sabotage en spionage. Na afronding van de risicoanalyse zal er vervolgens een beleidsmatige analyse plaatsvinden om te komen tot opties om deze eventuele risico’s te mitigeren.
De uitvoering van motie Boswijk c.s. wordt breed interdepartementaal opgepakt. Deelnemende partijen aan de technische en beleidsmatige werkgroepen zijn de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken, Buitenlandse Zaken, Financiën, Justitie en Veiligheid, Defensie, alsmede voertuigenautoriteit RDW, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Voor het einde van het jaar zal de Kamer worden geïnformeerd over de eerste resultaten van deze werkgroepen.
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat verwacht wordt dat de Amerikaanse overheid vanwege de nationale veiligheid binnen een paar weken een verbod zal instellen op het gebruik van (o.a.) Chinese software in bepaalde typen auto’s? 2
Ja.
Was Nederland betrokken bij de bijeenkomst van woensdag 31 juli jl., waarin de Amerikaanse overheid de risico’s voor de nationale veiligheid met betrekking tot dergelijke software heeft besproken met bondgenoten en marktleiders? Zo ja, wat kunt u over deze bijeenkomst delen?3
Nederland was aanwezig bij de bijeenkomst. Dit was een vertrouwelijke bijeenkomst. Wij kunnen daarom niet ingaan op de inhoud van de besprekingen.
Bent u bijvoorbeeld door bovengenoemde bijeenkomst op de hoogte van de beperkingen die de Amerikaanse overheid zal opleggen aan het gebruik van Chinese software in auto’s?
Ten aanzien van aanstaande regelgeving voor cybersecurity van connected vehicles heeft de VS begin dit jaar een vooraankondiging gepubliceerd.5
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 3 kunnen wij niet ingaan op de inhoud van de besprekingen van 31 juli jl., gezien het vertrouwelijke karakter van de bijeenkomst.
Gaan deze eisen volgens u verder dan de eisen die de EU momenteel stelt aan cyberveiligheidseisen van voertuigen? Zo ja, waarin gaan deze eisen verder dan wat de EU eist?
Aangezien de maatregelen die de Amerikaanse overheid gaat nemen nog niet bekend zijn, is het niet in te schatten of deze eisen verder gaan dan de eisen die de EU momenteel stelt.
De cyberbeveiligingseisen voor voertuigen die op de Europese markt worden gebracht zijn vastgesteld in UNECE6-verband, specifiek UN Reglement R155 en R156. Deze reglementen zijn in EU verband overgenomen als typegoedkeuringseisen7 onder verordening 2019/2144/EU – de verordening betreffende de algemene veiligheid van voertuigen. Deze zijn van toepassing voordat voertuigen op de Europese markt mogen worden gebracht. In deze reglementen zijn geen maatregelen opgenomen die specifiek betrekking hebben op de nationale veiligheid. Maatregelen met betrekking tot de nationale veiligheid neemt iedere lidstaat zelf. Indien de te nemen maatregelen door de VS betrekking hebben op de nationale veiligheid van de VS, zal dit niet in UNECE-verband worden ingebracht. Aan de hand van de analyse die wordt uitgevoerd voor de uitvoering van motie Boswijk c.s., beschreven bij het antwoord op vraag 1, worden indien nodig nationale veiligheidsmaatregelen genomen.
Deelt u de mening dat als door de Verenigde Staten Chinese software in auto’s als een risico voor de nationale veiligheid gezien wordt, dit oordeel ook door Nederland en de EU overgenomen moet worden? Zo nee, waarom niet?
De uitkomst van de analyse van de Verenigde Staten wordt met belangstelling gevolgd, maar niet automatisch overgenomen. Zoals aangegeven in antwoord op vraag 5 zijn de Amerikaanse maatregelen bovendien nog onbekend.
Nederland maakt een eigenstandige afweging met inzet van onze eigen nationale veiligheidsanalyses, -maatregelen en bijbehorend instrumentarium. Voor het maken van een goede analyse heeft Nederland vanzelfsprekend doorlopend contact met andere landen, waaronder de VS. Zoals genoemd in het antwoord op vraag 1, werkt het kabinet op dit moment aan een analyse van de nationale veiligheidsrisico’s die van slimme (elektrische) voertuigen uit kunnen gaan. Gezien geharmoniseerde typegoedkeuringseisen voor voertuigen binnen de interne markt van de Unie ligt het voor de hand om eventuele maatregelen in Europees verband te bepleiten.
Bent u bereid binnen de EU te pleiten voor het zo spoedig mogelijk overnemen van de Amerikaanse maatregelen tegen het gebruik van Chinese software in auto’s? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
De omstreden verkiezingsuitslag in Venezuela |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Dick Schoof (minister-president ) (INDEP) |
|
![]() |
Kunt u aangeven welke landen, regeringen en internationale organisaties tot nu toe de kandidaat van de oppositie in Venezuela – Edmundo Gonález Urrutia – hebben erkend als de legitiem verkozen president van Venezuela?1
De verkiezingen op 28 juli jl. waren voor de presidentstermijn 2025–2031, de inauguratie is voorzien op 10 januari 2025. Landen gebruiken verschillende formuleringen met betrekking tot de uitslag. Tot nu toe refereren Panama en Peru aan de heer González als president-elect, Ecuador stelt dat hij de legitieme winnaar is van de verkiezingen. Veel andere landen in de regio gebruiken bewoordingen die erop duiden dat Gónzalez de meeste stemmen haalde en de verkiezingen lijkt te hebben gewonnen. Ook het Koninkrijk der Nederlanden, de Europese Unie en de Verenigde Staten gebruiken deze formulering.
Bent u op de hoogte van de inhoud van het «onweerlegbare bewijs» dat de oppositie de verkiezingen in Venezuela heeft gewonnen waarover de Minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten zegt te beschikken?2
Al op de verkiezingsdag zelf ontstond twijfel over de mate van transparantie ten aanzien van de resultaten. Nicolas Maduro werd door de Nationale Kiesraad uitgeroepen als winnaar zonder dat hiervoor het gebruikelijke bewijsmateriaal met uitdraaien van stemcomputers werd geleverd. De EU, veel landen in de regio en de VS hebben aangegeven dat zonder dit bewijs de winst van Maduro niet kan worden erkend. De oppositie heeft ruim 80 procent van de stemresultaten openbaargemaakt via verzamelde uitdraaien van de stemcomputers.
Deelt u de mening van de regering van de Verenigde Staten dat het hier om onweerlegbaar bewijs gaat? Zo nee, waarom niet?
Onafhankelijke experts wijzen op de betrouwbaarheid van de door de oppositie beschikbaar gestelde data. Ook het rapport van de technische verkiezingsexperts van de Verenigde Naties die aanwezig waren tijdens de verkiezingen stelt op basis van een analyse van een deel van de documenten dat het lijkt te gaan om authentieke documenten.3
Waarom kiezen Nederland en de Europese Unie (EU) er op dit moment nog niet voor om de winst van de oppositie expliciet te erkennen?3
Het Koninkrijk der Nederlanden wil bijdragen aan de totstandkoming van een duurzaam onderhandelingsproces ten behoeve van herstel van democratie en rechtsstaat in Venezuela. Het Koninkrijk en de EU gebruiken daarom zorgvuldige formuleringen die bijdragen aan dit doel. De formulering van het Koninkrijk en de EU dat het er sterk op lijkt dat oppositiekandidaat Gónzalez de meeste stemmen haalde en dat het er volgens de openbare uitdraaien van stemcomputers op lijkt dat hij de verkiezingen heeft gewonnen sluiten aan bij de formuleringen van belangrijke partners in de regio.
Hoe lang mag wat u betreft de Nationale Kiesraad van Venezuela de officiële stemgegevens achterhouden voordat de EU tot expliciete erkenning van de verkiezingswinst van de oppositie over moet gaan?4
Zie het antwoord op vraag 4.
Heeft u kennisgenomen van de verklaring van de Minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, waarin hij afsluit met «We fully support the process of re-establishing democratic norms in Venezuela and stand ready to consider ways to bolster it jointly with our international partners»?5
Ja.
Op welke wijze kunnen internationale partners wat u betreft samenwerken om het proces van herstel van democratische normen in Venezuela te versterken? Is wat u betreft het opleggen van sancties hiervoor een optie? Zo nee, waarom niet?
De internationale gemeenschap kan het meest effectief bijdragen aan herstel van democratie en rechtsstaat en een einde aan mensenrechtenschendingen als zij gezamenlijk optrekt. Landen in Latijns-Amerika, de VS, het VK en Canada zijn hierbij de belangrijke partners van de EU. Ik sprak daarom telefonisch met mijn Braziliaanse en Colombiaanse collega over de situatie. De Minister-President sprak met de Braziliaanse president over Venezuela. Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29 augustus zal ik bepleiten dat de EU zich maximaal blijft inzetten voor de terugkeer naar democratie en rechtsstaat in Venezuela en een einde aan mensenrechtenschendingen.
Sinds 2017 heeft de EU restrictieve maatregelen ingevoerd als gevolg van het democratisch verval en ernstige mensenrechtenschendingen in Venezuela. Het gaat om een wapenembargo, een EU-inreisverbod en de bevriezing van tegoeden van 54 individuen. De restrictieve maatregelen zijn 13 mei jl. verlengd tot 10 januari 2025, de datum van de inauguratie van de president.
Bent u bereid zich binnen EU-verband en samen met andere internationale partners in te zetten voor sancties of andere maatregelen richting (de regering en/of kiesraad van) Venezuela? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment is het instellen van aanvullende Europese restrictieve maatregelen niet aan de orde. De inzet van de internationale gemeenschap is gericht op het komen tot een onderhandelingsproces ter bevordering van herstel van de democratie.
Op welke wijze kunnen Nederland en de EU de oppositie in Venezuela ondersteunen en versterken? Bent u bereid zich hiervoor in te zetten?
Het Koninkrijk zet zich in voor herstel van democratie en rechtsstaat waarbij er een einde dient te komen aan de mensenrechtenschendingen in Venezuela. Dit gebeurt op verschillende manieren. In 2021 werd het Koninkrijk gevraagd als waarnemer/begeleider bij het onderhandelingsproces tussen het Maduro-regime en de Venezolaanse oppositie dat uiteindelijke leidde tot het Barbados-akkoord dat de modaliteiten van de presidentsverkiezingen regelde. Tevens ondersteunt de Nederlandse ambassade in Caracas verschillende projecten die gericht zijn op mensenrechten en democratie. Het kabinet heeft een actieve inbreng tijdens Europese discussies over het Venezuela-beleid en zet zich in voor zo veel mogelijk gezamenlijk optrekken van de EU met landen in Latijns-Amerika, de VS, het VK en Canada. Ik ben voornemens deze rol te continueren.
De Ukraine Recovery Conference en de Oekraïense State Emergency Services |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Klopt het dat Nederland zich tijdens de «Ukraine Recovery Conference» in Berlijn van 11–12 juni heeft aangesloten bij de «Alliance for Gender Responsive and Inclusive Recovery in Ukraine»?1, 2
Ja. Samen met 14 andere landen, waaronder Oekraïne, Frankrijk, Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk, de VS en Canada, 17 internationale organisaties, 24 NGO’s en vier grote bedrijven heeft Nederland zich aangesloten bij deze alliantie.
De oorlog raakt iedereen en zeker ook vrouwen en meisjes hard: zij hebben te maken met meer conflict-gerelateerd seksueel geweld en vormen de overgrote meerderheid van de groep die humanitaire hulp nodig heeft. Vrouwen spelen daarnaast een cruciale rol in het draaiende houden van de Oekraïense economie en maatschappij nu een significant deel van de mannelijke beroepsbevolking zich aan het front bevindt.
Deze multi-stakeholder alliantie beoogt een herstel en wederopbouw van de Oekraïense economie en maatschappij te stimuleren waarbij de noden van vrouwen en meisjes optimaal worden geadresseerd en de potentie van vrouwen wordt ingezet.
Hoe bent u voornemens om in het Nederlandse buitenlandbeleid het eerste uitgangspunt van de bovengenoemde alliantie te waarborgen, te weten het vergroten van het aandeel van financiering van projecten die gendergelijkheid en de bescherming van vrouwen en meisjes verbeteren?
Ten aanzien van Oekraïne financiert Nederland diverse initiatieven die de positie en gelijke rechten van vrouwen en meisjes verbeteren, zoals de Ukrainian Women Entrepreneurship hub. Dit is een trainingsprogramma voor Oekraïense vrouwelijke ondernemers georganiseerd door een Nederlandse organisatie met ondersteuning van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Ook via het Matra-programma («maatschappelijke transformatie») steunt Nederland een project dat Oekraïense vrouwelijke ondernemers traint en werkplekken biedt.
Tevens heeft Nederland bijdrages gedaan aan humanitaire projecten van UNFPA en UNAIDS in Oekraïne. Die projecten richten zich expliciet op de rechten van vrouwen en meisjes, medische dienstverlening en de bescherming van vrouwen en meisjes. UNFPA zet in gebieden rond de frontlinie bijvoorbeeld mobiele gynaecologische klinieken op om vrouwen en meisjes essentiële medische zorg te bieden, biedt hulp aan overlevenden van conflict-gerelateerd seksueel geweld en biedt seksuele en reproductieve gezondheidszorg. UNAIDS zorgt o.a. voor onderdak en veilige plekken voor vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen.
Binnen humanitaire actie is bescherming, waaronder van meisjes en vrouwen, een belangrijk onderdeel. Nederland financiert humanitaire organisaties wereldwijd en geeft daarnaast gerichte steun voor humanitaire actie specifiek in Oekraïne, te weten aan het Ukraine Humanitarian Fund en aan het International Committee of the Red Cross (ICRC). Humanitaire organisaties bepalen welke noden onder welke bevolkingsgroepen het hoogst zijn. Daarbij worden ook de specifieke behoeftes van vrouwen en meisjes actief onderzocht en aangepakt.
Hoe bent u voornemens om in het Nederlandse buitenlandbeleid het tweede uitgangspunt van de bovengenoemde alliantie te waarborgen, te weten het steunen van de volledige, gelijke en volwaardige participatie van vrouwen en vrouwenrechtenorganisaties in besluitvorming op alle niveaus, waaronder in het «Multi-Agency Donor Coordination Platform» en toekomstige «Ukraine Recovery Conferences»?
Nederland stimuleert actief de volwaardige participatie van Oekraïense vrouwen en vrouwenrechtenorganisaties in besluitvorming rondom vrede, veiligheid en wederopbouw van Oekraïne door deze groepen financiële steun te bieden en frequent te consulteren en door te bevorderen dat zij toegang krijgen tot besluitvormende organen.
Zo financiert Nederland onder andere het Ukrainian Women’s Fund, het grootste fonds dat vrouwenrechtenorganisaties in Oekraïne steunt. Ten behoeve van wederzijdse kennisuitwisseling over thema’s als Vrouwen, Vrede en Veiligheid (WPS), conflict-gerelateerd seksueel geweld en wederopbouw faciliteerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken meerdere bezoeken van het Ukrainian Women’s Fund aan Den Haag.
Nederland heeft ervoor gepleit te focussen op de rol van vrouwen en vrouwenrechtenorganisaties in de wederopbouw van Oekraïne tijdens de Ukraine Recovery Conference in Berlijn op 11-12 juni 2024. Oekraïense vrouwenrechtenorganisaties gaven aan tevreden te zijn met hun grote rol tijdens deze conferentie.
De leden van de alliantie zullen er tevens voor pleiten dat Oekraïense vrouwen en vrouwenrechtenorganisaties volwaardig en effectief vertegenwoordigd zijn binnen het Multi-Agency Donor Coordination Platform (MDCP) om bij te dragen aan de internationale inzet met betrekking tot de wederopbouw van Oekraïne. Eind juni 2024 is de alliantie voor het eerst bijeen gekomen en op dit moment wordt er verkend hoe de vertegenwoordiging van vrouwen(rechtenorganisaties) het best vormgegeven kan worden binnen het MDCP.
Ook door Nederland gefinancierde humanitaire organisaties zorgen voor advisering door vrouwenrechten- en belangenorganisaties over priorisering en aanpak. Zo steunt Nederland sinds 2022 via meerdere bijdragen het Ukraine Humanitarian Fund, dat wordt begeleid door een adviesraad waarin ook maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd zijn. Meer dan 90% van de uitkeringen van dit fonds dragen bij aan gelijke rechten voor vrouwen en meisjes in alle leeftijdsgroepen.
Hoe bent u voornemens om in het Nederlandse buitenlandbeleid het derde uitgangspunt van de bovengenoemde alliantie te waarborgen, te weten het geven van financiële en technische steun aan Oekraïne met oog voor de specifieke noden van vrouwen en meisjes?
Gezien de oorlogssituatie in Oekraïne is de Nederlandse niet-militaire steun op dit moment primair gefocust op het verlenen van brede humanitaire hulp en het draaiend houden van de economie en de energie-infrastructuur. De steun op deze gebieden komt alle Oekraïners ten goede, inclusief vrouwen en meisjes.
Daarnaast lopen er op dit moment verschillende projecten in Oekraïne die Nederland financiert met oog voor de specifieke noden van vrouwen en meisjes zoals genoemd in de beantwoording van vraag twee. Nederland draagt tevens via grotere internationale projecten bij aan de specifieke noden van vrouwen en meisjes, bijvoorbeeld via het Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and reform Trust Fund (URTF) van de Wereldbank. Via dit fonds worden bijvoorbeeld Oekraïense zorgverleners getraind om steun te bieden aan overlevenden van conflict-gerelateerd seksueel geweld.
Voor humanitaire hulpverlening inventariseren de organisaties die Nederland steunt de noden, waarbij zij onder meer gericht uitzoeken welke specifieke behoeften vrouwen en meisjes hebben en of zij voldoende kans hebben om die behoeften te benoemen. De responsplannen worden hierop aangepast.
De specifieke behoeften van vrouwen en meisjes worden ook ingebracht door Nederland in discussies over priorisering bij zaken als humanitair ontmijnen. Zo is het van belang keuzes voor als eerste te ontmijnen gebieden te baseren op financiële overwegingen in samenhang met sociaal-maatschappelijke, waaronder belangen die in het huidige dagelijkse leven in Oekraïne vooral bij vrouwen en meisjes berusten. Deze benadering zal ook via de alliantie bepleit worden.
Bent u bekend met de Oekraïense «State Emergency Services», waaronder burgers, vrijwillige brandweermannen en politiemensen, die als eerste ter plekke zijn na een luchtaanval om hulp te verlenen?
Ja. Diverse door Nederland medegefinancierde organisaties en fondsen werken direct met de State Emergency Services of Ukraine (SESU) samen. Zo loopt een deel van de Nederlandse financiering voor humanitair ontmijnen via het VN Ontwikkelingsprogramma (UNDP) en de SESU.
Bent u ook bekend met de – grotendeels vrouwelijke – hulpverleners in deze emergency respons teams die vaak met beperkte opleiding en middelen slachtoffers van eerste hulp en van psychosociale steun voorzien?
Ja. De afgelopen jaren zijn de mentale noden in Oekraïne enorm gestegen en om op deze noden in te gaan is ook basale, psychosociale eerste hulp door hulpverleners van groot belang. Hiermee is in Oekraïne en elders in de wereld bij humanitaire actie veel ervaring opgedaan. Mede dankzij Nederlandse inzet hebben al sinds 2014 diverse Oekraïense en internationale organisaties als onderdeel van hun werk in Oekraïne ook psychosociale steun geboden. Na de grootschalige invasie van februari 2022 is dat aanbod verder toegenomen. Beschikbare richtlijnen en instrumenten op het gebied van geestelijke en psychosociale steun werden snel toegankelijk gemaakt, in het Oekraïens, voor organisaties die deze steun boden of wilden bieden. Onderdeel hiervan zijn ook trainingsmodules en materialen om eerste hulpverleners, ook zonder gespecialiseerde achtergrond, in staat te stellen basale psychosociale steun te bieden. Hiermee kan het bereik en de snelheid van relatief eenvoudige vormen van mentale eerste hulp flink worden vergroot.
Bent u bereid te kijken naar steun voor deze hulpverleners? Zo ja, welke steun zou daarbij geleverd kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse inzet wereldwijd over de afgelopen jaren op integratie van geestelijke en psychosociale steun in humanitaire actie heeft bijgedragen aan een humanitaire en wederopbouw-respons in Oekraïne die oog heeft voor mentale en psychosociale noden, zoals in het vorige antwoord geschetst.
Het kabinet onderschrijft ook het belang van het werk van SESU en andere hulpverleners in Oekraïne. In hun werk moet inderdaad oog bestaan ook voor specifieke mentale noden. Een belangrijk aspect is verder de (fysieke en) psychosociale veerkracht van de eerste hulpverleners zelf.
Ook de Oekraïense autoriteiten onderkennen de snel toenemende geestelijke noden en het belang van training en ondersteuning voor en door onder meer eerste hulpverleners. Men ziet de noodzaak van uitbreiding en hervorming van de geestelijke gezondheidszorg, om te komen tot toegankelijke mentale zorg die zoveel mogelijk is ingebed in de samenleving. Dit is cruciaal met het oog op de langere termijn-behoeften die als gevolg van de oorlog hoog zullen blijven. De Oekraïense overheid werkt hieraan met de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en andere organisaties met expertise. Ook het Nederlandse kenniscentrum ARQ International is hierbij betrokken. Een Nationaal Coördinatie Centrum van de Oekraïense autoriteiten geeft richting en biedt, met een aantal betrokken ministeries, advies en ondersteuning aan onder meer lokale autoriteiten en bijvoorbeeld onderdelen van de SESU.
Omdat Nederland dit belangrijk vindt en hierop ervaring en een gedegen netwerk heeft opgebouwd, steunt het deze inspanningen via de WHO middels een bijdrage van EUR 10 miljoen. Deze steun komt – zoals hiervoor omschreven – ook het werk van de SESU op dit vlak ten goede.
Het nieuwe Oxfam-rapport Water War Crimes van 17 juli |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het rapportWater War Crimes van Oxfam van 17 juli dat concludeert dat Israël watergebrek als oorlogswapen in Gaza gebruikt?1
Ja.
Bent u bekend met de constatering dat de toegang tot veilig en schoon drinkwater in Gaza sinds 7 oktober met 94% is afgenomen, van 82,7 liter naar 4,7 liter per persoon per dag?
Ja.
Bent u bekend met: de WHO-standaard van minstens 100 liter per persoon per dag; de schatting dat in Israël en in de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever het gemiddelde verbruik per persoon per dag ongeveer 247 liter bedraagt; en de humanitaire standaard voor noodsituaties van minstens 15 liter per persoon per dag?
Ja, ik ben bekend met de betreffende standaarden. De humanitaire Sphere-standaard hanteert een minimumhoeveelheid van 7,5 tot 15 liter water per dag.
Bent u het ermee eens dat, vergeleken met deze internationale cijfers, 4,7 liter per persoon per dag volledig onacceptabel is?
Het lijdt geen twijfel dat toegang tot 4,7 liter water per persoon per dag ruim onvoldoende is. Nederland maakt zich ernstig zorgen over het tekort aan water waar mensen in Gaza mee kampen.
Bent u bekend met de vierde voorlopige voorziening getroffen door het Internationaal Gerechtshof op 26 januari 2024, die Israël verplicht onmiddellijke en effectieve maatregelen te nemen om de toegang tot eerste levensbehoeften in Gaza te garanderen?
Ja.
Op basis van het rapport van Oxfam, constateert u dat Israël sinds 26 januari 2024 voldoende toegang tot veilig drinkwater heeft gegarandeerd? Zo nee, bent u van mening dat Israël handelt in strijd met de bindende uitspraak van het Internationaal Gerechtshof?
Nederland roept alle partijen op om de verschillende voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof te respecteren en ook uit te voeren. Een onmiddellijk staakt-het-vuren is cruciaal, en humanitaire hulporganisaties moeten vrije, veilige toegang krijgen om hun onmisbare werk (waaronder activiteiten op gebied van water en sanitaire voorzieningen) uit te kunnen voeren. Nederland blijft in bilateraal contact met Israël wijzen op het belang van onmiddellijke en volledige naleving van de voorlopige uitspraken van het Internationaal Gerechtshof. Het is uiteindelijk aan de rechters om een definitief oordeel te vellen over schendingen van het internationaal recht.
Klopt het dat tijdens de ministeriële bijeenkomst (DMM) van de G20-landen op 22–25 juli jl., u zich heeft ingezet voor wereldwijde toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen?2
Ja.
Bent u op basis van deze uitgesproken Nederlandse inzet als «kampioen op het gebied van watermanagement», die ook in het Hoofdlijnenakkoord is vastgelegd, van plan om Israël aan te spreken op het feit dat zij watertoevoer naar Gaza afsluit, sinds het begin van de oorlog elke 3 dagen WASH (Water, sanitation and hygiene) infrastructuur vernield of vernietigd heeft, en opzettelijk hulp tegenhoudt die watervoorzieningen zou herstellen? Zo ja, hoe? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot u inzet op toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen voor iedereen?
Nederland roept Israël in bilateraal verband op om de door het Internationaal Gerechtshof opgelegde voorlopige maatregelen na te leven. Dat geldt ook voor de verplichting om zorg te dragen voor voldoende en ongehinderde toegang voor humanitaire hulp in heel Gaza, inclusief hulpactiviteiten op gebied van water en sanitaire voorzieningen. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft dit bij zijn recente bezoek aan Israël nog gedaan. Het is evident dat de professionele, gemandateerde hulporganisaties zoals de VN en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging toegang moeten hebben om mensen in nood van water en andere humanitaire hulp te kunnen voorzien, en dat zij in staat moeten worden gesteld om, ongehinderd en in veiligheid, te helpen met het herstel van kritieke (water)infrastructuur. Hier zal Nederland in contact met de Israëlische autoriteiten op blijven wijzen.
Verder draagt Nederland, zowel via projectfinanciering als ongeoormerkte steun, bij aan diverse hulporganisaties waaronder de Dutch Relief Alliance, ICRC, het Nederlandse Rode Kruis en UNICEF, die zich richten op het lenigen van de acute noden of de structurele verbetering van water en sanitaire voorzieningen in Gaza.
Verbindt u consequenties aan Israëlische nalatigheid, wanneer de toegang tot veilig drinkwater niet onmiddellijk verbetert? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet onderkent de urgentie om toegang tot veilig drinkwater in Gaza te verbeteren. Nederland ziet diplomatieke inzet richting Israël, zowel bilateraal als multilateraal, in samenhang met de onder antwoord 8 genoemde financiering en steun aan hulporganisaties, op dit moment als de meest effectieve manier om resultaten te bereiken.
Francesca Albanese |
|
Chris Stoffer (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met de uitlatingen van de speciale Verenigde Naties (VN) gezant Francesca Albanese over 7 oktober1 en over premier Netanyahu2 en over de Verenigde Staten?3
Ja.
Hoe beoordeelt u de vergelijking die de Speciaal Gezant maakt tussen Netanyahu en Hitler? Bent u het eens dat deze zeer kwalijk en ongepast is?
Alle vormen van antisemitisme of vergelijkingen van Israëlische politici met nazi’s zijn ongepast en verwerpelijk. Speciaal Rapporteurs zijn aangesteld door de VN Mensenrechtenraad (MRR) om als onafhankelijke deskundigen professioneel onderzoek te doen naar een bepaald onderwerp of landensituatie en daarover aan de MRR te rapporteren. Speciaal Rapporteurs werken op persoonlijke titel, zijn niet in dienst van de Verenigde Naties (VN) en spreken formeel ook niet namens de VN. Wel ontvangen de Rapporteurs logistieke ondersteuning van het Kantoor van de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten.
In algemene zin hecht het kabinet sterk aan zowel de onafhankelijkheid van VN Speciaal Rapporteurs, als aan het belang dat deze hun werk kunnen doen zonder druk of tussenkomst van overheden van VN lidstaten. Speciaal Rapporteurs hebben echter ook een groot publiek bereik en daarmee een belangrijke verantwoordelijkheid om bij hun publieke uitingen en in hun functie als Speciaal Rapporteur geen persoonlijke politieke meningen te verkondigen. Enkele van de genoemde sociale media uitingen van Speciaal Rapporteur Albanese staan daarmee op gespannen voet. Nederland heeft hier met Speciaal Rapporteur Albanese over gesproken, meest recentelijk in mei jl., en daarbij aangegeven dat bepaalde politieke uitlatingen impact hebben op de effectiviteit van haar onafhankelijke mensenrechtenonderzoek.
Kunt u de ernstige antisemitische opmerking van de speciale VN gezant over de «joodse lobby» veroordelen?
Zie antwoord vraag 2.
Vindt u dat deze opmerkingen en uitlatingen over het brute onuitgelokte geweld van 7 oktober jongstleden schuren met de waarden waar de VN voor staat en die de VN van haar medewerkers en vertegenwoordigers verlangt?4
Zie antwoord vraag 2.
Constaterende dat Speciaal Gezant Albanese rapporteert over de situatie voor Palestijnen in Palestijnse gebieden en over het optreden van de Israëlische overheid, vindt u dat zij dit geloofwaardig, onpartijdig en onbevooroordeeld kan doen na deze stapeling van uitlatingen?
Alle VN Speciaal Rapporteurs zijn gebonden aan een VN-gedragscode die onafhankelijkheid, onpartijdigheid en de hoogste integriteit voorschrijft. Dat geldt dus ook voor Speciaal Rapporteur Albanese. Waar nodig zal Nederland zorgen over de impact van bepaalde uitlatingen opnieuw opbrengen.
Kunt u de kwalijke uitspraken van Speciaal Gezant Albanese bespreken met de Speciaal Gezant of de juiste VN autoriteit om dit aan te kaarten?
Dit is in contacten met mevrouw Albanese in mei jl. opgebracht en het zal, waar nodig, ook in toekomstige contacten met de Speciaal Rapporteur worden gedaan.
Kent u de signalen dat Hongarije zonder noodzakelijke veiligheidsonderzoeken «gastarbeiders» uit Rusland en Wit-Rusland toelaat via een zogenaamde «National Card»?
Ja.
Deelt u de mening dat een dergelijke opstelling van Hongarije in strijd zou zijn met de Europees ingestelde individuele en economische sancties tegen de Russische Federatie, als reactie op haar aanvalsoorlog tegen Oekraïne?
De sancties naar aanleiding van de Russische agressie tegen Oekraïne bevatten een groot aantal inreisverboden ten aanzien van specifieke personen. Alle Europese lidstaten zijn verplicht om deze inreisverboden te handhaven en betreffende personen toegang tot het Schengengebied te weigeren. Het toevoegen door Hongarije van Rusland en Belarus aan de lijst met landen waarvan de burgers in aanmerking komen voor de zogenaamde «Nationale Kaart», laat de geldende inreisverboden die aan individuele Belarussen en Russen zijn opgelegd onverlet.
Hongarije is daarnaast, net als alle andere landen behorend tot het Schengengebied, gebonden aan verplichtingen inzake het uitvoeren van grondige grenscontroles op alle derdelanders die het Schengengebied willen inreizen. Daaronder valt de controle of een persoon geen gevaar oplevert voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid.
Het is niet zo dat er een algeheel toelatings- en verblijfsverbod geldt voor Russen en Belarussen in de EU. Russen en Belarussen kunnen, wanneer er geen inreisverbod aan ze is opgelegd en ze geen gevaar vormen voor de openbare orde of veiligheid, in principe toelating en verblijf verkrijgen indien zij voldoen aan de voorwaarden voor een specifieke vergunning. Ook Nederland is afgelopen jaren Russen en Belarussen blijven toelaten. Met uitzondering van een aantal sectorspecifieke EU-richtlijnen op het terrein van bijvoorbeeld onderzoekers is er in het Unierecht niets geregeld inzake de toelating van derdelanders tot de arbeidsmarkt van de EU-lidstaten. De lidstaten blijven dan ook bevoegd daarvoor eigen voorwaarden te stellen.
Indien nee, waarom niet? Indien ja, wat gaat u eraan doen om in Europees verband de samenwerking te zoeken om Hongarije hierop aan te spreken en deze schending van het Schengenakkoord te voorkomen?
Nederland heeft bilateraal en binnen EU-kader bezorgd navraag gedaan. De Europese Commissie houdt toezicht op de naleving van EU-wetgeving door EU-lidstaten. Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken Ylva Johansson heeft op 1 augustus jl. per brief aan de Hongaarse Minister van Binnenlandse Zaken Hongarije verzocht op korte termijn tekst en uitleg te geven over de uitbreiding van het toepassingsbereik van de «Nationale Kaart» naar personen met de Belarussische en Russische nationaliteit. De Commissie vraagt deze informatie om te kunnen beoordelen of de uitbreiding in lijn is met EU-recht en of de werking van het Schengengebied hierdoor in gevaar komt. Hongarije heeft hierop gereageerd dat de «Nationale Kaart» in lijn met EU-wetgeving toegekend wordt. Het kabinet wacht de reactie van de Commissie hierop af.
Welke voorwaarden zijn verbonden aan deze «National Card» en ziet u ook het onacceptabele risico van een «Schengenlek», waarbij de mogelijkheid ontstaat voor de Russische Federatie om vijandelijke actoren naar Europa te sturen die zich ondermijning van onze rechtsstaat, veiligheid en soevereiniteit ten doel stellen?
Op basis van openbare informatie van de Hongaarse overheid is bekend dat sinds 9 juli jl. inwoners uit Bosnië en Herzegovina, Moldavië, Noord-Macedonië, Montenegro, Rusland en Belarus, naast inwoners uit Oekraïne en Servië, in aanmerking kunnen komen voor de «Nationale Kaart». Hiervoor dienen zij betaalde arbeid te gaan verrichten in Hongarije. Overige voorwaarden volgens de website van de Hongaarse overheid zijn o.a. beschikking over huisvesting, voldoende middelen, een geldige zorgverzekering en eventuele voor de functie benodigde kwalificaties. Hongarije heeft in antwoord op Eurocommissaris Johansson gesteld voldoende rekening te houden met mogelijke veiligheidsrisico’s. Het kabinet wacht eventuele vervolgstappen van de Commissie af.
Welke intenties heeft Hongarije voor het instellen van deze «National Card» denkt u en welke veiligheidsrisico’s ziet u in het zonder veiligheidsonderzoek toelaten van Russische en Wit-Russische «gastarbeiders» tot het Schengengebied, specifiek voor Nederland?
Hongarije stelt de «Nationale Kaart» te gebruiken om arbeidsmarkttekorten op te vullen en dat het rekening houdt met mogelijke veiligheidsrisico’s.
Het jaarverslag 2023 van de AIVD beschrijft dat grootschalige uitzettingen van Russische inlichtingenofficieren onder diplomatieke dekmantel in Nederland en andere EU-lidstaten in combinatie met effectief visumbeleid het moeilijker voor Rusland heeft gemaakt om in Nederland te spioneren. Nederland blijft echter een belangrijk spionagedoelwit voor de Russische inlichtingen- en veiligheidsdiensten. In dit licht moet het risico van de mogelijkheid om ongezien het Schengengebied in te reizen serieus genomen worden. De «Nationale Kaart» zou een potentieel makkelijke weg kunnen zijn voor kwaadwillenden, waaronder Russische inlichtingenofficieren, om het Schengengebied binnen te komen. In het kader van het tegengaan van statelijke dreigingen onderzoekt het kabinet al hoe ongewenste kennis-en technologieoverdracht via bedrijven, onder meer via individuele migranten en bedrijven die erkend referent zijn, kan worden tegengegaan. Daarnaast heeft de Tweede Kamer afgelopen mei ingestemd met het wetsvoorstel om meer vormen van spionage strafbaar te stellen. Om de veiligheidsrisico’s en eventueel benodigde extra maatregelen goed in te kunnen schatten is een beoordeling van de Hongaarse reactie door de Europese Commissie noodzakelijk.
Indien u de signalen niet kent over een Hongaarse «National Card» voor Russische en Wit-Russische «gastarbeiders», bent u bereid om hier bij de daartoe bevoegde veiligheids-/inlichtingendienst onderzoek naar te laten doen en het resultaat van dit onderzoek te betrekken bij de beantwoording van deze vragen?
Zie antwoord op eerdere vragen.
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Ja.
De dreigende dood van miljoenen zwerfhonden in Turkije |
|
Ines Kostić (PvdD) |
|
Femke Wiersma (minister ) (BBB), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Heeft u gezien dat er in Turkije een wetsvoorstel wordt behandeld waardoor, naar schatting van experts, miljoenen zwerfhonden zullen worden gedood?1
Ja.
Deelt u de mening dat het doden van zwerfdieren zoveel mogelijk voorkomen zou moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Waar mogelijk moeten diervriendelijke oplossingen gezocht worden voor zwerfdieren, er kunnen echter ook omstandigheden zijn waarin het doden van zwerfdieren noodzakelijk is. In Nederland mogen honden en katten alleen worden gedood ter beëindiging of voorkoming van onmiddellijk gevaar voor mens of dier, als een dierenarts heeft vastgesteld dat doden in het belang van het dier is, als het doden volgens de wet moet, om ondraaglijk lijden van het dier te beëindigen, of vanwege niet te corrigeren gevaarlijke gedragskenmerken (Besluit houders van dieren artikel 1.10). Daarnaast biedt de Omgevingswet provincies de mogelijkheid een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit te verlenen voor afschot van dieren die zijn aan te merken als exoten of van verwilderde dieren, bijvoorbeeld in het kader van bescherming van weidevogels.
Deelt u de mening dat Nederland succesvol heeft laten zien dat er op een diervriendelijke manier kan worden omgegaan met zwerfhonden, namelijk door het opvangen, steriliseren, vaccineren en registreren van dieren?
Het is lastig om exact aan te geven welke maatregel ertoe heeft geleid dat Nederland zwerfhondenvrij is geworden. Dit komt waarschijnlijk door een combinatie van implementatie van dierenwelzijnswetgeving, welvaart en de bijbehorende bereidheid om dieren te neutraliseren, CNVR-acties (opvangen, steriliseren, vaccineren en terugzetten) voor zowel zwerfhonden als huishonden, een fijnmazig netwerk van dierenasiels die de honden op kunnen vangen en de inzet van verschillende dierenwelzijnsorganisaties met betrekking tot het geven van voorlichting en het voeren van campagne voor adoptie. Alleen het opvangen, steriliseren, vaccineren en registreren van dieren is dus mogelijk onvoldoende om de zwerfhondenproblematiek op te lossen.
Bent u op de hoogte dat verschillende experts op dit onderwerp en organisaties, zoals Humane Society International en Four Paws, zich hebben uitgesproken tegen de voorgenomen wetswijziging en de Turkse regering hebben opgeroepen om samen met experts in te zetten op het diervriendelijkere alternatief van opvangen, steriliseren, vaccineren en registreren?
Ja.
Bent u bereid om op korte termijn met (vertegenwoordigers van) de Turkse overheid in gesprek te gaan, waarbij u de wetswijziging ter discussie stelt en wijst op de Nederlandse aanpak als diervriendelijk alternatief? Zo nee, waarom niet?
Het (al dan niet) bestrijden van zwerfhonden is in Turkije een terugkerend onderwerp van maatschappelijk debat. De concrete benadering die door Turkije wordt toegepast is een Turkse interne aangelegenheid. De Turkse autoriteiten zijn bekend met de diverse methoden om dit vraagstuk aan te pakken, maar de omvang van de populatie zwerfhonden maakt dat naast effectiviteit en dierenwelzijn ook capaciteits- en kostenoverwegingen een rol spelen. De Nederlandse aanpak zal, waar relevant, in contact met de Turkse autoriteiten worden gedeeld.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden, het liefste binnen één week, in verband met de behandeling van het wetsvoorstel in Turkije?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht ‘Influencers zamelen via Nederland geld in voor uitrusting Russische militairen’ |
|
Hans Vijlbrief (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Eelco Heinen (minister ) (VVD), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Influencers zamelen via Nederland geld in voor uitrusting Russische militairen»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat via Boostygeld wordt ingezameld voor de Russische oorlogsinspanningen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u bevestigen dat dit sanctie-ontwijking omvat?
Het kabinet kan in het openbaar niet ingaan op individuele gevallen. Over het algemeen geldt dat het niet mogelijk is om uitsluitend op basis van de mediaberichtgeving te beoordelen of een bedrijf in overtreding is van sanctieregels, daar is meer specifieke informatie voor nodig. Signalen over omzeiling zijn zorgelijk en dergelijke aanwijzingen worden altijd opgevolgd. De vraag of er sprake is van sanctieomzeiling door een individueel bedrijf en of het daarmee al dan niet in strijd met de geldende sanctiemaatregelen handelt, is niet aan het kabinet, maar aan de rechter, toezichthouder of het Openbaar Ministerie.
Kunt u bevestigen dat CEBC, de B.V. met 100% eigendom van Boosty, een Nederlandse (brievenbus)firma is? Kunt u bevestigen dat MyGames het moederbedrijf is van CEBC en indirect Boosty, en voorheen behoorde tot het Russische internetbedrijf VKontakte?
Zoals in het antwoord op vraag 2 is toegelicht, is het niet aan het kabinet om in het openbaar in te gaan op individuele gevallen.
Deelt u de zorgen van de Financial Intelligence Unit (FIU) dat de snelle verkoop voor een zeer lage prijs van MyGames aan Aleksandr Tsjatsjava bedoeld is om MyGames buiten schot van sancties tegen de vorige eigenaar te houden? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Het kabinet kan in het openbaar niet ingaan op individuele gevallen.
Bent u, gelet op de uitkomsten van het Nieuwsuur-onderzoek, bereid zich in te spannen voor het op de Europese Unie (EU)-sanctielijst zetten van Tsjatsjava?
Nederland spant zich in EU-verband voortdurend in voor het uitbreiden van de Ruslandsancties waaronder het opleggen van sancties aan individuen. Signalen over omzeiling zijn zorgelijk en dergelijke aanwijzingen worden altijd opgevolgd. Indien er signalen zijn dat Nederlandse personen of bedrijven de sanctiewetgeving hebben overtreden, wordt er onderzoek naar gedaan en waar nodig handhavend opgetreden. Tegelijkertijd liggen aanvullende sanctiemaatregelen, indien relevant, altijd op tafel. Het kabinet doet echter geen uitspraken over toekomstige sanctiemaatregelen en de Nederlandse inzet daarop, aangezien dit de effectiviteit van het sanctie-instrument en de onderhandelingspositie van Nederland ondermijnt.
Bent u bekend met andere geldstromen richting Rusland c.q. Russische militairen die lopen via Nederlandse platforms?
Het kabinet beschikt niet over informatie die ziet op individuele geldstromen van Nederlandse platforms. Het kabinet staat in contact met de betrokken autoriteiten en brengt, indien ze signalen ontvangt, deze actief bij hen onder de aandacht. Als er concrete aanwijzingen zijn dat er mogelijk sancties worden omzeild, is het aan de betrokken autoriteiten om daar een onderzoek naar te starten.
Deelt u de mening dat, na de opeenvolgende berichtgeving over (1) Russische invloed op de Oekraïense energiemarkt via de Nederlandse dochter van VS Energy; (2) bunkerende Russische olietankers in Zeeland; (3) de Nederlandse zakenman die in Rusland geld verdient met sanctie-ontwijking en (4) nu sanctie-ontwijking via betaalplatforms, Nederland er niet voldoende in slaagt partijen af te schrikken die via Nederland sancties willen ontwijken?
Signalen over omzeiling zijn zorgelijk en het kabinet neemt deze uiterst serieus. Het omzeilen van sancties is strafbaar en heeft de volle aandacht van het kabinet. Omzeiling is complex, bestaat in vele vormen, en partijen die baat hebben bij omzeiling zijn voortdurend op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Nederland is hierin niet uniek. De aanpak van het kabinet is erop gericht om omzeiling voortdurend zo effectief mogelijk tegen te gaan, dit in constante samenwerking met de uitvoerende en handhavende instanties en inlichtingendiensten, met de Europese Commissie, partnerlanden, en met de private sector. Tegelijkertijd draagt het kabinet ook zorg voor een werkend nationaal sanctiestelsel en wordt het sanctiebeleid waar nodig aangescherpt, om het instrument zo effectief mogelijk te laten zijn. Dit gebeurt bijvoorbeeld structureel via het samenwerkingsplatform sancties (SPS), waarin betrokken departementen en uitvoerende partijen onder voorzitterschap van EZ actuele casuïstiek bespreken met betrekking tot (omzeiling van) sancties. Daarnaast acht het kabinet het van belang dat de private sector alert is op partijen die onbedoeld en soms bedoeld sancties omzeilen.
Welke stappen bent u voornemens te zetten om de teugels aan te halen en te voorkomen dat elke 6 weken een nieuw onderzoek sanctie-ontwijking aan het licht brengt? Op welke wijze wilt u dit aan de orde stellen bij de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken die niet in Boedapest, maar in Brussel plaatsvindt op 29 augustus?
Signalen over sanctieomzeiling zijn zorgelijk, en worden opgevolgd. Tegelijkertijd is omzeiling door de complexiteit en veelzijdigheid van de sanctiemaatregelen nooit volledig te voorkomen. Partijen tegen wie sancties gericht zijn hebben er veel baat bij om de sancties te omzeilen en zijn onophoudelijk op zoek naar nieuwe mogelijkheden om dat te doen. Bronnen als gegronde onderzoeksjournalistiek en rapporten van NGO's, zijn zeer waardevol voor aanscherping van de handhaving en ontwikkeling van nieuwe maatregelen. Het kabinet zet zich doorlopend in voor verbetering hierin. Het kabinet trekt hierin steeds samen op met de Europese Commissie, EU-lidstaten en internationale partners.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het opzeggen van het verdrag inzake clustermunitie door Litouwen |
|
Sarah Dobbe , Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u ermee bekend dat Litouwen zich terug heeft getrokken uit het verdrag inzake clustermunitie?1
Ja.
Heeft u de reactie hierop gezien van de internationale coalitie tegen clustermunitie?2 Deelt u de zorgen van deze coalitie?
Ja, het kabinet heeft kennisgenomen van de reactie. Als actief partij bij het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) deelt Nederland de zorgen van de coalitie en betreurt het kabinet de keuze van Litouwen om zich terug te trekken uit het verdrag.
Bent u bereid om, met spoed, contact op te nemen met Litouwen om erop aan te dringen dat het land het besluit zich terug te trekken herziet? Zo nee, waarom niet?
Voorop staat dat volgens artikel 20 van het CCM elke verdragspartij bij de uitoefening van zijn nationale soevereiniteit het recht heeft het CCM op te zeggen. Op 18 juli jl. heeft het parlement van Litouwen hiertoe een wetsvoorstel aangenomen. Deze wet trad in werking op 26 juli, één dag nadat de wet was ondertekend door president Gitanas Nausėda. Zodra de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties de akte van opzegging van Litouwen ontvangt, begint een bedenktijd van zes maanden, waarna de opzegging van kracht wordt.
Het kabinet heeft reeds contact gehad met Litouwse autoriteiten over het opzeggen van het verdrag. Hierbij heeft Nederland zorgen geuit, Litouwen wijst van zijn kant op de toenemende dreiging en geopolitieke omgeving waar Litouwen zich in bevindt. Deze is het directe gevolg van de Russische agressie in Oekraïne. De Russische dreiging is ook een zorg voor Nederland en het NAVO-bondgenootschap en is één van de redenen waarom het kabinet investeert in de veiligheid van de regio, onder andere middels deelname aan de NATO Enhanced Forward Presence missie in Litouwen.
Deze dreiging neemt echter niet weg dat de humanitaire overwegingen die ten grondslag liggen aan het tot stand komen van het Verdrag inzake clustermunitie ongewijzigd zijn en daarnaast dat een verdrag alleen effectief is als de verdragspartijen zich juist ten tijde van toenemende veiligheidsdreigingen zich hier aan houden. In dat kader is er met Litouwen in bilateraal en multilateraal verband gesproken over het Lausanne Action Plan van het verdrag dat elk mogelijk gebruik, ontwikkeling, productie, opslag en overdracht van clustermunitie ontmoedigt. Hierbij is er bij Litouwen op aangedrongen alternatieve manieren te onderzoeken om de nationale veiligheid te waarborgen en af te zien van het opzeggen van het verdrag. Nederland zal als verdragspartij het belang van het CCM blijven benadrukken, richting Litouwen en andere landen.
De behandeling van Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen |
|
Sarah Dobbe |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
Bent u bekend met het bericht «Israël stelt Palestijnse gevangenen bloot aan een «collectieve bestraffing»»?1
Ja.
Bent u het eens dat het de plicht van het Nederlandse kabinet is om andere landen aan te spreken op hun mensenrechterlijke verplichtingen jegens gevangenen, zowel militair als civiel? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet hecht aan de strikte naleving van internationaalrechtelijke bepalingen over detentie. Deze boodschap wordt in de contacten met Israël op verschillende niveaus uitgedragen.
Kunt u het in het artikel aangehaalde cijfer van 3300 Palestijnen in Israëlische «administratieve detentie» bevestigen danwel ontkrachten?
Bent u het eens dat de manier waarop Israël het begrip «administratieve detentie» hanteert, waarbij geen sprake is van een formele verdenking of juridisch proces, een inbreuk is op de rechten van gevangenen en dient te worden veroordeeld? Zo ja, bent u voornemens deze veroordeling aan de Israëlische regering over te brengen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt de zorgen over de schaal en duur van deze detenties. Zoals benoemd in de beantwoording van vraag 1, hecht het kabinet aan de strikte naleving van de internationaalrechtelijke bepalingen omtrent detentie.
Op basis van het humanitair oorlogsrecht is detentie om dwingende veiligheidsredenen, zonder dat dit samenhangt met een strafrechtelijk proces, geoorloofd als een uitzonderlijke maatregel. Een dergelijke detentie dient conform internationaalrechtelijke waarborgen en zonder willekeur te worden uitgevoerd.
Ook gelden er internationale waarborgen die stellen dat de reden voor arrestatie gecommuniceerd moet worden. Dit dragen we actief uit richting Israël, ook in EU-verband.
Klopt het dat van Palestijnse gevangenen uit Gaza niet bekend is waar zij zich bevinden en dat zij hierdoor niet kunnen worden bezocht door mensenrechtenorganisaties, juristen of familie? Zo ja, wat heeft het Nederlandse kabinet gedaan om haar weerzin van deze praktijken kenbaar te maken jegens de Israëlische regering? Kunt u daar uitgebreid op reageren?
De Israëlische Unlawful Combatants Law, die sinds het begin van de oorlog werd uitgebreid en gewijzigd, ontneemt gedetineerden in Gaza hun rechten op een eerlijk proces, inclusief het recht op bezoek door advocaten gedurende een lange periode van tijd (75 dagen met mogelijke verlenging).
De Verdragen van Genève geven het Internationaal Comité van het Rode Kruis het expliciete recht gedetineerden te bezoeken. Het Internationaal Comité van het Rode Kruis heeft momenteel echter geen toegang tot deze gedetineerden in Israël. Israëlische NGO’s en hun advocaten krijgen sinds kort onder bepaalde voorwaarden wel toegang tot Gazaanse gedetineerden.
Nederland heeft bij meerdere gelegenheden zorgen geuit over de behandeling van gedetineerden en Israël aangesproken op zijn verplichtingen onder het internationaal recht. Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van gedegen en onafhankelijk onderzoek om mogelijke schendingen vast te stellen. De organisatie die wordt genoemd in het artikel, HaMoked, wordt al jaren door Nederland gesteund voor projecten ter juridische ondersteuning van Palestijnen in Israëlische detentie. HaMoked doet o.a. onderzoek naar vermeende schendingen van rechten van Palestijnen in detentie door Israël. Tot slot heeft Nederland verschillende zittingen in rechtszaken die momenteel in Israël lopen over de Unlawful Combatants Law en de Sde Teiman faciliteit bijgewoond.
Klopt het dat 1400 Palestijnen uit Gaza door de Israëlische regering geclassificeerd zijn als «onwettige strijder» en dat hen daarmee de rechten van reguliere krijgsgevangenen wordt ontzegd? Zo ja, hoe beoordeelt u deze praktijken?
Kunt u de gevallen van vermeende mishandeling in de basis Sde Teiman, zoals aangehaald in het artikel, alsook door de kranten New York Times, Haaretz en de Verenigde Naties (VN)-organisatie UNRWA, beoordelen? Bent u bereid de Israëlische regering om opheldering te vragen over deze berichten? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet neemt signalen van vermeende schendingen van het internationaal recht, inclusief het humanitair oorlogsrecht, uiterst serieus. Nederland brengt zorgen over de situatie in Sde Teiman op bij de Israëlische autoriteiten en volgt de rechtszaak die hierover in Israël loopt nauw. Het blijft van belang dat er onafhankelijk onderzoek plaatsvindt om schendingen van het internationaal recht vast te stellen.
Kunt u een update geven van de uitvoering van de motie van het lid Veldkamp c.s. over beschikbare diplomatieke kanalen inzetten om toegang van waarnemers tot onder meer de Sde Teiman-gevangenis in Israël tot stand te brengen?2
Ik heb in lijn met de motie van het lid Veldkamp tijdens een gesprek met de Israëlische ambassadeur in Den Haag op 10 juli jl. en tijdens gesprekken met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken op 13 augustus jl. en op 2 september jl. uitvoering gegeven aan deze motie. Daarnaast heeft op 8 augustus jl. Zwitserland namens gelijkgestemden, inclusief Nederland, schriftelijk diplomatieke outreach gedaan, ter bevordering van de toegang van het Internationaal Comité van het Rode Kruis tot de detentiecentra. Nederland zal hier, ook met andere landen, aandacht voor blijven vragen bij de Israëlische autoriteiten. Nederland ziet specifiek een centrale rol weggelegd voor het Internationaal Comité van het Rode Kruis, gezien het essentiële, onvervangbare en in het humanitaire oorlogsrecht verankerde mandaat van het Internationaal Comité van het Rode Kruis om gevangenen te bezoeken en informatie over gedetineerden te delen met families.
Het bloedbad bij studentenprotesten in Bangladesh |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Ondanks bloedbad gaan studenten in Bangladesh door met demonstraties» van het NRC van 21 juli jongstleden?
Ja.
Wat is uw analyse van de repressie in Bangladesh, waar meer dan honderd jonge demonstranten zijn gedood nadat grenstroepen en paramilitaire eenheden op demonstrerende studenten zijn afgestuurd? Hoe beïnvloedt de situatie de stabiliteit in een land met een bevolking van 170 miljoen?
De studentenprotesten, in eerste instantie gericht tegen een quotum voor overheidsbanen voor familie van vrijheidsvechters uit de onafhankelijkheidsoorlog, en de daaropvolgende reactie van de Bangladeshi autoriteiten hebben geleid tot veel onrust en geweld. Het kabinet veroordeelt het geweld dat is gebruikt door de Bangladeshi autoriteiten in hun pogingen om de protesten onder controle te brengen. Dit lijkt te hebben geleid tot verdere escalatie met naar schatting driehonderd doden tot gevolg.
Op 5 augustus werd bekend dat premier Sheikh Hasina is afgetreden en haar kabinet is ontbonden. Het leger heeft een interim-regering aangesteld. Het is op dit moment nog onduidelijk wat dit op langere termijn zal betekenen voor de stabiliteit in Bangladesh. Er is sprake van brede maatschappelijke onvrede onder de bevolking vanwege hoge inflatie en werkloosheid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Dhaka volgen de ontwikkelingen op de voet.
In de chaos in de eerste dagen na het aftreden van Sheikh Hasina was er sprake van geweld tegen religieuze en andere minderheden. Hierbij krijgt met name geweld tegen de Hindoe minderheid veel aandacht op social media en vooral van Indiase media. Meerdere bronnen stellen dat er sprake is van online desinformatie over het geweld tegen Hindoes. Het is daarom moeilijk vast te stellen wat de schaal van het geweld was en of dit geweld van religieuze aard was tegen religieuze minderheden (Hindoes en Christenen) of vanwege de politieke affiliatie van de getroffenen met de Awami League, de partij van Sheikh Hasina.
Klopt het dat wifi en mobiele data niet meer werken en er sprake is van een communication shut-down?
Het klopt dat er sprake was van regelmatige communication shut-downs vanaf vrijdag 19 juli 2024. Vanaf 5 augustus zijn internet en telefonie verbindingen langzaam weer hersteld.
Is er momenteel nog communicatie met het land?
Ja, er is momenteel communicatie met het land. De communicatie met personen die in Bangladesh verblijven was bijna niet mogelijk tijdens de communication shut-downs.
Wat is de diplomatieke, financiële en economische relatie tussen Nederland en Bangladesh, een van de focuslanden van ons handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?
Nederland behoort tot de eerste groep landen die Bangladesh na de onafhankelijkheidsoorlog erkende (1971) en is één van de oudste ontwikkelingshulppartners van Bangladesh. In het bijzonder op het terrein van water en voedselzekerheid is er sprake van nauwe samenwerking. Daarnaast liggen er handelskansen voor Nederlandse bedrijven op het gebied van watermanagement, landbouw, voedselvoorziening, tuinbouw, scheepvaart, scheepsbouw, energie, circulaire textiel en ICT. Verder is Bangladesh een prioriteitsland binnen het combi-track beleid van de Nederlandse Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
In 2024 draagt Nederland totaal EUR 21,1 miljoen bij in Bangladesh op hoofdzakelijk de thema’s water (EUR 15,3 miljoen) en private sector ontwikkeling (EUR 3 miljoen).
In 2022 importeerde Nederland voor EUR 1,3 miljard uit Bangladesh (hoofdzakelijk ready-made garments) en in exporteerde Nederland voor EUR 335 miljoen naar Bangladesh (hoofdzakelijk restijzer).
Gezien onze relatie, welke stappen onderneemt Nederland nu om te zorgen dat wordt gehandeld in lijn met de rechtsstaat en de democratische vrijheden? Welke stappen kan Nederland verder ondernemen om verdere escalatie te voorkomen?
Nederland en de EU hebben het geweld van de Bangladeshi autoriteiten richting vreedzame demonstranten onmiddellijk sterk veroordeeld en opgeroepen tot bescherming van vreedzame demonstranten. Daarnaast dringt Nederland aan op een vreedzame transitie naar een democratisch gekozen regering, respect voor mensenrechten en (religieuze) minderheden, vrijlating van arbitraire gevangenen en onafhankelijk onderzoek naar het geweld dat leidde tot de dood van vele demonstranten. Deze boodschap is zowel in Dhaka in EU+ verband overgebracht aan de Bangladeshi autoriteiten, als aan de voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Mahmud tijdens zijn bezoek aan het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken op 29 juli jl. voor de depositie van akte van het Apostille Verdrag.
Bent u op de hoogte van verdere diplomatieke stappen door de Europese Unie, naast de recente verklaring van de Woordvoerder van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid?
Nederland werkt in nauwe coördinatie met de EU, de EU delegatie in Dhaka en andere EU lidstaten aan het vormgeven van diplomatieke stappen ten aanzien van de huidige situatie in Bangladesh. Zo heeft de EU Hoge Vertegenwoordiger de voorgenomen onderhandelingen voor een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (partnership and cooperation agreement, PCA) om de politieke relaties tussen de EU en Bangladesh verder te ontwikkelen en verdiepen, tijdelijk stopgezet. Ook heeft de EU het geweld van de Bangladeshi autoriteiten sterk veroordeeld, bijvoorbeeld op 31 juli tijdens het gesprek tussen EDEO Secretaris-Generaal Sannino en de voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Mahmud tijdens diens bezoek aan Brussel, en op 27 jl. bij het gesprek tussen EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell met voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Momen die als vertegenwoordiger voor Bangladesh aanwezig was bij het ASEAN Regional Forum in Laos. Op 5 augustus heeft de EU Hoge Vertegenwoordiger in een verklaring opgeroepen tot een vreedzame en democratische transitie. Het kabinet heeft deze verklaring onderschreven.
De stijgende invoer van Russisch gas |
|
Henri Bontenbal (CDA), Derk Boswijk (CDA), Ilana Rooderkerk (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Klopt het dat de import van Russisch gas naar de Europese Unie (EU) aan het toenemen is?1
Ja, het klopt dat de import van Russisch gas naar de EU zowel per pijpleiding als in de vorm van vloeibaar aardgas (LNG) in de eerste helft van 2024 licht is toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Ondanks deze toename blijft het aandeel pijpleidinggas en LNG uit de Russische Federatie respectievelijk minder dan 11% en 6% van de EU-gasimport2. Daarmee komt het aandeel Russisch gas in de totale EU-import van gas momenteel op ca. 17%. Over het gehele jaar 2023 bedroeg het aandeel gas uit de Russische Federatie in de gasimport van de EU nog ca. 14%. Deze cijfers zijn nog steeds een forse afname ten opzichte van 2021 toen ruim 40% van de gasimport van de EU uit de Russische Federatie kwam. In 2021 was het gasverbruik in de EU bovendien zo’n 20 procent hoger dan in 2023. De afname in absolute termen is daarmee nog groter.
Deelt u de zorg dat EU-landen zichzelf hiermee opnieuw afhankelijk van Rusland opstellen, waardoor zij zich kwetsbaar maken voor Russische chantage? Zo nee, waarom niet?
Met REPowerEU hebben alle lidstaten zich gecommitteerd aan het doel om uiterlijk in 2027 niet meer afhankelijk te zijn van Russisch gas. Veel van de inspanningen van de lidstaten zijn er op gericht om dat te halen. Dat vertaalt zich onder meer in het uitbreiden van de LNG-importcapaciteit, gasbesparing, inzet op hernieuwbare energie en energie-efficiencymaatregelen. Zoals hiervoor aangegeven is de import van gas uit de Russische Federatie al fors gedaald en het is op basis van REPowerEU de verwachting dat dit nog verder zal dalen.
Hoe verklaart u deze stijgende gasimport ten opzichte van de doelstelling van de Europese Commissie om uiterlijk in 2027 onafhankelijk te zijn van Russisch gas?
Het doel van REPowerEU is om uiterlijk in 2027 de invoer van Russische fossiele brandstoffen volledig uit te faseren. Met verscheidene maatregelen is al veel bereikt op het gebied van gasbesparing en diversifiëring van de gasimport.
Zo heeft de Europese Unie in het jaar 2023 ca. 20% minder gas verbruikt dan in 2021. De totale import is van 336 miljard m3 in 2021 gedaald tot 290 miljard m3 in 2023.3 Dit mede als gevolg van het sterk gestegen aanbod van duurzame energie en dankzij maatregelen op het gebied van energie-efficiency. Voorts is er in 2023 en 2024 ca. 76,9 miljard m3 aan gasvraag gekoppeld aan leveranciers via het Europese inkoopplatform, waaraan Belarussische en Russische partijen niet mogen deelnemen.
Desalniettemin is de import van Russisch gas licht gestegen. De in de eerste helft van 2024 licht gestegen gasimport uit de Russische Federatie is waarschijnlijk ten dele te verklaren doordat er op EU niveau minder LNG geïmporteerd is en kon worden uit o.a. de Verenigde Staten en Qatar. Ten opzichte van de Aziatische markten waren de prijzen namelijk relatief laag in Europa waardoor handelaren meer LNG-volumes verscheepten naar Aziatische landen. Ook waren er in de eerste helft van dit jaar problemen bij de Freeport LNG terminal, de op één na grootste LNG-exportterminal van de Verenigde Staten. Wat betreft de aanvoer vanuit Qatar, zorgt de onrust in het Midden-Oosten ervoor dat minder LNG-volumes geleverd worden. De vaarroute door de Rode Zee wordt vermeden door LNG-tankers vanuit Qatar, waardoor leveringen uit dit land aan de EU moeten omvaren via de Kaap de Goede Hoop. Dit leidt tot aanzienlijke extra kosten.
Dat deze ontwikkelingen leiden tot meer import van gas uit de Russische Federatie is een terechte zorg. In de beantwoording van vraag 7 wordt verder ingegaan op de vraag hoe wij deze zorg het hoofd willen bieden, onder meer door in Europees verband in te zetten op een routekaart voor afbouw van de import van Russisch gas.
Klopt het dat Russisch gas goedkoper is dan LNG uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten (VS), Algerije of Qatar? Zo ja, deelt u dan de conclusie dat er hierdoor voor diverse EU-landen weinig prikkels zijn om te (blijven) investeren in duurzamere opties en/of (de infrastructuur voor) alternatieven voor de import van Russisch gas?
De gasprijs is geen vast gegeven, maar is afhankelijk van vraag en aanbod en van hoe en onder welke voorwaarden en condities er wordt ingekocht door marktpartijen. In zijn algemeenheid valt te stellen dat voor gas dat gebruikt wordt in de EU de groothandelsmarktprijs geldt. Zo wordt er op gashandelsplaatsen in de EU (bijvoorbeeld de Nederlandse Title Transfer Facility (TTF)) één prijs voor gas betaald (in MWh) voor zowel pijpleidingengas als LNG. Voorts worden langdurige bilaterale contracten voor zowel pijpleidingengas als LNG geïndexeerd tegen de prijs op de gashandelsplaatsen in de EU of tegen de olieprijzen.
We hebben geen indicaties dat de EU-gasprijs gedrukt wordt door de import van Russisch gas en het zodoende onaantrekkelijker wordt om extra LNG-importcapaciteit te realiseren.
Ziet u ook dat Rusland met deze verlaagde gasprijzen nu al bezig is andere aanbieders van de markt te drukken, zoals te zien is met het afblazen van projecten in Griekenland waarmee nieuwe gasleveranciers aangetrokken hadden kunnen worden ten behoeve van Zuidoost-Europese landen?2
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u een overzicht geven van projecten binnen de EU die zijn – of dreigen te worden – afgeblazen door ondermijnende concurrentie van goedkoop Russisch gas?
Een dergelijk overzicht is niet te geven, omdat de Nederlandse overheid geen inzage heeft in de projecten van marktpartijen en de economische haalbaarheid daarvan.
Welke maatregelen zou volgens u de EU kunnen nemen om de stijgende import van Russisch gas terug te dringen en gasprojecten die de Europese afhankelijkheid verminderen uit te voeren? Bent u bereid om zich in te zetten voor het invoeren van deze maatregelen?
Nederland zet zich actief in voor maatregelen in EU verband voor de afbouw van Russisch gas naar nul. Het kabinet zet zich hierbij zowel in voor EU-brede maatregelen als voor duidelijke invulling door de Europese Commissie van de ruimte die individuele lidstaten krijgen om maatregelen te treffen, zodat die ingevoerd kunnen worden.
Deze inzet in EU verband is ten eerste belangrijk omdat maatregelen het meest effectief zijn als ze op EU niveau getroffen worden danwel in de hele EU op gelijke wijze worden toegepast. Bij aanpak op EU niveau kan ook worden bewaakt dat maatregelen geen onaanvaardbare gevolgen hebben voor de EU-leveringszekerheid.
Ten tweede is de inzet van het kabinet ingegeven door het feit dat in Nederland alle maatregelen voor de beperking van Russisch gas die zij kon nemen al heeft genomen, en beperkt is in haar handelingsvrijheid om aanvullende maatregelen te treffen. Zo wordt in Nederland al voorkomen dat er nieuwe LNG-importstromen ontstaan via de nieuwe LNG-importcapaciteit die sinds 2022 is of nog wordt gerealiseerd. Dit is geregeld via de contracten voor het gebruik van deze nieuwe importcapaciteit. Er is echter nog geen mogelijkheid om de beperkte nog bestaande importstroom in te perken, die is gebaseerd op contracten uit het verleden. Er is nog geen EU-sanctiemaatregel die de import op basis van dergelijke historische contracten verbiedt. Het is ook nog niet duidelijk of Nederland deze reststroom zou kunnen inperken op basis van de nieuwe bepaling uit Verordening (EU) 2024/1789 (in het decarbonisatiepakket) die individuele lidstaten onder strenge voorwaarden de mogelijkheid geeft om tijdelijke maatregelen te treffen om de aanvoer van Russisch gas te beperken (toegelicht in Kamerstuk 29 023, nr. 494).
Tegen deze achtergrond werkt de Europese Commissie op verzoek van de Raad, mede op initiatief van Nederland, in het kader van RePowerEU aan een routekaart voor de verdere afbouw van de import van Russisch gas in de EU (zie over RePowerEU ook het antwoord op vraag 2 en 3).
Concreet pleit Nederland ervoor dat in deze routekaart EU-breed de hiervoor genoemde maatregel wordt meegenomen, die al in Nederland is toegepast, dat nieuwe importstromen via nieuwe LNG-importcapaciteit worden voorkomen. Hiermee wordt een concrete dam opgeworpen voor de import van Russisch LNG via nieuwe LNG-terminals. Mogelijk zal de Commissie in de routekaart ook het belang van gezamenlijke inkoop via het Europese inkoopplatform onderstrepen, waarvan Russische partijen worden uitgesloten. Dit platform is immers een permanent instrument geworden in de EU. Het kabinet verwacht verder dat de Europese Commissie in de routekaart nadere invulling zal geven aan en duidelijkheid over de mogelijkheden voor individuele lidstaten om op basis van Verordening (EU) 2024/1789 tijdelijke maatregelen te treffen om import van Russisch gas te beperken.
Als de routekaart er is, schept dit voor EU lidstaten duidelijkheid over de volgende concrete stappen die zij kunnen zetten in het inperken van Russisch gas en de afbouw van Russische gas conform RePowerEU. Omdat in Nederland al proactief maatregelen zijn getroffen en Nederlandse bedrijven al actief deelnemen aan het gezamenlijke inkoopplatform, zal met name van belang zijn welke concrete stappen aanvullend genomen kunnen worden om de resterende LNG-import op basis van Verordening (EU) 2024/1789 te kunnen aanpakken.
De olieramp voor een Houthi-aanval op olietanker Chios Lion |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Kunt u aangeven hoe groot u de potentiële schade acht van de enorme explosie op de Chios Lion, als gevolg van een drone-aanval van de Houthi’s?
Welke gevolgen heeft de olievlek van meer dan 220 kilometer voor de militaire operaties in het gebied waar Nederland aan deelneemt, waaronder Operation Prosperity Guardian en Aspides?
Bent u het eens dat dit soort olielekken leidt tot een verdere verslechtering van de doorvaart en de doelstelling van Aspides juist is zulke belemmeringen te voorkomen?
Deelt u de opvatting dat een Europese Unie (EU)-bijdrage zou passen onder het reeds bestaande diplomatieke spoor van Aspides en de inzet van de EU in de regio?
Bent u bereid op korte termijn hulp te bieden door een Nederlands schoonmaakschip onder Aspides-vlag uit te laten varen en zo niet, hiertoe in EU-verband op te roepen zodat een andere lidstaat onder Aspides-mandaat deze bijdrage kan leveren?
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk binnen 5 dagen beantwoorden?
Het bericht ‘Nederland stuurt toch minister naar Hongarije’ |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Laurens Dassen (Volt), Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Dick Schoof (minister-president ) (INDEP) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u het eens met EU-commissievoorzitter Von der Leyen dat de zelfverklaarde «vredesmissie» van de Hongaarse premier Orbán feitelijk een verzoeningsmissie met Vladimir Poetin was, en volledig past in de Russische agenda?1
Het kabinet heeft zich publiekelijk afkeurend uitgesproken over de desbetreffende bezoeken van de Hongaarse premier Orbán en zich daarbij geschaard achter de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, die benadrukte dat het roulerend EU-voorzitterschap geen bevoegdheid heeft met Rusland te spreken namens de EU. Daarbij herbevestigde hij de positie van de Raad ten aanzien van Oekraïne en Rusland, zoals ook vastgelegd in de conclusies van de Europese Raad: Rusland is de agressor, Oekraïne is het slachtoffer, zonder Oekraïne kunnen er geen discussies over Oekraïne plaatsvinden. Nederland sprak op politiek niveau zowel in de EU, als bilateraal in een gesprek met de Hongaarse Minister van Buitenlandse Zaken, afkeuring uit over het initiatief en noemde het kwalijk.
Hoe beoordeelt u het feit dat Orbán in de eerste week van het Hongaarse voorzitterschap van de raad van de EU zonder overleg met de Europese Commissie of de Europese regeringsleiders deze «vredesmissie» op heeft gezet richting Moskou en Beijing?
Het bezoek van premier Orbán aan president Poetin in Moskou ziet het kabinet als een strikt bilaterale aangelegenheid en keurt het kabinet af. Het roulerend voorzitterschap van de Raad heeft geen bevoegdheden op het gebied van EU-extern beleid. Daarnaast is er binnen de EU brede overeenstemming over de noodzaak van gezamenlijke diplomatieke inspanningen om Rusland te isoleren. In gesprek gaan met Poetin gaat in tegen deze lijn. Het kabinet hecht wel belang aan het open houden van het diplomatieke kanaal met Rusland, maar dit geldt slechts voor noodzakelijk contact. Dat was met het bezoek van premier Orbán niet het geval en is daarom kwalijk.
Waarom ondermijnt Nederland de sanctie van de Europese Commissie jegens Hongarije door zelf wél bewindspersonen af te vaardigen naar de informele raden in Boedapest?
Nederland ondermijnt geen sancties. De voorzitter van de Europese Commissie bepaalde eigenstandig welke reactie zij passend vond in het licht van de ontwikkelingen. De Raad en de individuele lidstaten maakten een eigen afweging. In de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 22 juli jl. gaf slechts een kleine minderheid van lidstaten expliciet aan de lijn van de Europese Commissie te volgen. Noch de Raad, noch de individuele lidstaten zijn gehouden aan de reactie van de Commissie.
Wat gaat u doen als de deelname van Nederland aan de ministeriële raden gebruikt wordt voor propaganda van Viktor Orbán, zoals tot nu toe het volledige Hongaarse voorzitterschap een PR-show is?
Nederland blijft uitdragen dat het EU-voorzitterschap zijn rol als honest broker dient te vervullen en zal, indien Hongarije acties onderneemt die hier niet bij passen, in EU-verband bezien welke reactie in dat geval gepast is.
Hoe gaat de Minister van Justitie en Veiligheid specifiek deze week voorkomen dat zijn deelname aan de raad gepresenteerd zal worden als een teken van steun van Nederland aan de wijze waarop Hongarije tot nu toe het voorzitterschap invult?
De lijn van het kabinet is dat er per geval gekeken wordt of het voor Nederland opportuun is om een bewindspersoon af te vaardigen. Die keuze baseert het kabinet op inhoud en agenda. In dit geval stonden er belangrijke punten voor Nederland op de agenda, namelijk het bespreken van de prioriteiten op de portefeuille van de Minister van Justitie en Veiligheid, waaronder ondermijnende criminaliteit, en migratie. Daarnaast heeft de Minister de weerbaarheid van de EU actief opgebracht als onderdeel van de discussie over de strategische richtsnoeren op het terrein van Justitie- en Binnenlandse Zakensamenwerking. Op deze punten heeft het kabinet partners uit de EU hard nodig om het juiste resultaat te behalen. Dit staat los van het voorzitterschap van Hongarije.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft in een bilateraal gesprek met de Hongaarse Minister van Justitie en in zijn interventie in de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) namens het kabinet duidelijk gemaakt dat zijn aanwezigheid niet vanzelfsprekend was. Hierbij heeft hij opgemerkt dat hij het van belang achtte zelf de discussie over de JBZ-inzet voor de komende jaren bij te wonen om de Nederlandse prioriteiten en het belang van het respect voor de rechtsstaat te onderstrepen. De Minister heeft in de JBZ-Raad namens Nederland verder gepleit voor een stevige aanpak van georganiseerde criminaliteit, het verhogen van de weerbaarheid van de EU en, namens het kabinet, de implementatie van het migratiepact. Daarnaast is, gesteund door andere lidstaten, onderstreept dat een goed functionerende rechtsstaat het fundament is voor samenwerking binnen de EU en dat lidstaten zich aan de afspraken moeten houden. In gesprek met de Hongaarse Minister van Justitie heeft de Minister van Justitie en Veiligheid dit namens het kabinet nogmaals onderstreept.
Kunt u aangeven aan welke raden het kabinet tot 2 september op ministersniveau zal deelnemen? Kunt u specifiek aangeven of de Minister van Buitenlandse Zaken naar de informele Raad Buitenlandse Zaken van 28 en 29 augustus en Minister van Defensie naar de informele Defensieraad op 29 en 30 augustus gaat?
Tijdens de formele RBZ van 22 juli jl. werd gesproken over de geplande aanstaande informele RBZ in Boedapest, naar aanleiding van de recente bezoeken van premier Orbán. Een groot aantal lidstaten maakte duidelijk dat het Hongaarse EU-voorzitterschap niet juist had gehandeld, zonder daarbij conclusies te verbinden aan het al of niet deelnemen aan een informele RBZ in Hongarije. Het belang van het uitstralen van eenheid werd veelvuldig benadrukt. Iedereen gehoord hebbende nam de Hoge Vertegenwoordiger (HV), die hiertoe bevoegd is, na afloop van de Raad het besluit om de informele RBZ (Gymnich) in Brussel te organiseren, gezamenlijk met de informele RBZ Defensie, die eveneens zal plaatsvinden in Brussel. De Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie zijn voornemens hieraan deel te nemen. Daaraan voorafgaand is er geen informele Raad waar Nederland op ministerieel niveau aanwezig zal zijn.
Indien de Ministers van Buitenlandse Zaken respectievelijk Defensie gaan deelnemen aan deze ministerraden waar de Russische oorlog tegen Oekraïne het kernthema is, wat voor signaal geeft dat volgens u af aan onze bondgenoten in Oost-Europa die wél meedoen aan het beleid van de Europese Commissie?
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli jl. heeft een groot aantal lidstaten, inclusief Nederland duidelijk gemaakt dat het uitstralen van eenheid van belang is. Iedereen gehoord hebbende nam de HV na afloop van de Raad het besluit om de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) in Brussel te organiseren, gezamenlijk met de informele RBZ Defensie. Het onderwerp Oekraïne zal derhalve in Brussel worden besproken, waarbij Nederland zijn steun aan Oekraïne wederom zal benadrukken.
Erkent u dat naast de indieners van deze vragen ook de fracties van VVD en NSC middels Kamervragen het verzoek hebben gedaan om geen afvaardiging op regeringsniveau naar de raden in Boedapest te sturen, en dat daarmee een Kamermeerderheid wenst dat Nederland samen optrekt met de Europese Commissie en andere lidstaten die hun medewerking weigeren?
In de beantwoording van onderhavige vragen en eerdere vragen van uw Kamer over dit onderwerp2 heeft het kabinet zijn standpunt over dit onderwerp uiteengezet. Het is aan uw Kamer zich daarover al dan niet nader uit te spreken. Uit het gegeven dat er Kamervragen zijn gesteld kan nog geen meerderheid worden geconcludeerd.
Bent u bereid alsnog geen vertegenwoordiging op ministersniveau naar Boedapest te sturen? Zo nee, waarom negeert u de wens van een Kamermeerderheid om geen Ministers naar informele raden in Boedapest af te vaardigen?
Aangezien de HV heeft besloten de informele Raad Buitenlandse Zaken en de informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie in Brussel te organiseren, zal er voor deze Raden geen sprake zijn van het sturen van een vertegenwoordiging op ministersniveau naar Boedapest.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk binnen vijf dagen beantwoorden?
De vragen zijn afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoord.
De veroordeling van milieuactivisten in Cambodja |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Experts condemn conviction of environmental activists in Cambodia» van 4 juli jongstleden?1
Ja.
Hoe oordeelt u over de politiek gemotiveerde uitspraak van de Cambodjaanse rechtbank jegens tien leden van milieuorganisatie Mother Nature, die zich inzet voor een schoner leefmilieu en tegen overheidscorruptie?
Nederland respecteert de nationale rechtsgang in andere landen. Tegelijkertijd is het van belang dat de rechtsgang plaatsvindt met inachtneming van internationale standaarden. Volgens de betrokken UN Speciaal Rapporteurs is daar in dit geval niet aan voldaan. Dat is zorgwekkend.
Bent u bereid via diplomatieke kanalen en in internationale fora de mensenrechtensituatie in Cambodja aan te kaarten en erop aan te dringen dat de Cambodjaanse autoriteiten deze milieuactivisten onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrijlaten?
Nederland volgt de kwestie vanuit onze ambassade te Bangkok, tevens geaccrediteerd in Cambodja. De ambassade staat in nauw contact met betrokken mensenrechtenorganisaties en gelijkgestemde partners, waaronder de EU en landen die een vertegenwoordiging in Phnom Penh hebben. Nederland zal de kwestie blijven volgen en zich uitspreken waar dat mogelijk en passend is. Daarnaast benadrukt Nederland, bijvoorbeeld tijdens bilaterale politieke consultaties en de Universal Periodic Review van de mensenrechtensituatie in Cambodja, het belang van mensenrechten en ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Bent u het eens dat dit opnieuw een onacceptabel voorbeeld is van de wereldwijde trend dat de ruimte voor het maatschappelijk middenveld onder druk staat, en organisaties worden gecriminaliseerd en te maken krijgen met steeds meer repressie?
Het is van belang dat autoriteiten handelen in lijn met nationale en internationale mensenrechtenwetgeving en fundamentele normen zoals de vrijheid van vereniging, vergadering en meningsuiting respecteren.
Uit monitoring blijkt dat de ruimte voor het maatschappelijke middenveld wereldwijd krimpt. Volgens de CIVICUS monitor staat de ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Cambodja al jaren onder druk.
Het is zorgwekkend dat het werk van maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers, waaronder activisten, in veel landen ernstig wordt belemmerd.
Blijft de versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties onder het nieuwe kabinet een speerpunt van het Nederlandse buitenlandbeleid?
Hierover zal in de komende maanden een besluit worden genomen waarover uw Kamer wordt geïnformeerd.
De Nederlandse diplomatieke betrekkingen met Afghanistan |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichtgeving dat verschillende Europese Unie (EU)-landen aangeven dat het wenselijk is om in de toekomst weer een ambassade te hebben in Afghanistan?1
Ja, ik ben bekend met het artikel waaraan gerefereerd wordt.
Behoort Nederland ook tot de groep EU-landen, waartoe Italië, Spanje, Duitsland en Frankrijk behoren, die van mening zijn dat het wenselijk is om in de toekomst weer een ambassade te openen in Afghanistan? Als het antwoord op de deze vraag ja is, welke criteria hanteert Nederland bij het nemen van een dergelijk besluit? Als het antwoord nee is, hoe ziet Nederland dan zijn diplomatieke betrokkenheid bij Afghanistan voor zich voor de komende jaren?
De keuze voor het wel of niet openen van een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging vergt een zorgvuldige afweging, inclusief politieke en veiligheidsoverwegingen. De diplomatieke locaties waar Nederland in Kaboel over beschikte zijn in 2022 afgestoten. Terugkeer kan alleen als de veiligheidssituatie in Afghanistan dat toelaat. Bovendien mag het heropenen van de ambassade geen erkenning van het Taliban regime impliceren of als zodanig worden uitgelegd. Op dit moment acht het kabinet het niet opportuun om een diplomatieke vertegenwoordiging ter plekke te openen. De situatie in Afghanistan wordt nauwlettend gevolgd. Er wordt daartoe met enige regelmaat naar Afghanistan afgereisd om projecten te bezoeken en in gesprek te gaan met de daar aanwezige organisaties.
Klopt het dat Nederland al een tijd geleden met Duitsland de mogelijkheid heeft onderzocht om in gezamenlijkheid een delegatie in Kabul te openen? Indien ja, waarom is er toen voor gekozen om deze plannen niet door te zetten?
Het kabinet heeft in de afgelopen jaren contact gehad met andere Europese landen over de mogelijkheden voor een minimale presentie in Kaboel, zo ook met Duitsland. De uiteindelijke afweging was toen en is nu nog steeds dat het openen van een vertegenwoordiging in Kaboel niet opportuun is.
Bent u het eens met de stelling van een Franse diplomaat in het genoemde artikel dat de huidige situatie, waarbij er geen diplomatieke aanwezigheid is in Afghanistan, niet voor onbepaalde tijd kan worden gehandhaafd? Indien nee, waarom niet?
Het kabinet houdt sinds het vertrek van het ambassadeteam in 2021 samen met gelijkgezinde landen oog voor de mogelijkheden van terugkeer naar Kaboel op termijn. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 2, vergt de keuze voor wel of geen diplomatieke aanwezigheid in Afghanistan een zorgvuldige afweging, inclusief politieke en veiligheidsoverwegingen. Deze overwegingen kunnen in de loop van de tijd veranderen en daarmee tot een andere afweging leiden.
Hoe is het momenteel gesteld met de veiligheid van diplomaten in Afghanistan? Zijn er voldoende mogelijkheden om diplomaten adequaat te beveiligen als ze in het land zijn?
Er zijn momenteel geen Nederlandse diplomaten in Afghanistan. Met enige regelmaat wordt er echter wel naar Kaboel afgereisd. Per bezoek wordt er zorgvuldig beoordeeld wat de risico’s zijn en hoe de veiligheid van de diplomaten gewaarborgd kan worden. Als de veiligheid niet gewaarborgd kan worden, dan worden deze bezoeken uitgesteld.
Welke landen hebben op dit moment een diplomatieke aanwezigheid in Afghanistan? Kunt u beschrijven hoe hun aanwezigheid in Afghanistan qua diplomatieke invloed op de de facto autoriteiten verschilt van de invloed van onder andere Nederland vanuit Doha (Qatar)?
De internationale gemeenschap ziet zich geconfronteerd met het dilemma hoe zich tot de de facto autoriteiten in Afghanistan te verhouden. Het Taliban-regime is de huidige realiteit in Afghanistan. Tegelijkertijd erkent geen enkel land het regime formeel als de legitieme vertegenwoordiging van de Afghaanse bevolking. Het op 8 november 2023 aan de VN-Veiligheidsraad aangeboden rapport van de VN Speciaal Coördinator Sinirlioğlu biedt een startpunt om dit dilemma te adresseren. Het rapport suggereert o.a. een roadmap, met de internationale verplichtingen van Afghanistan op het gebied van mensenrechten en rechten van vrouwen en meisjes, en de noodzaak van een intra-Afghaans politiek proces als uitgangspunt.
Het kabinet verwelkomt het rapport en herkent de daarin beschreven impasse waarin de internationale gemeenschap zich bevindt ten aanzien van Afghanistan. Een VN-geleid proces, zoals wordt voorgesteld in het rapport, kan hierbij mogelijkheden bieden om vooruitgang te boeken op discussies over o.a. vrouwenrechten en duurzame ondersteuning van de bevolking. Nederland ondersteunt de aanstelling van een VN Speciaal Gezant (zoals besloten in VNVR resolutie 2721) om dit proces verder vooruit te brengen.
Op 30 juni tot en met 2 juli 2024 leidde de VN de zogenaamde derde Doha-conferentie over Afghanistan in Qatar. Verschillende gezanten voor Afghanistan waren daar aanwezig. Nederland was niet uitgenodigd en werd vertegenwoordigd door de EU. Er is gesproken over het oprichten van werkgroepen over verschillende onderwerpen uit het rapport van speciaal coördinator Sinirlioğlu.
Dit was de eerste Doha-conferentie waarbij ook een delegatie van de Taliban aanwezig was. Nederland is teleurgesteld dat het maatschappelijk middenveld, en specifiek Afghaanse vrouwen, niet waren uitgenodigd voor de gesprekken met de Taliban. Het is van belang dat stappen richting normalisering van de betrekkingen met de Taliban worden gekoppeld aan vooruitgang op het gebied van mensenrechten en een intra-Afghaans politiek proces. Nederland blijft zich hier in EU- en VN-verband voor inzetten.
Kunt u uw appreciatie van het proces en de resultaten van de Doha 3 conferentie delen? Hoe ziet de opvolging van het Doha proces er nu uit?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u, in aanvulling op de recente Kamerbrief waarin u de Nederlandse betrokkenheid in Afghanistan op het gebied van ontwikkelingssamenwerking beschreef, een separate brief aan de Kamer doen toekomen waarin wordt ingegaan op de andere dimensies van Nederlandse betrokkenheid, waaronder veiligheid en contraterrorisme, mensenrechten, migratie en engagement met de Taliban?
Graag verwijs ik u voor staand beleid naar de Kamerbrief «Lange termijn visie voor de Nederlandse inzet in Afghanistan» (d.d. 7 juli 2022, kamerstuk 34 952, nr 177). Momenteel verwerkt het kabinet het hoofdlijnenakkoord in een regeerprogramma. Mocht het beleid omtrent Afghanistan hierdoor veranderen, dan informeer ik u daar uiteraard over.
De steun voor een verklaring over UNRWA |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met de verklaring van meer dan 100 landen, waaronder Duitsland en vele andere Europese Unie (EU)-lidstaten, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, die de kritieke rol van UNRWA in de hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen erkent?1
Ja.
Klopt het dat Nederland de verklaring nog niet heeft getekend? Zo ja, waarom niet?
Ja. Nederland kon zich niet op alle punten vinden in de verklaring en heeft daarom besloten niet mee te tekenen. Onder meer het punt dat UNRWA onvervangbaar is, gaat in tegen de Nederlandse wens om hulpkanalen te diversifiëren. Voor het kabinet is het van belang dat de organisatie bewust is van de steun die zij vanuit Nederland geniet. Nederland heeft meerdere malen tegenover UNRWA bevestigd dat de organisatie een belangrijke rol speelt in Gaza in deze fase van het conflict. Het al dan niet ondertekenen van de verklaring verandert dit niet.
Staat u niet meer achter het standpunt van de Europese Raad die, zoals door het kabinet beschreven in het verslag van de laatste bijeenkomst, «benadrukte dat de diensten die UNRWA in Gaza en in de hele regio levert van essentieel belang zijn»? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet staat net als alle EU-lidstaten achter de aangenomen conclusies van de Europese Raad waarin de rol van de organisatie inzake Gaza wordt onderstreept.2
Wat is uw reactie op het bericht dat de Israëlische regering groen licht heeft gegeven voor de grootste landinname op de Westoever in 30 jaar?1
Deze verklaring van de Israëlische regering is zorgelijk. Het kabinet draagt consequent uit dat het Israëlische nederzettingenbeleid en andere daarmee samenhangende maatregelen in strijd zijn met het internationaal recht.
Waarom heeft u deze kolonisatie van bijna 13 vierkante kilometer land niet veroordeeld, zoals de Ministers van Buitenlandse Zaken van de G7-landen wel hebben gedaan? Waarom heeft u de legalisatie van vijf illegale woonwijken op de Westoever niet afgekeurd, net als de G7 heeft gedaan? Bent u bereid dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet?
Nederland veroordeelt zowel deze landconfiscatie als de legalisatie van de vijf, ook onder Israëlisch recht, illegale buitenposten. Deze besluiten zetten een reeds fragiele en gespannen situatie op de bezette Westelijke Jordaanoever verder onder druk en zetten een toekomstige vreedzame oplossing verder op afstand.
Waarop baseert u de uitspraak van de Minister-President tijdens het debat over de regeringsverklaring dat sancties tegen Israël niet effectief zijn en niet worden gezien als weg vooruit?2
Het kabinet zet de relatie die Nederland met Israël heeft in om zorgpunten bespreekbaar te maken en acht dit de meest effectieve manier om boodschappen over te brengen. Nederland blijft Israël aanspreken, bilateraal en met partners, dat het zich dient te houden aan het internationaal recht. Dit heb ik wederom gedaan tijdens mijn recente bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden op 1 en 2 september jl.
Staat het kabinet nog steeds, in lijn met standpunt van het vorige kabinet en de aangenomen motie Piri (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2870), achter aanvullende Europese Unie (EU)-sancties tegen gewelddadige kolonisten op de Westoever? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier geeft u gevolg aan dit standpunt?
In lijn met de motie Piri c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2870) is het de inzet van het kabinet om verdere maatregelen te nemen tegen kolonistengeweld. Daarbij wordt ingezet op hetzelfde ambitieniveau als dat van gelijkgezinde landen, zoals de VS en het VK. Op 19 april jl. heeft de EU een eerste sanctiepakket aangenomen tegen vier personen en twee entiteiten, gevolgd door een tweede pakket op 15 juli jl. tegen vijf personen en drie entiteiten.
Hoe verhoudt de bovenstaande uitspraak van de Minister-President zich tot resolutie 2334 van de Verenigde Naties (VN)-Veiligheidsraad uit 2016 die Israël oplegt om een einde te maken aan de kolonisatie van Palestijnse gebieden? Indien u sancties daartegen niet effectief vindt, op welke manier zet u zich dan in om gevolg te geven aan de resolutie?
Nederland draagt consequent uit dat het nederzettingenbeleid en andere (daarmee samenhangende) maatregelen van Israël die het onderscheid tussen Israël en de bezette Palestijnse Gebieden vertroebelen, in strijd zijn met het internationaal recht. Dit geldt ongeacht de status van deze maatregelen onder Israëlisch recht. Hiermee handelt het kabinet in lijn met resolutie 2334.
Bent u het eens met de vaststelling van Borrell, Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, dat het creëren van «feiten op de grond», zoals met de uitbreiding en «legalisatie» van nederzettingen, neerkomt op de-facto annexatie? Zo nee, waarom niet?
De uitspraak van de Hoge EU Vertegenwoordiger is in lijn met het standpunt van het kabinet dat het nederzettingenbeleid van Israël in strijd is met internationaal recht.
Heeft u de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken tijdens uw recente ontmoeting met hem aangesproken op Israëls kolonisatie van Palestijnse gebieden? Zo nee, waarom niet?
Tijdens mijn recente bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden op 1 en 2 september jl. heb ik met een aantal Israëlische gesprekspartners gesproken, onder wie de Minister van Buitenlandse Zaken. Recente zorgelijke ontwikkelingen op de bezette Westelijke Jordaanoever zijn in al mijn gesprekken aan bod gekomen.
Wat gaat u met een «minder uitgesproken koers» ten opzichte van uw voorganger bereiken tegen de grootste illegale landinnames door Israëlische kolonisten sinds de Oslo-akkoorden in 1993? Hoe ziet deze minder uitgesproken koers eruit met betrekking tot de landinname en de legalisatie van illegale nederzettingen?3
Berichten dat ik een minder uitgesproken koers zou willen hanteren dan mijn voorganger zijn onjuist. Nederland staat onverkort voor de naleving van het internationaal recht en het kabinet blijft zich hierover onverminderd uitspreken. Het is naar mijn mening echter niet noodzakelijk of wenselijk dat dit steeds publiekelijk gebeurt.
Bent u bereid om net als uw voorganger actief te pleiten voor het uitbreiden van de sanctielijst met kolonisten die nog niet op de lijst staan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet zet conform de motie Piri (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2870) in op verdere maatregelen tegen kolonistengeweld, waarbij wordt ingezet op hetzelfde ambitieniveau als dat van gelijkgezinde landen.
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk en met spoed beantwoorden?
Er is getracht te voldoen aan de wens tot een afzonderlijke en spoedige beantwoording.