De huisvesting van vergunninghouders |
|
Alexander Kops (PVV) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
![]() |
Waarom concentreert u zich in uw brief over nadere informatie omtrent de huisvesting van vergunninghouders1 – waarin u schrijft dat «op een totaal van ongeveer 40.000 uitgeplaatste personen in circa 450 gevallen een toewijzing van een woning is heroverwogen en 43 hiervan zijn als terechte woonweigering is beoordeeld» – slechts op 2016? In hoeveel gevallen vóór 2016 en in hoeveel gevallen ná 2016 is toewijzing van een woning heroverwogen? Hoeveel hiervan zijn als «terechte» woonweigering beoordeeld?
Ik heb in de bedoelde brief cijfers genoemd met betrekking tot het jaar 2016 omdat dat het laatste volledige kalenderjaar is waarover cijfers bekend zijn. In de jaren daarvoor lagen de percentages van woningweigering op een vergelijkbaar niveau.
Kunt u van alle gevallen van woonweigering – als «terecht» én als «niet terecht» beoordeeld – een overzicht verstrekken met daarin in ieder geval de reden(en) voor woonweigering en de overweging(en) om deze als «terecht» of «niet terecht» te beoordelen?
De reden waarom een woningweigering terecht of onterecht wordt verklaard wordt door het COA niet geregistreerd. Ik kan derhalve alleen in algemene zin hier op ingaan. Zoals ik al in mijn brief van 30 juni 20172 al aangaf, houdt het COA bij het koppelen van een vergunninghouder aan een gemeente en bij het toewijzen van een woning zoveel als mogelijk rekening met de situatie van de betreffende vergunninghouder. Het COA houdt bij de bemiddeling naar woonruimte rekening met de volgende vastgestelde indicaties:
De vergunninghouder krijgt in een huisvestingsgesprek voor de bemiddeling naar de woonruimte de gelegenheid om aan te geven of en zo ja, van welke indicatie sprake is. Indien een vergunninghouder een woning weigert, wordt bij de beoordeling daarvan gekeken of er sprake is van een indicatie en of het COA daar wellicht ten onrechte geen rekening mee heeft gehouden. Als dat zo is, dan wordt de woningweigering terecht verklaard. Het COA gaat ook over tot terecht verklaren indien het voortraject niet zorgvuldig is geweest. In alle overige gevallen wordt de weigering onterecht verklaard. Persoonlijke woonwensen van een vergunninghouder leiden niet tot het terecht verklaren van een woningweigering.
Waarom is het – zoals u in uw brief schrijft – aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) om in geval van weigering van woonruimte, die door de gemeente aan de statushouder(s) is toegewezen, een oordeel te vellen?
Er is geen discrepantie tussen hetgeen in ik het Algemeen Overleg van 15 juni 2017 heb gezegd en hetgeen hierover in de eerder genoemde brief is aangegeven. Ik zal dat nader toelichten. Het COA is door middel van artikel 3, lid d, van de Wet op het Centraal Orgaan opvang asielzoeker (Wet COA), belast met de taak werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de uitstroom van vergunninghouders naar door gemeenten beschikbaar gestelde woonruimte. Er is dus een wettelijke taak voor het COA tot bemiddeling.
Het recht op opvang van een vergunninghouder eindigt conform artikel 7, lid 1 en onder a, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (Rva 2005) op het moment dat, naar het oordeel van het COA, passende woonruimte kan worden gerealiseerd. Als dat moment is aangebroken, vervalt het recht op opvang van rechtswege ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Het beëindigen van de opvang is dus het gevolg van het oordeel van het COA dat passende huisvesting kan worden gerealiseerd of had kunnen worden gerealiseerd. Nadat het COA tot het oordeel is gekomen dat de weigering van de woonruimte onterecht is, heeft de vergunninghouder nog 24 uur de tijd de woonruimte alsnog te accepteren. Volhardt de vergunninghouder in zijn weigering, dan start het COA een ontruimingsprocedure in kort geding bij de civiele voorzieningenrechter. De reden hiervoor is dat, ingeval de vreemdeling in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning asiel, artikel 44 van de Vw 2000 wel bepaald dat de opvang van rechtswege eindigt, maar aan opsporingsambtenaren niet de bevoegdheid toekent de woonruimte van de vergunninghouder op de opvanglocatie te betreden en hem van de locatie te verwijderen. Daarvoor is een titel van de civiele voorzieningenrechter vereist.
Deelt u de mening dat uw brief niet strookt met wat u in het debat naar aanleiding van het verslag van het algemeen overleg «Diverse woononderwerpen» van 15 juni jl. zei, namelijk dat er in geval van woonweigering door een rechter moet worden «geoordeeld» en getoetst» en niet door het COA? Wanneer heeft u het bij het juiste eind: in het genoemde debat of per brief?
Zie antwoord vraag 3.
Welke procedure volgt het COA bij de beoordeling van woonweigering? Op welke wijze houdt u hier toezicht op?
In het antwoord op vraag 2 is reeds geschetst hoe de beoordeling door het COA bij woningweigeringen verloopt en welke criteria daarbij worden aangehouden. Zoals uit de antwoorden op vraag 3 en 4 blijkt, handelt het COA, een zelfstandig bestuursorgaan, binnen een wettelijk kader (Wet COA, Rva 2005 en Vw 2000), waarbij rechterlijke toetsing aan de orde kan zijn. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft geen toezichthoudende bevoegdheden ten aanzien van het COA.
Deelt u de mening dat elke vorm van geklaag over en/of weigering van woonruimte door statushouders onacceptabel is en dat zij beter kunnen gaan klagen in het land van herkomst? Zo nee, waarom worden statushouders door u op hun wenken bediend?
Ik hecht er aan op te merken dat nadat de verblijfsvergunning aan een asielzoeker is verleend, de vergunninghouder dezelfde rechten en plichten heeft als Nederlanders. Het COA is zeer terughoudend met het oordeel dat de match tussen vergunninghouder en woonruimte niet-passend is geweest. Daarbij spelen zoals gezegd nooit elementen als de ligging of kwaliteit van de woning, maar wel of er voldoende rekening is gehouden met sociale of medische indicaties.
Migratie via Niger |
|
Sadet Karabulut (SP), Jasper van Dijk (SP) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht «Als we niet gaan lopen komen we hier nooit meer weg»1 en de uitzending van Nieuwsuur op 8 juli 2017?2
Het artikel en de reportage laten zien hoe afschuwelijk de situatie is waarin irreguliere migranten in de Sahara terecht kunnen komen. Het kabinet waardeert de inzet van de Nigerese overheid en de EU om irreguliere transitmigratie aan te pakken en om de levens van migranten te redden. De aantallen migranten die via Agadez Europa proberen te bereiken zijn de afgelopen jaren explosief gestegen, wat een diepgaand sociaaleconomisch effect heeft gehad op Agadez. Dat maakt een effectieve aanpak uiterst complex, maar niet minder urgent, zoals de uitzending van Nieuwsuur laat zien. Die complexiteit dwingt Niger en de ondersteunende partijen, zoals de EU en Nederland, om een geïntegreerde aanpak te volgen, waarin aandacht is voor economische alternatieven (voor jongeren), informatiecampagnes, grensbeheer, het faciliteren van terugkeer en het aanpakken van mensensmokkel. Uit de rapportages van de Europese Commissie blijkt dat deze geïntegreerde aanpak begint te werken. Een recordaantal migranten is de afgelopen maanden teruggekeerd naar de landen van herkomst en het aantal migranten dat via Agadez reist is afgenomen.
Wat houdt de missie van het Europese agentschap EUCAP (European Conference on Antennas and Propagation) in Niger in? Hoe is EUCAP al aanwezig in Niger en hoe lang blijft zij nog? Heeft EUCAP naast het trainen van de politie nog andere taken?
De EU-capaciteitsopbouwmissie (EUCAP Sahel Niger) adviseert en traint de Nigerese autoriteiten en veiligheidssector met als doel de autoriteiten en veiligheidsdiensten in staat te stellen effectiever op te treden tegen grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en irreguliere migratie. De missie opereert vanuit Niamey en heeft in het kader van haar taak om irreguliere migratie tegen te gaan ook een vestiging in Agadez. Naast het geven van training ondersteunt de missie de Nigerese overheid bij het opstellen en uitvoeren van een nationale strategie voor de aanpak van irreguliere migratie. Ook verzamelt en deelt de missie informatie over migratieroutes met andere internationale actoren, onder meer met EUBAM Libië. Nederland kan bijdragen aan EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger tot een plafond van gezamenlijk acht functionarissen. Nederland levert momenteel 1 expert aan EUCAP Sahel Niger en zet in op uitbreiding van de bijdrage met enkele experts. Het huidige mandaat van EUCAP Sahel Niger loopt tot 15 juli 2018. Het is wenselijk dat de missie wordt verlengd, omdat het realiseren van de doelstellingen tijd kost en de aantrekkingskracht van Niger op Afrikaanse migranten die naar Europa willen reizen naar verwachting groot zal blijven.
Hoeveel geld gaat er vanuit de EU naar Niger? Hoeveel daarvan wordt in het trainen van politie en grensbewaking gestoken? Hoeveel geld gaat naar ontwikkelingshulp, en dan met name naar het creëren van werkgelegenheid en het aanpakken van de oorzaken van migratie?
Fonds
Bedrag
Looptijd
Draagt bij aan
Europees Ontwikkelingsfonds
626 miljoen euro
2014–2020
Basisbehoeften, Economische ontwikkeling, grondoorzaken
EU Noodfonds voor Afrika (EUTF)
156,9 miljoen euro
2016–2020
Grondoorzaken, economische ontwikkeling
EU Noodfonds voor Afrika (EUTF)
6 miljoen euro
2016–2020
Capaciteitsversterking politiediensten
EUCAP Sahel Missie
31 miljoen euro
2017–2018
Capaciteitsversterking grensbewaking
Overige fondsen1
20 miljoen euro
2018–2020
Capaciteitsbewaking politiediensten
Dit is een voorlopige toerekening van regionale projecten onder het EUTF en de recent aangekondigde bijdrage van 50 miljoen euro aan de G5-landen.
Wat voor wetgeving wordt door de EU ondersteund om migratie via Niger naar Libië te stoppen? Welke straf staat er op mensensmokkel?
Niger heeft specifiek drie wetten die het migratieterrein dekken. Twee wetten uit 1981 (Verordening Nr. 81–40 en Decreet Nr. 81–191) die bepalen wie onder welke omstandigheden toegang tot Niger heeft. Hierin is tevens bepaald dat «het direct of indirect faciliteren van de toegang, doorreis of het verblijf van irreguliere migranten een illegale praktijk betreft». In december 2015 is door Niger een derde (nieuwe) wet aangenomen (Wet Nr. 2015–36) die de definities van mensenhandel en -smokkel nader verfijnt. Zo is de interpretatie van het begrip «faciliteren» aangescherpt en zijn clausules omtrent documentfraude en de plichten van commerciële partijen verder uitgewerkt. Hiernaast zijn de rechten en plichten van (irreguliere) migranten opgenomen, zoals het recht op humanitaire ondersteuning, medische hulp en bescherming.
Laatstgenoemde wet uit 2015 in Niger betreft de omzetting van het VN Protocol tegen «Smokkel van migranten over land, zee en lucht», die is omgezet in de nationale wetgeving. De EU ondersteunt de uitvoering van deze wetgeving met steun van onder andere de «VN-organisatie tegen drugs en misdaad» (UNODC).
De straffen op mensensmokkel lopen uiteen. Zo is de straf op documentfraude een gevangenisstraf van tussen de 3 en 7 jaar en een geldboete van 1 tot 3 miljoen West-Afrikaanse CFA-frank (ca. 1500 tot 4.500 euro). De sleutelfiguren kunnen een gevangenisstraf tot 10 jaar krijgen en een geldboete van maximaal 5 miljoen West-Afrikaanse CFA-frank (ca. 7.500 euro).
Hoeveel smokkelaars zijn de afgelopen jaren opgepakt? Hoeveel van hen zijn vervolgd en veroordeeld? Wat voor straffen krijgen zij? In hoeverre wordt de toegang tot het recht gewaarborgd in Niger?
Volgens de Nigerese overheid zijn in december 2016 80 personen opgepakt op verdenking van (het faciliteren van) mensensmokkel. Van deze groep zijn nog geen personen veroordeeld. Om de spanningen in de gemeenschap in Agadez beheersbaar te houden heeft de Nigerese politie tot op heden alleen voertuigen ingenomen (het wagenpark is ook te zien in de Nieuwsuur-uitzending) en worden verdachten na een aantal weken of maanden op borgtocht vrijgelaten in afwachting van hun proces.
In vergelijking met de in de regio gangbare standaarden en beperkingen, zoals overvolle gevangenissen, is de situatie in Niger relatief goed. Te wijzen valt op de toegang tot advocatuur en rechtspraak en op volledige toegang van het Rode Kruis tot de gevangenissen. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) is het recht op een eerlijk proces voldoende gewaarborgd.
Wat wordt gedaan aan preventie om Nigerese jongeren te weerhouden om als smokkelaar aan de slag te gaan?
Het bieden van economische alternatieven is een belangrijke pijler in de effectieve en duurzame aanpak van mensensmokkel. Na de invoering van strengere anti-smokkelwetgeving in Niger intensiveerde de EU eind 2015 de aanpak van irreguliere migratiestromen door het land. Onder alle beleidspilaren van Valletta werden activiteiten ontplooid, waaronder de aanpak van grondoorzaken, de bestrijding van mensensmokkel, het bieden van economische alternatieven, levensreddende humanitaire hulp en vrijwillige terugkeer.
De activiteiten gericht op een strafrechtelijke aanpak van smokkel konden relatief snel worden opgezet en uitgevoerd. Het succes van deze aanpak leidde al snel tot een sterke behoefte aan een beter aanbod van economische alternatieven voor smokkelactiviteiten. Om dat aanbod te stimuleren heeft de EU bijgedragen aan omscholingsfaciliteiten die voorzien in (beroeps-)opleidingen en materieel. Het is niet zo dat smokkelaars na indiening van een business plan een eenmalige uitkering van 800 euro ontvangen. Wel kan in uitzonderlijke gevallen een aanvraag voor een lening worden gedaan.
Veel van de activiteiten die zijn bedoeld om economische alternatieven te bieden vereisen een relatief lange aanlooptijd en leveren pas op lange termijn resultaten op. Inmiddels zijn verschillende projecten van start gegaan, waarvan een aantal worden gefinancierd uit het EUTF. Deze projecten richten zich onder andere op het creëren van werkgelegenheid in de landbouwsector.
Klopt het dat smokkelaars als alternatief voor mensenhandel eenmalig een uitkering van 800 euro kunnen krijgen indien zij een businessplan schrijven?
Zie antwoord vraag 6.
Wat is uw reactie op de uitspraak: «We hebben niks gekregen waardoor we zouden kunnen stoppen. De economie van Agadez zit in een diepe crisis en de mensen lijden hieronder»?
Zie antwoord vraag 6.
Wat is de procedure als smokkelaars worden gearresteerd tijdens het water of benzine halen? Wordt in dat soort gevallen standaard gezocht naar migranten die zijn achtergelaten?
De Nigerese politie arresteert mensensmokkelaars alleen als zij op heterdaad worden betrapt bij het vervoeren van migranten. Informanten langs de voornaamste smokkelroutes seinen de lokale politiecommandant in als zij mensensmokkelactiviteiten zien. Hierna probeert de politie de auto te lokaliseren en de mensensmokkelaars te arresteren. Ook geven de lokale gemeenschappen langs de routes de positie van achtergelaten migranten door aan de politie. Het is standaardprocedure voor de Nigerese politie om intensief te patrouilleren langs de veelgebruikte routes en langs de waterpunten, op zoek naar gestrande migranten.
Klopt het dat sinds de geïntensiveerde aanpak van mensenhandel het aantal meldingen van achtergelaten migranten is toegenomen? Zijn er de afgelopen twee maanden inderdaad al 700 migranten gedumpt? Hoeveel van hen hebben de reis niet overleefd?
Het klopt dat sinds de geïntensiveerde aanpak van mensensmokkel en -handel meer meldingen van achtergelaten migranten binnenkomen. De IOM moedigt dit soort meldingen, die veelal door lokale gemeenschappen langs de route worden gedaan, aan omdat hiermee mensenlevens gered kunnen worden. Door deze aanpak zijn er in 2017 tot nu toe 1.000 mensen gered uit de woestijn. Er zijn geen precieze gegevens beschikbaar van het aantal mensen dat is omgekomen op de reis van Agadez naar Libië, dan wel het aantal achtergelaten migranten. Nederland dringt er bij het Rode Kruis en de IOM op aan om die informatie beter te registreren, zodat ook achtergebleven familieleden geïnformeerd kunnen worden.
Het bericht 'COA informeert Nijmegen over aso-asielzoeker' |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Mona Keijzer (CDA) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «COA informeert Nijmegen over aso-asielzoeker»?1
Ja.
Klopt het dat Nijmegen wordt geteisterd door een groep van (ongeveer twintig) asielzoekers uit Noord-Afrika, die nagenoeg geen kans maken op een verblijfsvergunning, maar de tijd wel kunnen gebruiken om misdaden te plegen?
Het klopt dat Nijmegen had last van een aantal overlastgevende vreemdelingen.
Klopt het dat de burgemeester vooraf niet was geïnformeerd over de plaatsing van deze personen in zijn gemeente?
Als u er met uw vragen op doelt of het COA voorafgaand aan een plaatsing van een potentiële overlastgevende asielzoeker een burgemeester rechtstreeks informeert, dan is het antwoord daarop «nee». Wel bestaan er lokaal overlegstructuren waarbinnen de vreemdelingenketen, de gemeente en de politie onder andere signalen en informatie delen over overlastgevende asielzoekers, en spreken over de wenselijke aanpak hierbij. Een dergelijke samenwerking tussen de strafrechtketen, de vreemdelingenketen en de gemeente is van groot belang om overlastgevende vreemdelingen snel en gericht aan te pakken.
Uit navraag bij de gemeente Nijmegen is mij gebleken dat het overleg tussen deze partijen onvoldoende intensief was, waardoor de gemeente en de politie zich verrast voelden door een aantal overlastgevende asielzoekers in hun gemeente. Dit is uiteraard onwenselijk. Daarom hebben de gemeente Nijmegen, de politie en de vreemdelingenketen afspraken gemaakt over de intensivering van de geïntegreerde aanpak en de noodzakelijke informatieuitwisseling hierbij. Hierdoor zullen lokaal betrokken partijen – waaronder het lokaal bestuur – beter aangesloten zijn op de aanwezigheid van overlastgevende vreemdelingen en kunnen tijdig en gezamenlijk de juiste maatregelen worden genomen.
De lessen die naar voren zijn gekomen uit het overleg in Nijmegen zullen ook worden meegenomen in de lokale samenwerkingsverbanden in andere gemeenten.
Worden deze overlastgevende asielzoekers in kwestie overgeplaatst in de speciaal daarvoor ingerichte asielzoekerscentra? Zo ja, op welke termijn?
In het najaar worden twee extra begeleidings- en toezichtslocaties (EBTL) in gebruik genomen. Vanaf dan kunnen asielzoekers die overlast hebben veroorzaakt op de opvanglocatie waar zij verblijven, worden overgeplaatst naar één van deze locaties.
Indien het antwoord op vraag 3 «ja» is, worden andere burgemeesters ook niet voorafgaand geïnformeerd over bekende overlastgevende asielzoekers indien zij in de gemeente worden geplaatst?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u in dat geval gelasten dat alle burgemeesters er voorafgaand van in kennis worden gesteld wanneer een bekende overlastgevende asielzoeker in de gemeente geplaatst wordt geplaatst? Zo niet, waarom niet? Zo ja, op welke wijze geeft u hier uitvoering aan?
Zie antwoord vraag 3.
Uitzettingen van kinderen en jongvolwassenen naar Afghanistan in de demissionaire periode |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over het terugsturen van kinderen naar Afghanistan?1
Ja.
Deelt u de mening dat aangezien u in de beantwoording van deze vragen aangeeft de zorgen over de kinderrechtensituatie in Afghanistan te delen en Duitsland inmiddels een uitzetstop wil op alle uitzettingen van Afghanen uit Duitsland2 u de Kamer hierover zou moeten kunnen spreken voordat er kinderen, jongvolwassenen alleenstaanden en leden van andere kwetsbare groepen worden uitgezet? Zo nee, waarom niet?
In mijn antwoord op uw eerdere vragen heb ik u meegedeeld dat het bekend is dat de veiligheidssituatie in delen van Afghanistan zorgen baart. Dit rechtvaardigt echter niet de conclusie dat geen enkele vreemdeling afkomstig uit Afghanistan zou kunnen terugkeren. Wie bescherming nodig heeft, krijgt deze bescherming. Als echter na een zorgvuldige procedure en toetsing door de rechter een asielaanvraag wordt afgewezen dient de vreemdeling Nederland te verlaten. Ik zie in de demissionaire status van het kabinet geen aanleiding om te stoppen met het effectueren van het bestaande beleid. Dit kan onder omstandigheden anders zijn wanneer sprake is van beleidswijziging die nog moet worden besproken in uw Kamer. Van een beleidswijziging is op dit punt echter geen sprake.
Bent u bereid tot er een nieuw kabinet is geen kinderen naar Afghanistan terug te sturen? Zo nee, waarom acht u het gerechtvaardigd dat het demissionaire kabinet dergelijke besluiten neemt zonder instemming van de Kamer?
Zie antwoord vraag 2.
Wat is uw reactie op de gang van zaken bij aankomst op het vliegveld in Kabul die beschreven staat in het artikel op «the conversation»?3 Worden Afghanen vanuit Nederland ook zonder waarborgen of overdracht op het vliegveld van Kabul achtergelaten?
Het vertrek uit Nederland betreft een eigen verantwoordelijkheid van een vreemdeling. Om die reden staat vrijwillige of zelfstandige terugkeer voorop. De Nederlandse overheid ondersteunt een vreemdeling hierbij met diverse maatregelen waarin, naast de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), ook de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en een groot aantal ngo’s een belangrijke rol spelen om vreemdelingen te bereiken en te begeleiden bij terugkeer. Wanneer een vreemdeling, ondanks de inzet op vrijwillig vertrek en de gesprekken die de DT&V met dat oogmerk voert, niet bereid is aan zijn terugkeer te werken, kan een traject van gedwongen vertrek aan de orde komen. Vreemdelingen die gedwongen vertrekken met escortering worden door de Nederlandse escorts begeleid totdat de toegang door de Afghaanse grensautoriteiten is verleend.
Bent u van mening dat iemand die net 18 is geworden het zonder hulp moet kunnen redden in Kabul en een Hazara in zijn eentje de gevaarlijke reis vanuit Kabul naar het dorp van herkomst moet maken? Zo ja, waarom? Zo nee, welke waarborgen en hulp geeft Nederland deze jongvolwassenen?
De Nederlandse asielprocedure en het terugkeerproces zijn met voldoende waarborgen omkleed. Vóór de terugkeer vindt een individuele beoordeling van de situatie plaats op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat terugkeer veilig en verantwoord is. Hierbij heeft zelfstandig vertrek de voorkeur van het kabinet. Zoals aangegeven biedt Nederland daar mogelijkheden voor. Bij de vertrekprocedure wordt door een regievoerder van de DT&V een vertrekplan gemaakt. Het vertrekplan vormt onderdeel van een persoonsgerichte aanpak om een vreemdeling te bewegen – zelfstandig – te vertrekken uit Nederland, dan wel, als dit niet lukt, gedwongen te laten vertrekken. Het vertrekplan is de basis voor het ontwikkelen van een strategie hoe het vertrekproces uit te gaan voeren. Deze strategie zal van persoon tot persoon verschillen en kan gaandeweg worden aangepast. Het vertrekplan kan worden gebruikt in overleggen met andere betrokken organisaties om informatie te delen over de stand van zaken in het vertrekproces, om afspraken met de vreemdeling vast te leggen en te volgen, om de nog te ondernemen acties en te volgen strategie vast te leggen om zo te komen tot het beoogde resultaat. Zowel bij zelfstandig als gedwongen vertrek informeert de regievoerder gedurende het vertrekproces de vreemdeling over de mogelijkheden tot het verkrijgen van ondersteuning bij terugkeer en zijn re-integratie door IOM of andere ngo’s. Door de regievoerder wordt met de vreemdeling besproken welke belemmeringen er eventueel zijn om terug te keren en op welke wijze deze kunnen worden weggenomen, zoals bijvoorbeeld hulp bij het vinden van onder meer huisvesting, werk en school. Op individuele basis kan gekeken worden waar behoefte aan is. Bij gedwongen vertrek naar Afghanistan is ook terugkeerondersteuning mogelijk. Voor vreemdelingen die gedwongen zijn teruggekeerd naar Afghanistan bestaat Post Arrival Assistance vanuit het European Reintegration Network (ERIN). Het gaat hierbij om assistentie in natura. Deze assistentie kan bijvoorbeeld bestaan uit het voorzien van tijdelijke huisvesting, hulp bij het vinden van een baan of het opzetten van een klein bedrijf. Deze ondersteuning moet een bijdrage leveren aan de herintegratie van de terugkeerder in Afghanistan. ERIN Post Arrival Assistance Afghanistan wordt uitgevoerd door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Afghanistan.
Bent u bereid tot er een nieuw kabinet is geen voormalig alleenstaande minderjarige vreemdelingen naar Afghanistan terug te sturen? Zo nee, waarom acht u het gerechtvaardigd dat het demissionaire kabinet dergelijke besluiten neemt zonder instemming van de Kamer?
Graag verwijs ik uw Kamer naar mijn antwoord op vragen 2 en 3.
Het bericht dat Italië weer wordt overspoeld met migranten |
|
Sietse Fritsma (PVV), Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Geen strobreed in de weg. Libische kust zo lek als een mandje» waarin wordt gesteld dat er in twee dagen tijd ruim 13.500 migranten via Libië Italië binnenkwamen?1
Ja
Klopt het dat alleen de laatste twee dagen al 13.500 migranten Italië hebben bereikt? Zo ja, bent u het dan met de heer Tusk eens dat niets heeft geholpen om de stroom migranten te stoppen? Realiseert u zich dat deze stormloop op Europa het resultaat is van het wanbeleid om iedereen actief naar Europa te brengen?
Gegevens van de Europese Commissie bevestigen dat in de laatste week van juni ruim 12.000 migranten in Italië zijn aangekomen. Het aantal aankomsten wisselt echter sterk, mede afhankelijk van de weersomstandigheden. In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar is sprake van een zeer lichte stijging van ongeveer 1%. Tot en met 30 juli jl. zijn in 2017 circa 94.800 migranten in Italië aangekomen. Tot op heden blijft de eerder verwachte grote toename van het aantal aankomsten uit.
Dat een onverminderd aantal migranten hun levens blijven wagen door gebruik te maken van de cynische diensten van mensensmokkelaars is evident en onacceptabel. Het kabinet is dan ook verheugd met het actieplan dat de Europese Commissie op 4 juli presenteerde met aanvullende acties om de druk op de Centraal-Mediterrane route te verlichten. Het ingezette beleid zal verder worden geïntensiveerd en er zal voortgebouwd worden op de reeds behaalde resultaten. Zoals ook weer door recente berichtgeving is bevestigd2, is een recordaantal migranten vanuit Libië en andere transitlanden langs de route zoals Niger vrijwillig teruggekeerd naar hun landen van herkomst. Ook is de Libische Kustwacht steeds beter in staat om de eigen territoriale wateren te controleren en wordt mede daardoor voorkomen dat nog meer migranten in levensbedreigende situaties op zee komen. Dit verklaart ook deels waarom het aantal aankomsten t.o.v. vorig jaar relatief gelijk loopt en bevestigt het belang om deze aanpak voort te zetten.
Hoeveel van de migranten die Italië hebben bereikt, reizen uiteindelijk door naar de overige EU-landen?
Migranten worden in Italië middels de hotspotaanpak geregistreerd en opgevangen, waarna men een asielaanvraag kan doen. Indien de asielzoeker in aanmerking komt voor herplaatsing, kan deze worden overgebracht naar een andere EU lidstaat. Indien de asielaanvraag wordt afgewezen of daar geen sprake van is, is terugkeer aan de orde. Italië heeft meerdere maatregelen getroffen, waaronder een intensivering van grenscontroles, om te voorkomen dat migranten onrechtmatig doorreizen naar andere EU lidstaten en daar asiel aanvragen. Indien dat onverhoopt toch gebeurt, worden zij in beginsel op basis van de Dublinverordening teruggestuurd naar Italië.
In het Actieplan van 4 juli jl. dringt de Commissie er bij Italië op aan om reeds aangekondigde maatregelen versneld door te voeren. Deze maatregelen zijn er vooral op gericht om de terugkeerinspanningen te vergroten. Expliciet wordt Italië opgeroepen om het aantal locaties waar de hotspotaanpak wordt toegepast te vergroten, de opvang- en detentiecapaciteit significant uit te breiden en maatregelen te introduceren die de detentietermijn verlengen en de asielprocedures, inclusief de bezwaarprocedures, te verkorten. De Commissie stelt hiervoor per direct € 35 miljoen ter beschikking.
Tijdens de informele JBZ-raad van 6 en 7 juli jl. is ook gesproken over de ondersteuning aan Italië om een effectief migratiebeleid te voeren. De lidstaten hebben daarvoor hun steun uitgesproken. Het is duidelijk dat het merendeel van de migranten die aankomen in Italië geen zicht op legaal verblijf in de EU heeft. Het verbeteren van terugkeer is dan ook noodzakelijk om de situatie in Italië beheersbaar te kunnen houden.
Klopt het dat migranten steeds dichter bij de Libische kust worden opgepikt? Zo ja, op welke afstand van de Libische kust kunnen de migranten overstappen op de pendeldienst naar Italië?
Uitgangspunt is dat buitenlandse schepen niet zonder toestemming de territoriale wateren van een kuststaat betreden. Volgens het zeerecht is deze afstand maximaal twaalf zeemijl (ruim 22 kilometer) uit de kust. Uit onder andere informatie van Frontex en de Italiaanse Kustwacht3, blijkt dat schepen van hulporganisaties de afgelopen jaren steeds dichter bij deze grens zijn gaan varen.
Kunt u aangeven hoe dit gebied zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat meer dan een derde van de migranten door non gouvernementele organisaties (ngo's) worden opgepikt en vervolgens naar EU-havens worden gebracht? Zo ja, welke ngo’s zijn dat?
Naast de Europese missies EUNAVFOR MED Sophia en Frontex-operatie Triton, zijn verschillende non-gouvernementele organisaties in het Middellandse Zeegebied actief. Onder coördinatie van de Italiaanse autoriteiten nemen zij, naast de genoemde operaties en koopvaardijschepen, deel aan reddingsacties en nemen zij drenkelingen aan boord. Het gaat om zowel non-gouvernementele organisaties als Médecins Sans Frontières, Save the Children, Sea Watch, SOS Mediterranee, Sea Eye, Jugend Rettet en anderen als particuliere initiatieven zoals MOAS. Volgens verschillende schattingen worden ca. 40% van de migranten die in Italië aankomen via de Centraal Middellandse Zeeroute door ngo’s aan wal gebracht.
Kunt u garanderen dat deze ngo’s op geen enkele wijze direct of indirect Nederlands belastinggeld ontvangen?
Zoals in de beantwoording op eerdere schriftelijke vragen is aangegeven, ontvangen deze organisaties geen subsidies of andere vormen van financiering voor hun activiteiten op de Middellandse Zee.4
Tijdens het Algemeen Overleg ter voorbereiding op de informele JBZ-raad van 6 en 7 juli jl. is ook over dit onderwerp gesproken. Deze organisaties verrichten in de meeste gevallen ook ander werk en leveren belangrijke bijdragen aan bijvoorbeeld de opvang van migranten en de bescherming van (alleenstaande) minderjarigen in de regio, maar ook in Europa. Het is dan ook niet wenselijk om alle ngo’s op voorhand over één kam te scheren. Het kabinet meent dat de uitkomsten van het Italiaanse onderzoek naar de vermeende betrokkenheid van ngo’s bij mensensmokkel eerst moeten worden afgewacht, alvorens conclusies te trekken over de financiële relatie met deze organisaties.
Hoeveel (vracht)schepen die onder Nederlandse vlag varen zijn betrokken bij deze vorm van mensensmokkel? Hoe gaat u ervoor zorgen dat er geen schepen onder Nederlandse vlag meer fungeren als pendeldienst voor bootmigranten?
Het is het kabinet bekend dat verschillende koopvaardijschepen die onder de Nederlandse vlag varen op hun doorreis door het Middellandse Zeegebied, gehoor hebben gegeven aan verzoeken van de Italiaanse overheid om deel te nemen aan reddingsoperaties op zee, conform hun verplichting op grond van het geldende zeerecht. Hoeveel en welke dit precies zijn is niet bekend. Schepen zijn niet verplicht hun deelname aan reddingsoperaties die op verzoek van andere kuststaten plaatsvinden te melden bij de autoriteiten van de vlaggenstaat.
Voordat een schip in Nederland teboekgesteld kan worden, moet een aanvraag worden ingediend bij de Inspectie Leefomgeving en Transport voor een nationaliteitsverklaring, waarbij gegevens moeten worden overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de reder of eigenaar voldoet aan de vereisten voor inschrijving. Zo wordt zekerheid verschaft dat het schip bestaat en dat degene die de aanvraag voor inschrijving indient daadwerkelijk de gerechtigde is van het schip of namens de gerechtigde optreedt (identificatie van schip en eigenaar). Na inschrijving in het scheepsregister is het schip een Nederlands schip. Daarna kan de reder of eigenaar een zeebrief aanvragen waarmee wordt aangetoond dat het schip gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren. Dit geldt ook voor pleziervaartuigen.
Kortom, het enkel voeren van de Nederlandse vlag betekent nog niet dat er een vlaggenstaatrelatie ontstaat. Hiervoor is inschrijving in het scheepsregister benodigd.
Naast een vlaggenstaatrelatie kunnen ook op een andere wijze relaties tussen Nederland en de eigenaren en bemanning van een schip bestaan. Welke juridische consequenties dat heeft, zal per individueel geval moeten worden beoordeeld.
Voor zover het kabinet bekend, staat op dit moment alleen ten aanzien van de «Iuventa» vast – dat wordt gebruikt door de Duitse ngo Juggend Rettet – dat dit een ngo schip is dat onder de Nederlands vlag vaart tussen Libië en Italië. Dit schip is onderdeel van een lopend Italiaans strafrechtelijk onderzoek.
Welke rol speelt de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in dit geheel? Hoeveel Nederlands belastinggeld gaat er naar deze organisatie?
IOM richt zich op het bevorderen van waardige, ordelijke en veilige manieren van migratie en op het bestrijden van irreguliere migratie. IOM beschikt over operationele capaciteit om transit- en herkomstlanden te ondersteunen bij het versterken van hun migratiemanagement en om de bescherming van vluchtelingen en kwetsbare migranten te verbeteren. Daarnaast levert IOM een belangrijke bijdrage aan het ondersteunen van landen op het gebied van vrijwillige terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers en irreguliere migranten in hun landen van herkomst. Voor 2017 is een Nederlandse bijdrage van EUR 22 miljoen aan IOM-programma’s voorzien. Hiermee wordt een breed scala aan activiteiten ondersteund, zoals de vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers en irreguliere migranten uit Nederland, de inzet van diaspora voor ontwikkeling in hun land van oorsprong, de terugkeer en herintegratie van gestrande migranten vanuit Libië en Marokko en dataverzameling over migratiestromen in Oost- en Noord-Afrika.
Deelt u de mening van het IOM dat «With 244 million people on the move, migration is inevitable, necessary, and desirable»? Zo ja, hoe staat dit in verhouding tot het doel om de migratiestroom een halt toe te roepen? Zo nee, wanneer zet u de financiering van deze organisatie stop?
De uitspraak van IOM verwijst naar reguliere migratie. Verreweg het grootste deel van de migratie in de wereld is regulier. De huidige migratieproblematiek in Nederland en Europa hangt vooral samen met illegale en irreguliere migratiestromen, die plaatsvinden buiten de geldende regelgeving om. Het kabinet spant zich in om irreguliere migratie tegen te gaan, de grondoorzaken van migratie te adresseren, en migratiestromen richting Europa beheersbaar te houden. IOM levert hieraan een zichtbare bijdrage. Het kabinet ziet derhalve geen reden om de financiering van deze organisatie stop te zetten
Waarom blijft u vasthouden aan de falende EU-grensbewaking in plaats van dat u onze eigen nationale grenzen sluit voor alle asielzoekers en immigranten uit islamitische landen?
Zoals u bekend, vindt het kabinet dat het categorisch sluiten van de Nederlandse grenzen voor bepaalde groepen mensen geen realistische, laat staan een structurele oplossing is voor het complexe migratievraagstuk. De Grondwet staat discriminatie niet toe. Een dergelijke maatregel miskent bovendien de negatieve impact op de Nederlandse economie. In plaats van achter onze grenzen te wachten, spant het kabinet zich in om in samenwerking met Europese partners, de Europese Commissie en belangrijke landen van transit en herkomst, afspraken te maken om deze migratie- en vluchtelingenstromen beheersbaar te houden. Een alomvattende aanpak is nodig. Zo’n aanpak kan Nederland niet alleen uitvoeren, maar dient in Europees verband plaats te vinden.
Voor een verdere uitleg, verwijst het kabinet u naar de eerdere beantwoording van deze zelfde vraag.5
Tralies bij de vluchtelingenopvang in de voormalige Bijlmerbajes |
|
Jasper van Dijk (SP), Kathalijne Buitenweg (GL), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het onderzoek dat door twee architecten is uitgevoerd naar huisvesting van vluchtelingen in de Bijlmerbajes en hun constatering dat de Bijlmerbajes te heftig zou zijn als woonplaats voor kwetsbare groepen waarover Het Parool op 18 juni berichtte?1 Zo ja, wat vindt u van die constatering?
Ja, het onderzoek is aangeboden aan COA. Voor het overige verwijs ik naar mijn beantwoording hieronder.
Klopt het dat de Bijlmerbajes tot januari 2018 wordt ingezet als opvanglocatie voor vluchtelingen en dat ook statushouders daar nog maanden zullen verblijven? Is deze locatie geschikt voor bewoning?
Zoals bekend heeft COA in de periode van hoge instroom extra locaties geopend om voldoende opvangplekken te realiseren. De voormalige Penitentiaire Inrichting Over Amstel is één van deze locaties. Tot 1 december 2017 wordt een deel van deze locatie ingezet als opvanglocatie voor asielzoekers.
Het COA hanteert een Programma van Eisen, mede gebaseerd op nationale en Europese wet- en regelgeving, waarin is beschreven aan welke eisen een opvanglocatie moet voldoen. Bij de afweging om een locatie al dan niet in gebruik te nemen spelen naast dit Programma van Eisen ook andere aspecten een rol zoals de beoogde gebruiksduur van de locatie, de kosten om de aanpassingen uit te voeren en de termijn waarbinnen de locatie in gebruik moet worden genomen.
Indien het om een penitentiaire inrichting gaat, zoals de voormalig PI Over Amstel, wordt er naar gestreefd om het detentiekarakter van de opvanglocatie zoveel als mogelijk te beperken. Daarom zijn er op deze locatie, binnen het korte tijdsbestek waarbinnen de locatie gereed moest worden gemaakt, diverse aanpassingen gedaan om de uitstraling van een gevangenis te minimaliseren. Zo zijn alle detentiehekken en detectiepoortjes verwijderd, celdeuren zijn vervangen door paneeldeuren en er is een open entree gecreëerd door delen van de betonnen muren en het hekwerk te verwijderen. De tralies dienen nu nog louter als externe zonwering en zijn niet verwijderd, omdat deze een belangrijke functie vervullen bij de klimaatbeheersing in het gebouw.
Ik heb van het COA begrepen dat de bewoners deze locatie over het algemeen als prettig ervaren. Gelet op dit alles ziet het COA geen aanleiding om aanpassingen te doen aan betreffende opvanglocatie.
Deelt u de mening dat bij tijdelijke huisvesting van vluchtelingen in de voormalige Bijlmerbajes het wenselijk is om de karakteristieken van een penitentiaire inrichting zoveel als mogelijk weg te halen? Zo ja, op welke wijze is daarin voorzien?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat in de voormalige Bijlmerbajes de tralies niet zijn verwijderd? Zo ja, waarom zijn die tralies niet verwijderd?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat de tralies betrekkelijk eenvoudig zijn te verwijderen en, indien gewenst, zijn te hermonteren? Klopt het dat een van de gebruikte argumenten om de tralies niet te verwijderen, is dat het zou gaan om zonwering? Zo ja, hoe beoordeelt u dat argument?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de aanwezigheid van tralies in een voormalige gevangenis te zeer een detentiegevoel kan geven en dat een dergelijk gevoel niet wenselijk is voor getraumatiseerde vluchtelingen en statushouders die nog maanden in de Bijlmerbajes moeten verblijven?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid zo spoedig mogelijk te bewerkstelligen dat de tralies in de voormalige Bijlmerbajes worden verwijderd en indien nodig op andere wijze te voorzien in adequate zonwering? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
De situatie voor chauffeurs in Calais |
|
Martijn van Helvert (CDA) |
|
Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Chauffeur dood door blokkade Calais»?1
Ja.
Deelt u de mening dat deze levensgevaarlijke situatie voor chauffeurs direct moet worden opgelost?
Ik ben van mening dat de (verkeers-)veiligheid van chauffeurs altijd zoveel als mogelijk verzekerd moet worden. Zoals u weet heeft de Franse overheid in het najaar van 2016 het migrantenkamp in Calais ontruimd, mede omdat de situatie op de wegen rond het kamp niet langer houdbaar was. De Franse overheid doet er nu alles aan om te voorkomen dat deze situatie terugkeert en heeft aandacht voor de situatie in Calais, die lijkt te veranderen. Zo heeft de Franse Minister van Binnenlandse Zaken Gerard Collomb op 23 juni jl. een bezoek gebracht aan Calais, onder andere aan de haven van Calais en de installaties voor de controle van vrachtwagens. De Minister heeft volgens informatie van het Franse Ministerie van Binnenlandse zaken beloofd de politiemacht te vergroten met 2 eenheden, dat is ongeveer 140 extra agenten, om zo de veiligheid te verhogen en te voorkomen dat de migranten opnieuw kampen opzetten.
Wanneer heeft u voor het laatst contact gehad met uw collega’s in de Transportraad over dit onderwerp? Wat is toen uit dat overleg gekomen?
De situatie in Calais leek het afgelopen half jaar stabiel. Er was daarom geen aanleiding voor mij en mijn collega’s om hierover in de Transportraad te spreken.
Wanneer heeft u voor het laatst contact gehad met uw Franse ambtsgenoot over deze situatie? Wat is er toen uit dat gesprek gekomen?
Zoals aangegeven in zijn brief aan de Tweede Kamer van 18 november jl. is er in het najaar regelmatig contact geweest over de stand van zaken rond de ontruiming van het kamp in Calais tussen de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en zijn Franse collega. De situatie die recentelijk is ontstaan door het weer toenemende aantal migranten in Calais heeft de alle aandacht van de Franse overheid en volgens de informatie die ik ontvangen heb reageert de Franse overheid alert (zie antwoord 2).
Welke signalen heeft u ontvangen over de wederom toenemende ongeregeldheden bij Calais?
Mede naar aanleiding van het ongeval met de Poolse chauffeur van een bestelwagen hebben Franse transportorganisaties hun zorgen uitgesproken over het toenemend aantal migranten bij Calais. Ze hebben aan de lokale en nationale overheden gevraagd om maatregelen te treffen ter bescherming van de transportsector.
Vindt u ook dat de gevaren die voor de dood van de Poolse chauffeurs hebben gezorgd ook op de loer liggen voor Nederlandse chauffeurs?
Ik betreur het zeer dat bij een hindernis die migranten hadden opgesteld een bestuurder van een bestelwagen met Poolse nummerplaat om het leven is gekomen, nadat deze was ingereden op één van de drie geblokkeerde vrachtwagens. Gevaarlijke situaties op de weg rondom Calais kunnen in principe iedereen treffen. Ik heb overigens begrepen dat de Franse politiemacht zal worden uitgebreid (zie antwoord vraag 2) en dat de Franse autoriteiten de verlichting op de A16 zullen verbeteren.
Heeft u een overzicht van de schade van 2015 tot heden die Nederland heeft geleden als gevolg van de «Jungle van Calais? Komt die schade overeen met de schade die ondernemersorganisatie Transport en Logistiek Nederland in 2015 had geschat?
De exacte schade die Nederland heeft geleden als gevolgen van de problematiek in Calais is niet bekend. Ook ik moet hierbij afgaan op de schattingen, zoals die door TLN gemaakt zijn.
Is er een rol voor de Beneluxunie of voor het Beneluxparlement weggelegd rondom dit vraagstuk, aangezien de transportsectoren in de drie landen dezelfde problematiek in Calais zullen ervaren?
Zoals aangegeven lijkt de Franse overheid alert te reageren op het weer toenemend aantal migranten in Calais. Ik zie daarom op dit moment geen rol voor de Beneluxunie of het Beneluxparlement.
Welke acties gaat u ondernemen om te zorgen dat de Nederlandse transportsector zo weinig mogelijk hinder ondervindt van deze situatie in Frankrijk?
Zie antwoord vraag 8.
In hoeverre vindt u dat Frankrijk in gebreke is gebleven, omdat de situatie in Calais na jaren nog steeds voor zodanige problemen leidt dat zelfs een vrachtwagenchauffeur is overleden?
Zoals gemeld in de antwoorden op vraag 2, 4 en 6, blijkt dat de Franse overheid op dit moment alle aandacht heeft voor de problematiek in Calais en maatregelen heeft genomen om de veiligheid te vergroten.
Het bericht “Organisaties: Nederland doet te weinig voor Tsjetsjeense homo’s” |
|
Maarten Groothuizen (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht «Organisaties: Nederland doet te weinig voor Tsjetsjeense homo’s»?1
Ik kan mij niet vinden in de teneur van het genoemde bericht. Sinds begin april de eerste zorgwekkende berichten over de vervolging van LHBTI’ers in Tsjetsjenië bekend werden heeft Nederland een internationale voortrekkersrol op zich genomen. De Nederlandse ambassade realiseerde op zeer korte termijn een bijdrage aan de eerstelijns opvang van gevluchte LHBTI’ers elders in Rusland (zie antwoord vraag 3 en 4). Nederland nam het initiatief voor een sterke verklaring van de Equal Rights Coalition. De Minister van Buitenlandse Zaken stuurde, samen met zijn collega’s uit Duitsland, Frankrijk, Zweden en het VK, een brief aan Minister Lavrov waarin ernstige zorg werd uitgesproken. Mede op voorspraak van Nederland zijn ook in EU-verband ernstige zorgen uitgesproken, zowel in een publiekelijke verklaring als in een gesprek van de Hoge Vertegenwoordiger Mogherini met Minister Lavrov. Onder druk van deze internationaal breed uitgesproken verontwaardiging heeft president Poetin een onderzoek laten instellen en sindsdien hebben er de afgelopen weken geen nieuwe arrestaties meer plaatsgevonden in Tsjetsjenië. Uiteraard is hiermee de situatie nog lang niet bevredigend: Nederland zal samen met gelijkgezinden de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen en, in EU-verband of anderszins, de Russische autoriteiten waar nodig blijven aanspreken.
Wanneer heeft Nederland deze kwestie aangekaart bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten? Wat voor concrete resultaten zijn hieruit voortgevloeid en wat zijn de vervolgstappen?
Minister Ploumen heeft de kwestie aan de orde gesteld in een gesprek met de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties op 20 april jl., en met de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten op 25 april jl. In beide gesprekken is het belang van internationale informatie-uitwisseling en aanhoudende monitoring van de Tsjetsjeense situatie herbevestigd.
Klopt het dat Nederland opvang voor Tsjetsjeense LHBTI’ers (lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksen) heeft gefinancierd in Rusland? Om wat voor opvangcentra gaat dit? Door wie wordt deze opvang verzorgd en hoe wordt er toezicht gehouden op de omstandigheden?
Ja, de Nederlandse ambassade draagt financieel bij aan de eerstelijns opvang van gevluchte Tsjetsjeense LHBTI’ers elders in Rusland. Het gaat hier om kleinschalige private opvang, verzorgd door een professionele, gewaardeerde en betrokken partnerorganisatie waarmee de Nederlandse ambassade en Nederlandse NGO’s al geruime tijd goed samenwerken. In verband met de veiligheid van deze organisatie en van de LHBTI’ers die worden opgevangen kunnen publiekelijk geen nadere details over dit project worden verstrekt. Deze Nederlandse bijdrage, die op zeer korte termijn en op flexibele wijze is gerealiseerd, voldoet aan concrete noden van de slachtoffers en wordt bijzonder gewaardeerd door zowel de vervolgde LHBTI’ers zelf, als de activisten die hen opvangen.
In welke mate biedt de Nederlandse ambassade ondersteuning aan bedreigde Tsjetsjeense LHBTI’ers?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het bericht dat de Nederlandse ambassade de Oezbeeks-Russische homoseksuele journalist Choedoberdi Noermatov in februari heeft weggestuurd bij de Nederlandse ambassade in Moskou toen hij om hulp vroeg om Rusland te verlaten? Wat is uw reactie daarop?
Dit bericht klopt niet. De heer Noermatov is op geen enkel moment weggestuurd door de Nederlandse ambassade.
Wel heeft een medewerker van de ambassade in januari 2017, ruim voordat de heer Noermatov werd gearresteerd en voordat zijn asielaanvraag in Rusland werd afgewezen, één keer een gesprek gevoerd met de heer Noermatov en een vertrouwenspersoon van hem. Dit gesprek vond op verzoek van de heer Noermatov overigens niet plaats op de ambassade, maar op een neutrale locatie. Bij deze gelegenheid heeft een tussenpersoon namens de heer Noermatov gevraagd naar de mogelijkheden voor verstrekking van een reisdocument aan de heer Noermatov ten behoeve van de aanvraag van asiel in Nederland, in het geval dat zijn pogingen om een verblijfstatus in Rusland te krijgen niet zouden slagen. Hierop is, na grondige bestudering van de casus, na enkele dagen geantwoord dat het Nederlandse beleid niet in deze mogelijkheid voorziet. Sindsdien is er geen direct contact meer geweest tussen de heer Noermatov en de Nederlandse ambassade in Moskou.
Kunt u aangeven hoeveel Tsjetsjeense LHBTI’ers al in Nederland asiel hebben aangevraagd en in hoeveel gevallen dat ingewilligd is?
Op deze vraag kan ik geen antwoord geven: de IND houdt geen registratie bij van aanvragen op grond van seksuele gerichtheid of etniciteit dan wel van aanvragen op grond van bekering.
Bent u bereid de Russische autoriteiten aan te spreken op de behandeling van Tsjetsjeense LHBTI’ers, zowel bilateraal als in EU-verband?
Ja. Zie het antwoord op vraag 1.
De berichtgeving dat er fouten zijn gemaakt bij de vrijstelling voor het inburgeringsexamen |
|
Sietse Fritsma (PVV), Machiel de Graaf (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Hoe is het mogelijk dat u er pas na twee jaar achter komt dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nieuwe regelgeving niet toepast, waardoor twee- tot drieduizend vreemdelingen ten onrechte zijn vrijgesteld voor het inburgeringsexamen en een verblijfsvergunning hebben gekregen?1
Naar aanleiding van een vraag van een gemachtigde aan de IND is de geconstateerde fout, zoals aangegeven in de brief van 1 juni jl., aan het licht gekomen. De IND heeft vervolgens direct maatregelen genomen om dit recht te zetten. Vervolgens is onderzocht om hoeveel zaken het ging. Dit nam enige tijd in beslag. Toen dat beeld duidelijk was heb ik de Kamer gelijk geïnformeerd over de geconstateerde fout.
Waarom heeft u geen grip op de IND? Ziet u u zelf nog wel in staat verantwoordelijkheid te dragen voor bijvoorbeeld de IND?
Wanneer uw interpretatie van grip hebben op een organisatie betekent dat binnen zo’n organisatie mensen geen fouten meer kunnen maken, dan acht ik dat een onhaalbare variant.
Ik zie mezelf nog zeker in staat verantwoordelijkheid te dragen, ook voor de IND, zowel voor de zaken die goed gaan als de fouten die bij het werken gemaakt worden.
Welk prijskaartje hangt er voor de belastingbetaler aan dit falen, gelet op de extra druk op bijstandsuitkeringen, gezondheidszorg, woningen, veiligheid etc. die het gevolg zijn van de duizenden ten onrechte afgegeven verblijfsvergunningen?
De suggestie dat de gemaakte fout extra druk op de publieke middelen en de veiligheid legt, lijkt te rusten op de veronderstelling dat deze mensen zonder de gemaakte fout geen verblijfsrecht in Nederland zouden hebben gehad. Dat is niet correct. Het gaat namelijk om vreemdelingen die al minimaal vijf jaar in Nederland verbleven met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.
Het gaat erom dat een aantal vreemdelingen, dat dus al geruime tijd rechtmatig verblijf in Nederland had, een sterker verblijfsrecht heeft gekregen, waarbij zij op verkeerde gronden zijn vrijgesteld van het inburgeringsvereiste. Dit laat onverlet dat aan de overige voorwaarden om in aanmerking te komen voor een sterker verblijfsrecht is getoetst (zoals onder meer het middelenvereiste bij de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezeten en de toets of er sprake is van openbare orde feiten). Daarbij komt dat er wel aan het inburgeringsvereiste is getoetst, maar aan de oude voorwaarden die tot 1 januari 2015 golden.
Waarom trekt u alle ten onrechte verstrekte verblijfsvergunningen niet in?
De reeds verleende vergunningen kunnen vanwege het rechtszekerheidsbeginsel niet worden ingetrokken.
Denkt u dat Nederland economisch, cultureel en qua veiligheid iets opschiet met dit soort cadeautjes aan vreemdelingen, nadat onze samenleving ook al is belast met het breken van alle immigratie- en asielrecords?
Ik betreur dat de IND bij verblijfsaanvragen om een sterker verblijfsrecht niet aan de verzwaarde inburgeringseisen heeft getoetst. De suggestie van cadeautjes is evenwel niet correct. Er is wel getoetst aan de voorwaarden van het inburgeringsvereiste die golden tot 1 januari 2015. Bovendien heeft de IND ook aan alle overige voorwaarden getoetst.
Kunt u eindelijk ophouden met het verstrekken van verblijfsvergunningen aan alle asielzoekers en migranten uit islamitische landen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Bovendien gaat het om vreemdelingen die al minimaal vijf jaar in het bezit waren van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Dit kunnen alle soorten verblijfsvergunningen en nationaliteiten zijn, van verblijf als kennismigrant, asielstatushouder tot aan verblijf op basis van het EU-recht.
Het bericht 'Oorlog op zee tegen redders vluchtelingen' |
|
Jasper van Dijk (SP), Kathalijne Buitenweg (GL) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Kent u het bericht «Oorlog op zee tegen redders vluchtelingen»?1
Ja.
Is het openbaar ministerie (OM) op de hoogte van de deelname van Nederlanders aan activiteiten die kunnen leiden tot de dood van vluchtelingen?
Ik heb geen signalen van het openbaar ministerie (OM) ontvangen dat er mogelijk Nederlanders betrokken zijn bij dergelijke activiteiten.
Deelt u de analyse dat de aangekondigde acties om reddingsoperaties in de Middellandse Zee te dwarsbomen mogelijk strafbare feiten kunnen opleveren? Zo nee, waarom niet?
Vooralsnog is onduidelijk wat de in het bericht genoemde organisatie (Defend Europe) voornemens is feitelijk te gaan doen.
Zoals bij alle acties geldt, mag het handelen van de betrokken personen een bepaalde grens niet overschrijden. Zo mag geen geweld worden gebruikt.
Het is in beginsel aan de opsporingsinstanties van het desbetreffende land waar de acties worden gepleegd om onderzoek te doen naar mogelijke strafbare feiten, beoordeeld naar het aldaar geldende recht. Het OM kan door dat land eventueel om ondersteuning gevraagd worden door middel van een formeel rechtshulpverzoek.
Of het OM zelfstandig bevoegd is, hangt af van een aantal factoren, zoals de plaats en de aard van de acties, de vlag waaronder een vaartuig vaart en de nationaliteit van verdachten en eventuele slachtoffers. Zulke factoren zijn bepalend voor de vraag of Nederland rechtsmacht heeft om eventuele strafbare feiten te vervolgen. Zonder rechtsmacht is het Nederlandse OM niet bevoegd.
Naar Nederlands recht is het vernielen of beschadigen van andermans eigendom in ieder geval strafbaar, en zo ook handelingen die kunnen leiden tot verwonding of de dood van personen. Voor delicten op zee gelden er bovendien speciale wetsartikelen. Op grond van de artikelen 168 en 169 van het Wetboek van Strafrecht is het doen zinken, stranden of verongelukken en het vernielen, onbruikbaar maken of beschadigen van vaartuigen strafbaar. Als daarbij levensgevaar voor een ander te duchten is of als het feit iemands dood ten gevolge heeft, staat er een hogere strafbedreiging op.
Mocht het OM ter kennis komen – al dan niet via een rechtshulpverzoek – dat Nederlanders of vaartuigen onder een Nederlandse vlag betrokken zijn bij de acties en lijken hier strafbare feiten te zijn gepleegd, dan kan het OM besluiten nader onderzoek in te stellen.
Kunt u aangeven of eventuele deelname door Nederlanders wordt gemonitord door het OM en of bij het begaan van strafbare feiten vervolging zal plaatsvinden?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft de regering contact gehad met andere lidstaten van de Europese Unie over het waar mogelijk voorkomen en al dan niet opsporen van strafbare feiten tegen migranten en/of hulpverleners op de Middellandse Zee? Zo ja, welk plan van aanpak is naar aanleiding hiervan opgesteld? Zo nee, bent u bereid dit contact direct te gaan leggen en een plan van aanpak op te stellen?
Nee, hierover is geen specifiek contact geweest. Wat betreft eventuele strafbare feiten tegenover migranten en hulpverleners op de Middellandse Zee verwijs ik naar de beantwoording van vraag drie en vier.
Klopt het dat de Libische kustwacht buiten de territoriale wateren van Libië waarschuwingsschoten heeft afgevuurd terwijl reddingsschip Aquarius van Artsen Zonder Grenzen bezig was met een reddingsoperatie en dat hierdoor paniek ontstond die gevaarlijk was voor opvarenden? Deelt u de mening dat dit onwenselijk is en bent u bereid hierover contact op te nemen met de Libische autoriteiten?
Het kabinet heeft kennisgenomen van de berichtgeving over dit incident. De lezingen over wat er precies is gebeurd, lopen uiteen. Het bevestigt dat het noodzakelijk is om te blijven investeren in het verbeteren van de maritieme coördinatie en duidelijke afspraken over hoe nationale kustwachten, Europese maritieme missies, ngo’s en koopvaardij (al dan niet gezamenlijk) moeten optreden bij reddingsoperaties. In de EU-training van de Libische kustwacht zal blijvend aandacht worden besteed aan mensenrechten, het zeerecht en veiligheid op zee. Ook in de bilaterale contacten met de Libische kustwacht en autoriteiten worden deze kwesties aan de orde gesteld.
Noord-Koreaanse dwangarbeiders in Europa |
|
Han ten Broeke (VVD), Sadet Karabulut (SP) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Koreanen uitgebuit in Europa»?1
Ja.
Wat is uw reactie op het bericht dat Kim Jong-un de Noord-Koreaanse staatskas met miljarden euro’s spekt door zijn burgers dwangarbeid te laten verrichten in het buitenland, waaronder Europa?
Zoals aangegeven in de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 31 mei jl. (nr. 31052017dao) heeft de zorgelijke positie van Noord-Koreaanse arbeidsmigranten in het buitenland de specifieke aandacht van het Kabinet, niet alleen vanuit het oogpunt van mogelijke schending van internationale mensenrechtennormen maar ook vanwege de mogelijk daarmee gepaard gaande geldstromen (precieze bedragen zijn niet bekend en schattingen lopen uiteen) naar de Noord-Koreaanse staat die mogelijk ten goede komen aan het Noord-Koreaanse nucleaire en ballistische programma. In VNVR-resolutie 2321 (2016) van 30 november jl. sprak de VN-Veiligheidsraad hier ook zorg over uit en riep het lidstaten op tot waakzaamheid ten aanzien van deze praktijk. Op Nederlands initiatief is deze oproep tot waakzaamheid ook opgenomen in de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 17 juli jl. VNVR-resolutie 2371 (2017) van 5 augustus jl. verbeidt daarenboven landen het aantal werkvergunningen voor Noord-Koreaanse werknemers uit te breiden. Nederland zet zich in EU-verband in om te komen tot een eenheid in de uitvoering van de genoemde VNVR-resolutie.
Blijft u bij uw eerdere uitspraken – in antwoord op eerdere vragen – dat in Polen geen gevallen van illegaal werk of mensenhandel zijn aangetroffen, noch overtredingen die het kenmerk hebben van dwangarbeid? Hoe beziet u die eerdere uitspraken in het licht van hetgeen de onderzoeksgroep Leiden Asia Centre op basis van onderzoek constateert, zijnde dat die uitspraken niet kloppen en er in de hele Europese Unie (EU) waarschijnlijk enkele duizenden Noord-Koreanen aan het werk zijn, van wie de meesten in Polen? Graag een toelichting.
In mijn brief d.d. 27 maart jl. met antwoorden op eerdere vragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1513) heb ik aangegeven dat de Poolse autoriteiten geen gevallen van illegaal werk of mensenhandel hebben aangetroffen, noch overtredingen die het kenmerk hebben van dwangarbeid. Het onderzoek van de onderzoeksgroep Leiden Asia Centre is onlangs hernieuwd onder de aandacht van de Poolse autoriteiten gebracht. De Poolse autoriteiten, gewezen op de verschillen met de uitkomsten van het onderzoek, blijven bij de eerder gegeven conclusie. Nederland heeft dit ook bij Polen bilateraal onder de aandacht gebracht. Tijdens de Internationale Arbeidsconferentie (IAC) die van 5 tot en met 16 juni heeft plaatsgevonden is, naar aanleiding van een klacht van de vakbond Solidarnosc, in relatie tot IAO-verdrag No. 29 (verbod op dwangarbeid) gesproken over de situatie van Noord-Koreaanse gastarbeiders in Polen. De Poolse regering is verzocht om een grotere inzet op de bescherming van migranten, het verstrekken van informatie over de maatregelen die zijn getroffen om gevallen van gedwongen arbeid te identificeren, het nemen van onmiddellijke maatregelen tegen de schuldigen en ervoor te zorgen dat geïdentificeerde slachtoffers toegang hebben tot bescherming en compensatie. De Poolse overheid heeft toegelicht signalen van illegaal werk en overtredingen die het kenmerk hebben van dwangarbeid door Noord-Koreanen in Polen serieus te nemen. Als er onregelmatigheden zijn, dan worden die bestraft. De Poolse overheid investeert in voorlichtingscampagnes en trainingen om gedwongen arbeid te voorkomen en tegen te gaan. Polen wil ook de dialoog met Noord-Korea aangaan.
Bent u bekend met de praktijken waarbij detacheringsbureaus in Polen (die voor 50 procent in handen zijn van een Noord-Koreaan) voor klussen zorgen, waarna mensen met legale contracten aan de slag kunnen in de tuinbouw of op een scheepswerf? Bent u eveneens bekend met de berichten dat paspoorten daarbij in een kluis worden bewaard om zo mensen gedwongen vast te houden? Graag een reactie.
Dergelijke beweringen zijn mij bekend. Voorts is mij bekend dat er Europese subsidie is verstrekt aan Poolse bedrijven. In eerste instantie is de lidstaat verantwoordelijk voor de controle op de rechtmatigheid van de bestedingen mede in relatie tot wet- en regelgeving. In tweede instantie is er een rol voor de Europese Commissie als toezichthoudende instantie. Als EU-geld niet volgens de geldende regels wordt besteed kan de Europese Commissie geld terugvorderen.
Kunt u bevestigen dat dit soort constructies zelfs gefinancierd worden met Europese subsidies? Zo ja, hoe is dit mogelijk, ook in het licht van EU-sancties die zijn ingesteld tegen Noord Korea?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u bevestigen dat Noord-Koreaanse arbeiders – al of niet onder dwang – hebben gewerkt aan NAVO-schepen? Zo ja, hoe is dat mogelijk gezien de enorme veiligheidsrisico’s die daarmee gepaard gaan, ook omdat bijna alle (dwang)arbeiders volgens onderzoek van het Leiden Asia Centre lid van de partij van het regime zijn?
De NAVO beschikt als organisatie niet over eigen schepen. Het gaat om schepen die door de individuele NAVO-bondgenoten aan het Bondgenootschap beschikbaar worden gesteld en waarvoor de NAVO-bondgenoten verantwoordelijkheid dragen ook in relatie tot veiligheidsrisico's. Voor zover kon worden nagegaan, hebben er op de werf CRIST in Polen geen Noord-Koreaanse arbeiders werkzaamheden uitgevoerd aan schepen van de Koninklijke Marine.
Is het bekend of er dergelijke veiligheidsrisico’s zijn gelopen? En zijn er reeds maatregelen genomen of aangescherpt om dat in de toekomst te voorkomen? Graag een toelichting.
Zie antwoord vraag 6.
Welke stappen heeft het kabinet tot nu toe genomen – ook naar aanleiding van de bevindingen van het Leiden Asia Centre – om de werkelijke omvang van dwangarbeid vanuit Noord-Korea in de EU te achterhalen? Welke maatregelen heeft u hiertegen genomen/bent u van plan te nemen? Graag een toelichting.
Diverse onderzoeken spreken over enkele honderden Noord-Koreaanse burgers die werkzaam zijn in de Europese Unie. In de meest recente Europese mensenhandel cijfers worden alle niet-EU landen waarvan in 2013–2014 vijftig of meer slachtoffers zijn aangetroffen in de EU genoemd. Noord-Korea staat daar niet bij.2
Voor de stappen die het kabinet onderneemt, verwijs ik u naar de eerder genoemde brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 31 mei jl.
Het kabinet blijft zich inzetten om de problematiek van Noord-Koreaanse arbeidsmigranten en de omvang daarvan in internationaal verband aan de orde te stellen.
De toename van het aantal afgewezen asielzoekers dat van de radar verdwijnt |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht dat in de eerste twee maanden van 2017 al 2000 afgewezen asielzoekers van de radar zijn verdwenen?1
Het is juist dat in de eerste twee maanden van 2017 zo’n 2.000 vreemdelingen uit de caseload van Dienst Terugkeer en Vertrek zonder toezicht zijn vertrokken. Dat kan niet worden gelijkgesteld met dat zij nog steeds niet-rechtmatig in Nederland verblijven. Het is niet uitgesloten dat vreemdelingen die in deze categorie vallen nog (enige tijd) niet-rechtmatig in Nederland verblijven, maar het is ook zeer wel mogelijk dat zij Nederland hebben verlaten. Naar de aard van het vraagstuk is dit niet te achterhalen.
Hoe kunt u beweren dat het in zichzelf geen probleem is dat een vreemdeling is vertrokken, zonder dat de uiteindelijke bestemming bekend is? Zegt u daarmee dat illegaliteit geen probleem is?
Het is niet zo dat ik meen dat het niet problematisch is als een vreemdeling Nederland niet verlaat. Wanneer vreemdelingen zonder toezicht vertrekken kan dit echter niet zonder meer worden gelijkgesteld met niet-rechtmatig verblijf in Nederland. Zoals ik in het debat hierover met uw Kamer op 11 mei jl. heb aangegeven, heeft gecontroleerd daadwerkelijk vertrek mijn voorkeur en is mijn inzet, ook in EU-verband, daarop gericht.
Deelt u de mening van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) dat minder mensen (uit o.a. Marokko en Algerije) terugkeren omdat er geen financiële terugkeerhulp meer beschikbaar is? Hoe gaat u om met dit effect van het beleid?
De maatregelen ten aanzien van het afschaffen van de financiële terugkeerondersteuning (landen uit de ring rond Europa waaronder Marokko en Algerije) en het stopzetten van de volledige terugkeerondersteuning (visumvrije landen waaronder de Balkanlanden) zijn genomen als onderdeel van een groter pakket aan maatregelen, gericht op het terugdringen van de instroom van, soms overlastgevende, vreemdelingen uit veilige landen van herkomst. Dat is gelukt. Of dat (mede) is veroorzaakt door deze maatregel is niet vast te stellen. Aan de andere kant kan ook niet worden geconcludeerd dat de daling van de vertrekcijfers enkel toe te schrijven is aan deze maatregel. Er zijn veel factoren die van invloed zijn op het aantal migranten dat terugkeert, waarvan terugkeerondersteuning er een is. Voor zover mogelijk zullen de effecten van de genomen maatregelen ten aanzien van de terugkeerondersteuning deze zomer worden geëvalueerd en daarna met uw Kamer worden gedeeld.
Welke stappen heeft u genomen om met Marokko en Algerije te onderhandelen over het mogelijk maken van gedwongen terugkeer? Op welke essentiële stappen doelt u in uw antwoorden op eerdere vragen over het bericht dat burgemeesters af willen van kansloze asielzoekers?2
Het kabinet spant zich in om de terugkeersamenwerking met Marokko en Algerije te verbeteren als onderdeel van de bredere bilaterale relatie. Het belang van terugkeer wordt zowel in gesprekken op hoog-ambtelijk als politiek niveau geadresseerd. Dit heeft mede geresulteerd in afspraken met Marokko over identificatie van Marokkanen in Nederland die geen recht hebben op verblijf. Algerije heeft onlangs enkele vervangende reisdocumenten afgegeven voor (gedwongen) terugkeer. Met essentiële stappen wordt bedoeld dat er sprake is van een betrouwbare terugkeersamenwerking met deze landen, met korte doorlooptijden.
Welke mogelijkheden ziet u om Marokko en Algerije onder druk te zetten om gedwongen terugkeerders te accepteren?
Nederland investeert in een brede samenwerking met deze landen, in de verwachting dat dit ook positief resultaat zal geven op het gebied van migratie en terugkeer. Gelet op de recente stappen in de terugkeersamenwerking met Marokko en Algerije is het uitoefenen van meer druk nu niet aan de orde.
Bent u bereid met uw Spaanse collega te bespreken waarom zij wél succesvol zijn als het gaat om gedwongen terugkeer naar Marokko? Zo ja, wilt u de verschillende Spaanse maatregelen voorleggen aan de Kamer? Zo nee, waarom niet?3
Onlangs heb ik gesproken met mijn Spaanse ambtgenoot. Spanje heeft jarenlang geïnvesteerd in een brede relatie met Marokko. Er wordt op verschillende terreinen en op grote schaal ondersteuning gegeven aan Marokko. Belangrijk onderdeel daarvan in relatie tot terugkeer is dat Spanje bijvoorbeeld vergunningen voor seizoensarbeid verstrekt aan personen uit Marokko. Marokkanen die ervoor kiezen illegaal Spanje in te reizen, worden uitgesloten van een dergelijke werkvergunning.
Zowel in Nederland als in EU-verband vormt terugkeer een integraal onderdeel van het buitenlandbeleid en wordt terugkeer zowel op politiek als technisch niveau met herkomstlanden besproken. Ten aanzien van seizoensarbeid voor werknemers van buiten de EU geldt dat er in Nederland en de rest van de EU voldoende arbeidsaanbod is om de vacatures te vervullen, zodat geen werknemers van buiten de EU tot de Nederlandse arbeidsmarkt hoeven te worden toegelaten.
Wat vindt u van de stelling van de Duitse vice-kanselier Sigmar Gabriel dat landen die onvoldoende meewerken aan gedwongen terugkeer, op ontwikkelingshulp gekort moeten worden?4
De bijdrage van vicekanselier Gabriel maakt deel uit van de discussie binnen de Europese Unie over effectieve terugkeer. De inzet van positieve prikkels in de relatie met derde landen en – indien deze onvoldoende effect sorteren – ook negatieve prikkels om medewerking aan terugkeer te bevorderen, is in lijn met de aanpak van het kabinet zoals opgenomen in het regeerakkoord en in de kabinetsreactie op het rapport van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) over de «Strategische Landenbenadering migratie» (Kamerstuk 29 344/ 30 573, nr. 128). Zoals hierin aangegeven zullen negatieve prikkels eerst en vooral worden gezocht binnen het migratiedomein (bijv. visumrestricties) zonder daarbij andere beleidsterreinen op voorhand uit te sluiten. Het kabinet zal elk voorstel voor negatieve prikkels zorgvuldig beoordelen op verwachte effectiviteit en op proportionaliteit. Uiteindelijk gaat het om maatwerk per land, dat rekening houdt met effecten en de mogelijke impact op de bredere relatie.
Hoe oordeelt u over de bereidheid van Duitsland om Noord-Afrikaanse landen te betalen voor het terugnemen van hun onderdanen?5
Het kabinet staat terughoudend tegenover directe financiële vergoedingen aan herkomstlanden voor de terugname van eigen onderdanen. Dit verhoudt zich immers niet tot de plicht die er vanuit het internationaal (gewoonte)recht op iedere staat rust om eigen onderdanen terug te nemen.
Wat vindt u van de bereidheid van Zweden om Noord-Afrikaanse landen tegemoet te komen voor het terugnemen van hun onderdanen door bijvoorbeeld tehuizen te financieren?
De vreemdelingen die uit Nederland moeten terugkeren naar Noord-Afrikaanse landen zijn in de regel meerderjarig. Anders dan bij minderjarige vreemdelingen is adequate opvang geen voorwaarde voor terugkeer naar het land van herkomst. Ik zie vooralsnog geen meerwaarde in een dergelijk initiatief.
Hoe verloopt de gedwongen terugkeer van Marokkanen en Algerije vanuit andere Europese lidstaten?
De terugkeer vanuit andere EU-lidstaten naar Marokko en Algerije verloopt in de regel tamelijk moeizaam. Verschillende lidstaten geven aan problemen te ondervinden met identiteitsvaststelling en het verkrijgen van reisdocumenten voor terugkeer. Sommige lidstaten hebben bilaterale afspraken met Marokko en Algerije, maar deze worden niet altijd nageleefd.
Zoals eerder gesteld kent Spanje een relatief succesvolle samenwerking. Ook Frankrijk ziet betere resultaten, mogelijk vanwege de historisch nauwere banden die het land met deze landen onderhoudt.
Deelt u de mening dat maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat een groeiende groep afgewezen asielzoekers buiten beeld raakt?
Zoals ook geantwoord op vraag 1, kan het gegeven dat vreemdelingen zonder toezicht vertrekken niet worden gelijkgesteld met niet-rechtmatig verblijf in Nederland. Evenwel zou het kabinet vreemdelingenbewaring doelmatiger willen kunnen inzetten, zodat in relevante gevallen vreemdelingen in beeld kunnen worden gehouden tot het moment van uitzetting. Bij de onderhandelingen over het pakket van voorstellen gericht op de herziening van het gemeenschappelijke Europees asielstelsel pleit Nederland dan ook voor voldoende ruimte in de EU-regelgeving om vreemdelingenbewaring te kunnen toepassen wanneer daartoe aanleiding bestaat. In dit kader heeft Nederland, met enkele andere lidstaten, de Commissie verzocht om – mede in dat licht – haar initiatiefrecht te gebruiken om de terugkeerrichtlijn te herzien.
Het bericht dat tientallen medewerkers van het asielzoekerscentrum Ter Apel al maanden thuiszitten |
|
Cem Laçin (SP), Jasper van Dijk (SP) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht dat tientallen medewerkers van het asielzoekerscentrum in Ter Apel al maanden thuis zitten en dat dit mogelijk komt door giftige stoffen die in de bodem van het terrein zouden zitten?1
In Ter Apel zijn 185 medewerkers van het COA werkzaam. Daarvan zijn er op dit moment 17 die geheel of gedeeltelijk met ziekteverzuim zijn (stand 15 mei 2017). Op 15 maart van dit jaar waren er 19 medewerkers geheel of gedeeltelijk met verzuim. Niet in alle gevallen is precies bekend wat de reden of oorzaak is daarvan. Voor de betrokken medewerkers is dit een vervelende situatie en ik begrijp dat deze mensen ongerust zijn en behoefte hebben aan duidelijkheid en een verklaring voor hun klachten. Daarom hecht het COA er zeer aan dat de mogelijke oorzaken van de gezondheidsklachten worden gevonden. Het COA heeft dan ook besloten een onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen. De commissie wordt gevraagd om alle factoren en tot nu toe ondernomen acties te beoordelen en te komen met een concreet advies waarmee de gezondheidsklachten kunnen worden onderzocht en opgelost.
Is bekend welke bedrijven vroeger illegaal chemisch afval dumpten op het terrein van het asielzoekerscentrum? Zo ja, om welke bedrijven gaat het en hoe worden zij hiervoor verantwoordelijk gehouden?
Dat is mij niet bekend.
Waarom zijn alleen kleine delen van het terrein gesaneerd en is niet het hele terrein gesaneerd?
Bij de overdracht van het voormalige NAVO-terrein van het Ministerie van Defensie naar het toenmalige Ministerie van Justitie, zijn in 1996 de gronddepots met vervuilde grond opgeruimd en is de grond afgevoerd naar verschillende grondverwerkingsbedrijven. De gronddepots waren voorzien van een onder- en bovenafdichting van HDPE-folie. Volgens het rapport van ingenieursbureau DHV heeft de vervuiling van de grond die opgeslagen was in het depot door de onder – en bovenafdekkingen geen invloed gehad op de ondergrond2. Er is destijds op het gehele NAVO-terrein onderzoek verricht naar vervuilende stoffen en geadviseerd om drie locaties te saneren (grondwatersanering).
In het kader van het beoordelen van de bouwaanvraag zijn in het verleden in opdracht van de vergunningverlenende instanties ook bodemonderzoeken verricht op de plekken waar de bouw van de locatie was gepland, overeenkomstig de voorschriften die in Nederland van toepassing zijn op bouwaanvragen. Ook op het gehele terrein waar de nieuwbouw is gekomen, die onlangs op 19 april is geopend, heeft bodemonderzoek plaatsgevonden. In alle gevallen is de aangevraagde bouwvergunning verleend.
Het rapport waarin de resultaten staan beschreven van het meest recente bodemonderzoek is sinds 11 april 2017 te vinden op de website van het COA (www.coa.nl).
Is onderzocht of de bodem verontreinigd is toen het asielzoekerscentrum werd gebouwd? Zo ja, bent u bereid de onderzoeksresultaten daarvan met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet en bent u van mening dat dit wel had moeten gebeuren gezien de wijdverspreide bekendheid met het feit dat er veelvuldig chemisch afval is gedumpt?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) weigert inzage te geven in de resultaten van hun interne onderzoek en dit onderzoek nogmaals op grotere schaal uit te gaan voeren? Wat is hierop uw reactie?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid het COA te vragen de resultaten van hun onderzoek openbaar te maken en naar de Kamer te zenden?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom heeft het COA slechts een bodemonderzoek uitgevoerd op zes vierkante meter? Bent u van mening dat een onderzoek op een dergelijk klein perceel absoluut niet representatief is en daarop niet gebaseerd kan worden dat het hoge ziekteverzuim niet te maken heeft met de bodemverontreiniging?
De resultaten van de onderzoeken die in het verleden zijn verricht lieten zien dat er geen sprake is van bodemverontreiniging die tot gezondheidsklachten kan leiden. Het aanvullende bodemonderzoek dat onlangs is verricht vond plaats op het gedeelte van het terrein waar voormalige gronddepots met vervuilde grond aanwezig waren. De oppervlakte van dit terrein bedraagt ca. 6.000 m2. In november 1996 zijn deze gronddepots opgeruimd. De gezondheidsklachten zijn afkomstig van medewerkers die op dit gedeelte van het terrein werkzaam zijn geweest. Ook dit bodemonderzoek heeft aangetoond dat er in de bodem geen stoffen of materialen zijn aangetroffen die de oorzaak kunnen zijn van de medische klachten van medewerkers, dan wel waardoor medewerkers gezondheidsrisico’s lopen.
Bent u bereid het COA, de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND), de Koninklijke Marechaussee en alle andere instanties die werkzaam zijn in het asielzoekerscentrum te vragen een soortgelijk onafhankelijk grootschalig preventief medisch onderzoek te doen, op de wijze dat het COA intern en op kleine schaal heeft uitgevoerd? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Er zijn bij het COA geen bewoners bekend met gezondheidsklachten die vergelijkbaar zijn met de klachten van medewerkers.
Zijn er ook zieke asielzoekers met dezelfde klachten die, anders dan de medewerkers, permanent in het centrum verblijven? Zo ja, om hoeveel mensen gaat het? Bent u bereid onder hen ook een preventief medisch onderzoek te doen?
Zie antwoord vraag 8.
De Wet arbeid vreemdelingen |
|
Steven van Weyenberg (D66) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
![]() |
Wat dient te worden verstaan onder het begrip «andere werkgever» uit artikel 15, eerste lid van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)? Vallen ook particulieren die een dienstverlener, zoals een schoonmaakbedrijf, inhuren hieronder?
De Wet arbeid vreemdelingen (Wav) kent een breed werkgeversbegrip. Een werkgever is degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten of een natuurlijke persoon die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten. Particulieren die een dienstverlener inhuren vallen hier ook onder.
Welke mogelijkheden heeft de «andere werkgever» om te kunnen vaststellen of de werknemer die de werkzaamheden komt uitvoeren een vreemdeling is op grond van de Wav, als aan hem geen afschrift van een identiteitsbewijs wordt verstrekt door de opdrachtnemer? Of het uitzendbureau en de opdrachtnemer de «andere werkgever» meldt dat de betreffende werknemer geen vreemdeling is?
De «andere werkgever», de opdrachtgever, is op grond van artikel 15 Wav verplicht om de identiteit van de vreemdeling vast te stellen aan de hand van het identiteitsbewijs en de door de werkgever (het uitzendbureau of de opdrachtnemer) te verstrekken kopie van het identiteitsbewijs en deze kopie op te nemen in de administratie. Op de «andere werkgever» rust de zelfstandige verantwoordelijkheid om de identiteit van de te werk te stellen vreemdeling te controleren aan de hand van originele identiteitsdocumenten. Zo nodig vraagt de «andere werkgever» het afschrift van het identiteitsbewijs op bij het uitzendbureau of de opdrachtnemer. Er hoeft geen kopie van het identiteitsbewijs te worden verstrekt als de vreemdeling onderdaan is van een land dat partij is bij de Europese Economische Ruimte, onderdaan is van de Europese Unie of van Zwitserland.
De «andere werkgever», de opdrachtgever, mag dus niet afgaan op de enkele mededeling van de werkgever (het uitzendbureau of de opdrachtnemer) dat de betreffende werknemer geen vreemdeling is.
Gelden de verplichtingen uit artikel 15 van de Wav (verstrekken en bewaren van identiteitsbewijs en vaststellen van identiteit) ook bij incidentele vervanging?
Ja, de verplichtingen van artikel 15 gelden voor alle arbeid, ook bij incidentele vervanging.
Indien een particulier een schoonmaakbedrijf inhuurt voor de schoonmaak van zijn huis, en het schoonmaakbedrijf incidenteel en buiten medeweten van de betreffende particulier, een vreemdeling zonder tewerkstellingsvergunning het huis laat schoonmaken, zonder dat de particulier een afschrift van het identiteitsbewijs krijgt en de identiteit van de betreffende vreemdeling kan vaststellen: is er dan sprake van een overtreding? Kan deze overtreding beboet worden? Kan de betreffende particulier hiervoor een strafblad krijgen?
In de beschreven situatie is sprake van een overtreding. Zoals ik in antwoord op vraag 2 heb aangegeven heeft de opdrachtgever, ook als dit een particulier is, de verplichting de identiteit van de vreemdeling vast te stellen en een kopie van het identiteitsbewijs te bewaren. Deze overtreding kan beboet worden. In het handhavingsbeleid van de Inspectie SZW is echter bepaald dat bij particulieren (dat wil zeggen natuurlijke personen die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten en die niet beroeps- of bedrijfsmatig arbeid inhuren als opdrachtgever) niet wordt opgetreden bij het niet-nakomen van de genoemde verplichting.
Overigens betreft het bij overtreding een bestuurlijke boete op grond van de Wav die niet in de justitiële systemen wordt geregistreerd. De betreffende werkgever krijgt hierdoor dan ook geen strafblad.
Wat is de maximale sanctie op overtreding van artikel 15, tweede en vierde lid van de Wav?
Het boetenormbedrag is 1.500 euro. Bij het vaststellen van de boete wordt een onderscheid gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Als sprake is van een natuurlijk persoon die wordt beboet, wordt vanuit het oogpunt van evenredigheid een correctiefactor van 0,5 op het boetenormbedrag toegepast. Het boetebedrag wordt verhoogd met 100 dan wel 200 procent in geval van recidive of herhaalde recidive.
In hoeverre houdt de Inspectie SZW bij het opleggen van een sanctie rekening met de mate van verwijtbaarheid bij de «andere werkgever», bijvoorbeeld als deze is misleid door de feitelijke werkgever van de vreemdeling?
Zowel de werkgever (het uitzendbureau of de opdrachtnemer) als de «andere werkgever» (de opdrachtgever) heeft een eigen verantwoordelijkheid om de Wav na te leven en zich te houden aan de verplichtingen van artikel 15 van de Wav. Dit betekent dat deze beide categorieën werkgevers een eigen verantwoordelijkheid hebben om zelf de identiteit van de te werk te stellen vreemdeling te controleren aan de hand van originele identiteitsdocumenten. Dat geldt derhalve ook voor particuliere opdrachtgevers die op grond van de wet als «andere werkgever» (de opdrachtgever) worden beschouwd. Zoals in alle gevallen, speelt de mate van verwijtbaarheid een rol. Als een overtreding een overtreder niet te verwijten valt, mag op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen boete worden opgelegd. Van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid is bijvoorbeeld sprake als de tewerkgestelde vreemdeling zich heeft geïdentificeerd met een vals identiteitsbewijs waarbij de vervalsing betrekking heeft op de zogenaamde tweedelijnskenmerken die bij een werkgever niet bekend worden verondersteld. Een overtreder zal altijd gemotiveerd moeten aangeven waarom in zijn geval geen sprake is van verwijtbaarheid, waarbij de specifieke situatie van de overtreding wordt betrokken.
Hoeveel werkgevers hebben in 2014, 2015 en 2016 een sanctie gekregen vanwege overtreding van artikel 15, tweede en/of vierde lid? Hoeveel hiervan zijn opgelegd aan particulieren? Kunt u hierbij ook aangeven tegen hoeveel sancties beroep is aangetekend en hoeveel sancties uiteindelijk onherroepelijk zijn geworden?
In 2014, 2015 en 2016 hebben respectievelijk 11, 63 en 57 werkgevers een boete opgelegd gekregen vanwege overtreding van artikel 15, tweede en/of vierde lid van de Wav. Geen van deze boetes zijn opgelegd aan particulieren (dat wil zeggen aan natuurlijke personen die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten en die niet beroeps- of bedrijfsmatig arbeid inhuren als opdrachtgever), in lijn met het handhavingsbeleid van de Inspectie SZW. Er is daarmee geen sprake van beroepszaken of onherroepelijke boetes in deze zaken.
Waarom kan de «andere werkgever» een sanctie krijgen als hij de identiteit van de vreemdeling niet vaststelt en geen afschrift van het identiteitsbewijs bewaart? Waarom ligt de verantwoordelijkheid voor het werken met een tewerkstellingsvergunning niet volledig bij de werkgever waar de vreemdeling feitelijk in dienst is?
Het is belangrijk dat iedere werkgever, ook als zij andere bedrijven inhuren, zijn verantwoordelijkheid neemt voor naleving van de Wav om op die manier malafide gedrag terug te dringen. Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven, kent de Wav een ruim werkgeversbegrip. Iedereen die een ander arbeid laat verrichten moet er voor zorgen dat die werkzaamheden volgens de geldende wettelijke voorschriften worden uitgevoerd.
Ook in situaties van onderaanneming of uitbesteding van werkzaamheden is iedere werkgever verantwoordelijk voor eventuele overtredingen. Alle werkgevers hebben dus een eigen verantwoordelijkheid in de keten. Als ondanks alle maatregelen die een werkgever in het kader van de eigen verantwoordelijkheid heeft genomen en ook moet nemen, een overtreding wordt geconstateerd, wordt per geval beoordeeld of de overtreding iedere partij in de keten te verwijten valt.
Boetes voor migranten vanwege het niet tijdig slagen voor het inburgeringsexamen |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht dat meer dan 500 vluchtelingen en huwelijksmigranten boetes van tot wel € 1.250 hebben gekregen omdat ze niet binnen drie jaar het inburgeringsexamen hebben gehaald?1
Ik heb kennisgenomen van dit bericht. Inburgeraars die volgens de bij DUO bekende gegevens verwijtbaar niet aan de inburgeringsplicht hebben voldaan, krijgen een kennisgeving van de termijnoverschrijding van DUO. Daarin wordt aangegeven dat de inburgeraar een boete wordt opgelegd als niet alsnog kan worden aangetoond dat de termijnoverschrijding niet verwijtbaar is. Als de inburgeraar aan kan tonen dat de termijnoverschrijding niet verwijtbaar is, bijvoorbeeld wegens het volgen of gevolgd hebben van een alfabetiseringscursus of vanwege langdurige ziekte, dan wordt de termijn voor het voldoen aan de inburgeringsplicht verlengd. Ook als een inburgeringsplichtige 300 uur les heeft gevolgd bij een instelling met Blik-op-Werk keurmerk en minimaal 2 examenpogingen heeft gedaan, wordt de overschrijding als niet-verwijtbaar beschouwd. Er wordt dan geen boete opgelegd.
Wat zegt het volgens u over de kwaliteit van de inburgeringscursussen, wanneer bijna de helft van de migranten zijn inburgeringsexamen niet op tijd haalt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Om de kwaliteit van de inburgeringscursussen te waarborgen wordt een keurmerk toegekend van de Stichting Blik op Werk. Ik heb uw Kamer in juni 2016 toegezegd de kwaliteit en het toezicht nog verder aan te scherpen (Motie Sjoerdsma/Karabulut over harde criteria voor toekenning van het keurmerk Blik op Werk – Integratiebeleid2) Daarnaast heb ik besloten het toezicht uit te laten voeren door een externe deskundige. De Inspectie SZW en de Onderwijsinspectie zijn nauw betrokken bij dit proces. Verder werken wij met Blik op Werk aan het verbeteren van de informatiepositie van inburgeraars op de markt.
Bent u van mening dat het terecht is dat vluchtelingen letterlijk de rekening gepresenteerd krijgen voor de chaos die het huidige en het voorgaande kabinet van de inburgering hebben gemaakt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik herken mij niet in de lezing van feiten zoals gepresenteerd door het lid Van Dijk.
Bent u van mening dat een boete van mogelijk € 1.250, bovenop de lening van maximaal € 10.000 voor de inburgeringscursus, een gepaste sanctie is voor het niet op tijd halen van een examen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Eén van de pijlers van het huidige inburgeringsbeleid is de resultaatsverplichting. Een sanctie onderstreept het niet-vrijblijvende karakter van inburgering en is een stimulans om aan te vangen met de inburgeringscursus en dit tijdig af te ronden. Daarnaast wordt er geen boete opgelegd als de inburgeraar aan kan tonen dat de termijnoverschrijding niet verwijtbaar is, zie het antwoord op vraag 1.
Gelooft u dat de integratie van vluchtelingen wordt bevorderd wanneer zij door falend overheidsbeleid diep in de schulden gestoken worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik herken mij wederom niet in de lezing van feiten zoals deze door het lid Van Dijk worden gepresenteerd.
Wat zijn de maatschappelijke kosten wanneer vluchtelingen vanwege de forse schulden die zij aan hun inburgering overhouden, in de schuldhulpverlening terecht komen en geen bijdrage kunnen leveren aan onze samenleving?
Als een inburgeraar als gevolg van niet verwijtbare redenen de termijn van de inburgeringsplicht overschrijdt, kan hij/zij een verlenging van deze termijn aanvragen bij DUO. Bij het tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht wordt de lening van DUO van maximaal € 10.000 omgezet in een gift voor asielgerechtigden. De inburgering is niet alleen gericht op het leren van de Nederlandse taal maar ook op het kunnen meedoen in de Nederlandse samenleving.,
Bent u bereid gehoor te geven aan de oproep van VluchtelingenWerk Nederland om – tenminste voor de groep die buiten zijn schuld om maanden lang moest wachten op het examen – de boetes te schrappen?
Zie het antwoord op vraag 1.
Bent u bereid per direct maatregelen te nemen die voorkomen dat vluchtelingen met forse schulden opgezadeld worden, in plaats van te verwijzen naar een evaluatie van de Wet inburgering in 2018?
Op basis van de eerste resultaten van de inburgeringsplichtingen onder het nieuwe stelsel is een brede verkenning gestart naar mogelijke punten van verbetering van het stelsel. Onder anderen is een rapport opgesteld door de Algemene Rekenkamer naar het inburgeringsbeleid en een beleidsdoorlichting gedaan door Regioplan op het integratieartikel. Ingrijpende wijzigingen van het stelsel doorvoeren is een zaak van het nieuwe kabinet. Zie verder het antwoord op vraag 4.
Bent u bereid te erkennen dat de Wet inburgering en het introduceren van marktwerking in de inburgering een kapitale blunder is geweest waarvan de samenleving op termijn de wrange vruchten plukt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik herken mij niet in de lezing van feiten zoals gepresenteerd door het lid Van Dijk.
De handel in gestolen spullen door asielzoekers |
|
Geert Wilders (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Asielzoekers verhandelen gestolen spullen op het Asielzoekerscentrum (AZC) Delfzijl»?1
Ja, het bericht is mij bekend.
Hoe is het mogelijk dat asielzoekers de mogelijkheid krijgen een zwarte markt op te richten in een AZC? Waarom worden deze stelende nepvluchtelingen niet onmiddellijk opgepakt en uitgezet?
Een opvanglocatie van het COA hoort geen plek te zijn waar gestolen goederen worden verhandeld. Wanneer dit wel gebeurt is dit niet acceptabel en worden er gepaste maatregelen genomen. In het algemeen geldt uiteraard dat als medewerkers van het COA concrete signalen of vermoedens hebben van een strafbaar feit of andere misstanden binnen een opvanglocatie zij direct melding of aangifte doen bij de politie.
Bij medewerkers van het COA werkzaam in de opvanglocatie in Delfzijl waren voor de publicatie van het bericht, waar in vraag 1 naar wordt verwezen, geen signalen bekend van de verkoop van gestolen goederen. Ook de gesprekken die het COA sindsdien heeft gevoerd met de bewoners hebben vooralsnog niet geleid tot signalen die voldoende concreet zijn voor de politie en het openbaar ministerie om onderzoek te doen.
Ik heb het COA gevraagd om bewoners van de opvanglocaties te wijzen op de in Nederland geldende regels over de verkoop van gestolen goederen. Het COA in Delfzijl blijft met bewoners in gesprek om te achterhalen of er concrete informatie en aanwijzingen zijn over de verkoop van gestolen goederen in die locatie. Als hier concrete aanwijzingen uit naar voren komen dan zal dit worden gedeeld met de politie. Daarnaast heb ik het COA gevraagd om extra scherp te zijn op de toepassing van het bezoekersreglement dat binnen iedere opvanglocatie wordt gehanteerd.
Hoe legt u aan de Nederlandse bevolking uit, dat u voor de opvang van een asielzoeker jaarlijks ongeveer € 3.6000 belastinggeld vraagt, waarna u laat gebeuren dat de asielopvang wordt omgetoverd in een roversnest?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe is het mogelijk dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) de problemen ontkent, terwijl journalisten bijvoorbeeld gestolen iPhone’s, sportschoenen en laptops krijgen aangeboden in genoemde AZC? Hoe lang gaat u deze struisvogelpolitiek nog voortzetten?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de Nederlandse grenzen te sluiten voor asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Tot een asielstop ben ik niet bereid. Ik hecht aan een zorgvuldig asielbeleid dat bescherming biedt aan degenen die dat nodig hebben. Overigens zou een asielstop strijdig zijn met de internationale en verdragsrechtelijke verplichting tot het in behandeling nemen van een asielaanvraag. Tegelijk tref ik gerichte maatregelen als ik constateer dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht door personen die evident geen bescherming nodig hebben.
Een nieuwe lokatie voor illegalenopvang in Groningen |
|
Sietse Fritsma (PVV) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Nieuw bed-bad-brood-pand Groningen»?1
Ja.
Waarom staat u toe dat tientallen gemeenten in Nederland illegalen op blijven vangen, waardoor het terugkeerbeleid ernstig wordt ondermijnd?
Laat ik voorop stellen dat ik meen dat de onderliggende problematiek – vreemdelingen met een vertrekplicht die niet uit Nederland vertrekken en in gemeenten verblijven – het best gezamenlijk door rijk en gemeenten kan worden aangepakt. Daarom heb ik uw Kamer op 29 november jl2 ook laten weten dat ik betreur dat het tot op heden niet gelukt is om hiervoor een bestuursakkoord te sluiten.
De vreemdelingenwet, noch andere wet- en regelgeving kent op dit moment een verbod op opvang door gemeenten van vreemdelingen die niet langer rechtmatig in Nederland verblijven. Zoals ik ook in voornoemde brief heb aangekondigd, ben ik een verkenning gestart om te kijken welke mogelijke wettelijke middelen aan uw Kamer zouden kunnen worden voorgesteld waarmee de rijksoverheid gemeenten kan verhinderen structureel opvang te bieden aan deze doelgroep.
Bent u bereid de geplande komst van de nieuwe locatie voor illegalenopvang in Groningen tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Nee, gezien het antwoord op vraag 2, kan ik dat nu niet.
Bent u tevens bereid de andere tientallen gemeenten die aan illegalenopvang doen aan te pakken, bijvoorbeeld door te korten op het gemeentefonds, zodat alle bed-bad-brood locaties verdwijnen? Zo nee, waarom niet?
Nee, dat ben ik niet. Het korten op het gemeentefonds is op dit moment geen werkbaar wettelijk middel om het aanbieden van bed-bad-brood voorzieningen te verhinderen. De belangrijkste reden hiervoor is dat er geen wettelijke norm is die het bieden van dergelijke voorzieningen door gemeenten verbiedt. Zonder norm kan er ook geen handhaving plaatsvinden.
Kunt u aan de Nederlandse burger uitleggen waarom er belastinggeld gaat naar de opvang van vreemdelingen die hier niet eens mogen zijn en die hun vertrekplicht bewust aan hun laars lappen?
Het Rijk financiert sinds december 2016 geen gemeentelijke onderdaksvoorzieningen meer t.b.v. vreemdelingen met een wettelijke vertrekplicht. Gemeenten die dit uit eigen beweging en met eigen middelen blijven doen zijn verantwoording aan hun eigen gemeenteraad verschuldigd.
Kunt u er voor zorgen dat illegalen niet worden gepamperd maar uit Nederland vertrekken en voor zover dat (nog) niet gebeurt worden vastgezet? Zo nee, waarom niet?
Het uitgangspunt voor het Kabinet is dat wanneer een vreemdeling geen recht op verblijf (meer) heeft, op deze vreemdeling de verplichting rust om Nederland te verlaten. De vreemdeling is zelfstandig naar Nederland gekomen en kan in de meeste gevallen ook zo vertrekken. De vreemdeling kan hierbij worden ondersteund door de DT&V en IOM. Daar waar iemand niet zelfstandig vertrekt, kan gedwongen vertrek aan de orde zijn. Bewaring en gedwongen uitzetting zijn daarbij de laatste stappen. Bewaring is gebonden aan diverse bindende Europese regels en is uitsluitend mogelijk bij een risico op onttrekking en een daadwerkelijk zicht op uitzetting. Omdat voor dat laatste de medewerking met landen van herkomst van belang is, zet Nederland zowel bilateraal als in Europees verband in op het maken van afspraken met deze landen over terug- en overname van hun onderdanen. Veel vreemdelingen beschikken niet over de benodigde identiteitsdocumenten en voor hen dient een vervangend reisdocument aangevraagd te worden bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het vermoedelijke land van herkomst. Dat lukt echter niet altijd.
Bent u bereid de Nederlandse grenzen te sluiten voor asielzoekers, temeer daar u niet in staat bent afgewezen asielzoekers het land uit te krijgen? Zo nee, waarom niet?
Nee, dat ben ik niet, omdat dat voor dit doel niet alleen onwenselijk maar tevens ondoelmatig en onrechtmatig zou zijn.
De behandeling van verzoeken tot gezinshereniging door de IND |
|
Joël Voordewind (CU) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Hoe lang doet de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) sinds 2015 gemiddeld over een verzoek tot gezinshereniging, door middel van de aanvraag van een Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) met dit doel te behandelen?
In reguliere MVV-TEV gezinsherenigingszaken bedroeg de gemiddelde behandelduur in 2015 68 dagen. In 2016 was dit 104 dagen. In de eerste vier maanden van 2017 bedroeg de gemiddelde behandelduur 138 dagen.
In MVV-TEV nareiszaken bedroeg de gemiddelde behandelduur in 2015 146 dagen. In 2016 was dit 232 dagen. In de eerste vier maanden van 2017 bedroeg de gemiddelde behandelduur 331 dagen.
In hoeveel gevallen duurt dit langer dan zes maanden?
De IND registreert niet of een zaak korter of langer dan zes maanden in behandeling is geweest, maar wel of een zaak binnen of buiten de wettelijke termijn is behandeld.
In onderstaand overzicht zijn weergegeven de binnen en buiten de wettelijke beslistermijn besliste aanvragen MVV-TEV (toelating en verblijf) om reguliere gezinshereniging over 2015, 2016 en de eerste 3 maanden van 2017.1 (De aantallen zijn in de beantwoording van de vragen afgerond naar tientallen).
Binnen- en buiten wettelijke termijn
2015
2016
2017
Binnen wettelijke termijn
9.110
10.440
2.710
Buiten wettelijke termijn
1.300
3.130
1.380
10.410
13.570
4.090
In onderstaand overzicht zijn weergegeven de binnen en buiten de beslistermijn besliste aanvragen MVV-TEV nareis over 2015, 2016 en de eerste 3 maanden van 2017.2
Binnen- en buiten wettelijke beslistermijn
2015
2016
2017
Binnen wettelijke termijn
15.710
10.860
920
Buiten wettelijke termijn
4.140
11.980
5.290
19.850
22.840
6.210
Wanneer er sprake is van overschrijding van die termijn, wat zijn dan de oorzaken van die overschrijdingen?
De reden voor een beslissing buiten de wettelijke termijn op een aanvraag MVV-TEV (toelating en verblijf) om reguliere gezinshereniging, is doorgaans gelegen in verlenging van de beslistermijn wegens het ontbreken van documenten of de noodzaak om nader onderzoek te doen. De toename van het aantal aanvragen waarop buiten de wettelijke termijn wordt beslist, wordt veroorzaakt door de toename van het aantal aanvragen voor het uitoefenen van gezinsleven in Nederland op grond van artikel 8 EVRM. Deze stijging houdt verband met de toegenomen asielinstroom. Het betreft die gezinsleden van het kerngezin die niet onder het nareisbeleid vallen, maar voor wie wel een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning wordt ingediend.
Voor MVV-TEV nareiszaken geldt in algemene zin dat door de (ongekend) hoge asielinstroom in 2015 en de daaropvolgende mvv nareisaanvragen de voorraad en behandeltijden zijn toegenomen. Daarnaast zijn nareisaanvragen veelal complex en worden er in een relatief laat stadium met regelmaat nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd of ontbreken er regelmatig documenten om de gezinsband aan te tonen. Voor de afdoening van aanvragen is daarom vaak nader onderzoek nodig, zoals DNA-onderzoek en/of het houden van een gehoor op een Nederlandse ambassade. Dit leidt eveneens tot een langere behandeltijd.
Ik ben me bewust dat, in tegenstelling tot de verwachting, de doorlooptijden nog niet op het normale niveau terug zijn. Zoals hierboven uiteen is gezet is de complexiteit van de zaken en de extra werkzaamheden die dat met zich meebrengt, de belangrijkste oorzaak. Dit neemt niet weg dat de IND inmiddels extra capaciteit heeft ingezet op de MVV-TEV nareiszaken. Deze capaciteit alsook het toepassen van efficiëntere procedures, heeft geleid tot een afname van de voorraad. De voorraad MVV nareis zaken bestaat op dit moment nog uit ruim 15.000 zaken, tegenover circa 20.000 op 1 januari 2017.
In hoeveel gevallen sinds 2015 is er bij de IND bezwaar aangetekend wegens ingebrekestelling?
In reguliere MVV-TEV gezinsherenigingszaken is in het jaar 2015 60 keer een ingebrekestelling ingediend. In 2016 270 keer en in de eerste drie maanden van 2017 560 keer.
In MVV-TEV nareiszaken is in 2015 200 keer een ingebrekestelling ingediend. In 2016 1.190 keer en in de eerste drie maanden van 2017 1.730 keer.
In hoeveel van deze gevallen wordt inderdaad vastgesteld dat de IND in gebreke is gebleven?
In reguliere MVV-TEV gezinsherenigingszaken hebben de ingebrekestellingen in 2015 geleid tot 10 (eerste aanleg)zaken (afgerond naar tiental) waarin een dwangsom was verschuldigd. In 2016 en de eerste drie maanden van 2017 waren dit minder dan 10 zaken. In 2016 en de eerste drie maanden van 2017 is het overgrote deel van de ingebrekestellingen door de aanvrager ingetrokken. Indien blijkt dat er niet binnen twee weken beslist kan worden na de ingebrekestelling, bijvoorbeeld omdat nader onderzoek nodig is, wordt geprobeerd om met de aanvrager hierover nadere afspraken te maken. De aanvragers zijn dan veelal bereid ingebrekestellingen in te trekken.
In MVV-TEV nareiszaken hebben de ingebrekestellingen in 2015 en 2016 geleid tot minder dan 10 (eerste aanleg) zaken waarin een dwangsom was verschuldigd. In de eerste drie maanden van 2017 zijn (afgerond) 30 eerste aanleg zaken waarin een dwangsom is verschuldigd. In 2015, 2016 en de eerste drie maanden van 2017 zijn de meeste ingebrekestellingen door de aanvrager ingetrokken.
Hoeveel van deze bezwaren vanwege ingebrekestelling wachten op dit moment op behandeling?
Eind maart waren in reguliere MVV-TEV gezinsherenigingszaken 120 ingebrekestellingen nog niet afgedaan. In MVV-TEV nareiszaken waren dit 430 ingebrekestellingen. In reguliere MVV-TEV en in nareiszaken worden ingebrekestellingen binnen een week ingedeeld op een beslismedewerker. Ingebrekestellingen kunnen eerst worden afgedaan op de datum dat er beslist wordt op de onderliggende aanvraagprocedure, dan wel op basis van een intrekking (wegens gemaakte afspraken met de indiener over de voortgang van de aanvraagprocedure). Mede gelet op de sterke stijging van het aantal ingediende ingebrekestellingen in 2017 zijn er daardoor veel ingebrekestellingen nog niet afgedaan (ondanks het feit dat ze na indiening snel worden ingedeeld op een beslismedewerker).
Welke kosten zijn er hiermee gemoeid, gezien de kosten van 20 euro per dag bij het niet voldoen aan de verplichting te beslissen?
Uit de IND-systemen kan het totaal bedrag aan dwangsommen dat op basis van een ingebrekestelling is uitgekeerd in reguliere gezinsherenigings- en nareiszaken niet gegenereerd worden.
In hoeveel gevallen wordt een verzoek tot gezinshereniging afgewezen en op welke gronden gebeurt dat?
Aantallen afwijzingen reguliere MVV-TEV gezinsherenigingszaken (afgerond op tientallen):
In 2015 is dit aantal 1.190, in 2016 2.220 en in de eerste drie maanden van 2017 670.
Aantallen afwijzingen MVV-TEV nareis (afgerond op tientallen):
In 2015 is dit aantal 4.960, in 2016 6.550 en in de eerste drie maanden van 2017 1.950.
De afwijzingsgronden in reguliere MVV-TEV gezinsherenigingszaken zijn onder meer het niet voldoen aan het inburgeringsvereiste, het inkomensvereiste, paspoortvereiste, openbare orde etc.
In nareiszaken zijn de gronden voor afwijzing van de aanvraag onder meer: het toerekenbaar niet overleggen van identiteits- en familierechtelijke documenten, het indienen van de nareisaanvraag na de drie maanden indientermijn, het tegenstrijdig en niet aannemelijk verklaren over de gezinsband etc.
Op welke gronden deze zaken worden afgewezen, is niet te genereren uit de geautomatiseerde systemen van de IND.
Zijn er gevallen waarin de IND verzoeken tot gezinshereniging afwijst terwijl de betrokken vreemdeling documenten heeft ingebracht die de familieband of de echtverbinding aantonen? Zo ja, in hoeveel gevallen gebeurt dit en wat zijn in die gevallen de gronden waarop afgewezen wordt?
Ja, de gronden waarop kan worden afgewezen bij reguliere gezinshereniging zijn onder meer het niet voldoen aan het inburgeringsvereiste, het inkomensvereiste, paspoortvereiste, openbare orde etc. In nareisprocedures zijn de afwijzingsgronden onder meer het indienen van de aanvraag na de drie maanden termijn, er is sprake van een polygame situatie, het toerekenbaar niet beschikken over een identiteitsdocument etc.
De gronden waarop gezinsherenigings-en nareisaanvragen worden afgewezen zijn niet af te leiden uit de IND-systemen. De vraag in hoeveel gevallen er afgewezen wordt terwijl er documenten zijn ingebracht die de familieband of echtverbinding aantonen en op welke gronden dit gebeurt, kan daardoor niet beantwoord worden.
Hoe kunnen betrokken vreemdelingen in zulke gevallen alsnog aantonen dat er wel sprake is van een huwelijks- of gezinsband als zij de benodigde documenten al hebben overgelegd?
Als er reeds is aangetoond dat er sprake is van een huwelijks- of gezinsband met de benodigde documenten, is het niet noodzakelijk dit op een andere wijze aan te tonen.
Het bericht dat al een miljoen Afrikanen onderweg zijn naar Europa |
|
Sietse Fritsma (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Migrantenstroom vanuit Libië is haast niet meer te stoppen», waarin wordt vermeld dat de voormalig Britse ambassadeur in Libië aangeeft dat al een miljoen Afrikanen op weg zijn naar Italië?1
Ja.
Bent u zich ervan bewust dat deze dreigende immigratiegolf in de toekomst alleen maar erger wordt omdat de Afrikaanse bevolking eind deze eeuw, volgens onder meer de Verenigde Naties, zal zijn verviervoudigd?
Het kabinet beschikt op dit moment niet over vergelijkbare cijfers als die waarop de voormalige Britse ambassadeur zich baseert. Wel deelt het kabinet uw analyse dat de demografische ontwikkeling van Afrika in de toekomst kan bijdragen aan een toename van het aantal potentiële Afrikaanse migranten dat op zoek gaat naar een beter sociaaleconomisch perspectief binnen en buiten hun eigen landsgrenzen en regio’s. Het merendeel van de Afrikaanse migranten maakt gebruik van intraregionale migratiestromen in plaats van op irreguliere wijze naar Europa te migreren. Dat neemt echter niet weg dat de inzet van het kabinet erop gericht is om de grondoorzaken van migratie te adresseren en ongecontroleerde migratie naar Europa, nu en in de toekomst, beheersbaar te houden.
Zoals u bekend, vindt het kabinet dat het categorisch sluiten van de Nederlandse grenzen voor bepaalde groepen mensen geen realistische, laat staan een structurele oplossing is voor het complexe migratievraagstuk. De Grondwet staat discriminatie niet toe. Een dergelijke maatregel miskent bovendien de negatieve impact op de Nederlandse economie. In plaats van achter onze grenzen te wachten, spant het kabinet zich in om in samenwerking met Europese partners, de Europese Commissie en belangrijke landen van herkomst en doorreis, afspraken te maken. Een alomvattende aanpak is nodig. Zo’n aanpak kan Nederland niet alleen uitvoeren, maar dient in Europees verband plaats te vinden. Deze inzet heeft onder Nederlands Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie geleid tot een einde aan de zogenoemde doorwuifpraktijken langs de Westelijke Balkanroute en de totstandkoming van de EU-Turkije Verklaring. Daarmee is het aantal migranten en vluchtelingen dat via Griekenland naar de EU kwam en doorreisde naar Nederland alsmede het aantal verdrinkingen in de Egeïsche Zee drastisch gedaald. Ook heeft het Nederlandse voorzitterschap serieus werk gemaakt van het versterken van de buitengrenzen van de Unie. In een zeer kort tijdsbestek is overeenstemming bereikt over een sterkere Europese grens- en kustwacht en worden nieuwe systemen ontwikkeld om controles aan de buitengrenzen te verbeteren.
Buiten de Europese Unie worden in het kader van deze alomvattende aanpak ook verdere maatregelen getroffen. Zoals de voormalige Britse ambassadeur in het door u aangehaalde artikel adviseert, wordt mede met inspanning van Italië de bewaking van de zuidelijke grenzen van Libië versterkt. Verder worden in samenwerking met IOM en UNHCR en andere (internationale) maatschappelijke organisaties de omstandigheden in de Libische opvangcentra verbeterd en wordt meer ondersteuning geboden aan migranten om vrijwillig naar huis te keren. In het kader van EUNAVOR MED Sophia wordt samengewerkt met de Libische kustwacht om mensensmokkel te bestrijden.
Daarnaast wordt vanuit Europese en Nederlandse fondsen op grootschalige wijze geïnvesteerd in de aanpak van grondoorzaken van migratie. Ook wordt de situatie van vluchtelingen die in de Afrikaanse regio worden opgevangen, verbeterd door hun sociaaleconomische situatie te versterken. Voorts worden migranten beter geïnformeerd over de risico’s van irreguliere migratie en mensensmokkel. Veel vaker dan voorheen kunnen migranten op weg naar Europa alsnog de keuze maken om vrijwillig terug te keren naar hun herkomstland. Uit cijfers van IOM is eind vorig jaar gebleken dat migranten in Niger meer dan voorheen hiervan gebruik hebben gemaakt.
Kortom, het kabinet herkent uw beeld niet dat de Europese Unie op dit terrein niets doet. Uiteraard zou het kabinet graag zien dat bepaalde discussies in de Raad van de EU sneller en met meer Europese gezindheid zouden verlopen en dat alle partijen hun volledige verantwoordelijkheid nemen en bijdragen aan het onder controle brengen van de huidige migratiestromen.
Bent u bereid de eigen Nederlandse grenzen te sluiten voor alle asielzoekers en migranten uit islamitische landen teneinde de grootschalige invasie vanuit Afrika het hoofd te bieden?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom maakt u Nederland afhankelijk van een falende Europese Unie die niets anders doet dan als een ferrydienst migranten naar Europa brengen?
Zie antwoord vraag 2.
Realiseert u zich dat er weinig van Nederland zal overblijven als u niets blijft doen teneinde de Afrikaanse stormloop en de daarmee gepaard gaande islamisering tegen te houden? Waarom staat u lafhartig toe dat onze bevolking wordt vervangen?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht “Uitzettingen lopen spaak” |
|
Sietse Fritsma (PVV) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Hoe beoordeelt u het dat kansloze asielzoekers massaal hun uitzetting / vertrek naar het land van herkomst traineren door steeds nieuwe verblijfsaanvragen te doen of bezwaar- en beroepsprocedures te beginnen?1
Het artikel in de Telegraaf waaraan u refereert, is opgesteld naar aanleiding van de publicatie van de Rapportage Vreemdelingenketen 2016. Op 21 maart 2017 heb ik uw Kamer een kopie van de rapportage toegestuurd. Uit de Rapportage Vreemdelingketen blijkt dat het aantal ingediende beroepen tegen de afwijzing van een asielverzoek in 2016 met 66% is gestegen ten opzichte van 2015. Deze stijging kan worden verklaard door het hogere afwijzingspercentage op eerste asielaanvragen in 2016 als gevolg van de samenstelling van de instroom, in combinatie met een hogere productie van de IND. Uit de Rapportage blijkt voorts dat, anders dan uw vraag lijkt te suggereren, in 2016 het aantal tweede en volgende aanvragen afnam met 15%, ten opzichte van 2015.
Ik hecht aan een zorgvuldige asielprocedure die bescherming biedt aan degenen die dat nodig hebben. Het recht op een effectief rechtsmiddel is voor mij een vanzelfsprekende standaard voor een zorgvuldige asielprocedure. Wel heb ik, zoals ik u reeds heb bericht in mijn Kamerbrieven van 17 november 2016 en 13 december 20162, een aantal gerichte maatregelen getroffen tegen de ontwikkeling dat te vaak oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht door personen die geen bescherming nodig hebben. In dat kader zijn voor zaken waarin er sprake is van overlastgevende vreemdelingen met de rechtbanken afspraken gemaakt over de mogelijkheden om tot een verdere versnelling van de behandeling van het beroep te kunnen komen. Voorts wordt, zoals gemeld in de hiervoor genoemde Kamerbrieven, door de Raad voor Rechtsbijstand in de vorm van een pilot onderzocht in hoeverre, binnen het bestaande juridische kader, kansloze procedures kunnen worden voorkomen. Ook steunt Nederland EU voorstellen in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel die misbruik van asielprocedures ter frustratie van terugkeer helpen verminderen en voorkomen.
Hoeveel van deze vreemdelingen blijven (daardoor) in Nederland hangen?
Of een asielzoeker de behandeling van zijn beroep in Nederland mag afwachten is afhankelijk van de redenen van afwijzing van zijn asielaanvraag. Indien de asielaanvraag is afgewezen omdat de asielzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst, krijgt de asielzoeker een terugkeerbesluit om Nederland onmiddellijk te verlaten en mag hij de behandeling van zijn beroep niet in Nederland afwachten. Wel kan de asielzoeker een voorlopige voorziening aanvragen waarmee hij de rechtbank verzoekt de uitkomst van de beroepsprocedure wel in Nederland te mogen afwachten. Op grond van de EU-Procedurerichtlijn mag de vreemdeling de behandeling van een (eerste) verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in Nederland afwachten.
Bent u bereid onmiddellijk maatregelen te treffen om dit uit de hand gelopen procedurestapelen tegen te gaan? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1 en de daarin beschreven maatregelen.
Deelt u de mening dat het noodzakelijk is de grenzen voor asielzoekers te sluiten teneinde alle problemen die gepaard gaan met de asielinstroom te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Tot een asielstop ben ik niet bereid. Ik hecht, zoals gezegd, aan een zorgvuldig asielbeleid dat bescherming biedt aan degenen die dat nodig hebben. Overigens zou een asielstop strijdig zijn met de internationale en verdragsrechtelijke verplichting tot het in behandeling nemen van een asielaanvraag. Tegelijk tref ik gerichte maatregelen als ik constateer dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht door personen die evident geen bescherming nodig hebben.