De (mogelijke) inhuur van private bedrijven of particulieren door de Nederlandse krijgsmacht |
|
Angelien Eijsink (PvdA), Jeroen Recourt (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Ook oorlog kun je outsourcen»?1
Ja.
Kunt u een overzicht geven van alle private bedrijven die door de Nederlandse krijgsmacht ingehuurd worden?
Een compleet overzicht is niet direct beschikbaar en zou zeer omvangrijk zijn. Uitbesteding zit tot in de haarvaten van de defensieorganisatie. In alle delen van de organisatie worden diensten geleverd, taken uitgevoerd en adviezen gegeven door externen. Om een compleet overzicht op te stellen, zouden alle desbetreffende contracten defensiebreed moeten worden verzameld en nagelopen. Eind 2012 is na een WOB-verzoek over uitbesteding bij de Defensie een globale, uitgaven gerelateerde, inventarisatie uitgevoerd, beperkt tot bedrijven waaraan Defensie in 2011 meer dan € 30.000 heeft uitgegeven. De daaruit voortgekomen lijst van de 100 bedrijven waaraan in 2011 het meest is uitgegeven, treft u in de bijlage2.
Zijn er naast inhuur via private bedrijven ook andere externen in dienst bij de krijgsmacht? Zo ja, kunt u een overzicht geven van het aantal externen dat in dienst is bij de Nederlandse krijgsmacht?
In overeenstemming met de richtlijn over externe inhuur bij de overheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Rijksbegrotingsvoorschriften rapporteert Defensie in haar jaarverslag over de uitgaven op het gebied van externe inhuur.
Afgezet tegen de totale loonsom van Defensie inclusief de baten-lastendiensten en de inhuuruitgaven, bedroeg het inhuurpercentage over 2012 2,3 procent. Het percentage voor externe inhuur valt daarmee ruim onder de norm van maximaal tien procent externe inhuur die is vastgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Zoals valt te lezen in het Jaarverslag Bedrijfsvoering Rijk 2012 is het percentage inhuur bij Defensie in vergelijking met andere overheden relatief laag. Naast uitzendkrachten vindt de inhuur vooral plaats voor accountancy, financiën en administratieve organisatie en voor organisatie- en formatieadvies.
In onderstaande tabel treft u de uitgaven voor externe inhuur bij Defensie zoals gepresenteerd in het jaarverslag Defensie 2012 en weergegeven in het Jaarverslag Bedrijfsvoering Rijk 2012.
1. Interim-management
0
2. Organisatie- en formatieadvies
1.866
3. Beleidsadvies
89
4. Communicatieadvisering
0
5. Juridisch advies
0
6. Advisering opdrachtgevers automatisering
478
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie
1.400
8. Uitzendkrachten (formatie en piek)
73.813
Kunt u een overzicht geven van de externe inhuur bij defensie uitgesplitst naar krijgsmachtsonderdeel?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u een overzicht geven van alle werkzaamheden die door de Nederlandse krijgsmacht zijn uitbesteed, dan wel via private bedrijven dan wel via de rechtstreekse inhuur van externen?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u een overzicht geven van de bedragen die gemoeid zijn met de inhuur van de externen al dan niet via bedrijven per krijgsmachtsonderdeel?
Zie antwoord vraag 3.
Wilt u hierbij ook betrekken alle onderzoeksbureau’s, waaronder het extern bureau dat de pakketvergelijking gaat doen, waar de Nederlandse krijgsmacht gebruik van maakt?
Onderzoeksbureaus vallen onder de inhuur zoals weergegeven in het jaarverslag.
Kunt u aangeven binnen welk juridisch kader deze civiele partijen werken?
Het voor de werkzaamheden geldend juridisch kader cq toepasselijk rechtsregime is onder meer afhankelijk van verschillende factoren zoals de overeenkomst, het land van vestiging en de nationaliteit van de dienstverlener, de nationaliteit van het ingezette personeel en het land waar de diensten worden verricht.
Voor werkzaamheden van civiele dienstverleners in een operatiegebied is een en ander beschreven in de regeringsreactie op het AIV rapport «De inhuur van private militaire bedrijven» (31 200 X, nr. 116).
Kunnen of mogen deze civiele partijen meer dan wanneer de werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd?
Civiele partijen worden niet ingehuurd met het oogmerk om werkzaamheden uit te voeren die op grond van wet- en regelgeving niet in eigen beheer uitgevoerd mogen worden.
Vallen de werkzaamheden van deze civiele partijen (gedeeltelijk) onder buitenlandse rechtsregimes? Zo ja, welke?
Zie antwoord vraag 8.
Wapenleveranties aan Indonesië |
|
Harry van Bommel (SP), Jasper van Dijk (SP) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel « Italian Munition Gives Naval Gun Ground Attack Capability»? Klopt het dat het nieuwe type munitie «Vulcano 76» voor de boordkanonnen van fregatten speciaal ontwikkeld is voor gebruik tegen doelen op land?1
Het artikel is bekend. Gegeven het feit dat Nederland niet betrokken is bij de ontwikkeling van Vulcano 76mm munitie, kan niet met zekerheid worden gezegd wat het oogmerk van de ontwikkeling is.
Is het waar dat Nederland meebetaalt aan de ontwikkeling van dit type munitie? Zo ja, voor welk bedrag?
Nederland is niet betrokken bij de ontwikkeling van Vulcano 76 mm munitie. Wel neemt Nederland sinds 2003 deel aan de ontwikkeling van Vulcano 127 mm Extended Range munitie; daaraan is voor ongeveer € 6,2 miljoen meebetaald door het ministerie van Defensie.
Wordt dit type munitie (in de toekomst) gebruikt op de vier fregatten die geleverd worden aan Indonesië?
De schepen worden uitgerust met een 76 mm kanon van het in het artikel genoemde Italiaanse bedrijf. Het is niet bekend bij welk bedrijf Indonesië munitie zal aanschaffen voor dit kanon.
Deelt u de mening dat deze bewapening de fregatten geschikt maakt voor het bombarderen van landdoelen en dus ook eventueel van rebellen die het Indonesische leger bestrijden?
In theorie kan vanaf een fregat met een dergelijk kanon ook op landdoelen worden geschoten. Het is niet bekend dat dergelijke voorvallen in Indonesië hebben plaatsgevonden.
Is een dergelijke inzet niet strijdig met uw stelling: «Het ligt niet voor de hand dat onderhavige goederen zullen bijdragen aan het toenemen van interne spanningen, mede gelet op het feit dat materieel van de Indonesische marine hierbij niet wordt ingezet.»?2
De levering van fregatten aan Indonesië is zorgvuldig getoetst aan de acht criteria voor wapenexport. Sinds de democratisering van Indonesië vanaf 1998 is geen geval bekend van betrokkenheid van materieel van de Indonesische marine bij mensenrechtenschendingen of interne onderdrukking.
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen Overleg over wapenexport op 3 juli?
Deze vragen worden op de kortst mogelijke termijn beantwoord.
FRAGO 242 |
|
Harry van Bommel (SP), Jasper van Dijk (SP) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Klopt de bewering in het Britse dagblad The Guardian dat de richtlijn FRAGO 242 werd verspreid onder de coalitietroepen?1 Kunt u aangeven of de richtlijn bekend was bij het Nederlandse contingentscommando bij het Britse regionale hoofdkwartier MND-SE, waaronder Stabilisation Force Iraq (SFIR) viel?
De achtereenvolgende Nederlandse detachementscommandanten die opereerden onder het commando van het Britse hoofdkwartier MND-SE waren niet bekend met FRAGO 242.
Wat waren de Nederlandse regels, waarover u schrijft dat het melden en rapporteren van incidenten en vermeende strafbare feiten mogelijk was voor Nederlandse militairen op basis van de Nederlandse regels2? Hoe verschilden ze van FRAGO 242?
Voor Nederlandse militairen gelden algemene aanwijzingen aangaande het melden van vermeende strafbare feiten en schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Dergelijke aanwijzingen golden ook ten tijde van de Nederlandse bijdrage aan de stabilisatiemacht in Irak. Deze waren destijds neergelegd in interne defensieregelgeving. Daarnaast stond in de instructiekaart geweldgebruik, die werd uitgereikt aan al het Nederlandse personeel in SFIR, de verplichting opgenomen om schendingen van het humanitair oorlogsrecht te voorkomen en vermoedelijke schendingen te melden. Aangezien ik niet bekend ben met FRAGO 242, kan ik geen uitspraken doen over hoe deze verschilt van genoemde Nederlandse aanwijzingen.
Zijn er door SFIR-personeel rapporten opgemaakt over schendingen van het oorlogsrecht? Wat is daar mee gebeurd?
Voor zover bekend zijn er door SFIR-personeel geen rapporten gemaakt over schendingen van het oorlogsrecht. Voor de volledigheid merk ik op dat door SFIR-personeel wel mogelijke strafbare feiten zijn gemeld. Over de afhandeling hiervan is de Kamer geïnformeerd met het rapport van de commissie van onderzoek naar de betrokkenheid van Nederlandse militairen bij mogelijke misstanden bij gesprekken met gedetineerden in Irak (Kamerstuk 23 432, nr. 228 van 19 juni 2007).
Was het Nederlandse contingentscommando bekend met de voorgaande Operations Order (OPORD) waarvan FRAGO 242 een gedeeltelijke wijziging was?
Nee, omdat FRAGO 242 bij Defensie niet bekend is, kan niet worden vastgesteld van welke operatieorder deze FRAGO is afgeleid.
Is het onderwerp schending van het oorlogsrecht als thema ooit onderwerp geweest van het reguliere overleg met de Britten en Amerikanen? Zo ja, op welk bevelsniveau gebeurde dit?
VN Veiligheidsraadresolutie 1483 van 22 mei 2003 riep alle betrokkenen op tot naleving van hun verplichtingen onder het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht. Naleving van het humanitair oorlogsrecht was ingebed in de orders en richtlijnen voor het Nederlandse detachement en voor de Multinationale divisie Zuid Oost (MND (SE)), alsmede in het MOU tussen het Verenigd Koninkrijk en de andere landen die deel uitmaakten van MND (SE). Deze orders en richtlijnen werden op diverse operationele niveaus op elkaar afgestemd.
Werden er door Generaal Sanchez Commanders Critical Information Requirements (CCIR's) uitgevaardigd? Waren die bekend bij het Nederlandse contingentscommando? Betrof een van de CCIR’s toepassing van het oorlogsrecht in Irak?3
CCIR’s kunnen een onderdeel zijn van operatieplannen. De bij Defensie bekende Amerikaanse en Britse operatieplannen voor de periode dat SFIR in Irak opereerde, bevatten echter geen CCIR’s met betrekking tot het oorlogsrecht. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 5 was het oorlogsrecht wel ingebed in andere orders en richtlijnen van de coalitie. Het is overigens gebruikelijk dat de rapportage over mogelijke strafbare feiten via nationale procedures verloopt. Voor Nederland zijn deze toegelicht in het antwoord op vraag 2.
Het bericht 'Chinese hackers stelen ontwerp JSF en Patriot-raket' |
|
Angelien Eijsink (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Chinese hackers stelen ontwerp JSF en Patriot-raket»?1
Ja.
Welke gevolgen heeft het bekend zijn van het ontwerp en de technische gegevens voor de potentiële voorsprong die het JSF-toestel zou hebben op andere toestellen?
Het Amerikaanse ministerie van Defensie gaat om veiligheidsredenen niet in op berichten over mogelijke infiltraties van hun computersystemen. Dat geldt ook voor specifieke tegenmaatregelen. Wel is mij bekend dat vrijwel dagelijks, net zoals in andere landen, wordt getracht via het internet in computersystemen in te breken. Het Amerikaanse ministerie van Defensie neemt dergelijke pogingen zeer serieus en bestrijdt die intensief. Bij het ontwerp en de inrichting van computersystemen die vertrouwelijke informatie bevatten, wordt terdege rekening gehouden met de bescherming daarvan. Zo is hooggerubriceerde informatie niet opgeslagen op systemen die vanuit het internet toegankelijk zijn. Aangezien de data over de operationele capaciteiten van de F-35 hoog gerubriceerd zijn, is toegang tot deze informatie door digitale inbraak nagenoeg uitgesloten. De operationele veiligheid van de F-35 is niet in gevaar.
Zoals bekend neemt Defensie de beveiliging van vertrouwelijke informatie zeer serieus. De MIVD is voortdurend actief om (digitale) spionage tegen Defensie en met Defensie verbonden bedrijven te onderkennen en te verstoren. Hiertoe werkt de MIVD nauw samen met partnerdiensten in het buitenland. Dit geldt ook voor vertrouwelijke en hoog gerubriceerde informatie en de informatiesystemen waarop deze informatie is opgeslagen.
De berichtgeving in de media berust op een in de Verenigde Staten uitgevoerd onderzoek naar Cyber Security. Het openbare deel van het rapport
Voor het F-35 programma is eerder gerapporteerd over een incident in 2007 waarnaar het artikel in de Washington Post ook verwijst. Zie ook de antwoorden van 22 april 2009 op vragen van het lid Brinkman (Kamerstuk 26 488, nr. 175) naar aanleiding van dit incident.
Welke gevolgen heeft het bekend zijn van het ontwerp en de technische gegevens voor het ontwikkelen van land- en luchtwapensystemen tegen de JSF?
Zie antwoord vraag 2.
Welke gevolgen heeft dit voor de potentiële veiligheid van het JSF-toestel?
Zie antwoord vraag 2.
Welke gevolgen kan het stelen van de ontwerp van de JSF hebben voor de ontwikkeling van de JSF?
Zie antwoord vraag 2.
Welke financiële gevolgen zijn te verwachten indien het ontwerp en de ontwikkeling van de JSF zullen worden aangepast als gevolg van het stelen van het huidige ontwerp van dit wapensysteem?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven welke maatregelen er zijn genomen door respectievelijk Lockheed Martin, het Pentagon en de Amerikaanse overheid als gevolg van het stelen van het ontwerp van de JSF?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen gaat u nemen naar aanleiding van het stelen van het ontwerp van de JSF?
Zie antwoord vraag 2.
Kent u het artikel «How the EU subsidises Israel’s military-industrial complex»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat binnen het Seventh Framework Program (FP7) van de EU het Israëlische bedrijf IAI, dat een belangrijke leverancier is voor het Israëlische leger, subsidie voor onderzoek heeft ontvangen, waaronder voor de ontwikkeling van onbemande vliegtuigen? Indien neen, wat zijn dan de feiten?
Ja, het Israëlische bedrijf Israel Aerospace Industries heeft onder het Seventh Framework Program (FP7) onder meer subsidie ontvangen voor onderzoek – samen met twaalf andere Europese onderzoeksinstellingen – naar de ontwikkeling van onbemande vliegtuigen.
Kunt u een overzicht geven van de subsidies die de EU binnen het FP7 heeft verstrekt aan Israëlische bedrijven die (ook) actief zijn in de militaire industrie?
Op basis van de voor handen zijnde gegevens kan ik u melden dat 23 Israëlische entiteiten voor een totaalbedrag van 26 miljoen euro deelnemen aan 49 FP7-projecten met het thema maatschappelijke veiligheid. Dit onderzoek in FP7 kent een zuiver civiele oriëntatie.
Kunt u bevestigen dat het Israëlische bedrijf Ahava, dat in een illegale nederzetting actief is, binnen het FP7 van de EU subsidie voor onderzoek heeft ontvangen?2 Indien neen, wat zijn dan de feiten?
Het bedrijf Ahava Dead Sea Laboratories voert vier projecten uit onder het Nanosciences, Nanotechnologies, Materials and new Production Technologies-programma (NMP). Dit zijn projecten over nanodeeltjes, milieu en gezondheid.
Kunt u een overzicht geven van de subsidies die de EU binnen het FP7 heeft verstrekt aan bedrijven die in illegale nederzettingen actief zijn?
De Europese Commissie beschikt niet over een dergelijk overzicht. Ik kan u wel melden dat alle Israëlische bedrijven die genoemde subsidie ontvangen juridisch gevestigd zijn binnen de internationaal erkende grenzen van de staat Israël.
Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat de EU door middel van subsidies investeert in de Israëlische militaire industrie en in Israëlische bedrijven die actief zijn in illegale nederzettingen? Indien neen, waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ten aanzien van de criteria voor de toekomstige toekenningen aan derde landen van het genoemde programma vinden momenteel verkenningen plaats door de Europese Commissie. Zodra deze hebben geleid tot meer duidelijkheid over de technische en juridische (on)mogelijkheden van aanpassing van de criteria, wordt uw Kamer daarover geïnformeerd.
Vooruitlopend daarop kan ik u al wel melden dat wat het kabinet betreft bij de toekenning van Europese subsidies aan defensie-onderzoek in derde landen het voor de hand ligt aansluiting te zoeken bij de criteria die gelden binnen het EU-wapenexportbeleid. Voorkomen moet worden dat subsidiestromen bijdragen aan interne conflicten, regionale instabiliteit en/of mensenrechtenschendingen.
Deelt u de opvatting dat er een einde aan deze praktijken moet worden gemaakt en dat binnen de opvolger van FP7, Horizon 2020, EU subsidies voor de Israëlische militaire industrie en voor Israëlische bedrijven die actief zijn in illegale nederzettingen expliciet uitgesloten zouden moeten worden? Indien neen, waarom niet? Indien ja, bent u bereid hier in EU-verband op aan te dringen?
Zie antwoord vraag 6.
De inzet van onbemande vliegtuigjes (drones) zonder toestemming van de gemeente door de Koninklijke Marechaussee en de politie in Soesterberg |
|
Wassila Hachchi (D66), Gerard Schouw (D66) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft de Koninklijke Marechaussee op eigen initiatief met de politie in Soesterberg onbemande vliegtuigjes («drones») ingezet voor verkeerscontroles zonder dat het lokaal bestuur hiervan op de hoogte was gesteld?
Op 25 oktober 2012 is een geplande, multidisciplinaire, verkeerscontrole uitgevoerd op het Zeisterspoor te Soesterberg. Hiervoor is geen specifieke aanvraag ontvangen. Bij de controle werd de parkeerplaats van de «Soldaat Ketting Olivier» kazerne gebruikt als op- en afrit voor de te controleren voertuigen. Naast de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en het (toenmalige) Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) waren daar de Regiopolitie, de Douane en de Belastingdienst bij betrokken.
Op verzoek van de KMar is een onbemand vliegtuig van het type Raven van Defensie ingezet. De inzet van de Raven diende om de doorstroming van het verkeer op de autosnelweg A28 te monitoren. De eenheid die met de verkeerscontrole was belast kon zo snel de controledruk verminderen om te voorkomen dat het verkeer op de A28 werd gehinderd en er onveilige situaties zouden ontstaan.
Met Kamerstuk II 30 806, nr. 13 bent u geïnformeerd over de praktische inzet van de Raven. Het systeem kan op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten worden ingezet na het doorlopen van de bijstandprocedure. Bij deze verkeerscontrole is dit niet gebeurd. De aanvrager (Kmar) veronderstelde dat de procedure niet hoefde te worden gevolgd omdat de verkeerscontrole werd uitgevoerd op een militair terrein. De eenheid die de Raven opereert, het Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Commando, ging er wel van uit dat het een aanvraag voor militaire bijstand betrof en heeft vervolgens de vergunningen aangevraagd om ter plekke met de Ravente mogen vliegen. Doordat de bijstandprocedure niet is gevolgd, is het gezag niet toegekomen aan de subsidiariteit- en proportionaliteitsvraag.
Alle betrokkenen zijn inmiddels geïnstrueerd dat bij iedere inzet ten behoeve van civiele autoriteiten, dus ook bij een inzet zoals in Soesterberg, de bijstandsprocedure moet worden doorlopen.
Kunt u bevestigen dat het lokaal bevoegd gezag in Soest niet vooraf is geïnformeerd over de inzet van deze «drones» boven Soesterberg? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Hoe verhoudt dit zich tot de uitspraak in de brief aan de Kamer van 13 mei 2013, waarin gesteld wordt dat de inzet van militaire UAV’s («unmanned aerial vehicles») boven Nederland geschiedt op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten en dat het aan het bevoegd gezag is om te bepalen wanneer de inzet van de UAV proportioneel is?1
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u voorafgaande aan de inzet van deze «drones» een aanvraag voor verkeerscontroles ontvangen? Zo ja, van wie kwam dat verzoek? Is er een specifieke bijstandsaanvraag voor de inzet van «drones» opgesteld?
Zie antwoord vraag 1.
Wie heeft de inzet van «drones» voor verkeerscontroles binnen uw ministerie goedgekeurd? Zijn er alternatieve middelen overwogen? Op grond waarvan is beoordeeld of de inzet passend was, gelet op de aard en omvang van de activiteiten?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe zijn de twee in uw eerdere brief omschreven uitgangspunten dat andere (reguliere) middelen tot nu toe niet tot de gewenste resultaten hebben geleid (subsidiariteit) en dat van de inzet van de Raven bepaalde resultaten kunnen worden verwacht (noodzakelijkheid/ doeltreffendheid) gewogen? Vindt u dat de weging ten aanzien van subsidiariteit en noodzakelijkheid bij de inzet van «drones» schriftelijk zou moeten worden vastgelegd?
Zie hiervoor ook het antwoord op de vragen 1, 2, 3, 4 en 8. De inzet van defensiemiddelen voor militaire bijstand ter ondersteuning van de civiele autoriteiten wordt schriftelijk aangevraagd namens de minister van Veiligheid en Justitie. In een dergelijke aanvraag wordt de noodzaak van de inzet van het gevraagde middel schriftelijk vastgelegd. Namens de minister van Defensie wordt schriftelijk bevestigd dat de gevraagde bijstand wordt verleend.
Zijn er beelden door de «drones» gemaakt? Zo ja, wat is daarmee gebeurd? Wat zijn de regels voor wie de beelden mag bekijken en wat mag ermee gedaan worden?
Het beeldmateriaal dat in het kader van militaire bijstand is verkregen of verwerkt, wordt uiterlijk bij beëindiging van de bijstand overgedragen aan het bevoegd gezag, met inachtneming van de regels ten aanzien van informatiebeveiliging. Indien de gegevens relevant zijn voor een onderzoek naar een ongeval of incident, moeten deze in overleg met het bevoegd gezag worden bewaard. Direct na overdracht van de gegevens aan het gezag vernietigt Defensie alle kopieën, tenzij er expliciet toestemming is verleend om de beelden voor opleidingsdoeleinden te gebruiken. In dit specifieke geval zijn de beelden niet overgedragen maar na beëindiging van de inzet vernietigd.
Zijn de weggebruikers geïnformeerd over de inzet van «drones»?
De weggebruikers zijn niet op de hoogte gesteld van het gebruik van de UAV bij de verkeerscontrole.
Hoe verhoudt deze inzet van «drones» zich tot artikel 58 van de Politiewet 2012, waarin is geregeld dat de inzet voor opsporing en openbare orde en veiligheid alleen kan plaatsvinden door middel van een aanvraag door de burgemeester dan wel door de officier van justitie bij de minister van Veiligheid en Justitie en in overeenstemming met de minister van Defensie?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat het bevoegd gezag altijd vooraf geïnformeerd zou moeten worden over de beoogde inzet van drones door de marechaussee en de politie?
De inzet van defensiemiddelen zoals de Raven voor militaire bijstand geschiedt op verzoek van het bevoegd gezag. Voor de inzet van defensiemiddelen voor interne opleidingen en militaire oefeningen hoeft het bevoegd gezag niet altijd te worden geïnformeerd. In dit geval was er geen sprake van een oefening door Defensie en had de procedure voor militaire bijstand gevolgd moeten worden.
Maakt het voor de strekking van relevante bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Politiewet uit of «drones» boven de openbare weg of de bebouwde kom worden ingezet?
In het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Politiewet is het niet van belang of de UAV wordt ingezet binnen of buiten de bebouwde kom.
Heeft de Koninklijke Marchaussee vaker «drones» ingezet voor verkeerscontroles of andere doeleinden zonder dat het bevoegd gezag ter plaatse vooraf geïnformeerd werd? Kunt u toelichten onder welke omstandigheden de inzet voor «drones» voor verkeerscontroles naar uw mening proportioneel is?
In 2011 is een aanvraag gedaan voor de inzet van een UAV ter ondersteuning van de uitvoering van een verkeerscontrole. Deze inzet kon niet doorgaan wegens de weersomstandigheden. Destijds is evenmin de vereiste bijstandsprocedure doorlopen.
Zoals in de beantwoording van de vragen met kenmerk (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2216) van de leden Schouw en Berndsen-Jansen is gemeld, wordt een politiebrede visie ontwikkeld op de inzet van onbemande vliegtuigen. De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit zullen vanzelfsprekend bij deze visie worden betrokken2.
Wordt bij de inzet van zwaardere «drones» dan de in Soesterberg gebruikte Raven anders omgesprongen met de goedkeuring van de inzet, de weging van de proportionaliteit daarvan en de omgang met de verzamelde gegevens?
De Raven is momenteel de enige UAV die kan worden ingezet voor militaire bijstand op verzoek van het bevoegd gezag. Ik verwijs in dit verband tevens naar mijn brief van 26 maart jl. (Kamerstuk II 30 806, nr. 11).
De rol van de geestelijk verzorgers bij de reorganisatie bij de krijgsmacht |
|
Gert-Jan Segers (CU), Angelien Eijsink (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ontslagen militairen zoeken hulp»?1
Ja.
Erkent u het belang van de aanwezigheid van de geestelijke verzorgers binnen de krijgsmacht?
Zeker. Geestelijk verzorgers bieden ondersteuning bij de existentiële en ethische vragen die samenhangen met het werken bij de krijgsmacht. Zowel een goede fysieke als een goede geestelijke conditie is van groot belang.
Streeft u er naar het aantal geestelijke verzorgers binnen de krijgsmachtorganisatie vooralsnog te handhaven?
In de periode tot 1 januari 2016 wijzigt het aantal functies voor geestelijke verzorgers niet. Dit is het gevolg van de toezegging van mijn ambtsvoorganger van 9 november 2011 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 53). Voor de periode na 1 januari 2016 is een onderzoek gaande. Dit onderzoek heeft tot doel de totaal benodigde omvang van de geestelijke verzorging bij Defensie, inclusief de direct aan het ambt gerelateerde ondersteuning en de verdeling daarvan over de denominaties, opnieuw vast te stellen. Over dit onderzoek heb ik u geïnformeerd met Kamerstuk 33 400-X, nr. 59.
Op welke wijze faciliteert u de extra inzet en begeleiding van de geestelijke verzorgers binnen de krijgsmacht ten behoeve van de ontslagen militairen?
Zoals ik u met Kamerstuk 33 400-X, nr. 69 heb laten weten, heeft defensiepersoneel in een extern bemiddelingstraject recht op reguliere zorg. Daartoe behoort de mogelijkheid zich te wenden tot de geestelijk verzorgers. Dit is al onderdeel van het huidige takenpakket van de geestelijk verzorgers.
Heeft u zicht op de situatie van de mensen die als gevolg van de reorganisatie gedwongen de krijgsmacht hebben moeten verlaten? Zo ja, op welke wijze volgt u dit?
Ja, deze medewerkers worden gevolgd. Indien overtollige medewerkers niet bij Defensie kunnen worden herplaatst, worden zij ondersteund om een baan buiten Defensie te vinden. Gedurende de externe bemiddeling heeft de Bemiddelings- en Begeleidingsorganisatie van Defensie (BBO), met steun van de externe bemiddelingspartner (USG Restart), zicht op deze medewerkers.
Het gaat om maatwerk dat mede wordt bepaald door het bemiddelingstraject en de achtergrond van de medewerker.
Ook na succesvolle externe bemiddeling onderhoudt BBO of USG Restart nog enige tijd periodiek contact met de medewerker. Indien een arbeidsovereenkomst bij een nieuwe werkgever na een termijn van zes maanden onverhoopt niet wordt verlengd, ondersteunt BBO of USG Restart de oud-medewerker opnieuw bij het zoeken naar passend werk.
Radarproblemen door windturbines |
|
Machiel de Graaf (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Wind turbines could allow enemy jets to sneak into British airspace»?1
Ja.
Deelt u de mening van het Britse Ministerie van Defensie, dat windmolens de militaire radarwaarnemingen kunnen hinderen? Zo nee, waarom niet?
Ja, onder bepaalde omstandigheden kunnen windmolens en andere hoge bouwwerken radarbeelden verstoren door de reflectie en verstrooiing van radarsignalen.
Doen zich in Nederland situaties voor waarbij windmolens de militaire radarwaarneming van mogelijk vijandelijke vliegtuigen kunnen belemmeren en/of waarbij windmolens kunnen zorgen voor valse radarmeldingen van in werkelijkheid niet aanwezige vliegtuigen?
Ook in Nederland kunnen windmolens radarwaarnemingen hinderen. Hierover is de Kamer geïnformeerd in de brief van de minister van I&M van 25 april 2012 (Kamerstuk 31 936, nr. 110). Bij de bouw van windmolens gelden in Nederland specifieke regels die zijn vastgelegd in de Regeling Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Rarro). Rond elke militaire radar ligt een zogeheten radarverstoringsgebied met een straal van 75 kilometer. Bij elkaar beslaan deze verstoringsgebieden het grootste deel van Nederland. Daarbinnen moeten alle bouwplannen voor windturbines aan de hand van een speciaal hiertoe ontwikkeld rekenmodel worden getoetst op mogelijke verstoring van de radarbeelden. Is de verstoring volgens dit model te groot dan kan het project niet, of alleen in gewijzigde vorm doorgaan. Verder worden de radarsystemen aangepast om de gevoeligheid voor verstoring door windmolens te verminderen.
Hoe vaak hebben zich sinds 2010 in Nederland dergelijke valse radarmeldingen voorgedaan en hoe is op dergelijke valse radarmeldingen gereageerd? Heeft dit wel eens geleid tot het inzetten van Nederlandse straaljagers? Zo ja, hoe vaak?
Bij elke radarmelding wordt een protocol gevolgd om het dreigingsniveau vast te stellen. Daarbij zijn sinds 2010 negen valse radarmeldingen geregistreerd. Omdat bij de uitvoering van het protocol steeds tijdig duidelijk werd dat het om een valse melding ging, is in geen enkel geval een jachtvliegtuig ingezet.
Wordt u tevoren geïnformeerd of geraadpleegd over voornemens tot het plaatsen van windmolens? Zo ja, heeft u juridische mogelijkheden om de plaatsing van windmolens te voorkomen die een belemmering kunnen vormen voor militaire radarwaarnemingen? Hoe vaak heeft heeft u dergelijke middelen ingezet en met welk resultaat?
Zie antwoord vraag 3.
Het gebruik van Chemische wapens in Syrië |
|
Han ten Broeke (VVD) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Wereld zwijgt na gebruik Syrische chemische wapens» over het gebruik van chemische wapens door het regime van Assad in de vorm van sarin gas?1
Ja.
Kunt u aangeven welke informatie er beschikbaar is om de juistheid van het bericht te verifiëren dat er chemische wapens zijn gebruikt, mede in het licht van de eerdere Britse bevindingen na een geblokkeerd VN-onderzoek waaraan ook TNO zou meewerken?2
Wij beschikken op dit moment niet over voldoende informatie om te verifiëren of, waar en door wie dergelijke middelen zijn ingezet.
Heeft u hierover contact gehad met de Israëlische ambassade?
Nee, er is hierover geen contact geweest met de Israëlische ambassade in Den Haag. Wel heeft de Nederlandse ambassade in Tel Aviv doorlopend contact met verschillende onderdelen van de Israëlische overheid over de ontwikkelingen in Syrië.
Deelt u de zorgen van de Britse regering over het gebruik van chemische wapens in Syrië, waarover de BBC bericht?3
Ja.
Hoe beoordeelt u de situatie zoals deze nu is ontstaan?
De berichten over mogelijk gebruik van chemische wapens in Syrië zijn zorgwekkend. Tegelijkertijd is het essentieel dat geen conclusies worden getrokken voordat alle feiten op tafel liggen. Daarom vindt de regering het belangrijk dat het onderzoeksteam van de Verenigde Naties (VN) zo snel mogelijk met het onderzoek kan beginnen en alle serieuze aantijgingen van gebruik van chemische wapens kan onderzoeken, zodat de feiten op onpartijdige en onafhankelijke wijze kunnen worden vastgesteld. De Syrische autoriteiten houden op dit moment vrije toegang van het VN-team tot alle delen van het land tegen. De regering betreurt dat ten zeerste en dringt daar waar mogelijk aan op vrije toegang.
Hoe beoordeelt u in dit verband uitspraken van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Kerry, waarover CBS bericht, die stelt dat de NAVO zich moet voorbereiden op mogelijk gebruik van chemische wapens door het regime van Assad?4
De Verenigde Staten hebben naar aanleiding van deze berichten in de pers binnen NAVO-verband verduidelijkt dat zij openstaan voor het nadenken over een NAVO-rol in Syrië, maar dat er niets wordt voorbereid.
Hoe beoordeelt u in dit licht de eerdere bevindingen van de Britten dat Syrië in een eerder stadium chemische wapens heeft gebruikt?
De Britse minister-president Cameron heeft aangegeven dat het bewijs beperkt is, maar toeneemt. De Britse regering stelt dat het belangrijk is bewijs te blijven verzamelen. Ik onderschrijf dit. Ook Nederland dringt aan op onderzoek door de VN naar alle serieuze aantijgingen van vermeende inzet van chemische wapens in Syrië.
Welke rol ziet u op dit moment voor de NAVO met betrekking tot Syrië?
De NAVO richt zich op dit moment op de bescherming van de bevolking en het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije.
Het capaciteitsverlies van de Koninklijke Marechaussee door het handhaven van het qat-verbod |
|
Magda Berndsen (D66), Vera Bergkamp (D66) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de uitzending van EenVandaag «Qat blijft Nederland binnenkomen» d.d. 12 maart 2013?1
Ja.
Erkent u dat de Koninklijk Marechaussee veel capaciteit verliest door het handhaven van het qat-verbod?
De Koninklijke Marechaussee (KMar) wordt niet specifiek ingezet voor de handhaving van het qatverbod. Handhaving door de KMar vindt plaats als de KMar stuit op qat tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden. In het geval van de uitzending van Een Vandaag was dit vanuit het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV). Van het totale aantal handhavingsincidenten binnen het MTV in januari en februari 2013 was slechts in 1% van de zaken sprake van qat. De registratie van ingezette uren binnen het MTV vindt vooral plaats op basis van het primaire operationele proces (te weten Controle MTV en Afhandelen binnen MTV). Dit betekent dat er in de registratie van uren geen onderscheid wordt gemaakt naar soort vangst of incident.
Hoeveel capaciteit kost de handhaving van dit verbod?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel uur besteedt de Marechaussee aan handhaving en opsporing van qat-handel? Hoeveel controles worden uitgevoerd?
Zie antwoord vraag 2.
Erkent u dat er door het handhaven van het qat-verbod minder tijd is voor andere controles?
Uiteraard is het zo dat de beschikbare handhavingscapaciteit over het hele veld waarvoor handhavingsdiensten verantwoordelijk zijn verdeeld moet worden. Dit betekent echter niet dat de handhaving hierdoor in kwaliteit zou inboeten. De beschikbare capaciteit wordt zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet.
Ten koste van welke andere controles gaat het handhaven van het qat-verbod?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft het qat-verbod geleid tot minder qat-gebruik?
Er zijn nog geen gegevens voorhanden waaruit zou blijken dat het qatverbod leidt tot minder qatgebruik, dat de straatwaarde van qat hetzij gestegen, gedaald dan wel gelijk gebleven is en of een eventueel hogere prijs de illegale handel en criminaliteit zal bevorderen.
Klopt het dat sinds het qat-verbod de straatwaarde van qat is gestegen?
Zie antwoord vraag 7.
Bevordert een hogere prijs van verboden qat de illegale handel en de criminaliteit?
Zie antwoord vraag 7.
Zijn de illegale handel van qat en de straatoverlast toegenomen? Kunt u cijfers geven over de situatie voor en na het qat-verbod?
Er zijn geen gegevens voorhanden die een toename van illegale handel en straatoverlast bevestigen.
Is de import en/of export van qat toegenomen? Kunt u concrete cijfers geven over de situatie voor en na het qat-verbod?
In 2012 werd 854.000 kilogram qat in Nederland geïmporteerd. Sinds de strafbaarstelling van qat zal de omvang van de import vanzelfsprekend fors zijn gedaald. Ik heb slechts cijfers over de inbeslaggenomen hoeveelheid qat, niet over de omvang van de illegale invoer van qat.
Klopt het dat het verslavingsprobleem van qat-gebruikers niet is veranderd sinds het qat-verbod?
Daarover zijn geen gegevens bekend. Problematisch qatgebruik wordt niet afzonderlijk als hulpvraag in het systeem Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) geregistreerd. Voor zover Somaliërs een beroep doen (en de afgelopen jaren hebben gedaan) op verslavingszorg is dat vooral vanwege problematisch gebruik van alcohol, cannabis en cocaïne.
Welke maatregelen zijn er genomen om het verslavingsprobleem van qat-gebruikers te verminderen? Wilt u zich inzetten voor een verbetering van de verslavingszorg voor deze doelgroep?
Somaliërs weten de verslavingszorg te vinden indien zij problemen hebben met het gebruik van alcohol, cannabis en cocaïne. De verslavingszorg als zodanig behoeft op dit punt geen verbetering. Maatregelen om problematisch qatgebruik terug te dringen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit verbetering van de toeleiding van problematische qatgebruikers naar zorg. Gemeenten waarin een belangrijk deel van de problematische qatgebruikers verblijft kunnen daar, bijvoorbeeld door samenwerking met lokale organisaties, invulling aan geven.
Welke effecten heeft het qat-verbod op het gebruik van andere legale en illegale drugs?
Er zijn geen indicaties uit de Somalische gemeenschap of uit de verslavingszorg dat er sprake is van een verschuiving naar andere middelen.
Kunt u aangeven welke gemeenten overlast hebben van qat-gebruikers?
Dat zijn onder meer de gemeenten Tilburg en Groningen. Deze gemeenten hebben eerder ook verzocht om een verbod van qat.
Kunnen deze gemeenten via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) de incidenten afdoende aanpakken?
Alle handelingen met qat zoals omschreven in de Opiumwet zijn strafbaar. Op grond van artikel 13b van de Opiumwet kunnen gemeenten thans overgaan tot het sluiten van panden van waaruit qat wordt verhandeld. Waar qatgebruik overlast veroorzaakt en deze overlast gepaard gaat met verstoring van de openbare orde, zoals parkeeroverlast, geluidsoverlast en vervuiling van de openbare weg, kunnen deze vormen van overlast ook worden aangepakt via de APV. Handhaving van de APV-voorschriften is een zaak van het lokale gezag. Dit geldt eveneens voor toepassing van de in de Gemeentewet neergelegde bevoegdheden op het gebied van de openbare orde.
Bent u bereid de mogelijkheden van het gebruik van de APV ter bestrijding van qat-overlast bij gemeenten onder de aandacht te brengen?
Zie antwoord vraag 16.
Het bericht dat onbemande militaire vliegtuigen (‘drones’) steeds vaker in Nederland worden ingezet als opsporingsmiddel van de politie |
|
Gerard Schouw (D66), Magda Berndsen (D66) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Is het waar dat de politie in Nederland inmiddels veelvuldig gebruik maakt van onbemande militaire vliegtuigen die in bewoonde gebieden ongemerkt op 300 meter hoogte vliegen in het kader van de opsporing?1
Het klopt dat de politie meerdere malen gebruik heeft gemaakt van een zogenoemde Raven van Defensie. Dit zijn onbemande vliegtuigjes die zijn uitgerust met een dag- en een nachtcamera en die op ca. 300 meter hoogte vliegen. De Ravens zijn ingezet in opsporingsonderzoeken en in het kader van de handhaving van de openbare orde en veiligheid, bijvoorbeeld met als doel om een beter overzicht te verkrijgen van mensenmassa’s.
In 2012 zijn 14 aanvragen gehonoreerd om ten behoeve van de politie onbemande vliegtuigen van Defensie in te zetten. Drie aanvragen hadden betrekking op de handhaving van de openbare orde. De overige aanvragen werden gedaan in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Een aanvraag kan meerdere vluchten betreffen. In totaal werden 112 vluchten aangevraagd. Of een aangevraagde vlucht ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd is onder andere afhankelijk van de weersomstandigheden. In 2012 zijn 81 vluchten uitgevoerd door Defensie ten behoeve van de politie.
De ondersteuning van de politie door eenheden van Defensie, zowel bij de handhaving van de openbare orde en veiligheid als bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, wordt gebaseerd op de bijstandsregeling uit hoofdstuk 5 Politiewet 2012 (voorheen hoofdstuk 5 Politiewet 1993). Met betrekking tot het opsporingsproces wordt de grondslag verder gevonden in de algemene politietaak uit artikel 3 van de Politiewet 2012 en in de omschrijving van artikel 132a van het Wetboek van Strafvordering waarin onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
Hoeveel van deze vluchten zijn in 2012 boven Nederlands grondgebied uitgevoerd? Welke wettelijke grondslag hadden deze vluchten en in het kader van welke bevoegdheid?
Zie antwoord vraag 1.
Wat voor type onbemande vliegtuigen worden gebruikt voor deze vluchten boven Nederlands grondgebied en met welke apparatuur zijn deze toestellen uitgerust?
Voor de in antwoord op vraag 2 genoemde inzetten is steeds gebruik gemaakt van onbemande vliegtuigen van het type Raven. Voor de technische kenmerken en overige informatie over de (inzet van deze) apparatuur verwijs ik naar de brief die de Minister van Defensie uw Kamer op 26 maart 2013 heeft gestuurd.2
Beschikt de politie over eigen onbemande vliegtuigen of worden deze steeds bij defensie aangevraagd? Indien de politie over eigen toestellen beschikt, hoeveel heeft de aanschaf van deze toestellen gekost en is de politie voornemens om er meer aan te schaffen?
De Landelijke eenheid van de politie heeft de beschikking over enkele onbemande vliegtuigjes. Deze zijn in 2012 ingezet voor innovatiedoeleinden en onderzoek. Zij zijn met nadruk niet gebruikt voor opsporingsdoeleinden of in het kader van de handhaving van de openbare orde. De aanschaf van deze toestellen heeft in totaal € 183.291,00 gekost. Op dit moment wordt een politiebrede visie ontwikkeld op de inzet van onbemande vliegtuigen ten behoeve van politietaken. De ervaringen die zijn opgedaan, zowel met de toestellen van Defensie als die van de landelijke eenheid, worden hierin meegenomen. De uitkomsten hiervan zullen als basis dienen voor de besluitvorming over eventuele verdere aanschaf.
Wat zijn de kosten van de inzet van onbemande vliegtuigen boven Nederlands grondgebied en ten laste van wiens budget gaat dit?
De additionele uitgaven voor de inzet van de Raven ten behoeve van de politie (dat wil zeggen: de meeruitgaven die samenhangen met de specifieke inzet van militaire middelen en die niet zouden zijn gemaakt indien de inzet niet zou hebben plaatsgevonden) zijn afhankelijk van de individuele casus. De kosten van inzet liepen in 2012 uiteen van 2351 euro voor een dagdeel tot 34079 euro voor een langdurige inzet. De uitgaven die samenhangen met het verlenen van militaire bijstand worden verrekend op grond van het Convenant inzake de financiering nationale inzet krijgsmacht (FNIK). Hiervoor hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten structureel een bedrag overgeheveld naar het ministerie van Defensie. Het ministerie van Defensie verantwoordt deze additionele uitgaven onder artikel 1, «Inzet», van de Defensiebegroting.
Wie is juridisch aansprakelijk voor de inzet van een onbemand vliegtuig, de eigenaar of de gebruiker?
In het algemeen berust de juridische aansprakelijkheid voor het gebruik van een onbemand luchtvaartuig bij de bedienaar, de operator en eigenaar van dit luchtvaartuig. Voor zover een onbemand vliegtuig van Defensie op verzoek van de minister van Veiligheid en Justitie wordt ingezet is afgesproken dat deze, behoudens opzet of grove schuld aan de zijde van Defensie, de aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van de inzet aanvaardt.
Hoe verloopt de besluitvorming over de inzet van deze toestellen en de toetsing aan de juridische kaders? Wie geeft er toestemming voor de inzet?
Op grond van artikel 58 van de Politiewet 2012 bepaalt de Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met de minister van Defensie, of en op welke wijze bijstand wordt verleend. De aanvragen worden ingediend door het bevoegd gezag. Dit is de burgemeester voor zover de inzet van een Raven wordt gevraagd bij de handhaving van de openbare orde en veiligheid, en de officier van justitie in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De aanvraag van de officier van justitie verloopt via het College van procureurs-generaal.
Op welke wijze wordt voorzien in de vereiste speciale training en accreditatie, volgens de eisen van de luchtvaartwetgeving, om boven bevolkte delen van Nederland te kunnen en mogen vliegen? Moet een vlucht met een onbemand vliegtuig boven een bepaalde hoogte gemeld worden aan de luchtverkeersleiding?
Operators van de onbemande luchtvaartuigen van Defensie dienen de status van expert operator te hebben. Om deze status te verkrijgen wordt een opleidingsprogramma gevolgd. Om deze status te behouden wordt de praktische en theoretische bekwaamheid van de operator periodiek beoordeeld. Of een vlucht al dan niet moet worden aangemeld bij de luchtverkeersleiding is afhankelijk van de luchtverkeersregels die gelden in het betreffende luchtruim; daarbij maakt het geen verschil of een vlucht bemand of onbemand is. In de praktijk worden alle vluchten met onbemande vliegtuigen vooraf bekend gesteld bij de luchtverkeersleiding.
Voor de onbemande vliegtuigen van de politie zijn, ter voorbereiding om te komen tot een formele politie UAS-organisatie (Unmanned Aerial Services), enkele medewerkers van de Landelijke eenheid opgeleid en geëxamineerd voor de opleiding «Basistraining Rotorcraft UAS-vlieger» bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) in Amsterdam.
Voor recreatieve vluchten met civiele onbemande luchtvaartuigen (modelluchtvaartuigen) geldt een maximale hoogte van 300 meter. Voor vluchten binnen een gecontroleerd luchtverkeersgebied (Luchtruim Klasse C), moet, naast de wettelijke basis(vergunning), een convenant met de luchtverkeersleiding zijn afgesloten. De luchtverkeersleiding kan daarin andere maximale hoogtes opnemen. In de ontheffingen voor bedrijven die werken met lichte onbemande luchtvaartuigen wordt een maximale vlieghoogte van 120 m boven grond of water aangehouden.
Op welke wijze wordt gewaarborgd dat informatievergaring vanuit de lucht, die met laagvliegende onbemande vliegtuigen bijzonder gedetailleerd kan zijn, niet in strijd is met privacyregels?
De Raven opereert op een hoogte van ongeveer driehonderd meter. Op deze hoogte is de beeldkwaliteit van de daglichtcamera onvoldoende voor gezichtsherkenning. De nachtcamera produceert een tweekleurig beeld waarbij slechts de contouren van warmtebronnen worden weergegeven. Een en ander impliceert dat de camera’s wel beelden kunnen produceren waarop personen zijn te zien, doch geen beelden waarop deze personen herkenbaar zijn.
De beelden die met de Raven worden gemaakt worden rechtstreeks doorgezonden naar een grondstation en worden veelal «live» meegekeken door de politie. Ze dienen ter ondersteuning voor het nemen van beslissingen op de grond. Aan het einde van een inzet worden de beelden door Defensie overgedragen aan de politie. Deze bewaart ze uitsluitend voor zover ze relevant zijn voor het desbetreffende strafrechtelijk onderzoek. Mogelijk zijn deze beelden later, als andere gegevens of informatie in het desbetreffende strafrechtelijk onderzoek beschikbaar komen, in combinatie met die gegevens of informatie tot een persoon te herleiden. In zoverre zijn het persoonsgegevens die onder het regime van de Wet politiegegevens dan wel de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens vallen. Zie hierover verder het antwoord op vraag 10.
Heeft informatie verzameld met de inzet van onbemande vliegtuigen geleid tot rechtsvervolging op basis van die informatie? Zo ja, in hoeveel gevallen en met welk resultaat? Kan een burger over wie informatie is verzameld, bijvoorbeeld beeldmateriaal, daar inzage in krijgen? Wat gebeurt er met de verzamelde gegevens en na hoeveel tijd worden deze vernietigd?
In enkele henneponderzoeken heeft de inzet van een Raven daadwerkelijk geleid tot de vervolging van verdachten. De warmtebeelden van de Raven leidden tot aanwijzingen voor de aanwezigheid van een kwekerij. In combinatie met aanwijzingen uit het politie-onderzoek heeft dit geleid tot een verdenkingen voor overtreding van de Opiumwet. Bij doorzoekingen zijn vervolgens diverse kwekerijen ontmanteld. De inzet van de Raven is in deze gevallen in het strafdossier vastgelegd en de beelden van de betreffende woningen zijn bij het proces-verbaal gevoegd.
Personen kunnen, binnen de restricties die respectievelijk de Wet politiegegevens en de Wet strafvorderlijke en justitiële gegevens daaraan verbinden, inzage krijgen in hun persoonsgegevens zoals die in datasystemen bij de politie en bij het OM zijn verzameld. Die inzage zou zich in theorie ook uit kunnen strekken over de beelden van een Raven, voor zover zij op persoonsniveau aan de dossiers zijn toegevoegd.
Is het waar dat binnen de politie een werkgroep is opgezet voor nationale coördinatie van zogeheten drone-activiteiten? Zo ja, wat houdt de coördinatie van deze werkgroep precies in en ten aanzien van welke instanties en langs welke juridische maatstaven zal deze werkgroep activiteiten nationaal monitoren? Onder wiens gezag functioneert deze werkgroep?
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 4.
Worden burgers geïnformeerd over vluchten door laagvliegende onbemande toestellen boven het door hen bewoonde gebied? Zo ja, op welk moment en op welke wijze? Wordt het lokale bevoegd gezag voor de openbare orde en de desbetreffende gemeenteraad actief en op voorhand op de hoogte gebracht van de inzet van onbemande vliegtuigen?
Er is geen standaard manier om burgers over onbemande vluchten boven bewoond gebied te informeren. Deze worden overigens alleen in bijzondere omstandigheden toegestaan. In het antwoord op vragen 13 en 14 ga ik hier verder op in. Dit antwoord gaat ook in op de betrokkenheid van de (regio)burgemeester, die veelal nauw betrokken is bij of zelfs het verzoek heeft gedaan tot het uitvoeren van de onbemande vluchten.
Verder is van belang dat militaire onbemande luchtvaartuigen alleen mogen vliegen in een bijzonder luchtverkeersgebied (BVG) en in militaire plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden. Een BVG voor militaire onbemande luchtvaartuigen wordt ingesteld door de Minister van Defensie in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. De betreffende beschikking wordt in de Staatscourant gepubliceerd. In 2012 was sprake van 30 BVG’s. In de helft daarvan is besloten de beschikking pas achteraf te publiceren. Overige luchtvarenden worden voorafgaand aan de inzet geïnformeerd via een uit te geven NOtice to AirMen (NOTAM). Vliegers zijn verplicht voor hun vlucht de NOTAMS te raadplegen. Deze informatie wordt in uitzonderlijke gevallen verstrekt via de luchtverkeersleiding. Militaire onbemande luchtvaartuigen worden alleen boven bewoond gebied ingezet op specifiek verzoek van het bevoegd gezag.
Voor civiele onbemande luchtvaartuigen is de meldingsplicht (via een NOTAM) opgenomen in de ontheffing. In het antwoord op vragen 13 en 14 ga ik hier verder op in.
Welke nationale en lokale (overheids)diensten maken nog meer gebruik van onbemande vliegtuigen voor patrouilles boven bewoond gebied in Nederland en hoe is de besluitvorming en het toezicht daarop geregeld?
Naast de politie maken nationale en lokale (overheids)diensten als brandweer en Rijkswaterstaat gebruik van onbemande luchtvaartuigen. Zij doen dit vooral door commerciële dienstverleners in te huren. De branchevereniging voor onbemande luchtvaartuigen in Nederland, DARPAS, heeft aangegeven dat de sector momenteel uit ruim 100 bedrijven bestaat, van consultancybedrijven tot fabrikanten van onbemande luchtvaartuigen. Typische operaties die door deze bedrijven worden uitgevoerd zijn: foto-/videorapportages vanuit de lucht van gebouwen, terreinen of evenementen, inspecties van industriële objecten, windmolens, hoogspanningsmasten, pijpleidingen, luchtobservaties van mensenmassa’s, branddetectie en -monitoren, milieuhandhaving in natuurgebieden, opsporen van drenkelingen, en landmeetkundige diensten voor onder andere gemeentes en projectontwikkelaars.
Aangezien de kwaliteitseisen aan luchtvaartuigen, operators en piloten nog in ontwikkeling zijn, wordt alleen gevlogen boven bewoond gebied als er sprake is van een groot maatschappelijk belang (te duiden door de (regio)burgemeester) in combinatie met een operationeel plan waaruit blijkt dat de risico’s tot het minimum zijn beperkt (betrouwbaar systeem, zeer ervaren vliegers, georganiseerd werkend bedrijf). De inzet van onbemande vliegtuigen door particulieren gebeurt hierdoor nagenoeg altijd op afstand (minimaal 150 meter) van mensenmenigten, bebouwd gebied, kunstwerken, industrie- en havengebieden, openbare wegen en spoorlijnen.
Om de recente toename van civiele operaties gecontroleerd en veilig te laten verlopen stelt de Inspectie Leefomgeving en Transport sinds 2012 de eis dat de operator over een ontheffing voor operator, luchtvaartuig en bestuurder beschikt tijdens de operatie. Voor alle afgegeven ontheffingen geldt dat de vluchten alleen mogen worden uitgevoerd binnen zichtafstand van de vlieger tot een hoogte van 120 meter en tot een horizontale afstand van 500 meter van de vlieger.
Welke particulieren maken nog meer gebruik van onbemande vliegtuigen voor patrouilles boven bewoond gebied in Nederland en hoe is de besluitvorming en het toezicht daarop geregeld?
Zie antwoord vraag 13.
Hoe verhoudt de inzet van onbemande vliegtuigen voor opsporingsdoeleinden zich tot de motie Voordewind c.s.2 waarin wordt gesproken over inzet in Nederland in het kader van bijvoorbeeld het patrouilleren op zee, dijkbewaking en het in goede banen leiden van grote groepen mensen?
De inzet van onbemande vliegtuigen zoals die thans in Nederland plaatsvindt en in de voorgaande vragen is besproken is in lijn met deze motie.
Hoe verhoudt de inzet van onbemande vliegtuigen voor civiele doeleinden zich tot het onderzoek dat minister van Buitenlandse Zaken door de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) laat uitvoeren naar de rechtmatigheid en voorwaarden voor het gebruik van «drones» voor defensiedoeleinden?
De vragen aan de CAVV hebben betrekking op de inzet van onbemande bewapende vliegtuigen. De inzet van onbemande vliegtuigen in het kader van de handhaving van de openbare orde en veiligheid of de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde betreft onbewapende vliegtuigen.
Waarom is het gebruik van onbemande vliegtuigen in het Nederlandse luchtruim niet opgenomen in de luchtruimvisie van de regering? Bent u voornemens om dit op korte termijn alsnog hierin op te nemen?
In de luchtruimvisie wordt het gebruik van onbemande luchtvaartuigen wel genoemd. Momenteel vinden onbemande vluchten echter vooral plaats in delen van het luchtruim waar normaliter slechts zeer beperkt bemand luchtverkeer vliegt. In de toekomst wordt een toename van het aantal vluchten met onbemande luchtvaartuigen verwacht. Daarbij zal ook sprake kunnen zijn van nieuwe toepassingen, waardoor bemande en onbemande luchtvaartuigen wel in hetzelfde luchtruim zullen vliegen.
Het bericht dat de Marine wederom ingeroepen moest worden om de watervoorziening op Saba te redden |
|
Wassila Hachchi (D66), Stientje van Veldhoven (D66) |
|
Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Marineschip brengt water naar Saba»? Wanneer en door wie is het besluit genomen om de marine hiervoor in te zetten?1
Ja, op vrijdag 1 maart 2013 besloot de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied tot deze inzet na het betreffende verzoek van de gezaghebber van Saba.
Kunt u bevestigen dat de zoetwatervoorziening op Saba al jarenlang ontoereikend is?
De zoetwatervoorziening op Saba kan ontoereikend zijn in de droge tijd. Op Saba vangen huishoudens al generaties lang regenwater op in een watertank (cisterne) onder hun huis. Het opgevangen regenwater wordt onder andere gebruikt voor drinkwater. Daarnaast staat op Saba een waterfabriek die water levert aan o.a. het ziekenhuis, en in de droge tijd aanvullend ook aan de huishoudens. De combinatie van regenwater en de waterfabriek werkt onder normale omstandigheden naar tevredenheid en is toereikend voor de drinkwatervoorziening op Saba. Bovendien is het gebruik van water uit de cisterne voor de huishoudens gratis.Het probleem dat zich nu voordoet heeft te maken met het defect aan de waterfabriek waardoor deze slechts op halve kracht produceert. Daarnaast heeft het sinds januari 2013 nauwelijks geregend, in tegenstelling tot normaliter in januari, waardoor de cisternen leeg begonnen te raken. Hierdoor kon het ziekenhuis niet van water worden voorzien, en ook de huishoudens niet waar de cisternen leeg raakten.
Herinnert u zich de uitspraken van de minister van Infrastructuur en Milieu over het amendement op de begroting van Infrastructuur en milieu 2013 2, met onder andere als doel het duurzaam veiligstellen van de watervoorziening op Saba, dat «het in het amendement geschetste probleem is weggenomen» en de daarop volgende expliciet door de minister van Infrastructuur en Milieu bevestigde garantie dat dit ook voor de watervoorziening op Saba gold?
In mijn repliek op het amendement van de geachte afgevaardigden heb ik aangegeven dat op mijn begroting al was voorzien in het oppakken van de drinkwaterproblematiek op Saba in 2013 (inclusief financiering). Op ambtelijk niveau is samen met de bestuurders een opdracht geformuleerd voor een drinkwateronderzoek waarbij alle maatregelen in beeld zullen worden gebracht. Tijdens de Caribisch Nederland-week (11–15 maart) is het onderzoek officieel gestart met de ondertekening van de opdracht door de Gedeputeerde van Saba (zie bijlage)3. Het doel van het onderzoek is een haalbare, betrouwbare en duurzame drinkwatervoorziening voor Saba te realiseren die voldoet aan de Nederlandse drinkwater standaard. Het onderzoek geeft aanbevelingen inclusief een voorkeursoptie, met maatregelen en een kostenindicatie voor de implementatie. Het onderzoek zal rond de zomer gereed zijn, waarna gezamenlijk met Saba zal worden bepaald welke maatregelen zullen worden geïmplementeerd.
Kunt u bevestigen dat de eilandsraad van Saba in het voorjaar van 2012 een projectvoorstel naar aanleiding van het Lenteakkoord heeft ingediend met als doel om de watervoorziening op het eiland duurzaam te verbeteren middels waterfilters en betere opvang van regenwater?
Ja, dat kan ik bevestigen. Het voorstel is beoordeeld als goed en realistisch. Door het wegvallen van de duurzaamheidsgelden bij de kabinetsformatie is het project toentertijd niet uitgevoerd. Juist daarom is nu in overleg met Saba een drinkwateronderzoek opgesteld dat rekening houdt met de specifieke situatie op Saba (veel hoogteverschillen, weinig huishoudens).
Wat zijn de kosten voor geïmporteerd water voor de inwoners van Saba die niet over filters beschikken? Hoe verhouden de kosten voor water per inwoner per jaar zich tot de kosten op andere eilanden in de regio en de gemiddelde jaarlijkse kosten voor inwoners in het Europese deel van Nederland?
Op Bonaire, Saba en Sint Eustatius bedragen de kosten voor geïmporteerd drinkwater in flessen circa één dollar per fles van 1,5 liter.
Regenwater is gratis en wordt op Saba in cisternen opgevangen en ook als drinkwater gebruikt. Als de cisterne leeg raakt, koopt men water bij de waterfabriek. Op Saba kost 1000 liter water uit de waterfabriek US $ 50. Op Sint Eustatius betaalt men US $ 10 voor 1000 liter en op Bonaire US $ 5 voor 1000 liter. Het water is zo duur omdat voor het ontziltingsproces veel kostbare energie gebruikt wordt. De prijs op Saba is hoger omdat de waterfabriek in private handen is.
In Europees Nederland liggen de prijzen voor drinkwater veel lager omdat er voldoende zoet oppervlakte- en grondwater beschikbaar is als grondstof voor drinkwater. De prijs voor 1000 liter water varieert van € 1,09 in Drenthe tot € 1,76 in Noord-Holland (bron: Vewin, 2012).
Hoeveel kosten heeft de Marine sinds 1990 gemaakt voor de import van water naar Saba?
De additionele kosten van een watertransport bedragen ongeveer € 15.000. Dat bedrag varieert naar gelang de desbetreffende inzet past in de reguliere operaties. Watertransporten door Defensie naar Saba vinden slechts in uitzonderlijke situaties plaats. De vorige levering was in 2009.
Kunt u bevestigen dat vanwege de gebruikte brandstof bij invoer van water, het risico op erosie door gebrekkige regenwateropvang en -opslag, en het afvalprobleem dat veroorzaakt wordt door de plastic containers die na gebruik achterblijven, de import van zoetwater minder duurzaam is dan het zelfvoorzienend maken van het eiland voor water?
Over het algemeen zijn de huishoudens op Saba reeds zelfvoorzienend waar het gaat om drinkwater. Opvang van regenwater in cisternen onder de huizen is goedkoop en duurzaam. In de maanden februari en maart valt te weinig regen op Saba voor de betrouwbare watervoorziening en zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk. De vraag «Welke aanvullende maatregel(en) komen in aanmerking en zijn duurzaam» is het uitgangspunt voor het nu lopende drinkwateronderzoek. Zelfvoorzienendheid is hierin zeker een belangrijk uitgangspunt.
Vindt u dat de bij herhaling door de marine geleverde zoetwaterimport voor Saba neerkomt op symptoombestrijding, zo lang er geen betere opvang en zuivering op het eiland beschikbaar komt?
Zoals hierboven aangegeven vond het vorige transport plaats in 2009. Zoet water import vindt alleen plaats in extreme situaties. Ik zou dit geen symptoombestrijding willen noemen maar ben het met u eens dat dit wel een noodmaatregel moet zijn. Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling 2013 ook al heb aangegeven vind ik dat de drinkwatervoorziening op Saba verbeterd moet worden en ben ik hier ook reeds mee bezig.
Bent u bereid nog voor de zomer van 2013 de Kamer alsnog te informeren over een structurele oplossing voor de watervoorziening op Saba, zoals ook werd beoogd door het amendement, door voor Saba en Sint Eustatius een inventarisatieonderzoek te laten plaatsvinden naar de drink- en afvalwatervoorziening op deze eilanden en een uitwerkingsplan op te stellen over hoe de drinkwatervoorziening op Saba en Sint Eustatius zou kunnen worden ondersteund?
De uitkomsten van het drinkwateronderzoek op Saba zal ik ook aan uw Kamer toezenden. Ook zal ik u informeren over de keuze van maatregelen, die ik in overleg met Saba zal implementeren. De steun van de inwoners van Saba voor structurele maatregelen zijn daarbij voor mij leidend. Daarin is nu voorzien met dit lopende onderzoek.
Op Sint Eustatius is reeds een drinkwaterleidingnet aangelegd. Rond de zomer 2013 zal dit net volledig zijn geïnstalleerd en alle bewoners zullen er dan op aangesloten zijn. Ik ben graag bereid u over de stand van zaken hieromtrent nader te informeren bij de toezending van de informatie over het drinkwateronderzoek op Saba.
Kunt u toezeggen dat u zich zult inspannen voor het beschikbaar maken van de Nederlandse kennis en expertise voor deze en andere uitdagingen op het vlak van de waterhuishouding op de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustasius en Saba)?
De door u gevraagde ondersteuning, zoals ook verwoord in de Motie Van Veldhoven c.s. (27625-244), vindt reeds plaats op Bonaire, Saba en Sint Eustatius en wordt door mij gestimuleerd. Het gaat hierbij niet alleen om het leveren van de benodigde kennis en expertise maar ook om het verbeteren van de efficiency van de drinkwatervoorziening. Deze inzet wordt geleverd als de eilanden hierom zelf vragen.
Sint Eustatius en Bonaire hebben reeds met Vitens Evides Internationaal een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het doel om het Waterbedrijf efficiënter te laten functioneren en de kennis van de medewerkers op een hoger peil te brengen. Ook Saba heeft inmiddels contact gelegd met Vitens Evides Internationaal.
Is het waar dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2010 steun uitgesproken heeft voor het recht op water als mensenrecht, waarbij de Nederlandse delegatie zich onthield van stemming met de mededeling dat de desbetreffende resolutie «onvoldoende verantwoordelijkheid neerlegde bij nationale overheden»? Vindt u dat de Nederlandse regering de verantwoordelijkheid draagt voor het voorzien van een structurele oplossing voor de watervoorziening op de BES-eilanden?3
Ja, de Nederlandse delegatie heeft zich onthouden van stemming. Waar het Bonaire, Saba en Sint Eustatius betreft, zijn de verantwoordelijkheden van de Nederlandse regering vastgelegd in de Wet drinkwater BES. Vanuit die verantwoordelijkheid span ik mij in voor een structurele oplossing voor de watervoorziening op de BES-eilanden. Ik heb u reeds aangegeven op welke wijze ik hier mee bezig ben.
Hoe verhoudt het wettelijke kader voor de watervoorziening op de BES-eilanden zich tot de elders in Nederland geldende Drinkwaterwet? Bent u bereid bij de in artikel 60 van de Drinkwaterwet voorziene evaluatie ook de borging van de watervoorziening op de BES-eilanden te betrekken?
De Wet drinkwater BES is van toepassing op de openbare lichamen op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De Drinkwaterwet is van toepassing op het Europese deel van Nederland. Beide kaders staan los van elkaar. Als minister ben ik voor beide kaders verantwoordelijk.
Het kader voor de BES richt zich op de kwaliteit van het drinkwater. Het kader van de Drinkwaterwet is breder en omvat ook bepalingen omtrent tarieven, regulering van het vermogen van drinkwaterbedrijven, prestatievergelijking en aanvullende bepalingen met betrekking tot de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (zeggenschap en rechtsvorm).
In Europees Nederland kunnen drinkwaterbedrijven goed op doelmatigheid met elkaar worden vergelijken, omdat ze onder vergelijkbare omstandigheden en schaalniveau drinkwater produceren. De drinkwatervoorziening op Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn moeilijk met elkaar te vergelijken, laat staan dat deze te vergelijken zijn met drinkwaterbedrijven in Europees Nederland. Door de grote verschillen tussen Nederland en de BES-eilanden geef ik er de voorkeur aan om de evaluatie van doeltreffendheid en de effecten van de Wet drinkwater BES separaat van artikel 60 van de Drinkwaterwet te evalueren.
De betrokkenheid van hoge Amerikaanse militairen bij martelingen in Irak |
|
Harry van Bommel (SP), Jasper van Dijk (SP) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel in The Guardian1 waar een link wordt gelegd tussen hoge Amerikaanse militairen en martelpraktijken in Irak, in de periode 2003–2005, toen ook Nederlandse militairen gestationeerd waren in Al Muthanna provincie?
Ja.
Klopt het dat er een richtlijn bekend als FRAGO 242 in juni 2004 werd verspreid door het Amerikaanse opperbevel aan alle coalitietroepen?2 Klopt het dat dit bevel in essentie inhield dat coalitietroepen misstanden waaronder martelingen alleen hoefden te rapporteren maar geen nader onderzoek mochten uitvoeren tenzij ze daartoe bevel kregen?
De verplichting tot het doen van onderzoek naar misdrijven, waaronder oorlogsmisdrijven en schendingen van de mensenrechten, ligt bij de autoriteiten die het gezag of jurisdictie uitoefenen in het gebied of over de verdachten. In juni 2004 droeg de (door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gevormde) Coalition Provisional Authority het gezag over Irak over aan de Iraakse regering. Feiten gepleegd door andere dan de eigen coalitietroepen in Irak vielen vanaf dat moment onder de verantwoordelijkheid van het Iraakse gezag. De coalitie-eenheden hadden vanaf dat moment niet meer de bevoegdheid om onder alle omstandigheden zelfstandig onderzoek te doen naar vermeende strafbare feiten. Uitzonderingen hierop waren de handelingen van de eigen militairen en feiten gepleegd op locaties waarover de coalitietroepen effectieve controle uitoefenden, waaronder detentiecentra van de coalitietroepen. Het melden en rapporteren van incidenten en vermeende strafbare feiten bleven uiteraard wel mogelijk en was voor Nederlandse militairen verplicht op basis van de Nederlandse regels.
Deelt u de mening dat een dergelijke handelwijze strijdig is met internationale wetgeving betreffende martelingen?
Zie antwoord vraag 2.
Was de Nederlandse legerleiding op de hoogte van FRAGO 242? Zo nee, waarom niet? Waren Nederlandse troepen die deelnamen aan de Nederlandse missie bekend met FRAGO 242? Zo nee, waarom niet?
De opeenvolgende Nederlandse detachementscommandanten waren niet bekend met de order. De regels die voor het Nederlandse detachement van toepassing waren, stelden het melden van incidenten en vermeende strafbare feiten verplicht.
Zijn er door Nederlandse militairen rapporten gemaakt in het kader van FRAGO 242? Zo ja, aan wie zijn die rapporten verstuurd? Bent u bereid om de Kamer inzage te geven in zulke rapporten, indien ze bestaan?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u kennisgenomen van de uitspraken van de heer I.A. over activiteiten die hij in Afghanistan voor Defensie zou hebben verricht?1
Ja.
Is het waar dat I.A. in Afghanistan betrokken was bij de levering van wapens aan Nederlandse militairen? Indien ja, waar waren deze wapens voor bestemd en waarom was hier een burger bij betrokken?
Over operationele zaken betreffende de MIVD kan ik in het openbaar geen mededelingen doen.
Is het waar dat I.A. recent een vergoeding van 500.000 euro is geboden maar dat dit aanbod maar voor beperkte duur van kracht was? Indien ja, waarom werd deze vergoeding geboden en waarom was het aanbod voor beperkte duur geldig?
Volledigheidshalve verwijs ik u naar mijn brief van 21 januari 2013, Kamerstukken 2012–2013, 33 400 X, nr. 48. Meer in het algemeen spreek ik me niet in het openbaar uit over details van operationele zaken van de MIVD en/of individuele gevallen.
Het programma van conferentie in Oslo over de Humanitarian Impact of Nucleair weapons |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het programma van de aankomende conferentie in Oslo over de Humanitarian Impact of Nucleair weapons?1
Ja. Graag verwijs ik u ook naar de brief (Kamerstuk II 33 400-V, nr. 115) die ik de Kamer op 28 februari 2013 stuurde over deze conferentie.
Wat is uw oordeel over het gekozen onderwerp van de conferentie?
Het is een belangrijke thematiek. De conferentie biedt een goede gelegenheid om stil te staan bij de humanitaire gevolgen van een nucleaire explosie en om informatie-uitwisseling hierover tussen experts te bevorderen.
Kunt u aangeven in hoeverre Nederland de humanitaire gevolgen van een mogelijke ontploffing van nucleaire wapens in kaart heeft gebracht? Kunt u daarbij aangeven in hoeverre de Nederlandse hulpdiensten hierop zijn toegerust?
Een nucleair incident is, net als bijvoorbeeld een grootschalig industrieel ongeval, onderdeel van het totale spectrum aan crisissituaties waarop Nederland, ondanks de kleine kans dat dit zich voordoet, zich voorbereidt. Dit betekent ook dat inschattingen gemaakt worden over de impact en hoe hierop te reageren. Onderdeel van de voorbereiding is voorts dat de Nederlandse hulpdiensten zich zo goed als mogelijk voorbereiden op dergelijke incidenten door middel van onder andere de Strategie Nationale Veiligheid en de Nationale Risico Beoordeling.
Bent u bereid overwegingen over de mogelijke humanitaire gevolgen van kernwapens mee te nemen in de toegezegde kernwapennotitie van uw hand?
De humanitaire gevolgen van een nucleaire explosie maken deel uit van de motivatie voor Nederland om zich in te zetten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie. Deze notie zal uiteraard worden meegenomen in de genoemde kernwapennotitie.
Zult u op basis van deze agenda een delegatie naar Oslo afvaardigen met een humanitaire achtergrond? Zo nee, waarom niet?
Zoals de in antwoord 1 genoemde brief aangeeft, is er een delegatie samengesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Veiligheid en Justitie. Bij het samenstellen van de Nederlandse delegatie is onder meer gekeken naar expertise op het gebied van crisisrespons als gevolg van een nucleaire explosie.
Bent u bereid de Kamer op korte termijn te informeren over de boodschap die de delegatie mee zal krijgen en eveneens verslag te doen van de gevoerde discussie?
Voor de boodschap die de delegatie mee zal krijgen, verwijs ik graag naar de in antwoord 1 genoemde brief. Bij gelegenheid zal de Kamer worden geïnformeerd over de gevoerde discussie.
Het Mandiant Intelligence Center-rapport over massale cyber-spionage in de Verenigde Staten door een groep hackers (APT1) in Shanghai |
|
Angelien Eijsink (PvdA), Astrid Oosenbrug (PvdA), Désirée Bonis (PvdA) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennis genomen van het rapport van het Amerikaanse computerbeveiligingsbedrijf Mandiant «APT1: Exposing One of China’s Cyber Espionage Units» van 19 februari 2013?
Ja.
Hoe beoordeelt u de conclusie van het rapport dat een groep hackers in Shanghai – naar Mandiant’s overtuiging aantoonbaar in dienst van de Chinese krijgsmacht als Unit 61398 – zes jaar lang systematisch honderden terabytes aan data heeft gestolen van tenminste 141 bedrijven, organisaties en overheidsinstanties, voornamelijk, doch niet uitsluitend in de Verenigde Staten?
Wij beschikken voor deze conclusie niet over sluitend bewijs. Wel past het rapport in het beeld dat wij hebben van de aard en omvang van digitale spionage.
Welke gevolgtrekkingen verbindt u aan de conclusie van het rapport dat de APT1-groep zich speciaal richt op het compromitteren van bedrijven en organisaties in allerlei takken van nijverheid in Engelssprekende landen, waaronder qua bedrijvigheid in principe ook Nederland gerekend kan worden?
In de opeenvolgende Cyber Security Beelden, die mede zijn gebaseerd op informatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) is aangegeven dat digitale spionage en cybercriminaliteit de grootste dreigingen voor overheid en bedrijfsleven vormen. Ook in de jaarverslagen van 2011 van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is vermeld dat spionage zich in toenemende mate in het digitale domein afspeelt. Daarbij is bekend dat statelijke actoren, waaronder China,proberen gevoelige politieke, militaire, technisch-wetenschappelijke en economische informatie te verkrijgen. Naar aanleiding van het AIVD-jaarverslag van 2011, waarin melding wordt gemaakt van spionage-activiteiten door de Chinese inlichtingendienst in Nederland, is er ambtelijk contact geweest met de Chinese overheid.
Gelet op de geavanceerde ICT-infrastructuur en de aard van de Nederlandse economie is het waarschijnlijk dat de digitale cyberactiviteiten in aard en omvang zullen toenemen en, zoals in de Nationale Risico Beoordeling is vermeld, in potentie een aanzienlijke dreiging vormen voor de Nederlandse economie en de nationale veiligheid. De AIVD en MIVD bundelen daarom hun krachten in de gezamenlijke sigint-cyber eenheid en investeren in digitale onderzoekscapaciteit en -expertise. Het betreft hier ondermeer uitbreiding van de detectiecapaciteit teneinde het zicht op cyberspionage in Nederland te vergroten. Daarnaast investeert Defensie in cybercapaciteiten. Bij al deze activiteiten wordt nauw samengewerkt met het NCSC, waarbij het NCSC zijn achterban actief waarschuwt voor kwetsbaarheden en adviseert over te nemen maatregelen. Door de snelle technologische ontwikkelingen binnen het cyberdomein, wordt thans door de Evaluatiecommissie Wiv 2002 onderzocht of het wettelijke instrumentarium van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten toereikend is om de huidige dreigingen effectief het hoofd te bieden.
In april 2010 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kwetsbaarheidsanalyse Spionage (KWAS) aangeboden aan de Tweede Kamer. Uw Kamer is per brief d.d. 22 februari 2011 (Kamerstuk 30 821, nr 13) op de hoogte gebracht van de aanpak naar aanleiding van dit onderzoeksrapport. Dat betreft onder andere voorlichting aan bedrijfsleven en overheden over de risico’s van spionage en de mogelijkheden om de weerbaarheid daartegen te vergroten. Daarvoor is de Handleiding KWAS ontwikkeld en eind 2012 een e-learning module beschikbaar gesteld.
Concrete gevallen van spionage kunnen schadelijk zijn voor de nationale veiligheid en de nationale belangen aantasten. Het kabinet vindt dit soort activiteiten ontoelaatbaar. Wanneer dergelijke activiteiten geconstateerd worden, zullen passende maatregelen genomen worden.
Acht u het aannemelijk dat de onderhavige groep dan wel andere Chinese hackers op grote schaal informatie ontfutselen aan bedrijven en instellingen in Nederland? Zo ja, welke maatregelen staan u voor ogen om deze dreiging het hoofd te bieden?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) op te dragen in contact te treden met Mandiant om additionele inlichtingen te verkrijgen ten bate van de nationale veiligheid?
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten staan in contact met internationale collega-diensten i.v.m. het Mandiant-rapport. Het NCSC heeft contact met de Amerikaanse CERT, die onder het Department of Homeland Security ressorteert en nader onderzoek doet naar het rapport. Op basis van de verstrekte gegevens worden zowel de Rijksoverheid, de defensie-industrie als de vitale sectoren actief geïnformeerd.
Zijn er bij het NCSC concrete gevallen bekend van computerspionage-activiteiten van Chinese hackers in Nederland? Zo ja, zijn er aanwijzingen dat deze opereren in opdracht van de Chinese overheid?
Zie antwoord vraag 3.
Zijn er contacten met de Chinese autoriteiten over hackers-activiteiten vanuit China? Zo ja, hoe verlopen die?
In EU-verband zijn er contacten met China over cyberveiligheid. Tijdens de 14e EU-China Top van februari 2012 is besloten tot de oprichting van een EU-China Cyber werkgroep. In september 2012 vond het eerste overleg van deze EU-China werkgroep plaats, die vooral oriënterend van aard was en in het teken stond van mogelijke aandachtsgebieden, zoals de aanpak van cybercriminaliteit, bestaande internationale regelgeving en economische aspecten van cyberspace en mogelijke samenwerking. Dit jaar zal een tweede overleg in Brussel plaatsvinden.
Daarnaast is naar aanleiding van het AIVD-jaarverslag van 2011, waarin melding wordt gemaakt van spionage-activiteiten door de Chinese inlichtingendienst in Nederland, ambtelijk contact geweest met de Chinese overheid.
Bent u bereid om internationaal aandacht te vragen voor de problematiek rondom cyber-spionage?
Nederland vraagt internationaal reeds actief aandacht voor de problematiek van cyberdreigingen, waaronder cyberspionage, zowel in bilaterale contacten als in EU- en NAVO-verband. Daartoe worden de Nederlandse cybersecurity strategie en het jaarlijkse Cyber Security Beeld Nederland gedeeld met andere landen. In Europees verband zet het kabinet zich onder meer in om een gedeeld dreigingsbeeld te realiseren.
Hoe beoordeelt u de beginnende inspanningen in VN-verband om tot een multilateraal cyber-wapenbeheersingsregime te komen en, meer specifiek, de rol van China daarin? Is er sprake van Nederlandse betrokkenheid bij deze inspanningen?
Enkele landen, waaronder China, hebben in 2011 een aanzet gegeven tot het formuleren van een multilateraal cyberverdrag, wat onder andere in VN- en OVSE-verband naar voren is gebracht. Er is echter geen internationale overeenstemming over de noodzaak van een dergelijk verdrag en de eventuele invulling daarvan.Nederland is van mening dat bestaande regels van internationaal en Europees recht ten aanzien van het gebruik van digitaal geweld en criminaliteit voldoen. Hiertoe dient onder andere het Boedapest Verdrag over cybercrime. Nederland ondersteunt wel de ontwikkeling van gedragsnormen om uitwerking te geven aan de toepassing van internationaalrechtelijke bepalingen in het digitale domein. Nederland neemt daartoe actief deel aan de discussie over gedragsnormen in het digitale domein, allereerst om een open en vrij internet te behouden en tegenwicht te bieden aan landen die het vrije gebruik van internet en media aan banden willen leggen in naam van veiligheid en bestrijden van cybercriminaliteit. Tegelijkertijd onderkent het kabinet het belang om potentiële conflicten tussen landen als gevolg van cyberincidenten te voorkomen.
Bent u bereid om in EU-verband te pleiten voor een gemeenschappelijke aanpak van hackers-activiteiten afkomstig van buiten de EU?
De EU heeft recentelijk een integrale cybersecurity strategie gelanceerd waarin onder meer aandacht wordt geschonken aan het weerbaar maken van cyberspace, de risico’s en dreigingen die uitgaan van het digitale domein en de adequate reactie op die dreigingen. De strategie gaat ook in op het externe beleid van de EU ten aanzien van cyberdreigingen. Nederland zal de geïntegreerde benadering blijven bewaken bij de uitvoering van de strategie, en een voortrekkersrol blijven spelen in de implementatie van deze strategie, onder andere via de Friends of the Presidency groep over cyberzaken.
Turkije’s oorlogstaal en de Nederlandse Patriotmissie |
|
Raymond de Roon (PVV), Lilian Helder (PVV) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Erdogan: Israel Waging «State Terrorism» in Syria»?1
Ja.
Erkent u dat Turkije alle grenzen overschrijdt door Israël te betichten van staatsterrorisme? Zo ja, bent u bereid met onmiddellijke ingang de Turkse ambassadeur op het matje te roepen en uw ongenoegen te uiten? Zo nee, waarom niet?
Turkije heeft bij navraag aangegeven dat het geenszins de bedoeling was Syrië op te roepen tot een aanval op Israël, maar dat de uitspraken bedoeld waren als scherpe kritiek op het regime van Assad.
Nederland zal verder bij Turkije en Israël blijven aandringen op stappen die toenadering mogelijk maken.
Deelt u de mening dat uw Turkse ambtsgenoot Davutoglu Syrië ophitst tot oorlog door Syrië te verwijten dat het niet reageert op de vermeende Israëlische aanval op legitieme militaire doelen? Zo ja, bent u bereid met onmiddellijke ingang de Turkse ambassadeur op het matje te roepen en ook hierover uw ongenoegen te uiten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat minister Davutoglu door zijn insinuatie dat er een geheime overeenkomst is tussen Assad en Israël, onderlinge haat en antisemitisme in Syrië aanwakkert?
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat de opdracht voor de zelfmoordaanslag op de Amerikaanse ambassade in Ankara afkomstig was van een Turkse terroristenleider die in Nederland verblijft? Zo ja, wanneer wordt dit terroristennetwerk opgerold? Zo nee, wat zijn dan de feiten?2
Tot op heden is mij geen informatie bekend die een dergelijke betrokkenheid vanuit Nederland bij de aanslag bevestigt.
Deelt u de overtuiging dat het belachelijk en onverantwoord is dat onze militairen gevaar lopen om Turkije, dat zich zo vijandig uitlaat, te beschermen?3
Nee, zie verder antwoord op vragen 2, 3 en 4.
Bent u bereid onze Nederlandse Patriots en militairen per direct terug te halen, nu Turkije Syrië zelf actief aanspoort om de binnenlandse oorlog uit te breiden naar buurland Israël? Zo nee, waarom niet?
Nee, zie verder antwoord op vragen 2,3 en 4.
Het delen van inlichtingen ten behoeve van drone aanvallen |
|
Harry van Bommel (SP), Jasper van Dijk (SP) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Drone strike prompts suit, raising fears for U.S. allies», dat gaat over een Amerikaanse drone aanval in Pakistan die tot een proces in Groot-Brittannië tegen Britse ambtenaren heeft geleid omdat zij mogelijk inlichtingen over het in de aanval gedode individu aan de Amerikanen hadden verstrekt?1
Ja.
Kunt u bevestigen, zoals het artikel stelt, dat ook door Nederland in de regio verzamelde inlichtingen met de Verenigde Staten worden gedeeld? Indien neen, wat zijn hier dan de feiten? Indien ja, kunt u aangeven wie precies deze informatie verzamelt, met welke Amerikaanse militaire en civiele overheidsorganen dit direct dan wel indirect wordt gedeeld en in welke omvang dit gebeurt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Over de samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan. Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) kan de MIVD samenwerken met partnerdiensten.
Kunnen de door Nederland verzamelde en met de Verenigde Staten gedeelde inlichtingen ook gebruikt worden voor targeted killings, zoals door middel van drone aanvallen? Indien ja, is er een geografische beperking van het gebruik van door Nederland verzamelde en met de Verenigde Staten gedeelde inlichtingen? Is het uitgesloten dat dergelijke inlichtingen gebruikt kunnen worden voor targeted killings buiten Afghanistan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Is het reeds voorgekomen dat door Nederland verzamelde inlichtingen door de Verenigde Staten gebruikt zijn voor targeted killings in Afghanistan dan wel daarbuiten? Indien neen, welke garanties heeft u dat dit niet is gebeurd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe groot acht u de mogelijkheid dat, net als nu in Groot-Brittannië gebeurt, Nederlandse ambtenaren gerechtelijk zullen worden vervolgd vanwege betrokkenheid bij het Amerikaanse beleid van targeted killings? Kunt u uw antwoord toelichten?
De rechtszaak in het Verenigd Koninkrijk betreft geen strafrechtelijke vervolging. Voor het overige zij verwezen naar het antwoord op de vragen 2 t/m 4.
Leeft, net als binnen de Britse inlichtingendiensten, ook bij Nederlandse ambtenaren de angst dat zij door samenwerking met het Amerikaanse beleid van targeted killings mogelijk vervolgd kunnen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 5.
Het bericht ‘Duitse Patriot-militairen belaagd in zuiden Turkije’ |
|
Raymond Knops (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Duitse Patriot-militairen belaagd in zuiden Turkije»?1
Ja.
Klopt het dat enkele Duitse militairen, die in hun vrije tijd waren gaan winkelen in de Turkse havenstad Iskenderun, belaagd zijn door enkele tientallen betogers?
Ja. De Turkse veiligheidsdienst greep onmiddellijk in. De militairen zijn niet gewond geraakt. Het Turkse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het incident veroordeeld.
Hoeveel demonstraties hebben er de afgelopen tijd plaatsgevonden? Verwacht u meer onrust?
In Turkije zijn in de afgelopen weken enkele kleine demonstraties gehouden, onder andere bij de Nederlandse vertegenwoordigingen. Op en rondom de basis waar de Nederlandse Patriot-eenheden zijn gestationeerd hebben zich geen demonstraties voorgedaan.
Op vrijdag 1 februari jl. is een zelfmoordaanslag op de Amerikaanse ambassade in Ankara gepleegd. Daarbij zijn de dader en een Turkse bewaker van de ambassade om het leven gekomen. De Turkse groepering DHKP-C heeft de aanslag opgeëist, verwijzend naar de eis dat NAVO-militairen zich moeten terugtrekken van Turks grondgebied. Nederland veroordeelt de aanslag ten zeerste. Deze aanslag maakt duidelijk dat er een kleine groep van links-radicale Turken sterk gekant is tegen de Patriots. Er is echter brede steun en waardering in de Turkse samenleving voor de stationering van Patriots.
Is het waar dat Nederlandse militairen de opdracht hebben gekregen zoveel mogelijk op hun basis te blijven en dat, indien zij zich buiten de basis begeven, dat altijd met Turkse beveiliging dient te zijn?
In beginsel hanteert Defensie het standpunt dat er tijdens missies geen sprake is van bewegingsvrijheid buiten het kamp. De inzet van de Patriots wordt als een missie beschouwd.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken met de Turkse overheid om bij te dragen aan de financiering van de stationering van de Patriots op Turks grondgebied en in hoeverre worden deze bemoeilijkt door de anti-Westerse sentimenten en demonstraties?
De gesprekken van de NAVO met Turkse autoriteiten over de host nation support en de financiering van de stationering van de Patriots door NAVO-partners in Turkije zijn op 12 januari 2013 voltooid. De afspraken zijn vastgelegd in een Implementing Agreement. NAVO-partners plaatsen de Patriots op verzoek van Turkije. De gesprekken werden niet bemoeilijkt door in de vraag gestelde aspecten.
Steekpenningen bij een fregattendeal met Chili |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht «Steekpenningen betaald bij fregattendeal met Chili»?1
In 2004 heeft de Staat met Chili een overeenkomst gesloten over de verkoop van de vier fregatten van de Koninklijke marine. Het betreft twee luchtverdegingsfregatten (L-fregatten) en twee multipurpose-fregatten (M-fregatten). Hierover is de Kamer op 17 maart 2004 commercieel vertrouwelijk geïnformeerd (kenmerk M2004000542).
Nederland verkoopt overtollig defensiematerieel in beginsel rechtstreeks aan andere overheden, zonder de inschakeling van tussenpersonen. Het betreft de verkoop van materieel van government to government.Bij de verkoop van de vier fregatten aan Chili heeft Defensie geen tussenpersoon ingeschakeld.
Nadat de fregatten aan Chili waren verkocht heeft Defensie op verzoek van het land een aanvullend contract gesloten met Koninklijke Schelde. Dit contract had betrekking op de modificatie van de twee M-fregatten. Bij het sluiten van dit contract is door Defensie ook geen tussenpersoon ingeschakeld.
De berichten in de Volkskrant van zaterdag 19 januari 2013 betreffen een interne Chileense aangelegenheid. Het zou gaan om de betaling van steekpenningen door een Chileense tussenpersoon aan Chileense overheidsfunctionarissen. Defensie is hier op geen enkele wijze bij betrokken.
Wat is uw oordeel over het bericht dat marinewerf De Schelde 1,2 miljoen dollar commissie betaalde aan zijn vertegenwoordiger in Chili, die vervolgens circa acht ton smeergeld betaalde aan Chileense officieren, wat resulteerde in een order voor De Schelde om vier verkochte fregatten aan te passen?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening van de Chileense officier van justitie dat De Schelde «heeft geprofiteerd» van het werk van Schelde-vertegenwoordiger Ibieta?
Dat De Schelde profijt zou hebben gehad van de inschakeling van Schelde-vertegenwoordiger Ibieta en zo ja, in welke mate, is mij niet bekend.
Bent u op de hoogte van de rechtszaken die hierover in Chili worden gevoerd? Is hierover contact geweest tussen de Nederlandse justitiële autoriteiten en de Chileense? Zo ja, is daarbij informatie uitgewisseld? Wilt u de Kamer op de hoogte stellen van deze informatie?
Door de Rijksrecherche is uitvoering gegeven aan een rechtshulpverzoek van Chili ten behoeve van een Chileens strafrechtelijk onderzoek naar onder meer corruptie en witwassen. In het kader van de uitvoering van dit rechtshulpverzoek zijn op verzoek van de Chileense autoriteiten twee personen in Nederland als getuige gehoord, in aanwezigheid van Chileense opsporingsambtenaren. De resultaten van de uitvoering van dit rechtshulpverzoek zijn verzonden naar de verzoekende Chileense autoriteit. Het is niet mogelijk om deze informatie aan de Tweede Kamer te verstrekken aangezien het een individuele zaak betreft.
Is het waar dat de aanschaf van de vier Nederlandse fregatten in 2004 werd beklonken in aanwezigheid van Schelde-vertegenwoordiger Ibieta en de toenmalige directeur materieel van de Koninklijke Marine?
Zie antwoord vraag 1.
Is uw ministerie op enige wijze betrokken bij de steekpenningen die zijn betaald in verband met verkoop en/of aanpassing van de vier fregatten?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat uw relatie met De Schelde door deze zaak wordt beschadigd? Wat voor gevolgen heeft dit voor de toekomstige samenwerking met De Schelde?
Nee, de relatie tussen Damen Schelde Naval Shipbuilding, de rechtsopvolger van De Schelde, en Defensie is sinds de berichtgeving in de Volkskrant niet gewijzigd.
Bent u bereid om (strafrechtelijk) onderzoek te laten doen naar de mogelijke betrokkenheid van De Schelde bij deze zaak? Zo nee, waarom niet?
Het Landelijk Parket kan in deze fase geen uitspraak doen of er een zelfstandig strafrechtelijk onderzoek gaande is of zal worden ingesteld naar de mogelijke betrokkenheid van De Schelde.