De levering van twee Fokker 70-toestellen die in het bezit van de luchtmacht van Myanmar zijn gekomen |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Halbe Zijlstra (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Is het waar dat de luchtmacht van Myanmar twee toestellen van de Fokker-70 heeft verworven?1 Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Nee. Navraag bij KLM leert dat KLM Cityhopper begin 2017 twee Fokker-70 vliegtuigen heeft verkocht en geleverd aan MWG Limited, een bedrijf uit Singapore. Deze vliegtuigen zijn na de verkoop omgebouwd tot vliegtuigen voor VIP-vervoer en er worden VIP-vluchten mee uitgevoerd in, van en naar Myanmar. De vliegtuigen zijn nog steeds in bezit van MWG Limited en worden geleased aan de overheid van Myanmar, waarbij de luchtmacht de vluchten en het onderhoud uitvoert.
Is het waar dat deze toestellen zijn aangeworven via de firma Air KBZ die in maart 2017 twee Fokker-70 toestellen in Nederland heeft aangeschaft om er binnenlandse vluchten mee uit te voeren?2
Zie antwoord vraag 1.
Is het waar dat een uitvoervergunning aan Air KBZ is verleend? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn daarbij voorwaarden gesteld om te voorkomen dat deze toestellen zouden worden doorgeleverd aan de luchtmacht van Myanmar?
Er is geen vergunning verleend aan Air KBZ, evenmin als aan MWG Limited of aan KLM Cityhopper B.V. voor de uitvoer van Fokker-70 vliegtuigen naar Myanmar. Aangezien het civiele vliegtuigen zijn, was geen uitvoervergunning (ten behoeve van Singapore) nodig.
Naar aanleiding van de berichten heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken contact opgenomen met KLM over de verkoop van de twee Fokker-toestellen. Hieruit is gebleken dat KLM due diligence heeft toegepast en pas tot verkoop is overgegaan nadat het zich ervan had vergewist dat deze civiele vliegtuigen konden worden verkocht aan de kopende Singaporese partij voor het gebruik in Myanmar. Zoals onder het antwoord op vraag 1 aangegeven, zijn ze vervolgens geleased aan de overheid van Myanmar.
Nederland pleit voor strikte naleving van het EU-wapenembargo ten aanzien van Myanmar. Het leasen van civiele toestellen aan de luchtmacht van Myanmar valt ook bij strikte lezing echter niet onder dit wapenembargo.
Deelt u de opvatting dat de doorlevering van de Fokker-70 toestellen ongewenst is, want in strijd met het militair embargo, en dat het noodzakelijk is de toestellen terug te eisen aangezien de luchtmacht van Myanmar als deel van de krijgsmacht verantwoordelijk moet worden gesteld voor ernstige repressie in Myanmar?3
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht dat Nederlandse infrastructuren onvoldoende zijn gedimensioneerd op het transport van zwaar militair materiaal |
|
Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Geen brug is nog berekend op een tank»?1
Ja.
Klopt het dat defensiedoelstellingen zelden worden meegenomen in het ontwerp van nieuwe infrastructuren, waardoor veel bruggen en viaducten tegenwoordig niet meer zijn berekend op het transport van zwaar militair materieel?
Met de huidige ontwerpeisen is de Rijksinfrastructuur geschikt voor zwaar militair transport. In Nederland gelden er op dit moment geen specifieke ontwerpeisen voor nieuwe Rijksinfrastructuur ten behoeve van militair transport. Aan exceptioneel zwaar transport worden wel aanvullende voorwaarden gesteld door Rijkswaterstaat. Het gaat dan om transporten met een gewicht van meer dan 100 ton. Deze voorwaarden gelden ook voor civiel zwaar transport.
Een tank, of oplegger met tank, kan gebruik maken van de meeste viaducten en bruggen in het hoofdwegennet. Over het spoor kunnen in beginsel alle militaire vervoeren worden gefaciliteerd.
Hoe beoordeelt u de uitspraken van de Commandant der Strijdkrachten dat het gebrek aan draagkracht van Nederlandse infrastructuren ten koste gaat van de snelheid waarmee troepen verplaatst kunnen worden en daarom een potentieel risico voor onze nationale veiligheid vormt?
De uitspraken van de Commandant der Strijdkrachten schetsten de bredere ontwikkeling in Europa. Na 1990 is er in Europa bij het ontwerpen van nieuwe infrastructuur steeds minder rekening gehouden met de noodzaak van militair transport. Bovendien zijn tijdens die periode in veel landen havens en spoorwegen geprivatiseerd. Dat heeft ertoe geleid dat militaire vereisten minder werden meegenomen in het ontwerp van Europese infrastructuur.
Het is in het belang van de (inter)nationale veiligheid dat in het geval van oplopende spanning grotere hoeveelheden aan eigen en NAVO-bondgenootschappelijk militair materieel snel kunnen worden verplaatst.
Deze transporten lopen op dit moment nog onvoldoende efficiënt. Ook juridische vereisten werken hierbij vertragend. In zijn toespraak heeft de Commandant der Strijdkrachten hier aandacht voor willen vragen.
Momenteel wordt onderzocht welke infrastructurele, juridische en regelgevende belemmeringen in Nederland precies gelden. Relevante ministeries, uitvoeringsorganisaties en civiele partners worden hierbij betrokken. Daarbij wordt gekeken naar zowel civiele als militaire transportcorridors. Voorbeelden van knelpunten zijn aanvraagtermijnen en diplomatieke toestemming voor militair transport naar andere landen, regelgeving aangaande gevaarlijke goederen en omslachtige douane-procedures.
Procedures kunnen, wanneer noodzakelijk, sterk versneld worden binnen de bestaande crisisbesluitvorming. Zaak is het ook adequaat te regelen in normale omstandigheden, bijvoorbeeld voor een succesvolle uitvoering van grootschalige militaire oefeningen in Europa.
Bent u bereid de bestaande infrastructurele knelpunten voor militair transport in kaart te brengen en een overzicht daarvan naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
Sinds Nederland militaire mobiliteit begin 2017 hoog op de Europese agenda plaatste, zijn veel stappen gezet. Voor wat betreft het nationale gedeelte worden, zoals ook aangegeven bij vraag 3, momenteel alle knelpunten voor militaire mobiliteit in Nederland, waaronder de infrastructurele, juridische en regelgevende belemmeringen, in kaart gebracht.
Op internationaal gebied is een ad-hocwerkgroep opgericht bij het Europees Defensieagentschap (EDA) met als taak de knelpunten op het gebied van militaire mobiliteit in de EU in kaart te brengen. Ook is militaire mobiliteit op 5 december jl. toegevoegd als gezamenlijk samenwerkingsterrein van de EU en NAVO en werken de EU-lidstaten samen in een PESCO-project om de belemmeringen op het gebied van militaire mobiliteit weg te nemen. Tot slot hebben de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger (HV) een mededeling uitgebracht op basis waarvan de Commissie en de HV in maart a.s. een actieplan op het gebied van militaire mobiliteit zullen presenteren. Kortom, er zijn veel initiatieven gaande waarbij Nederland zeer nauw betrokken is en een coördinerende en aanjagende rol vervult. Nederland zal er – in lijn met de Raadsconclusies van 13 november jl. – op toezien dat dit onderwerp regelmatig op de politieke agenda staat.
In dit verband wijs ik u ook op het BNC-fiche «Verbetering van de militaire mobiliteit in de Europese Unie» dat op 22 december jl. aan uw Kamer is gestuurd (TK22 112, nr. 2453).
Het verbeteren van militaire mobiliteit in Europa is een opgave die meerdere jaren zal beslaan. Er zijn stappen gezet, maar we staan nog aan het begin van het traject.
Wat kunt u zeggen over de verwerkingscapaciteit van de Rotterdamse haven, die ook voor het NAVO-bondgenootschap van levensbelang is? Zijn de infrastructuren ter plekke voldoende berekend op de aanvoer van grote hoeveelheden (zwaar) militair materieel naar het Europese vasteland?
De havencapaciteit van Rotterdam is groot en wordt al regelmatig benut voor groot militair transport.
Deelt u de mening dat een militair Schengengebied beter tot zijn recht komt als niet alleen technische en bureaucratische, maar ook fysieke obstakels voor (grensoverschrijdend) militair transport worden weggenomen? Zo ja, hoe gaat u daar gevolg aan geven? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Welke rol ziet u weggelegd voor het Movement Coordination Centre Europe van de NAVO in Eindhoven bij de verdere uitwerking en implementatie van het militair Schengengebied?
Het Movement Coordination Centre Europe (MCCE) in Eindhoven heeft als taak multimodale strategische verplaatsingen over land, zee en lucht in Europa te coördineren. Dit doet het MCCE voor de bij de MCCE-MOU aangesloten landen, de NAVO en de EU. Door haar expertise en voorbeelden uit de praktijk is het MCCE een belangrijke speler op het gebied van militair transport.
Het MCCE wordt actief betrokken in de EU- en NAVO-werkgroepen en bij de ad-hocwerkgroep van het Europees Defensieagentschap op het gebied van militaire mobiliteit. Door haar ervaring kan het MCCE haar kennis en expertise inzetten en toekomstige initiatieven om militaire mobiliteit te bevorderen, steunen.
Het bericht dat de misstanden op kazerne Schaarsbergen omvangrijker waren dan bekend was |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat de misstanden op kazerne Schaarsbergen omvangrijker waren dan bekend was?1
Ja.
Kunt u aangeven hoe al de benoemde misstanden zo lang hebben kunnen plaatsvinden?
Het feitenonderzoek van de commissie-Giebels zal dit moeten uitwijzen. Naar aanleiding van een aantal incidenten in 2013 heeft de commandant van 11 Luchtmobiele Brigade in 2013 een onderzoek laten uitvoeren naar de incidenten, is er aangifte gedaan en zijn bestuursrechtelijke maatregelen genomen tegen betrokkenen.
Bent u bereid deze genoemde incidenten en de problemen in de kazerne te Assen te betrekken bij het lopende onderzoek? Zo nee, waarom niet?
De commissie-Giebels doet onderzoek naar de wijze waarop Defensie invulling geeft aan een sociaal veilige werkomgeving. De risicoanalyse is ook aan de commissie aangeboden. Ik zal de commissie vragen om ook naar de berichtgeving over Assen te kijken, maar ik benadruk dat de commissie onafhankelijk is.
Aangezien in het artikel staat dat vandalisme niet wordt gerapporteerd vanwege de hoeveelheid administratieve handelingen en bureaucratie, bent u bereid deze procedures tegen het licht te houden? Zo nee, waarom niet?
Administratieve handelingen of vormen van bureaucratie mogen nooit een reden zijn om vandalisme niet te rapporteren en niet te handelen. De meldingsprocedure wordt tegen het licht gehouden.
Waarom heeft u tijdens het wetgevingsoverleg Personeel dat bijna volledig in het teken stond van de misstanden in Schaarsbergen de Kamer niet volledig geïnformeerd over de misstanden die al bekend waren bij defensie en heeft u het interne rapport uit 2015 verzwegen?
Een risicoanalyse integriteit (RAI) betreft een intern en preventief instrument dat commandanten en leidinggevenden bij Defensie kunnen laten inzetten door de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID). Een RAI is naast onderzoek, advies, training en voorlichting één van de instrumenten van de COID, waarmee zij leidinggevenden en medewerkers ondersteunt bij het uitvoeren van het integriteitsbeleid. De RAI is bedoeld om eenheden te helpen om risico’s en kwetsbaarheden op het gebied van integriteit op te sporen en geeft commandanten concrete handvatten om deze beheersbaar te maken. Een RAI levert dus niet een verzameling feiten of gebeurtenissen op, maar brengt risico’s in kaart waartegen vervolgens maatregelen kunnen worden getroffen. Deze wordt in opdracht van een commandant uitgevoerd. Met behulp van dit instrument tracht Defensie integriteitsschendingen te voorkomen. Juist de vertrouwelijkheid van dit instrument verhoogt de kans dat zaken kunnen worden voorkomen en opgelost.
De commandant van de Luchtmobiele Brigade heeft een risicoanalyse op de Oranjekazerne in Schaarsbergen laten uitvoeren en daarna direct maatregelen genomen. Dat er integriteitsproblemen zijn is bekend. Dat is de reden dat ik een onafhankelijke externe commissie heb ingesteld en intern aanvullende acties heb ingezet. Ik verwijs u hiervoor naar de brief (Kamerstuk 34 775 X, nr. 70) die ik u heden heb gestuurd.
Het bericht dat militairen vernederd zijn tijdens ontgroening op de KMA in Breda |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Legerdroom verbrijzeld»?1
Ja
Kunt u uitgebreid ingaan op de beschuldigingen in het artikel en aangeven welke feiten kloppen en wanneer u daar kennis van hebt genomen? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment wordt dit uitgezocht. De Kamer wordt later over deze zaak geïnformeerd. Aangezien het hier gaat om privacy-gevoelige informatie zal Defensie bezien hoe dit zo zorgvuldig mogelijk kan gebeuren.
Deelt u de mening dat de genoemde misdragingen niet bijdragen aan de groepsvorming binnen defensie, maar louter een vernederend effect hebben? Zo nee, waarom niet?
Het spreekt vanzelf dat gedragingen die in het krantenartikel worden beschreven onacceptabel zijn. Dit soort gedrag bevordert inderdaad niet de groepsvorming en is vernederend.
Kunt u ingaan op de beschreven cultuur dat melden van misstanden ontmoedigd wordt? Hoe denkt u die cultuur te doorbreken?
Binnenkort ontvangt de Kamer een brief over de instelling van een onafhankelijke externe commissie die onderzoek gaat doen naar een sociaal veilige omgeving bij Defensie. Gedurende het onderzoek zal de commissie extra alert zijn op signalen die een indicatie kunnen zijn voor een angstcultuur bij Defensie. Ik wil graag de uitkomsten van dit onderzoek afwachten en zal de Kamer dan nader berichten.
Herinnert u zich dat u tijdens het wetgevingsoverleg Personeel aangaf dat ontgroeningen binnen defensie verboden zijn? Hoe kunt u deze gedragingen daarmee rijmen?
Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg Personeel gemeld dat ontgroeningen verboden zijn en dat inwijdingsrituelen wel zijn toegestaan. Inwijdingsrituelen zijn bedoeld om de saamhorigheid te versterken en het naleven van normen en waarden te bevorderen. Voor deze inwijdingsrituelen bestaan defensie-brede aanwijzingen. Commandanten houden toezicht en zijn verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van inwijdingsrituelen. Vernederingen en misdragingen op welke grond dan ook, wanneer dan ook en door wie dan ook zijn onacceptabel.
Kunt u deze vragen voor de plenaire begrotingsbehandeling van Defensie beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat militairen mishandeld zijn bij ontgroeningsritueel |
|
Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Hebt u het bericht in de Volkskrant gelezen dat militairen mishandeld zijn bij een ontgroeningsritueel?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het onderzoek dat Defensie in 2014 heeft gedaan? Zo nee, waarom niet?
Ja. Ik merk hierbij wel op dat het voorval en het huishoudelijk onderzoek dateren van 2013.
Klopt het dat de betrokken militairen van Defensie over deze vreselijke zaak niet met derden mochten spreken? Klopt het dat ze daarom geen aangifte bij het Openbaar Ministerie hebben gedaan en daarom ook geen verklaring wilden afleggen? Zo nee, waarom niet?
Laat ik voorop stellen dat het op geen enkele manier de bedoeling is medewerkers te beletten melding te maken of aangifte te doen van laakbaar gedrag of strafbare feiten.
De uitspraak van betrokken militairen dat zij niet met derden mochten spreken berust naar alle waarschijnlijkheid op de standaardformulering van het hoorverslag: «De onderzoekers hebben uitgelegd dat ik in het belang van de zuiverheid van het onderzoek en ter voorkoming van beïnvloeding en onrust geen enkele mededeling mag doen aan, of op enige wijze contact op mag/mogen nemen met derden en/of medewerkers van Defensie betreffende het onderzoek.» Het doel van deze bepaling is te voorkomen dat de melders, de onderzochten en getuigen elkaar tijdens een onderzoek over en weer benaderen en beïnvloeden. Tijdens de hoorzitting heeft de onderzoekscommissie betrokkenen een toelichting gegeven op de gang van zaken rondom het onderzoek. Gelet op de onduidelijkheid die kan ontstaan zullen de regels worden aangepast.
Klopt het dat sommige misdragingen behoorden tot ontgroeningsrituelen voor nieuwkomers? Om welke misdragingen gaat het? In hoeverre is dat al langer een bron van zorg? Welke maatregelen heeft de defensieorganisatie inmiddels al organisatiebreed genomen?
Ik heb gezegd dat de beschreven gebeurtenissen defensie-onwaardig en onacceptabel zijn. Dit geldt niet alleen in dit specifieke geval maar onder alle omstandigheden. Voor de maatregelen die worden genomen verwijs ik u naar de reactie op de brief van de VCD (Kamerstuk 34 775 X, nr. 30) die ook vandaag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Hoeveel meldingen zijn er sinds 2014 van dergelijke misdragingen binnengekomen? Welke onderzoeken zijn er nog verder naar dergelijke misdragingen sinds 2014 gedaan?
Er zijn in de periode 2014 tot heden tot dusverre vier gevallen bekend die te maken hebben met inwijdingsrituelen, waarvan er drie in het MVV zijn geregistreerd. Op dit moment wordt geïnventariseerd hoeveel gevallen er verder bekend zijn.
Hoeveel meldingen zijn er sinds 2014 over seksueel misbruik binnen de krijgsmacht binnengekomen? Hoeveel aangiftes zijn er gedaan? Bij hoeveel van de meldingen is er verder onderzoek gedaan?
Uit de registratie in het systeem MVV blijkt dat sinds 2014 bij de leidinggevende of bij de COID achttien keer ongewenste aanrakingen of ernstiger tussen defensiemedewerkers onderling op de werkplek is gemeld (vijf in 2014, twee in 2015, drie in 2016 en acht tot 1 juli 2017).
Uit de registratie van aangiften bij de KMar blijkt dat er sinds begin 2014 in totaal 43 keer melding is gemaakt van (mogelijk) seksueel misbruik (acht keer in 2014, vier keer in 2015, dertien keer in 2016 en achttien keer tot nu toe in 2017). Het gaat hierbij om meldingen van uiteenlopende aard. De verschillen worden onder meer verklaard doordat ook zaken die zich in de privésituatie van defensiemedewerkers hebben voorgedaan, worden onderzocht door de KMar.
Het bericht ‘Militairen mishandeld bij ontgroeningsritueel’ |
|
Attje Kuiken (PvdA), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de berichten «Militairen mishandeld bij ontgroeningsritueel» en «Wat gebeurde er in deze kazerne»?1
Ja.
Heeft u eveneens kennisgenomen van de oproep van de militaire vakbond VBM die wil dat inwijdingsrituelen in de krijgsmacht worden afgeschaft?2
Ja.
Welke concrete maatregelen zijn er allemaal genomen in reactie op de beschreven ontgroeningsrituelen op de kazerne Schaarsbergen?
Direct na de melding van misstanden aan de compagniescommandant heeft deze contact opgenomen met de Officier van Justitie (OvJ) omdat er een vermoeden van een strafbaar feit was. Hierop heeft het Openbaar Ministerie (OM) toestemming gegeven voor een huishoudelijk onderzoek. Dat in een dergelijk geval toestemming moet worden gevraagd is bepaald in het protocol voor interne onderzoeken (Aanwijzing SG A/989) en is bedoeld om te voorkomen dat een huishoudelijk onderzoek een eventueel te starten strafrechtelijk onderzoek negatief zou beïnvloeden.
Defensie kent een uitgebreid protocol voor interne onderzoeken (Aanwijzing SG A/989). Dit protocol is ook bij het betreffende onderzoek gevolgd. De commandant is hierbij geadviseerd door de jurist van de Luchtmobiele Brigade en door de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID). Beide organisaties waren ook vertegenwoordigd in de Commissie van Huishoudelijk Onderzoek (CvHO).
Op 7 juni 2013 is de Commissie van Huishoudelijk Onderzoek (CvHO) ingesteld. Na voltooiing van het onderzoek heeft de compagniescommandant rechtspositionele maatregelen getroffen tegen de betrokken militairen.
De commandant van de eenheid stelt een dergelijk intern onderzoek in om duidelijkheid te verkrijgen over de feitelijke toedracht of achtergrond van een bepaald voorval of situatie. Interne onderzoeken zijn niet bedoeld voor de opsporing van strafbare feiten. De onderzoeker(s) informeren de commandant onmiddellijk als het vermoeden bestaat van een strafbaar feit. In een dergelijk geval schorst de commandant het onderzoek en doet aangifte bij een opsporingsambtenaar, in het algemeen bij de Koninklijke Marechaussee (KMar). Een geschorst onderzoek kan worden hervat als de commandant daarvoor van het OM – al dan niet door tussenkomst van de KMar -toestemming heeft gekregen.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) in de periode van oktober tot en met december 2014 op verzoek van de brigadecommandant een risicoanalyse integriteit uitgevoerd. Deze risicoanalyse heeft geleid tot maatregelen op het gebied van organisatie, toezicht op de legering, ontwikkelen van leiderschap, aanspreken op gedrag, integriteitsbewustzijn en aandacht voor een veilige werkomgeving.
Na ontvangst van de brief van de moeder van een van de slachtoffers is direct door een case coördinator van het CLAS contact opgenomen met zowel de moeder van het slachtoffer als met de twee andere slachtoffers om hun zorgbehoefte te inventariseren.
Hoe beoordeelt u de wijze waarop de militaire leiding is omgegaan met de meldingen van militairen over de misstanden op de kazerne?
Het instellen van een CvHO en de aangifte bij de KMar waren juist. Uit het artikel in de Volkskrant blijkt dat er mogelijk meer speelde dan de CvHO in 2013 heeft kunnen achterhalen. Het is begrijpelijk dat op basis van die nieuwe informatie de genomen rechtspositionele maatregelen van de commissie vragen oproept.
De wijze waarop met meldingen en melders wordt omgegaan maakt deel uit van het onafhankelijk externe onderzoek. Ik verwijs u hiervoor naar de reactie op de brief van de VCD (Kamerstuk 34 775 X, nr. 30) die ook vandaag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Zijn er naast de meldingen over de ontgroeningsrituelen op de kazerne in Schaarsbergen ook andere meldingen, bij deze of andere kazernes, over ontgroeningsrituelen bekend? Zo ja, hoe vaak was er de afgelopen vijf jaar sprake van dergelijke meldingen en wat is daar mee gedaan?
Zie het antwoord op vraag 5 van het lid Bruins Slot (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 667).
Bij welke instanties kunnen militairen, die slachtoffer zijn of waren van ontgroeningsrituelen, zich melden?
Militairen die slachtoffer zijn van ongewenst gedrag kunnen zich altijd melden bij hun commandant, bij het meldpunt integriteit Defensie van de COID en de KMar.
Heeft u contact opgenomen met het Openbaar Ministerie over hoe om te gaan met toekomstige onderzoeken?
Iedereen die kennis draagt van strafbare feiten, kan daarvan aangifte doen. Voor sommige feiten, zoals verkrachting, geldt een aangifteplicht overeenkomstig artikel 160 Wetboek van Strafvordering (WvSv). Op grond van artikel 78 Wetboek Militair Tuchtrecht (WMT) is de commandant in beginsel verplicht aangifte te doen van een hem ter kennis gekomen gedraging die naar zijn oordeel een strafbaar feit betreft. Voor beide aangifteplichten geldt dat deze ook van toepassing is op mogelijke strafbare feiten die zijn gepleegd tijdens een inwijdingsritueel. Indien sprake is van een verdenking van een strafbaar feit kan het OM ambtshalve of op grond van de aangifte besluiten een strafrechtelijk onderzoek te starten. Voor het maken van afspraken over toekomstige onderzoeken bestaat derhalve geen aanleiding. Daarnaast kent Defensie een uitgebreid protocol voor interne onderzoeken (Aanwijzing SG A/989).
Hoe onderhoudt Defensie contact met de betrokken militairen en op welke wijze worden zij ondersteund bij de verwerking van de gebeurtenissen?
Het contact met de betrokken militairen verloopt via de zorgcoördinator van Defensie. Zij kunnen zich voor alle zorgaanspraken wenden tot de zorgcoördinator. Afhankelijk van de specifieke hulpvraag zal deze contact leggen met de militaire (geestelijke) gezondheidszorg, bedrijfsmaatschappelijk werk en/of geestelijke verzorging.
Deelt u de mening van de Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel (VBM) dat ontgroeningsrituelen moeten worden verboden. Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 4 van het lid Bruins Slot Slot (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 667).
Deelt u de mening dat er een onafhankelijk meldpunt moet komen waar defensiepersoneel misstanden kan melden?
Bij Defensie kunnen medewerkers zich te allen tijde melden bij hun commandant, bij het meldpunt integriteit Defensie van de COID en de KMar. De COID heeft een onafhankelijke positie binnen Defensie. Alle meldingen die het meldpunt ontvangt, worden in behandeling genomen. Meldingen kunnen ook anoniem worden gedaan. Het functioneren van het meldingssysteem zal deel uitmaken van het onafhankelijke externe onderzoek. Hierbij zal de mogelijkheid van een onafhankelijk meldpunt worden betrokken.
Hoe beoordeelt u de berichten dat door militairen, ook op de kazernes en tijdens oefeningen, veelvuldig drugs wordt gebruikt?
Laat ik voorop stellen dat het drugsbeleid van Defensie duidelijk is: Het beroep van militair gaat niet samen met het gebruik of het in bezit hebben van drugs. De aanwijzing die voorschrijft hoe Defensie in voorkomend geval handelt, is al even duidelijk.
De berichten over veelvuldig drugsgebruik op kazernes en tijdens oefeningen baren mij grote zorgen. Ik zal met de SG, CDS en de hoofden van de defensieonderdelen spreken over de strikte handhaving van het zero tolerance drugsbeleid en de maatregelen die daarbij passen.
Welke maatregelen worden genomen om drugsgebruik van militairen op kazernes en tijdens oefeningen tegen te gaan?
Zie het antwoord op vraag 11.
Deelt u de mening dat in het geval van een sterke groepsdruk of gesloten groepscultuur, zoals bij de politie, defensie of studentenverenigingen, bij melding van seksueel misbruik of andere strafbare feiten er eerder sprake zou moeten zijn van een ambtshalve strafrechtelijk onderzoek dan wel vervolging? Zo ja, waarom en moet het beleid van het Openbaar Ministerie daar op worden aangepast? Zo nee, waarom niet?
Het OM is altijd bevoegd om eigener beweging een strafrechtelijk onderzoek uit te voeren, met uitzondering van de zogenaamde wettelijke klachtdelicten. Dat geldt ook voor feiten die gepleegd worden in een gesloten groepscultuur. De beslissing om in een concrete situatie een onderzoek in te stellen is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en van de vraag of er sprake is van een strafbaar feit. Bij zedenzaken wordt altijd met de aangevers gesproken over de gevolgen van het doen van aangifte en de mogelijke impact van het strafrechtelijke traject. Daarbij wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden van hulpverlening, slachtofferrechten en juridische bijstand.
Op grond van de resultaten van het onderzoek, waaronder de ernst van het feit, kan het OM besluiten een verdachte te vervolgen. De geslotenheid van de groepscultuur speelt in die afweging geen rol. Zo besloot het OM eerder dit jaar tot vervolging van een 24-jarige man die ervan verdacht werd een lid van een studentenvereniging te hebben mishandeld tijdens de ontgroeningsperiode. Ik zie geen aanleiding het beleid van het OM ter discussie te stellen.
Helikoptertaken in Mali |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Klaas Dijkhoff (VVD) |
|
![]() |
Op basis van welke overwegingen is besloten de operationele pauze in Mali te verlengen?1 Hoe lang verwacht u dat deze operationele pauze nog van kracht zal zijn voordat de veiligheid van personeel is gewaarborgd en het materieel op orde? Kunt u dat toelichten?
Zoals vermeld in de brief van de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken van 20 oktober jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 352) zijn van 29 september tot en met 2 oktober in alle missiegebieden extra veiligheidscontroles uitgevoerd op het gebied van munitiebeheer en -gebruik, de medische keten en het veiligheidsbewustzijn. Per 5 oktober zijn alle missies weer volledig hervat, met uitzondering van MINUSMA in Mali. Per 21 oktober zijn ook de Nederlandse activiteiten in Mali hervat, behalve in het noorden vanaf de militaire basis in Kidal. Zoals in de brief van 20 oktober wordt gesteld, is Nederland op dit moment nog met de VN in gesprek over het garanderen van medische evacuatie. Zodra hierover uitsluitsel is, kunnen ook de operaties rondom de militaire basis in Kidal weer worden hervat. Zie hiervoor ook de brief «Munitie en medische zorg in Mali» (Kamerstuk 29 521, nr. 353).
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de NH-90 helikopter van de Duitse krijgsmacht tot nader order aan de grond is gehouden vanwege gebleken slijtage, ook omdat eerder dit jaar een dodelijk ongeluk in Mali plaatshad met een Tigre-helikopter?2 Is het tevens waar dat de taken inmiddels weer hervat zijn?3 Kunt u toelichten wat de redenen voor de Duitse autoriteiten waren om tot een vliegstop te komen en wat vervolgens de redenen waren om deze na zeer korte tijd weer op te heffen?
Zie de brief van de Minister van Defensie «Navo helikopterproject NH-90» van 25 oktober 2017 (Kamerstuk 25 928, nr. 74).
Kunt u een overzicht geven van de technische moeilijkheden die de Duitse NH-90 in Mali heeft gehad? Hoeveel noodlandingen zijn er uitgevoerd?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u tevens kennisgenomen van het bericht dat de Duitse Tigre-gevechtshelikopter al in april 2017 niet in Mali in gebruik zou kunnen worden genomen als gevolg van de enorme hitte in Mali? Kunt u aangeven waarom de Tigre sinds mei 2017 toch in gebruik is genomen en wat ondanks het ongeluk in juli de technische resultaten van de Tigre zijn?4
De Duitse Tigre gevechtshelikopters zijn volgens planning per 1 mei 2017 begonnen met vliegen in Mali. Na het ongeluk met een Tigre ten noorden van Gao op 26 juli 2017, waarbij de twee Duitse vliegers om het leven zijn gekomen, zijn de toestellen die dag aan de grond gebleven. Vanaf 27 juli waren de Duitse helikopters beperkt inzetbaar, men noemt dat in extremis. Dit betekent dat de toestellen vanaf dat moment wel beschikbaar waren voor escalatiedominantie ten behoeve van de Nederlandse Long Range Reconnaissance Patrol Taskgroup. Op 4 oktober 2017 is het onderzoek voltooid en sindsdien zijn de Duitse gevechtshelikopters weer volledig inzetbaar. Naast de escalatiedominantie worden de Duitse toestellen ook ingezet voor verkenningsdoeleinden voor de Force Commander.
Waarom is, in het licht van de Medevac-taak van Duitsland voor de Nederlandse Minusma-bijdrage, de Kamer niet onmiddellijk geïnformeerd over de problemen met de Duitse NH-90 helikopter? Kunt u dat toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Wat zijn de maatregelen geweest die de Duitse autoriteiten hebben getroffen na de noodlanding half september? Welke afspraken zijn er tussen Duitsland en Nederland gemaakt om het golden hour-beginsel te waarborgen? Kunt u dat toelichten?
Duitsland is de medische evacuatietaak met helikopters in MINUSMA blijven uitvoeren. De Duitse autoriteiten hebben geen nadere maatregelen getroffen.
Heeft u kennisgenomen van de opvattingen van een voormalige senior medical officer die tot mei 2016 in Mali voor de Nederlandse bijdrage bij Minusma heeft gewerkt en stelt «telkens zijn twijfels over de kwaliteit» van het Togolese hospitaal te hebben overgebracht?5
Ja.
Hoe verhouden zich uw operationele overwegingen en de afwegingen tot de veiligheid van het defensiepersoneel?6
Bij de inzet van defensiepersoneel in een missie wordt de veiligheid van het personeel altijd afgewogen, waarbij tevens rekening moet worden gehouden met operationele omstandigheden.
Het bericht 'Hacker steelt Australische JSF-bestanden' |
|
Albert van den Bosch (VVD) |
|
Klaas Dijkhoff (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Hacker steelt Australische JSF-bestanden»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat er bij de Australische krijgsmacht informatie is gestolen over het F-35 project? Onderschrijft u de lezing van uw Australische collega dat hierbij geen sprake is geweest van diefstal van uiterst geheime informatie die de nationale veiligheid in gevaar brengt? Kunt u uw antwoord toelichten?
In het desbetreffende artikel wordt gesproken over een inbraak in het computernetwerk van een Australische leverancier. Deze is bij het F-35 programma betrokken via commerciële contracten met onderleveranciers van de Amerikaanse hoofdcontractanten. De Australische krijgsmacht is geen partij bij die contracten. Uit onderzoek dat Australië naar de toedracht van het incident heeft ingesteld, is gebleken dat de F-35 gegevens waartoe mogelijk toegang is verkregen geen gerubriceerde (geheime) informatie bevatten.
Had hierbij informatie gestolen kunnen worden die de Nederlandse nationale veiligheid had kunnen bedreigen, nu of in de toekomst? Zo ja, heeft u de garantie dat dit niet gebeurd is?
Het verlies van niet-gerubriceerde informatie brengt de nationale veiligheid niet in gevaar.
Om wat voor documenten ging het wel en welke waarde kunnen die documenten hebben voor derden, waaronder andere landen? Geven de documenten bijvoorbeeld belangrijke informatie over technische specificaties, waarmee derden een F-35 of onderdelen daarvan zouden kunnen ontwerpen/bouwen, of waarmee offensieve of defensieve capaciteiten van de F-35 kwetsbaar worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er zijn geen details over de niet-gerubriceerde F-35 informatie verstrekt. Informatie benodigd voor het ontwerp en de bouw van complexe onderdelen, alsmede informatie over de capaciteiten van de F-35 is hoog-gerubriceerd (geheim/zeer geheim). Tot dergelijke informatie is blijkens het onderzoek geen toegang verkregen.
Welke protocollen bestaan er binnen de internationale F-35 projectgroep bij eventuele diefstal van informatie? Zijn deze effectief gebleken?
Verlies van informatie wordt behandeld als een veiligheidsincident, waarnaar het desbetreffende partnerland en/of het Joint Program Office (JPO) altijd een onderzoek instelt. Hierbij bepaalt de ernst van het incident de omvang en diepgang van het onderzoek. Onderzoeksuitkomsten die relevant zijn voor de internationale F-35 projectgroep, waartoe ook Nederland behoort, worden aan de groepsleden beschikbaar gesteld om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Aangezien het bij dit incident informatie van een commerciële partij betrof, zijn de International Traffic in Arms Regulations (ITAR) van toepassing en is in eerste instantie melding gemaakt van het incident in de commerciële keten van de Australische leverancier, andere betrokken contractpartijen en de hoofdcontractant.
Bestaan er binnen de internationale F-35 projectgroep bepaalde voorwaarden op het gebied van cybersecurity om als partnerland beschikking te krijgen tot de geheime informatie aangaande het F-35 project? Zo ja, voldeed Australië aan deze voorwaarden? Zo ja, dienen deze voorwaarden in het licht van dit hack dan verder aangescherpt te worden?
Het JPO ziet erop toe dat de beveiligingsmaatregelen, ook op het gebied van cybersecurity, die partnerlanden moeten toepassen op informatie die betrekking heeft op het F-35 programma, correct worden uitgevoerd. Daartoe dienen landen aan hoge veiligheidseisen te voldoen, wat voor Australië het geval is. Cybersecurity heeft bij het JPO en de F-35 partnerlanden hoge prioriteit en is een voortdurend punt van aandacht. Indien nodig worden de veiligheidseisen en maatregelen aangescherpt. Daarnaast is in de Amerikaanse International Traffic in Arms Regulations (ITAR) vastgelegd aan welke eisen commerciële bedrijven moeten voldoen voor de bescherming van informatie.
Kunt u garanderen dat alle F-35 informatie in Nederland veilig is voor diefstal? Heeft u informatie gehad van uw Australische collega over dit hack en heeft dit geleid tot aanpassingen c.q. intensivering van de Nederlandse cybersecurity?
Nederland voldoet aan alle veiligheidseisen die het JPO partnerlanden oplegt voor de bescherming van F-35 informatie. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
Wordt er nader onderzoek gedaan naar wie achter de hack heeft gezeten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Om veiligheidsredenen kan ik niet op deze vraag ingaan en verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
De bewapening van de LCF-fregatten |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Bert Koenders (PvdA), Klaas Dijkhoff (VVD) |
|
![]() |
Hebt u kennis genomen van het rapport «LCF-fregatten en het nucleair evenwicht»?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat Rusland een Ballistic Missile Defence (BMD)-capaciteit in Nederlands of Belgisch bezit kan opvatten als strategisch doelwit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dat in uw opvatting over het strategisch evenwicht in Europa?
De Navo heeft een Ballistic Missile Defence(BMD-)systeem ontwikkeld voor de bescherming van het Europese deel van het Navo-grondgebied tegen raketdreigingen van buiten het Euro-Atlantisch gebied. Bondgenoten, waaronder Nederland, leveren op vrijwillige basis sensor- of interceptorcapaciteit aan het BMD-systeem van de Navo.
Het BMD-systeem is niet in het bijzonder ontwikkeld voor de bescherming van het bondgenootschap tegen ballistische raketten die vanuit Rusland worden afgevuurd. Het is ook geen raketschild dat volledige bescherming biedt tegen alle raketdreigingen. Het BMD-systeem van de Navo verstoort het strategische evenwicht in Europa dan ook niet.
Deelt u de analyse dat er sprake is van een Europees raketschild als Nederland en/of België de SM-3 raket aanschaffen en daarmee de wapen-technologische balans in Europa veranderen? Zo nee, wat is uw analyse?
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat België besloten heeft de SM-3 aan te schaffen? Zo ja, wanneer is die beslissing genomen? Zo nee, om welke redenen ziet België af van de aanschaf?
België en Nederland zijn voornemens samen hun M-fregatten te gaan vervangen. Beide landen hebben de precieze uitvoering van hun eigen fregatten nog niet vastgesteld. De nieuwe Belgische fregatten zullen mogelijk geschikt worden gemaakt om ballistische raketten buiten de dampkring te onderscheppen. België heeft geen concrete voornemens voor de aanschaf van SM-3 raketten.
Is het waar dat het LCF-fregat De Ruijter thans deelneemt of zeer onlangs heeft deelgenomen aan de oefening Formidable Shield, waarbij het sensorcapaciteit aan een Amerikaans marineschip levert die op basis daarvan een SM-3 raket afvuurt zodat een ballistische raket kan worden vernietigd?2 Gaat het daarbij om Smart-L Extended Long Range-radar van Thales? Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Ja, het Luchtverdedigings- en Commandofregat (LC-fregat) Zr.Ms. De Ruyter heeft van 25 september tot 18 oktober deelgenomen aan de Navo-oefening Formidable Shield 2017. Tijdens deze oefening zijn verdedigingssystemen en -concepten getest die onderdeel kunnen zijn van de verdediging van het Europese deel van het Navo-grondgebied tegen ballistische raketten. Meer Navo-landen, waaronder de Verenigde Staten, hebben deelgenomen aan deze oefening. Een belangrijke doelstelling van de oefening was de verbetering van de informatie-uitwisseling en de interoperabiliteit. Zr.Ms. De Ruyter heeft tijdens deze oefening software van de SMART-L radar getest tijdens het onderscheppen van een ballistische oefenraket door een Amerikaans marineschip. De oefening is succesvol verlopen.
Deelt u de analyse dat de Smart-L Extended Long Range-radar onderdeel uitmaakt van het NAVO-raketschild? Zo nee, waarom niet?
De SMART-L radars op de vier LC-fregatten worden momenteel gemoderniseerd waardoor de schepen in staat zullen zijn om ballistische raketten in een vroeg stadium op te sporen. Vanaf 2020 zal Nederland daarmee beschikken over een maritieme BMD-sensorcapaciteit die geschikt is voor het BMD-systeem van de Navo. Zoals toegelicht in het antwoord op de vragen 2 en 3 kan dit systeem echter niet worden beschouwd als een raketschild.
Herinnert u zich uw opvatting dat de invoering van «shooter»-capaciteit voor het LCF-fregat nu niet aan de orde is?3 Wanneer verwacht u een beslissing te nemen over het al dan niet aanschaffen van de SM-3 raket voor het LCF-fregat?
Ja, ik ben bekend met de brief waarnaar wordt verwezen. Het kabinet zal te zijner tijd de Kamer informeren over besluiten over de toekomstige inrichting van de krijgsmacht.
Deelt u de analyse dat Standard Missile-3 (SM-3) raketten kunnen bijdragen aan de proliferatie van kernwapens en rakettechnologie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid af te zien van de verwerving van de SM-3 raket voor het LCF-fregat? Kunt u dat toelichten?
Nee, die analyse deel ik niet. Zoals uiteengezet in het antwoord op de vragen 2 en 3 tast het BMD-systeem van de Navo, waarvan SM-3 raketten deel kunnen uitmaken, het strategische evenwicht in Europa niet aan. De proliferatie van kernwapens en rakettechnologie is een fundamenteel ander vraagstuk. Het doel van het BMD-systeem is, zoals gezegd, de bescherming van het Europese deel van het Navo-grondgebied tegen de dreiging van ballistische raketten van buiten het Euro-Atlantische gebied, en Nederland levert daaraan een bijdrage.
Nederlandse technologie in Zuid-Koreaanse fregatten die o.a. aan Egypte worden doorverkocht |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), Bert Koenders (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Egyptian Navy to receive South Korean vessel»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat Egypte korvetten uit de Po Hang-klasse uit Zuid-Korea overneemt? Zo ja, gaat het om een of meer schepen? Is het waar dat schepen in de Po Hang-klasse systemen van Thales gebruiken?2
Ja. Het betreft volgens de informatie die bij het kabinet bekend is één schip, dat beschikt over systemen van het toenmalige Hollandse Signaal Apparaten, het huidige Thales Nederland.
Bent u ervan op de hoogte dat Zuid-Korea eerder korvetten van de Po Hang-klasse geleverd heeft aan de Filipijnen, Peru, Vietnam en mogelijk andere landen? Zo ja, kunt u per bestemming aangeven welke typen systemen van Thales Nederland op de geëxporteerde schepen zitten (bijvoorbeeld gevechtssysteem, vuurleiding, vuurleidingsradar, sonar)? Zo nee, kunt u aangeven aan welk land Po Hang korvetten zijn geleverd met wapensystemen van Thales Nederland?
Ja. Nederland heeft eerder ingestemd met de doorverkoop van Zuid-Koreaanse schepen met aan boord Nederlandse apparatuur aan de Filipijnen, Peru en Vietnam. Aangezien Zuid-Korea consistent toestemmingsverzoeken bij de Nederlandse overheid heeft ingediend, is het niet aannemelijk dat het zonder toestemming schepen met Nederlandse apparatuur aan derde partijen heeft doorverkocht.
Het schip dat door Zuid-Korea aan Egypte is geschonken bevat uit Nederland afkomstige radar- en C3-systemen (radarvuurleiding, optische sensoren en communicatieapparatuur). De schepen die zijn geleverd aan de Filipijnen, Peru en Vietnam bevatten ieder uit Nederland afkomstige radar- en C3-systemen (elektro-optische vuurleiding, rondzoekradar en communicatieapparatuur). De oorspronkelijke leveranties aan Zuid-Korea vonden overigens niet plaats onder de naam Thales Nederland, omdat het bedrijf destijds nog onder de namen «Hollandse Signaal Apparaten» en «Signaal» opereerde.
Kunt u, indien dit klopt, bevestigen dat per land voor doorlevering toestemming is verleend en op basis van welke gronden? Zo ja, wat is de betekenis van de Egyptische rol in de oorlog in Jemen?
Ja. De Nederlandse overheid heeft op verzoek van Zuid-Korea instemming verleend voor de overdracht van schepen met aan boord Nederlandse apparatuur aan Egypte, de Filipijnen, Peru en Vietnam. Het besluit hierover is genomen op basis van een positieve uitkomst van de toetsing aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijke Standpunt inzake wapenexport.
Zoals reeds in juni op Kamervragen is geantwoord3, speelt de Egyptische marine een belangrijke rol bij het handhaven van het wapenembargo tegen de Houthi-rebellen in Jemen (VNVR resolutie 2216 van 14 april 2015). Dit wapenembargo is belangrijk om te voorkomen dat nog meer wapens de Houthi-rebellen bereiken. Tevens draagt de Egyptische marine bij aan eigen grensbewaking en het handhaven van de maritieme veiligheid in de regio. Naast deze legitieme veiligheidsbehoefte van Egypte zelf, is het bewaken van maritieme veiligheid in de Middellandse Zee, de Rode Zee en Golf ook van belang voor Nederland en Europa.
Zijn voor de wederuitvoer van die Nederlandse systemen ook vergunningen afgegeven? Zo ja, kunt u aangeven op welke data die zijn afgegeven? Zo nee, waarom niet?
De uitvoer van militaire goederen is aan een vergunningplicht gebonden. Indien een van oorsprong uit Nederland afkomstig militair goed vanuit een ander land wordt uitgevoerd, geldt de vergunningplicht van dat andere land. Niettemin is bij de oorspronkelijke leverantie van complete systemen vaak contractueel of middels een eindgebruikersverklaring vastgelegd dat voorafgaand aan eventuele doorverkoop aan een derde land instemming van de Nederlandse exportcontrole-autoriteiten vereist is. Aan deze vereiste heeft Zuid-Korea voldaan.
Het bericht dat de smartphones van NAVO-troepen gehackt proberen te worden |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend het bericht «Russia has been hacking smartphones of NATO troops»?1
Ja.
Kunt u aangeven of er ook bij de Nederlandse militairen meldingen van (vermoedens van) hacken zijn binnengekomen tijdens de militaire oefening in de Baltische landen?
Om redenen van operationele veiligheid kan ik hierover geen uitspraken doen.
Kunt u aangeven welke maatregelen het Nederlandse leger neemt tegen het hacken van smartphones van defensie medewerkers?
Defensie moet zijn voorbereid op cyberdreigingen en zich hiertegen kunnen beschermen om de inzetbaarheid van de krijgsmacht te garanderen. De verdediging tegen digitale aanvallen is in de Defensie Cyber Strategie dan ook als speerpunt bestempeld (33 321 nr. 1, 27 juni 2012). Netwerken en systemen zijn kwetsbaar voor aanvallen en verstoringen. De verdediging hiertegen behelst onder andere het monitoren en het analyseren van dataverkeer, het onderkennen van digitale aanvallen en de reactie hierop. Defensie moet daartoe bekend zijn met de mogelijke dreigingen in het digitale domein en de kwetsbaarheden van haar eigen netwerken en systemen. Vanuit veiligheidsoverwegingen kan ik hierop niet verder ingaan.
Kunt u aangeven of er in het verleden vaker tijdens NAVO-oefeningen meldingen van cyber-dreigingen zijn binnengekomen?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid dit onderwerp binnen de NAVO bespreekbaar te maken zodat gezamenlijk tot oplossingen gekomen kan worden? Zo nee, waarom niet?
Mede door Nederlandse initiatieven heeft cyber defence reeds de structurele aandacht van het bondgenootschap. Zoals het kabinet heeft aangegeven bij de beantwoording van de vragen van de Tweede Kamer over de Internationale cyberstrategie (26 643 nr. 475, 1 juni 2017), zijn de NAVO-lidstaten het erover eens dat het bondgenootschap sterker staat wanneer de lidstaten hun cyber security op orde hebben. Daarom is door alle lidstaten met de Cyber Defence Pledge de belofte uitgesproken dat de inspanningen op het gebied van cyber security blijvend worden verhoogd. Binnen de NAVO is het NATO Communications and Information Agency (NCIA), waarvan de NATO Computer Incident Response Capability een onderdeel is, verantwoordelijk voor de bescherming van de eigen IT-netwerken en IT-systemen van de Navo tijdens missies en operaties. Tot slot vormen cyber security aspecten een steeds belangrijker onderdeel bij NAVO-oefeningen, trainingen en opleidingen.
Het bericht ‘Stop leningen aan politieagenten voor afkopen dienstplicht Turkije’ |
|
Raymond Knops (CDA), Chris van Dam (CDA) |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht van RTLNieuws van vrijdag 11 augustus 2017 «Stop leningen aan politieagenten voor afkopen dienstplicht Turkije»?
Ja.
Kunt u aangeven hoe vaak er gebruik is gemaakt van de regeling die het mogelijk maakt voor politieagenten om tot 6.000 euro rentevrij te lenen om de Turkse dienstplicht af te kopen?
Zoals bericht aan RTL Nieuws in reactie op hun WOB-verzoek is het over de periode van 2013 tot en met 2017 van 24 politiemensen bekend dat ze gebruik hebben gemaakt van de regeling om een lening af te sluiten om de dienstplicht af te kopen en om buitengewoon verlof voor de duur van de verkorte basisopleiding en eventueel aansluitend vakantieverlof te krijgen.
Hoe beoordeelt u de huidige regeling en de soortgelijke regeling bij Defensie, mede gezien de recente ontwikkelingen in Turkije? Kunt u in uw antwoord meenemen dat de afkoopsom voor het afkopen van de Turkse dienstplicht recentelijk is verlaagd naar 1.000 euro, maar de regeling nog steeds een lening van maximaal 6.000 euro mogelijk maakt en dat men thans nog betaald verlof kan krijgen voor het volgen van een verkorte basisopleiding die niet meer verplicht is?
Door de versoepeling van de Turkse regelgeving in 2016 (de verlaging van de afkoopsom en het eerdere besluit van de Turkse autoriteiten dat er geen verplichting meer is tot het vervullen van de verkorte basisopleiding in Turkije) is de noodzaak voor de Regeling faciliteiten bij afkoop Turkse dienstplicht voor politieambtenaren komen te vervallen. Deze regeling wordt daarom binnenkort afgeschaft.
De gevolgen van de versoepeling van de Turkse regelgeving zijn thans bij de Minister van Defensie in beraad. De regeling die het Ministerie van Defensie heeft getroffen, is onderdeel van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken met de centrales van overheidspersoneel. Aanpassing van die regeling is onderwerp van overleg met de centrales.
Herinnert u zich de motie-Hernandez (Kamerstuk 33 000 X, nr. 55) waarin de Kamer zich reeds in 2011 uitsprak om per direct een einde te maken aan de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren? Bent u bereid deze motie alsnog uit te voeren?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat de regelingen bij politie en defensie niet meer van deze tijd zijn en moeten worden stopgezet?
Zie antwoord vraag 3.
Het stilleggen van oefeningen en opleidingen van de commando’s |
|
Salima Belhaj (D66) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht «Veiligheid commando's niet zeker, opleidingen en schietoefeningen stilgelegd»?1
Zoals eerder gesteld, zijn de conclusies van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) in het rapport «Veilig oefenen, lessen uit het schietongeval Ossendrecht» glashelder en nopen deze tot actie. Zie ook mijn brief van 22 juni jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 99), de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van den Hul van 14 juli jl. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2362) en zo ook de antwoorden op de schriftelijke vragen over de berichtgeving inzake de gereedheid van het Korps Commandotroepen (KCT) van 20 juli jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 107).
Kunt u toelichten hoeveel opleidingen en welke soort oefeningen voor commando’s zijn stilgelegd, tot wanneer, en met welke reden precies?
Het KCT voert een controle uit naar aanleiding van de aanbeveling van de OVV om op korte termijn maatregelen te treffen om de in het onderzoek geconstateerde tekortkomingen in voorschriften en de uitvoering daarvan op te heffen. In mijn antwoorden van 14 juli jl. op schriftelijke vragen van het lid Van den Hul over het schietongeval in Ossendrecht (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2362), is al gesteld dat het KCT momenteel controleert of alle regelgeving, het lesmateriaal en de veiligheidsanalyses met betrekking tot schietoefeningen volledig op orde zijn. Voordat is vastgesteld dat dit inderdaad het geval is, schiet het KCT niet met scherpe munitie in het kader van het speciale optreden en de Contra-Terreuropleiding. Voor de reguliere schietoefeningen is reeds vastgesteld dat aan de voorwaarden is voldaan; deze oefeningen gaan dan ook gewoon door.
Alle interne opleidingen van het KCT zijn stilgelegd om de veiligheidsaspecten in de verschillende opleidingsketens te controleren. Bij deze controle beziet Defensie in hoeverre alle documentatie (zoals lesplannen en veiligheidsdocumenten) compleet en goedgekeurd is. Het KCT heeft 63 opleidingen (inclusief 30 opleidingen van de Defensie Paraschool) in beheer. Deze worden allemaal gecontroleerd. Op dit moment zijn de 30 opleidingen van de Paraschool en de (gerelateerde) rijopleidingen weer hervat. De meeste overige opleidingen worden in september en oktober vrijgegeven. De verwachting is dat de documentatie van alle opleidingen in ieder geval eind 2017 is gecontroleerd en waar nodig aangepast. Let wel, niet alle opleidingen worden gelijktijdig gegeven. Met uitzondering van de speciale schietoefeningen, gaat het programma van de operationele compagnieën gewoon door. Er is extra capaciteit op het gebied van opleidingsontwikkeling aan het KCT toegevoegd om te bewerkstelligen dat alle opleidingsvoorschriften in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving.
Waarom is de Kamer niet geïnformeerd over het feit dat (nagenoeg) alle opleidingen en oefeningen voor commando’s zijn stilgelegd?
De conclusies van de OVV zijn, zoals gezegd, glashelder en nopen tot actie. Het controleren van regelgeving, lesmateriaal, veiligheidsanalyses en interne opleidingen maakt hier deel van uit. Als blijkt dat alles klopt, worden opleidingen direct hervat. Zie ook de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van den Hul over het schietongeval in Ossendrecht (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2362).
Wat zijn de gevolgen van dit stilleggen voor de getraindheid en geoefendheid van de commando’s en daarmee de operationele inzetbaarheid, voor zowel de korte als de lange termijn?
Zoals uiteengezet in de brief van 20 juli jl. (Kamerstuk 34 550-X, nr. 107), stuurt Defensie haar personeel nooit ongetraind en onvoorbereid op missie; dit geldt dus ook voor de operators van het KCT. Als blijkt dat alles op orde is, worden opleidingen direct hervat.
Kunnen commando’s nog worden uitgezonden, nu een flink deel van de oefeningen en opleidingen is stilgelegd en de commando’s dus niet volledig voorbereid kunnen zijn op uitzending? Indien zij wel nog worden uitgezonden, kunt u toelichten hoe dit kan zonder die belangrijke oefeningen?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe heeft de situatie kunnen ontstaan dat de commandant van de Korps Commandotroepen geen vertrouwen heeft in de veiligheidsprocedures bij (nagenoeg) alle opleidingen van het Korps Commandotroepen (KCT)?
Naar aanleiding van de bevindingen van de OVV heeft de commandant van het KCT besloten de veiligheidsaspecten en onderliggende documentatie van alle interne opleidingen te bezien. Ook zijn direct na het schietongeval maatregelen genomen. Zo zijn de oefeningen met scherp in het schiethuis in Ossendrecht onmiddellijk na het ongeval opgeschort. Ook heeft de Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen (MCGS) gecontroleerd of de overige schietbanen in Nederland de vereiste keuringen hebben. Dit is het geval.
Wanneer is het probleem met de veiligheidsprocedures bij de opleidingen en oefeningen van het KCT ontstaan en hoe kan het dat deze situatie is blijven bestaan, ook na het dodelijk schietincident in Ossendrecht?
Zie antwoord vraag 6.
Wordt nu onderzocht of alle veiligheidsprocedures wel in orde zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer is dat onderzoek afgerond en bent u bereid de resultaten van dat onderzoek met de Kamer te delen?
Defensie heeft ook een eigen onderzoek ingesteld. Dit onderzoek wordt naar verwachting in september a.s. voltooid. Alles is erop gericht om de feiten op tafel te krijgen, herhaling te voorkomen en de nabestaanden volledige openheid van zaken te bieden. Defensie zal de OVV binnen de gestelde termijn van zes maanden, en zoveel sneller als mogelijk, een uitgebreide beleidsreactie aanbieden. De Kamer zal deze beleidsreactie vanzelfsprekend ontvangen.
Wanneer verwacht u dat commando’s gewoon weer volledig kunnen worden opgeleid en kunnen oefenen zonder beperkingen?
Zie het antwoord op vraag 2.
De aanschaf van een Russisch luchtafweersysteem door NAVO-lid Turkije |
|
Han ten Broeke (VVD) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat Turkije en Rusland een overeenkomst hebben bereikt over de levering van het S-400 luchtverdedigingssysteem aan Turkije door Rusland?1
De regering heeft kennisgenomen van berichten in de media dat Turkije en Rusland overeenstemming hebben bereikt over de levering van het S-400 luchtverdedigingssysteem. Echter, het kabinet kan thans niet bevestigen dat Rusland en Turkije een definitieve overeenkomst hebben gesloten en beschikt ook niet over nadere informatie over deze mogelijke overeenkomst.
Kunt u bevestigen dat Turkije en Rusland tot deze overeenkomst zijn gekomen, nadat daar al langer geruchten over rond gingen? Wanneer worden de systemen geleverd en wanneer zal Turkije ze in gebruik nemen?
Zie antwoord vraag 1.
Is bij u bekend om welke redenen Turkije heeft gekozen voor deze systemen en niet voor een systeem dat wordt geleverd door c.q. in gebruik is bij mede NAVO-bondgenoten? Graag een toelichting.
Zie antwoord vraag 1.
Wat zijn volgens u de consequenties van deze overeenkomst, gezien het feit dat Turkije een NAVO-lidstaat is en in het licht van de huidige gespannen relatie tussen de NAVO en Rusland? Heeft deze aankoop gevolgen voor de positie van Turkije binnen de NAVO? Zo ja, kunt u toelichten op welke wijze?
Omdat thans niet duidelijk is dat er sprake is van een definitieve overeenkomst tussen Rusland en Turkije, zal het kabinet niet speculeren over mogelijke consequenties.
Hoe hebben NAVO-lidstaten gereageerd op deze overeenkomst? Is door de NAVO geprobeerd Turkije over te halen niet tot aanschaf van deze – of andere – Russische systemen over te gaan? Zo ja, wanneer, door wie en op welke wijze? Hoe is daarop gereageerd door Turkije? Zo nee, waarom niet?
Tot dusver hebben noch de Secretaris-generaal van de Navo, noch de bondgenoten zich publiekelijk uitgelaten over de mogelijke overeenkomst tussen Rusland en Turkije. Het ligt voor de hand dat deze kwestie in de Navo zal worden besproken als blijkt dat Rusland en Turkije tot een definitieve overeenkomst zijn gekomen.
Welke gevolgen heeft deze overeenkomst voor de mate waarin de NAVO zich effectief kan verdedigen tegen dreigingen vanuit de lucht en dan met name Russische dreigingen (zowel vliegtuigen als raketten), aangezien Rusland vanzelfsprekend zeer gedetailleerde kennis heeft van de werking van hun eigen luchtafweersystemen? Ontstaan hierdoor – of doordat de systemen onvolledig compatibel zijn met andere NAVO-systemen – gaten in de verdediging van het NAVO grondgebied, zodra Turkije de systemen geleverd krijgt en gaat gebruiken? Hoe ernstig zijn deze risico’s? Graag een toelichting.
Pas wanneer vaststaat dat Rusland en Turkije een definitieve overeenkomst hebben gesloten en meer bekend is over de inhoud van deze overeenkomst, kan het kabinet uitspraken doen over de gevolgen van de aanschaf van een Russisch luchtafweersysteem door Turkije. Het ligt evenwel in de rede dat de aanschaf van een Russisch luchtafweersysteem door Turkije gevolgen heeft voor de interoperabiliteit met systemen en entiteiten van andere Navo-bondgenoten. De Turkse autoriteiten zijn zich hiervan bewust.
Kunt u toelichten op welke wijze deze systemen, als ze eenmaal in gebruik zijn genomen door Turkije, ingezet en onderhouden gaan worden? Gaat Rusland daarbij een rol spelen en zo ja, welke rol en hoe ver reikt de toegang die Rusland krijgt tot de systemen na levering? Gaat Rusland bijvoorbeeld het onderhoud uitvoeren gedurende de levensduur van de systemen? Wat is de positie van de NAVO in dezen?
Zie antwoord vraag 6.
Krijgt Rusland met deze deal toegang tot (zeer) gevoelige en strategische informatie over de (verdedigende en offensieve) capaciteiten van de NAVO, bijvoorbeeld omdat Rusland zeggenschap krijgt over het gebruik/onderhoud van deze systemen en daarmee ook toegang krijgt tot de bredere configuraties en doctrines waarvan deze systemen onderdeel uitmaken binnen de NAVO? Hoe kwetsbaar maakt dat het NAVO-bondgenootschap voor eventuele Russische offensieve handelingen? Kunt u in de toelichting bij uw antwoord specifiek ingaan op cyberdreigingen waarmee deze systemen ongewenst gecompromitteerd (uitgeschakeld of gericht tegen eigen NAVO-toestellen) kunnen worden?
Zie antwoord vraag 6.
Welke regels bestaan er binnen de NAVO over de aanschaf van systemen die niet geproduceerd worden door NAVO-lidstaten en – nog specifieker – die geproduceerd worden door landen waarmee de NAVO een strategische, concurrerende relatie heeft? Begaat Turkije een overtreding van deze regels met de aanschaf van deze systemen? Zo ja, wat zijn de gevolgen daarvan?
De aanschaf van wapensystemen is een soevereine aangelegenheid. Er bestaan geen Navo-regels voor de aanschaf van wapensystemen door de bondgenoten. De Navo kan de aanschaf van een wapensysteem niet tegenhouden.
Wapensystemen van bondgenoten moeten voldoen aan Navo-eisen voordat zij kunnen worden toegepast in Navo netwerken en systemen. Het ligt in de rede dat de aanschaf van een Russisch luchtafweersysteem door Turkije gevolgen heeft voor de interoperabiliteit met systemen en entiteiten van andere Navo-bondgenoten.
Is de aanschaf van deze systemen door Turkije nog tegen te houden door de NAVO? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, hoe gaat de NAVO de eventuele negatieve consequenties ervan zoveel mogelijk beperken? Graag een toelichting.
Zie antwoord vraag 9.
Het bericht dat europese legers structureel samen gaan werken |
|
Vicky Maeijer (PVV), Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat Europese legers structureel gaan samenwerken?1
Ja.
Deelt u de doelstelling van de heer Juncker om een «ambitieuze defensie integratie» na te streven en te realiseren. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom gaat Nederland hier dan mee akkoord?
De Europese Raad van 15 december jl. heeft op basis van de EU Global Strategy en het Implementatieplan van de EU Hoge Vertegenwoordiger op het gebied van veiligheid en defensie een nieuw EU ambitieniveau vastgesteld. Zoals ik heb beklemtoond in het plenaire debat van 6 juli jl., is Nederland voorstander om de slag te maken die nodig is om de impact en effectiviteit van het veiligheids- en defensiebeleid te vergroten. De Europese Unie moet meer verantwoordelijkheid nemen op het gebied van veiligheid en defensie. De verslechterde veiligheidssituatie aan de zuid- en oostflanken van Europa vergt dat ook.
Deelt u de vrees van Polen dat dubbelingen met de NAVO zullen ontstaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom gaat Nederland akkoord met deze bizarre en vergaande defensie integratie plannen?
Nederland is voorstander van een sterke Navo en een sterke EU, waarbij beide complementair aan elkaar hun rol spelen. De Navo blijft de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid en het primaire kader voor de collectieve verdediging voor de lidstaten die ook lid zijn van de Navo. De EU moet beter worden toegerust en georganiseerd om meer verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor haar eigen veiligheid, zoals verwoord in het EU-ambitieniveau dat tijdens de Europese Raad van 15 december jl. is vastgesteld. De Secretaris-generaal van de Navo heeft hierover gezegd dat deze ontwikkeling de Navo zou versterken.
Hoeveel geld gaat Nederland in het Europese Defensiefonds steken en welke wapens is Nederland van plan in EU-verband te ontwikkelen en te kopen?
Het Commissievoorstel voor het Europees Defensiefonds dient als ondersteuning voor de verschillende fases van capaciteitsontwikkeling. Uw Kamer ontvangt een BNC-fiche over het Europees Defensiefonds met daarin het Nederlandse standpunt.
Op welke manier worden de kosten van de EU-battlegroups door de EU gedragen? Welke bijdragen levert Nederland hieraan? Hoeveel mannen en vrouwen gaan onder EU-gezag ingezet worden?
De Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei jl. bevestigde zijn commitment om de EU snelle reactie-instrumenten, inclusief de EU Battlegroups (EUBGs), te versterken in het licht van het door de Europese Raad van december jl. vastgestelde EU ambitieniveau m.b.t. veiligheid en defensie. Benadrukt werd dat er maatregelen moeten worden genomen om te komen tot meer voorspelbaarheid, consistentie, efficiëntie en een eerlijkere verdeling van de kosten. De Raad stelde in dat licht vast dat o.a. een effectieve financiering van de EUBGs noodzakelijk is, opdat de politieke besluitvorming over de inzet wordt vergemakkelijkt. Daarbij dient ook te worden gekeken naar de gemeenschappelijke kosten. De meeste kosten voor de inzet van een EUBG worden op dit moment gedragen door de lidstaten die de EUBG (op rotatiebasis) leveren. Slechts een klein deel van de kosten, bijvoorbeeld de kosten verbonden aan het hoofdkwartier van de missie, wordt gemeenschappelijk door de lidstaten betaald via het Athena-mechanisme. De Europese Raad van 22 en 23 juni jl. heeft in dit kader besloten om de transportkosten voor ontplooiing van een EUBG onder gezamenlijke financiering via het Athena-mechanisme te brengen. Nederland staat hier positief tegenover. Wat Nederland betreft kan hierbij ook worden gekeken naar de kosten van transport voor terugkeer van de EUBGs.
Zoals vermeld in de brief van 19 december jl. over de Navo-activiteiten op de oostflank en de Nederlandse bijdragen aan de NATO Response Force en de EU Battlegroup, zal Nederland in 2018 de rol van secretary nation op zich nemen in de BeNeLux EUBG. Nederland stelt in 2018 het gehele jaar de infrastructuur en de verbindingsmiddelen voor het hoofdkwartier van de EUBG beschikbaar. In de eerste helft van 2018 geeft Nederland leiding aan de EUBG. Nederland levert dan een bataljonsstaf en twee infanteriecompagnieën met combat support en combat service support (ongeveer 1.000 mannen en vrouwen). In de tweede helft van 2018 staat de EUBG onder leiding van België. Nederland levert deze zes maanden één infanteriecompagnie met combat support en combat service support (ongeveer 800 mannen en vrouwen). Tot slot stelt Nederland gedurende het gehele jaar een Cougar-helikopter beschikbaar.
Deelt u de mening dat we onze mannen en vrouwen, die nu al te veel werk op hun bordje hebben liggen, niet nog meer moeten belasten door ze via deze zogenaamde EU-battlegroups in EU-verband in te zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer trekt u de stekker uit dit bizarre plan?
Nederland heeft vaak beklemtoond dat het concept van de EU Battle Group een goed concept is, omdat het de EU in staat stelt om snel te reageren indien er een crisis uitbreekt. Zoals hierboven gesteld, heeft de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei jl. bevestigd dat de EU snelle reactie instrumenten, inclusief de EU Battlegroups (EUBGs), moeten worden versterkt.
Kunt u navraag doen bij de Minister-President of hij knettergek is geworden nu hij nog meer soevereiniteit afstaat aan Brussel en meewerkt aan een geïntegreerde EU-defensie? Zo ja, wat is zijn reactie? Zo nee, waarom niet?
Binnen de EU zal intensiever worden samengewerkt op defensiegebied. De huidige veiligheidssituatie vraagt daar ook om. Verdere samenwerking betekent niet dat soevereiniteit uit handen wordt gegeven. Het Gemeenschappelijk Veiligheid- en Defensiebeleid (GVDB) is bij uitstek een onderwerp dat intergouvernementeel van karakter is, waarbij lidstaten zelf de koers bepalen. Soevereiniteitsoverdracht is dan ook niet aan de orde.
Het bericht "Niets ging goed bij fatale schietoefening commando’s" |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Niets ging goed bij fatale schietoefening commando’s»?1
Ja.
Is uw uitgangspunt dat bij oefeningen van commando’s de veiligheid altijd gewaarborgd moet zijn, ondanks dat er altijd risico’s verbonden zijn aan het oefenen met vuurwapens? Zo ja, hoe kan het dan dat de veiligheidsmaatregelen jarenlang tijdens schiettrainingen onvoldoende zijn nageleefd?
Ja, de veiligheid bij oefeningen dient te allen tijde te zijn gewaarborgd. Risico’s kunnen echter nooit volledig worden uitgesloten en zijn onlosmakelijk verbonden met het op realistische wijze trainen, het zogenoemde «train as you fight» principe. Procedures en vaardigheden kunnen in simulatoren en met oefenmunitie worden getraind, maar uiteindelijk moeten de opgedane kennis en ervaring worden gevalideerd tijdens oefeningen met scherpe munitie in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die bij inzet.
Uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) wordt duidelijk dat op verschillende momenten en op meerdere niveaus niet op professionele wijze is omgegaan met de veiligheid. De conclusies zijn glashelder en nopen tot actie. De bevindingen van de OVV zijn hierbij leidend. Zie ook mijn brief van 22 juni jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 99). Zoals bekend doet Defensie momenteel ook zelf onderzoek. Het onderzoek van zowel de OVV als het Openbaar Ministerie is hiervoor relevant. De verwachting is dat Defensie het onderzoek eind september zal voltooien.
Hebben zich nog meer incidenten voorgedaan waarbij de veiligheid van militairen tijdens oefeningen in het geding zijn gekomen? Zo ja, kunt u hiervan een overzicht geven?
1
1
0
0
6
0
4
2
1
3
1
1
3
3
1
0
4
0
4
0
3
Het onbedoeld afvuren van een schot buiten een veilige ontlaadbak en buiten de veilige schootsrichting.
Bij Defensie worden jaarlijks duizenden schietoefeningen uitgevoerd. Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de gemelde voorvallen op schietbanen, tijdens schiettrainingen en bij handelingen met vuurwapens (zoals onderhoud, ontladen en overdragen van het wapen) tijdens training en opleiding die de afgelopen zeven jaar zijn opgenomen in het Veiligheidsmanagement-systeem Defensie. Het betreft de gemelde voorvallen waarbij de veiligheid in het geding is gekomen. In deze periode zijn zes personen gewond geraakt bij schietoefeningen en drie personen overleden.
NB: In oktober 2016 is het meldsysteem vernieuwd. Voorvallen worden sindsdien op een andere manier geregistreerd waardoor het genereren en analyseren van informatie uit het systeem beter mogelijk is. Ook kan op deze wijze (nog) beter inzicht worden verkregen in aantallen voorvallen evenals aard en karakter daarvan. Als gevolg van het vernieuwde systeem is op dit moment een stijging van het aantal meldingen waar te nemen. Tot nu toe zijn dit jaar gemeld: acht voorvallen met als oorzaak een technisch defect, zes ongewilde schoten en zeven voorvallen met als oorzaak menselijk gedrag. In deze laatste categorie zijn vijf personen inbegrepen die geen gehoorbescherming droegen tijdens een schietoefening. De gehoorschade die daardoor ontstaat is vrijwel altijd tijdelijk. Tot vorig jaar werden deze voorvallen niet op deze wijze geregistreerd.
Kunt u garanderen dat de tekortkomingen tijdens de schietoefeningen die de Onderzoeksraad voor Veiligheid beschrijft inmiddels niet meer voorkomen?
Zoals gezegd kunnen risico’s nooit volledig worden uitgesloten bij schietoefeningen. Wel moet er alles aan worden gedaan om die risico’s zo veel mogelijk te mitigeren en herhaling te voorkomen. Om die reden zijn de oefeningen met scherp, in het schiethuis in Ossendrecht, direct na het ongeval opgeschort. Ook heeft de Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen (MCGS) gecontroleerd of de overige schietbanen in Nederland de vereiste keuringen hebben. Dit is het geval.
Momenteel controleert het Korps Commando Troepen (KCT) of alle regelgeving, het lesmateriaal en de veiligheidsanalyses volledig op orde zijn. Voordat zeker is gesteld dat dit inderdaad het geval is, schiet het KCT niet met scherpe munitie in het kader van het speciale optreden en de Contra-Terreuropleiding. Voor de reguliere schietoefeningen is dit reeds zeker gesteld, deze oefeningen gaan dan ook gewoon door. De schietinstructeurs van het KCT zijn bijgeschoold in overeenstemming met de geldende norm. Ook de evaluatie van het KCT-schietbeleid is inmiddels voltooid en ter goedkeuring aangeboden aan de Commandant Landstrijdkrachten. Deze heeft zijn Schiet Instructie en Controle Team (SICT) om toetsing verzocht.
Om veiligheidsaspecten in de verschillende opleidingsketens te controleren, zijn alle interne opleidingen van het KCT tijdelijk stil gelegd. Bij deze controle beziet Defensie in hoeverre alle documentatie (zoals lesplannen en veiligheidsdocumenten) compleet en geaccordeerd is. Als blijkt dat alles klopt, wordt de opleiding direct hervat. Er is extra capaciteit op het gebied van opleidingsontwikkeling aan het KCT toegevoegd om te bewerkstelligen dat alle opleidingsvoorschriften aan de geldende regelgeving voldoen. Het doorlichten van alle opleidingen zal naar verwachting tot eind 2017 in beslag nemen. Het is echter niet zo dat alle opleidingen tot die tijd stil liggen. Zodra er groen licht wordt gegeven, wordt een opleiding – zoals gezegd – direct hervat. Deze maatregel is niet van invloed op de operationele inzetbaarheid van het KCT.
Zoals uiteengezet in de brief van 22 juni jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 99) zijn de aanbevelingen van de OVV ten aanzien van het toezicht met voorrang opgepakt. Ook de overige bevindingen en aanbevelingen van de OVV worden uitgewerkt in concrete maatregelen. Hierover zal Defensie rapporteren in de beleidsreactie.
Waarom is een eigen schiethuis voor Defensie nog niet gerealiseerd? Wordt dit op korte termijn alsnog gedaan, zoals ook de voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid aanbeveelt?
Op het Infanterie Schietkamp in Harskamp is in 2016 een schiethuis gerealiseerd voor reguliere (infanterie) eenheden. Het KCT kan daar een gedeelte van zijn training uitvoeren. In 2018 en 2019 zal Defensie nog zes schiethuizen bouwen. Deze zijn bedoeld voor reguliere eenheden, maar kunnen ook door het KCT worden gebruikt.
De OVV adviseert op korte termijn een eigen schiethuis voor het KCT te bouwen, waarin dynamische schietoefeningen veilig kunnen plaatsvinden. Om voor het KCT, het M-squadron (voorheen bekend als de Unit Interventie Mariniers (UIM)) en de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) specifieke schietfaciliteiten in te richten, is in 2012 besloten om op twee locaties een combinatie van een 270 graden schietbaan en een Close Quarter Battle (CQB-)faciliteit te realiseren: in het midden van het land voor het M-squadron en de BSB en in het zuiden voor het KCT. Het heeft veel tijd gekost om een geschikte locatie te vinden door onder andere de geldende regelgeving op het gebied van milieu, geluid en (vlieg)veiligheid. Daarnaast gaat het bij CQB-huizen om een nieuw concept waarbij op zowel infra-technisch als operationeel gebied veel onderzoek nodig was. Om van de ervaring van andere landen te leren, zijn bezoeken aan onder andere Duitsland en de Verenigde Staten gebracht. Begin dit jaar zijn de voorgenomen locaties voor de schietfaciliteiten vastgesteld: de Koningin Wilhelmina Kazerne (KWK) in Ossendrecht en Kamp Soesterberg. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt op dit moment voor beide locaties het technisch ontwerp voor de nieuwe banen en schiethuizen uit. De verwachting is dat de faciliteit in Soesterberg halverwege 2019 gereed zal zijn, en die in Ossendrecht eind 2019. Daarnaast onderzoekt Defensie de mogelijkheid om, als interim--oplossing, een modulaire schietbaan voor het KCT aan te schaffen die tijdelijk op de kazerne in Roosendaal kan worden geplaatst. Deze modulaire faciliteit zal beschikken over de mogelijkheid om 270 graden schietoefeningen uit te voeren. Door het plaatsen van ballistische tussenwanden, zou hiermee ook een deel van de CQB-oefeningen kunnen worden uitgevoerd.
Welke aanvullende maatregelen zijn inmiddels genomen om de veiligheid van commando’s tijdens schietoefeningen te waarborgen?
Zie het antwoord op vraag 5.
Het bericht dat officieren waarschuwen dat onze luchtmacht er slecht voor staat |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat officieren waarschuwen dat de Nederlandse luchtmacht er slecht voor staat?1
Ja
Deelt u de mening van de officieren dat de bodem bereikt is door 20 jaar lang mee te doen aan missies? Zo nee, waarom niet?
Zoals reeds aan de Kamer gemeld kent de gereedheid van de F-16 eenheden beperkingen (Kamerstuk 34 725-X, nr. 1). Om die reden is in 2015 besloten om de inzet van de jachtvliegtuigen in de strijd tegen ISIS vanaf halverwege 2016 niet te verlengen. Het herstel van de gereedheid van de F-16’s neemt achttien maanden in beslag. Afhankelijk van de behoefte en na politieke besluitvorming zou Nederland vanaf 1 januari 2018 weer een bijdrage kunnen leveren aan missies en operaties (Kamerstuk 27 925, nr. 606).
Kunt u punt voor punt reageren op de zaken die de officieren noemen in hun brief? Zo nee, waarom niet?
Het is bekend dat de F-16 technisch en operationeel verouderd raakt. Dat hangt mede samen met de opkomst en proliferatie van moderne, mobiele luchtafweersystemen en nieuwe radar- en detectietechnieken. Er is een voortdurende wedloop gaande om dergelijke systemen te verbeteren en radardetectie daardoor te vermijden of te beperken. Mede daarom heeft het kabinet besloten de F-16 te vervangen door de F-35. Dat toestel is technisch zeer geavanceerd en biedt mogelijkheden om in te spelen op technologische ontwikkelingen (Kamerstuk 26 488, nr. 369).
In 2013 is besloten de vervanging van de F-16 uit te voeren binnen een vastgesteld investerings- en exploitatiebudget. Deze financiële ruimte was toen toereikend voor de aanschaf van 37 toestellen. Zoals bekend kan Defensie daarmee vanaf 2024 met de F-35 ononderbroken het Nederlandse luchtruim bewaken en permanent met vier toestellen elders in de wereld eenmalig of langdurig één missie uitvoeren (Kamerstuk 33 763, nr. 1).
Zoals gemeld in het Jaarverslag 2016 kent de operationele gereedheid van de NH-90, de CH-47 Chinook, de AH-64 Apache en de F-16 beperkingen, onder meer door de generieke geoefendheid van vliegers en piloten. De inzet van deze eenheden in missies is bewust verminderd om herstel van de gereedheid mogelijk te maken. De eenheden die in 2016 zijn ingezet waren berekend op hun taak.
Zoals herhaaldelijk aan de Kamer gemeld, is de investeringsbehoefte van Defensie in verband met benodigde vernieuwingen en vervangingen de komende jaren groter dan het beschikbare budget. In verband hiermee was het in de defensiebegroting voor 2016 noodzakelijk prioriteiten te stellen. Een van de besluiten was om het project MALE UAV uit te stellen tot 2022 (Kamerstuk 30 806, nr. 38). Ook de aanschaf van de Multi Ship Multi Typesimulator is om die reden uitgesteld naar 2024.
Er zijn geen belemmeringen opgelegd om meer dan negentig procent van het personeelsbestand te vullen. Onder meer een hogere uitstroom en een lagere instroom dan verwacht hebben er in 2016 in geresulteerd dat de vulling lager was. Zoals gemeld in de P-rapportage 2016 bedroeg de vulling van het CLSK eind 2016 88 procent.
Deelt u de mening dat de genoemde herstelperiode van 4 jaar te lang is? Zo ja, wat gaat u daar aan doen? Zo nee, waarom niet?
Het herstel van de basisgereedheid kost tijd. De negatieve trend is de afgelopen jaren een halt toegeroepen en het totaal aan maatregelen moet de komende jaren leiden tot het op orde brengen van de basisgereedheid. Om het inzicht in de voortgang van het herstel van de inzetbaarheid en gereedheid van de eenheden te verbeteren, is in de begroting 2017 een prognose opgenomen van het jaar waarin eenheden aan de gereedheidsnorm zullen voldoen (Kamerstuk 34 550-X, nr. 1).
Deelt u de mening dat de focus van Defensie moet liggen op de verdediging van het eigen land en het bewaken van onze grenzen en veiligheid en dat de focus niet moet zijn dat we te vaak en te lang meedoen aan vaak zinloze en dure missies? Zo nee, waarom niet?
Interne en externe veiligheid zijn meer dan ooit met elkaar verbonden. Dreigingen en risico’s hebben in toenemende mate een grensoverschrijdend karakter. De instabiliteit aan zowel de oost- als zuidflank, plaatst Europa voor grote uitdagingen en bedreigingen. Gelet hierop richt Nederland zich in zijn internationale veiligheidsbeleid primair op de ring van instabiliteit rondom Europa, daar deze direct en indirect Nederlandse belangen raakt.
Het spreekt voor zich dat de ring van instabiliteit verder strekt dan de fysieke buitengrenzen van de EU en het NAVO-verdragsgebied en dat de focus dus niet louter op deze ring is gericht. De krijgsmacht kan derhalve ook elders in de wereld worden ingezet als daar de Nederlandse belangen in het geding zijn.
Turkse luchtaanvallen in Syrië en Irak |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Turkse bommen in Irak en Syrië»?1
Ja.
Welk beeld heeft u van de recente Turkse luchtaanvallen op stellingen van Koerdische strijders in zowel Syrië als Irak? Hoeveel stellingen zijn gebombardeerd? Hoeveel doden zijn daarbij gevallen? Zijn er ook burgers omgekomen?
Open bronnen beweren dat meerdere stellingen van Koerdische strijders in noordoost-Syrië en noord-Irak zijn aangevallen. Daarbij zouden twee burgers en enkele tientallen strijders zijn gedood. Nederland beschikt niet over eigenstandige inlichtingen op basis waarvan deze berichten bevestigd of ontkracht kunnen worden.
Deelt u de opvatting dat Islamitische Staat (IS) baat heeft bij het Turkse militaire optreden aangezien belangrijke tegenstanders van IS zijn aangevallen?
In de strijd tegen ISIS spelen Koerdische strijdkrachten een belangrijke rol. Hoewel het kabinet enerzijds geen eigenstandige informatie heeft waaruit blijkt dat ISIS baat heeft gehad bij deze Turkse aanvallen, kan daarom anderzijds niet worden uitgesloten dat ISIS profiteert van aanvallen op Koerdische strijdkrachten.
Is het waar dat er geen volkenrechtelijk mandaat is op basis waarvan Turkije militaire operaties uit kan voeren in Syrië en Irak? Zo nee, waarom niet?
Net als andere landen heeft Turkije het recht op zelfverdediging tegen gewapende aanvallen, dus ook als dergelijke aanvallen worden uitgevoerd door Koerdische strijders. Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat Turkije met zijn militaire optreden in de regio de internationale inzet in de strijd tegen ISIS niet dient te bemoeilijken, conform het internationaal recht dient te handelen, en derhalve de beginselen van proportionaliteit in acht dient te nemen. Terughoudendheid van Turkije is daarom gepast.
Bent u bereid om, in navolging van andere landen, waaronder de VS en Rusland, het Turkse militaire optreden in beide buurlanden te veroordelen en op te roepen tot terughoudendheid?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid Turkije te verzoeken in de toekomst af te zien van het uitvoeren van luchtaanvallen op Koerdische strijders in beide buurlanden en het land op te roepen de militaire aanwezigheid in beide buurlanden te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht 'Man koopt auto van Defensie en vindt nepbom' |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Man koopt auto van Defensie en vindt nepbom»?1
Ja.
Klopt het dat er een nep-explosief in een auto gevonden is die voorheen in het bezit was van Defensie?
Er is inderdaad een voorwerp gevonden dat lijkt op een nep-explosief. De Koninklijke Marechaussee onderzoekt hoe en wanneer het voorwerp in de auto is geplaatst.
Deelt u de mening dat het onbegrijpelijk, onacceptabel en zeer slordig is dat er een nep-explosief in een voormalige Defensie-auto is blijven liggen toen deze verkocht werd, waardoor na de vondst hiervan de politie en EOD ingeschakeld moesten worden en zeker tien huizen ontruimd werden?
Zie antwoord vraag 2.
Zijn er nog meer auto's, waar mogelijk een nep-explosief in ligt, door Defensie verkocht? Indien u dit niet weet, kan dit direct onderzocht worden zodat eventuele autokopers de schrik van hun leven bespaard blijven en er geen huizen ontruimd hoeven te worden, noch een politie- en EOD-circus op touw gezet hoeft te worden, zoals vandaag in Geldrop? Zo nee, waarom niet?
Overtollige roerende zaken worden overgedragen aan de Domeinen Roerende Zaken in Apeldoorn van het Ministerie van Financiën. Materieel dat niet specifiek is ontwikkeld voor militaire doeleinden, zoals het type voertuig waarin een vermeend nep-explosief is gevonden, wordt vervolgens door de Domeinen Roerende Zaken openbaar verkocht. Voordat Defensie voertuigen overdraagt, worden deze ontdaan van defensieartikelen die geen deel uitmaken van het uitrustingspakket van het voertuig.
Kunt u ervoor zorgen dat er in de toekomst geen nep en/of echte explosieven door Defensie achtergelaten worden in auto's die zij verkopen? Zo nee, waarom niet.
Zie antwoord vraag 4.
Repressieve maatregelen tegen de oppositie door de regering van Wit-Rusland |
|
Han ten Broeke (VVD), Sadet Karabulut (SP), Kees van der Staaij (SGP), Raymond Knops (CDA), Marianne Thieme (PvdD), Martin van Rooijen (CDA), Joël Voordewind (CU) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Kent u het artikel «Minsk likt wonden na hard neerslaan protest»?1
Ja.
Hoe duidt u de oorzaken en achtergronden van de massale protesten tegen de regering van Wit-Rusland?
De Wit-Russische bevolking protesteert tegen een nieuwe belastingwet, in de volksmond ook wel de «wet tegen sociale parasieten» genoemd. De wet legt een belasting op aan personen die niet als werkloos zijn geregistreerd en niet of weinig werken, ter compensatie van gemiste belasting. Wit-Rusland kampt al een aantal jaren met een economische recessie. Een groot deel van de bevolking steunt de nieuwe maatregel van de regering niet en komt hiertegen in actie.
Welke (leiders van) politieke oppositiegroepen of mensenrechtenverdedigers zijn het belangrijkste doelwit van de repressieve maatregelen van de Wit-Russische regering?
Zaterdag 25 maart gingen in Wit-Rusland in verschillende steden mensen de straat op in het kader van de «Dag van de Vrijheid», net als voorgaande jaren. Het waren de grootste protesten in jaren. In de hoofdstad Minsk, waar de demonstratie niet was toegestaan, werden honderden mensen opgepakt, inclusief toevallige voorbijgangers, journalisten en enkele buitenlanders. Zij zijn inmiddels weer vrijgelaten. Er zitten nog enkele personen vast die enkele dagen voor de protesten werden gearresteerd, op verdenking van het voorbereiden van ordeverstoring. In andere steden vonden op 25 maart ook protestacties plaats; deze acties waren toegestaan door de autoriteiten en zijn ordelijk verlopen.
In aanloop naar de demonstratie van 25 maart in Minsk vonden reeds protestacties in andere steden plaats. Hierbij zijn enkele demonstranten, journalisten en oppositieleiders opgepakt en bestraft. Dat geldt ook voor beide co-voorzitters van de Wit-Russische Christendemocraten «Belarussian Christian Democracy» (BCD), de heer Rymashewski en de heer Seviarynets. Zij werden opgepakt vanwege het leiden van een niet toegestane demonstratie. Beiden kregen een celstraf opgelegd van 15 dagen, waardoor zij niet aanwezig konden zijn bij de grote demonstratie van 25 maart.
Kunt u bevestigen dat ook prominente leden van de Wit-Russische Christendemocraten (BCD) zijn gearresteerd2, en kunt u een inschatting maken van de gevolgen van deze en soortgelijke maatregelen voor de politieke situatie en democratische vrijheden in Wit-Rusland op korte en langere termijn?
Zie antwoord vraag 3.
In hoeverre zijn de in het artikel beschreven maatregelen van de regering van Wit-Rusland legitiem of acht u deze in strijd met het internationale recht?
De vrijheid van burgers om te demonstreren is een fundamenteel recht en dient te worden gerespecteerd door overheden. Ook het internationaal recht, waaronder het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten waar Wit-Rusland partij bij is, beschermt dit grondrecht. Aan het recht om te demonstreren kunnen beperkingen worden gesteld, indien er sprake is van bedreiging van de nationale veiligheid of openbare orde. Het inperken van het demonstratierecht mag echter alleen met strikte inachtneming van de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit. De demonstratie van 25 maart in Minsk was door de autoriteiten van Wit-Rusland niet toegestaan, omdat de openbare orde in het geding zou zijn. De maatregelen van de Wit-Russische autoriteiten zijn in de ogen van het kabinet niet proportioneel.
Wit-Rusland is geen lid van de Raad van Europa, en dus ook geen partij bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Aan de in dit verdrag gehanteerde maatstaven heeft Wit-Rusland zich dus niet gecommitteerd.
Op welke wijze kunt u en zult u, in samenspraak met uw Europese collega’s, uw contacten met de regering van Wit-Rusland aanwenden om te bevorderen dat het land zich houdt aan internationale (mensenrechten)verdragen, dat er voldoende ruimte blijft bestaan voor politieke oppositie, en dat het land een constructieve rol blijft spelen in het conflict met Oekraïne?
Het oppakken en bestraffen van vreedzame demonstranten staak haaks op de toezegging van Wit-Rusland aan de EU om voortgang te boeken op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden. Het kabinet acht de hierboven genoemde ontwikkelingen zorgelijk en hecht om die reden des te meer aan de kritische dialoog met Wit-Rusland. Het is van belang een sterke boodschap over te brengen aan de Wit-Russische autoriteiten en hen te wijzen op hun verantwoordelijkheden.
Nederland heeft zich daarom in een gezamenlijke verklaring namens de EU meerdere malen kritisch uitgesproken over het optreden van de Wit-Russische autoriteiten en de noodzaak van een breder democratiseringsproces onderschreven (dd. 17/03/2017 en 25/03/2017). Ook heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken meerdere malen op hoog-ambtelijk niveau zijn zorgen kenbaar gemaakt aan de Wit-Russische ambassadeur in Den Haag. Kort na de protestactie van 25 maart in Minsk is de ambassadeur ontvangen op het departement om uitleg te geven. In dit gesprek heeft Nederland de acties veroordeeld, opgeroepen tot het vrijlaten van alle vreedzame demonstranten en beklemtoond dat fundamentele rechten en vrijheden gerespecteerd en gewaarborgd moeten worden. De Nederlandse Tijdelijk Zaakgelastigde in Minsk heeft met enkele slachtoffers, waaronder met de heer Rymashewski, covoorzitter van de BCD, gesproken om hen een hart onder de riem te steken. Het kabinet blijft de ontwikkelingen scherp in de gaten houden. Nederland doet dit samen met andere EU lidstaten.
Welke mogelijkheden heeft u en wilt u in het kader van de OVSE om de politieke situatie in Wit-Rusland aan de orde te stellen en in gezamenlijkheid te zoeken naar passende oplossingen ten behoeve van de vrijheid, stabiliteit en democratie in het land?
Het handelen van de Wit-Russische autoriteiten tijdens, en in aanloop naar, de grote demonstratie in Minsk van 25 maart is op 30 maart jl. in de Permante Raad van de OVSE besproken. Het kabinet hecht aan het in stand houden van de kritische dialoog met Wit-Rusland. De Permanente Raad van de OVSE biedt hiertoe de mogelijkheid. Het gaat om beïnvloeding van Wit-Russische autoriteiten door eensgezindheid en gezamenlijk boodschappen ter bevordering van mensenrechten. De Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) van de OVSE heeft in een verklaring de ontwikkelingen in Wit-Rusland sterk veroordeeld en opgeroepen de vrijheid van vereniging te respecteren en te waarborgen. De EU heeft deze verklaring onderschreven en aangedrongen op het naleven van de OVSE-verplichtingen en toezeggingen van de Wit-Russische autoriteiten.