Maatregelen van Duitsland, Frankrijk en het VK om Amerikaanse secundaire sancties te omzeilen |
|
Erik Ronnes (CDA), Mustafa Amhaouch (CDA) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «EU will US-Sanktionen gegen Iran umgehen»?1
Ja.
Bent u op de hoogte van de plannen van de ministers van financiën van Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (VK) om een faciliteit op te richten om Amerikaanse secundaire sancties te om zeilen? Zo nee, kunt u hiernaar informeren en de Kamer daarover inlichten?
Ja.
Bent u ervan op de hoogte dat het nieuwe instituut geen bank moet zijn, maar de juridische vorm moet hebben van een zogenaamd «special purpose vehicle»? Kunt u toelichten welke status deze organisatie heeft in zowel het Nederlands recht als internationaal of Europees recht?
Een «Special Purpose Vehicle» (SPV) is geen bijzondere juridische vorm, maar kan elke «gewone» rechtspersoon zijn, die is opgericht voor het uitvoeren van specifieke activiteiten. Het is niet ongebruikelijk dat bedrijven bepaalde activiteiten onderbrengen in een dochtermaatschappij, bijvoorbeeld in een bv. Zo’n dochtermaatschappij vervult dan de functie van een SPV.
In dit verband is de term «Special Purpose Vehicle» een werktitel voor een instelling met een specifieke taak, namelijk het uitvoeren of faciliteren van het betalingsverkeer tussen Europa en Iran.
Gaat u Nederlandse bedrijven aanraden om zich aan te sluiten bij deze nieuwe faciliteit, aangezien de nieuwe faciliteit open staat voor bedrijven uit alle lidstaten van de Europese Unie (EU)?
Nederland blijft gecommitteerd aan het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) en de daarbij behorende economische voordelen voor Iran als zij zich aan het nucleaire akkoord blijven houden. Over de Nederlandse inzet hiertoe wordt het bedrijfsleven in reguliere bijeenkomsten en via RVO.nl geïnformeerd. Het is aan bedrijven zelf om een afweging te maken of zij van deze eventuele faciliteit gebruik willen gaan maken.
Is dit volgens u een effectieve manier om secundaire sancties te omzeilen?
Zie antwoord vragen 10 en 11.
Zal Nederland zich aansluiten bij dit initiatief van Duitsland, Frankrijk en het VK en zo meebeslissen over hoe deze faciliteit er uit moet komen te zien?
Sinds juni 2018 wordt er door de Europese Unie en de lidstaten gewerkt aan maatregelen om het verlies aan economische kansen te kunnen compenseren ten gevolge van de Amerikaanse terugtrekking uit het JCPOA. Nederland ondersteunt deze maatregelen.
Onderdeel van deze maatregelen is het onderzoeken van mogelijkheden voor een Special Purpose Vehicle (SPV) om het betalingsverkeer met Iran in stand te kunnen houden, ondanks het vertrek van de VS uit het JCPOA en de herintroductie van Amerikaanse sancties tegen Iran. De E3 (Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) hebben hier een leidende rol, en ook Nederland levert een bijdrage met expertise vanuit het Ministerie van Financiën.
De SPV heeft tot doel om transacties ten behoeve van handel met Iran te helpen faciliteren, omdat dit vanwege de ongewenste extraterritoriale werking van de Amerikaanse sancties via het reguliere bancaire verkeer moeilijker zal worden. Op dit moment zijn de gesprekken over nadere invulling van de SPV nog gaande. Nederland zal deelnemen aan een, door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) op te zetten technische werkgroep. Via deze werkgroep ondersteunt Nederland de E3 in hun leidende rol om de tegenmaatregelen uit te werken. Indien goed uitgewerkt zal Nederland t.z.t. participeren in de op te zetten SPV.
Er volgt een separate brief aan de Tweede Kamer waarin wordt ingegaan op de gevolgen van de terugtrekking van de VS uit het JCPOA voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Heeft Nederland inmiddels zelf actie ondernomen om het eigen bedrijfsleven te beschermen tegen de Amerikaanse secundaire sancties?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u betrokken bij gesprekken tussen Europese ministers om een manier te vinden waarop EU-bedrijven Amerikaanse sancties tegen Iran kunnen omzeilen? Heeft u hierover contact gehad met uw Duitse collega?
Zie antwoord vraag 6.
Staan de Brexit-onderhandelingen samenwerking met het VK op dit dossier in de weg?
Nee.
Hoe effectief acht u deze maatregelen, gezien het geringe effect dat deze faciliteit heeft op bedrijven die ook zaken doen binnen de Amerikaanse markt? Hoe gaat u bedrijven beschermen die zowel in Iran als op de Amerikaanse markt zaken doen?
Voor Europese bedrijven die actief zijn in Iran kan een SPV een uitkomst bieden om transacties van en naar Iran mogelijk te maken. Het betalingsverkeer is al meerdere jaren een knelpunt in de handelsbetrekkingen.
Europese bedrijven die zowel in Iran als de VS actief zijn, kunnen voor zover het hun activiteiten in de VS betreft, door de VS gedwongen worden te voldoen aan Amerikaanse regelgeving, inclusief de sancties. De SPV is daarvoor geen oplossing. Hiervoor zijn andere maatregelen zoals de antiboycotverordening opgezet.
In hoeverre zou deze faciliteit in ieder geval nuttig kunnen zijn voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf om de Amerikaanse sancties te ontlopen?
Zie antwoord vraag 10.
Herinnert u zich uw antwoorden op schriftelijke vragen waarin u aangeeft dat er in samenwerking met EU-landen gezocht moet worden naar mogelijkheden om het betalingsverkeer met Iran te blijven faciliteren?2 Is dit een dergelijke mogelijkheid? Zo niet, welke andere mogelijkheden heeft u inmiddels gevonden?
Ja. Zie antwoord vragen 6, 7 en 8.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg RBZ/Handel op 3 oktober 2018?
Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Militair optreden in Syrie |
|
Martijn van Helvert (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Herinnert u zich dat u naar aanleiding van een verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en een voorlopige voorzieningsprocedure bij de rechter het interne volkenrechtelijke advies over de mogelijkheid tot militair optreden in Syrië gedeeltelijk openbaar heeft gemaakt?1
Ja, een summier deel van deze advisering is destijds openbaar gemaakt, namelijk het deel dat geen persoonlijke beleidsopvattingen betrof.
Kunt u een lijst geven van de interne volkenrechtelijke adviezen die sinds eind 2014 over de situatie in Syrië gegeven zijn en waarover zij gaan?
Over de situatie in Syrië is regelmatig, zowel mondeling als schriftelijk geadviseerd, waarbij de voornaamste het NLA programma, het volkenrechtelijk mandaat voor opereren boven Syrië en het geweldgebruik in reactie op de inzet van chemische wapens in Syrië betroffen. Deze advisering bevat persoonlijke beleidsopvattingen over de toepassing van deelgebieden van het volkenrecht.
Kunt u deze interne volkenrechtelijke adviezen (in ieder geval deels) openbaar maken? Zo nee, moet dan worden geconstateerd dat journalisten in Nederland meer recht op informatie en stukken hebben dan Kamerleden?
Het kabinet hecht er zeer aan dat ambtenaren onbevangen en in vertrouwen kunnen adviseren en verstrekt interne adviezen dan ook in de regel niet. In het bijzondere geval van het NLA programma wordt de Kamer bij uitzondering vertrouwelijk inzage gegeven in de betreffende besluitvormingsmemoranda.
Kunt u deze vragen een voor een en voor woensdag 26 september 2018 beantwoorden, aangezien het antwoord relevant is voor het rondetafelgesprek op 27 september 2018 over de steun aan Syrische rebellen?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht dat de Europese parlement killerrobots wil verbieden |
|
Salima Belhaj (D66) |
|
Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Europees Parlement wil «killer robots» verbieden»1?
Ja.
Klopt het dat het Europees Parlement van mening is dat zogenoemde «killerrobots» verboden zouden moeten worden?
Het Europees Parlement roept met de resolutie van 12 september 2018 over autonome wapensystemen (2018/2752 RSP) de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de EU-lidstaten en de Europese Raad op om (1) een gezamenlijke positie ten aanzien van «lethal autonomous weapon systems (LAWS)» overeen te komen en (2) zich sterk te maken voor internationale onderhandelingen over een juridisch instrument om dodelijke autonome wapensystemen te verbieden.
Hierbij definieert het Europees Parlement LAWS als wapensystemen «die zonder beduidende menselijke controle de kritische taken van het kiezen en aanvallen van afzonderlijke doelwitten verrichten» en geeft daarbij ook aan dat «geautomatiseerde, op afstand bediende systemen» geen LAWS zijn. In de resolutie komt de term «killer robots» niet voor.
Klopt het dat het Europees Parlement wil dat de Europese Unie (EU) en de afzonderlijke lidstaten het voortouw nemen in het proces om dergelijke volledig geautomatiseerde wapensystemen internationaal taboe te verklaren?
Zie antwoord vraag 2.
Welke acties heeft u ondernomen na aanleiding van het rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) over autonome wapensystemen van oktober 2015? Wat zijn uw vervolgstappen naar aanleiding van het AIV-rapport uit 2015?
Het kabinetsstandpunt en de voorgenomen inzet ten aanzien van de internationale discussie zijn verwoord in de kabinetsreactie op het advies «Autonome wapensystemen: de noodzaak van betekenisvolle menselijke controle» van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV)2, waarin het kabinet het advies heeft overgenomen. Kern van voorgenoemd rapport en kabinetsstandpunt is dat alle wapensystemen, inclusief autonome wapensystemen, onder betekenisvolle menselijke controle moeten staan. Het kabinet verwerpt op voorhand de ontwikkeling en inzet van autonome systemen die niet onder menselijke controle staan.
De Ministeries van Defensie en van Buitenlandse Zaken hebben met het oog op de praktische invulling van het concept van betekenisvolle menselijke controle in autonome wapensystemen de afgelopen jaren uiteenlopende onderzoeksprojecten gefinancierd, waaronder projecten van de Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), van het United Nations Institute for Disarmament Research (UNIDIR), van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) en ook een promotieonderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU).
De uitkomsten van die onderzoeken zijn ingebracht in het internationale debat over autonome wapensystemen dat plaatsvindt binnen de Convention on Certain Conventional Weapons (CCW) van de Verenigde Naties. Daarnaast is Nederland bij elke vergadering van de CCW over autonome wapensystemen met een brede delegatie van experts aanwezig en heeft Nederland non-papers ingediend voor een betere discussie.
Het kabinet is zich ervan bewust dat toekomstige ontwikkelingen, in het bijzonder technologische ontwikkelingen en de toepassing daarvan, lastig te voorspellen zijn. Om die reden heeft het kabinet reeds toegezegd het AIV/CAVV-advies 5 jaar na verschijning, in 2020, opnieuw tegen het licht te willen houden. Tevens volgt het kabinet de (technologische) ontwikkelingen op dit terrein op de voet zodat het, indien de ontwikkelingen daar aanleiding toe geven, hier meteen op kan reageren. Hiertoe heeft het kabinet de onderwerpen robotica en kunstmatige intelligentie tot speerpunttechnologie in aangrenzend beleid bestempeld.
Wat vind u van de opmerking in het artikel over de uitspraak van de indieners dat er geen Europees geld in onderzoek en ontwikkeling van autonome wapensystemen gestoken zou mogen worden?
Zoals vermeld in eerdergenoemde kabinetsreactie is het kabinet tegen de ontwikkeling en de inzet van volledig autonome wapensystemen waarbij geen sprake meer is van betekenisvolle menselijke controle. Het is daarom niet wenselijk dat dergelijke systemen ontwikkeld zouden worden. Overigens lijkt zich in de CCW al consensus tussen de lidstaten af te tekenen dat autonome wapensystemen altijd onder menselijke controle moeten staan.
Autonome wapensystemen die beschikken over betekenisvolle menselijke controle kunnen echter ook belangrijke militaire voordelen hebben, zoals het genoemde AIV-rapport ook concludeert. Deze systemen kunnen vaak sneller en preciezer reageren dan mensen, waardoor de risico’s voor eigen eenheden en de burgerbevolking kunnen afnemen. Ook kunnen zulke systemen opereren in een omgeving die voor mensen moeilijk bereikbaar en/of gevaarlijk is. Het kabinet verwacht dan ook dat dergelijke wapensystemen, voorzien van betekenisvolle menselijke controle, de komende decennia wereldwijd (verder) worden ontwikkeld en zullen worden ingezet.
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 4, heeft het kabinet de onderwerpen robotica en kunstmatige intelligentie tot speerpunttechnologie in aangrenzend beleid bestempeld. Onderzoek naar «mens-machine-teaming» is ook een van de speerpunten van de Strategische Kennis en Innovatie Agenda (2016–2020) van het Ministerie van Defensie.
Waarom heeft Nederland nog geen wetgeving omtrent autonome wapen systemen? Wat weerhoudt u op dit moment om tot wetgeving te komen?
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het AIV/CAVV-rapport, is het kabinet geen voorstander van een verbod of moratorium op de ontwikkeling van autonome wapensystemen. Het kabinet is van mening dat voor elk wapen geldt, dat het altijd de mens moet zijn die bepaalt of een wapen wordt ingezet conform het internationale recht en niet het wapen zelf. De kernvraag daarbij, die verder strekt dan wapensystemen, is hoe mensen in controle kunnen blijven en de verantwoordelijkheid kunnen blijven dragen voor systemen die in toenemende mate beschikken over een bepaalde mate van autonomie, zelflerend vermogen, of meer in het algemeen kunstmatige intelligentie.
Die ontwikkeling in kunstmatige intelligentie is allereerst een technologische ontwikkeling in tal van civiele sectoren, zoals vervoer, telecommunicatie, internet, medische zorg, financiële handel, enz. Het betreft ook niet één specifieke technologische ontwikkeling, maar een breed pallet aan technologische ontwikkelingen. Bij een verbod of moratorium op autonome wapensystemen rijst dan ook al snel de vraag, een verbod waarop? Het kabinet is daarom van mening dat regulatie van kunstmatige intelligentie-technologieën, enkel met mogelijke toekomstige wapensystemen in gedachten, nuttige civiele ontwikkelingen kan frustreren, aangezien de grenzen tussen militaire en niet-militaire technologie niet altijd helder zijn. Daar komt bij dat de CCW er tot op heden ook niet in is geslaagd om een algemeen aanvaarde definitie van LAWS op te stellen.
In de visie van het kabinet voldoet het huidige internationale recht, in het bijzonder het humanitair oorlogsrecht. Artikel 36 van het Eerste Aanvullend Protocol bij de Geneefse Verdragen verplicht landen om de ontwikkeling en verwerking van nieuwe middelen en methoden van oorlogsvoering te toetsen aan het internationaalrechtelijke kader. In Nederland is hiermee de Adviescommissie Internationaal Recht en Conventioneel wapengebruik (AIRCW) van het Ministerie van Defensie belast. De AIRCW beoordeelt in voorkomend geval ook of de inzet van wapensystemen met autonome functies onder betekenisvolle menselijke controle kan worden uitgevoerd. In het internationale debat over autonome wapensystemen onderstreept Nederland het belang van een goede uitvoering van artikel 36.
Het kabinet neemt, zoals eerder aangegeven, actief deel aan het internationale debat over autonome wapensystemen dat plaatsvindt binnen de CCW met het standpunt dat alle wapensystemen, inclusief autonome wapensystemen, onder betekenisvolle menselijke controle moeten staan. Het kabinet verwerpt op voorhand de ontwikkeling en inzet van autonome systemen die niet onder menselijke controle staan.
Bent u bereid om het voortouw te nemen in het proces om volledig geautomatiseerde wapensystemen internationaal taboe te verklaren en de nodige wet- en regelgeving hiervoor voor te bereiden? Bent u bereid hier ook in EU-verband bij uw collega’s op aan te dringen?
Zie antwoord vraag 6.
Het bericht dat Nederlandse producenten misgrijpen bij grote defensie-orders |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat Nederlandse producenten misgrijpen bij grote defensie-orders?1
Ja.
Want is uw mening over de Nederlandse Vector, zijn prestaties en de manier waarop deze samenwerking met de commandotroepen tot stand is gekomen?
Het contract voor het Vector-voertuig is gesloten in 2013. Het betrof een volledig nieuw voertuigconcept waarvan het productierijp maken langer heeft geduurd dan verwacht. Op dit moment beschikt Defensie over ongeveer éénderde deel van de 75 aangeschafte voertuigen, waarvan thans een aantal door het Korps Commandotroepen worden gebruikt voor opleidings- en trainingsdoeleinden. Onder meer door de inbreng van kennis en ervaring van het Korps Commandotroepen kan Defensie naar verwachting vanaf 2019 beschikken over een uitermate geschikt gevechtsvoertuig.
Kunt u aangeven waarom militair materieel dat voor, door en met commandotroepen is ontwikkeld, nu de aanbesteding dreigt mis te lopen? Zo nee, waarom niet?
Met de C-brief van 3 juli 2015 (Kamerstuk 26 396, nr. 105) is de Kamer geïnformeerd over de verwervingsstrategie van het deelproject «Voertuig 12kN Air Assault», dat deel uitmaakt van het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW). Zoals aangekondigd in deze brief wordt het project aanbesteed volgens de Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid. Aangezien deze aanbesteding nog loopt, kan ik hierover geen mededelingen doen. Naar verwachting zal de Kamer nog dit jaar de D-brief van dit deelproject ontvangen.
Kunt u aangeven waarom Nederland niet opkomt voor haar eigen Nederlandse industrie en de «gekke Henkie» van de Europese Unie speelt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom gooit u onze eigen industrie overboord?
In het vierde kwartaal van dit jaar zal de Kamer de Defensie Industrie Strategie ontvangen, opgesteld door de ministeries van Defensie en van Economische Zaken en Klimaat. In de Defensie Industrie Strategie geven we weer op welk gebied we zelfstandig over kennis en capaciteiten moeten kunnen beschikken om het nationaal veiligheidsbelang te kunnen verzekeren. Het bedrijfsleven en de kennisinstituten vervullen daarin een belangrijke rol, niet alleen in de ontwikkeling van nieuw materieel, maar ook als samenwerkingspartner voor de instandhouding.
Uiteindelijk gaat het erom dat Defensie het beste materieel voor de beste prijs kan verkrijgen. De Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid biedt hiervoor het wettelijk kader. Elk aanbestedingstraject kent zijn eigen dynamiek en alle keuzes in een aanbestedingstraject worden, met inachtneming van de vigerende aanbestedingsrechtelijke kaders, zo zorgvuldig mogelijk gemaakt. Vanzelfsprekend worden – indien van toepassing – aanbiedingen van de Nederlandse industrie daarbij betrokken.
Indien het Ministerie van Defensie van plan is een aanbesteding te starten, wordt per geval door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat beoordeeld of en in hoeverre industriële participatie door een te selecteren partij kan bijdragen aan de versterking van de kennis, capaciteiten en ervaring van de Nederlandse industrie.
Deelt u de mening dat Nederland artikel 3.4.6. (inzake geheime aanbesteding) ruimhartig moet interpreteren, zoals andere landen, bijvoorbeeld Frankrijk, ook doen? Zo nee, waarom niet?
Zoals in het Regeerakkoord en de Defensienota is vermeld, interpreteren we bij aanbestedingstrajecten artikel 346 van het Verdrag over de Werking van de Europese Unie (VWEU) ruimhartig en laten we zo het nationaal veiligheidsbelang meewegen.
Intern volkenrechtelijk advies over de steun aan de rebellen in Syrië |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Martijn van Helvert (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Herinnert u zich dat u aangaf dat er «intern volkenrechtelijk advies ingewonnen is» over de leveranties van hulp aan Syrische rebellen1?
Ja.
Herinnert u zich dat de commissie-Davids gewoon de beschikking had over alle interne volkenrechtelijke adviezen van het ministerie?
Ja.
Deelt u de mening dat juist dit interne advies zo belangrijk is, omdat de regering er bewust voor koos geen extern volkenrechtelijk advies in te winnen in 2014/2015 over een Non-Lethal Aid (NLA)-programma?
Over het NLA-programma is regelmatig intern volkenrechtelijk geadviseerd en deze adviezen zijn meegewogen in de (politieke) besluitvorming. De extern volkenrechtelijk adviseur (EVA) heeft op 17 juni 2013 op eigen initiatief advies uitgebracht over «Wapenleveranties Syrië», waarin de EVA in bredere zin zijn volkenrechtelijke visie gaf op steun aan de Syrische oppositie, waaronder in relatie tot het non-interventie beginsel. De zienswijze van de EVA op dit punt was derhalve reeds bekend bij het ministerie.
Klopt het dat deze adviezen geen staatsgeheim zijn?
Ja.
Klopt het dat interne volkenrechtelijke adviezen gewoon onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vallen en dat zij dus openbaar gemaakt moeten worden als iemand een Wob-verzoek doet?
Dergelijke adviezen zijn documenten over een bestuurlijke aangelegenheid en vallen onder het bereik van de Wet openbaarheid van bestuur. Of een document openbaar moet worden gemaakt is afhankelijk van de inhoud van het document en de wettelijke uitzonderingsgronden. De interne adviezen bevatten persoonlijke beleidsopvattingen die op grond van de Wob niet openbaar zijn.
Herinnert u zich dat de regering gezegd heeft dat de Wob een ondergrens is voor de stukken die zij aan de Kamer moet verschaffen?
Ja, de toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken heeft in zijn brief van 25 april 2016 aan uw Kamer zowel de verhouding tussen artikel 68 van de Grondwet en de Wob als het belang van vertrouwelijkheid van interne advisering uiteengezet.
Kunt u elk intern volkenrechtelijk advies over de hulp aan Syrische rebellen dat sinds eind 2014 is ingewonnen, voor dinsdag 18 september 20.00 uur aan de Kamer doen toekomen, zodat het meegenomen kan worden bij de vragen op woensdag 19 september?
De Directie Juridische Zaken (DJZ) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft vanaf het begin van het NLA-programma volkenrechtelijk geadviseerd ten behoeve van de besluitvorming hierover. DJZ heeft daarbij de volkenrechtelijke risico’s geschetst die samenhingen met de verlening van steun aan gematigde gewapende oppositiegroepen in Syrië, waaronder het risico van strijdigheid met het non-interventiebeginsel. Daarbij is aangegeven dat de civiele aard van de steun het risico op strijdigheid kan beperken.
Het kabinet hecht er zeer aan dat ambtenaren onbevangen en in vertrouwen kunnen adviseren en verstrekt onderliggende interne adviezen dan ook in de regel niet. In dit bijzondere geval is het kabinet bij uitzondering bereid de Kamer desgewenst vertrouwelijk inzage te geven in de besluitvormingsmemoranda over het NLA-programma.
De uitlatingen van een Nederlandse diplomaat over het opgeven van het veto op het gebied van buitenland beleid |
|
Vicky Maeijer (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Small states reluctant to give up EU foreign policy veto»?1
Ja.
Bent u bekend met de Nederlandse diplomaat die in het artikel wordt geciteerd?
Ja.
Sprak deze diplomaat namens de Nederlandse regering?
Ja.
Is dit het standpunt van de Nederlandse regering: «(w)e understand the imperative that the EU acts with one voice. Fast and effective decision-making is a prerequisite for that, so we're starting out with a positive attitude»? Zo nee, wat is dan wel het standpunt van Nederland?
Het kabinet is voor een efficiënte en slagvaardige Unie en zal voorstellen die daaraan kunnen bijdragen met een positieve grondhouding bekijken. Het kabinet zal de Tweede Kamer door middel van een BNC-fiche informeren over zijn standpunt ten aanzien van de Mededeling2 die de Europese Commissie op 12 september jongstleden over dit onderwerp publiceerde.
Bent u van plan om in Brussel duidelijk te maken dat Nederland geenzins van plan is, op welk dossier dan ook, veto's in te leveren? Zo nee, waarom niet?
Zoals in het antwoord op vraag 4 vermeld, zal de Tweede Kamer door middel van een BNC-fiche op de hoogte worden gesteld van het kabinetsstandpunt ten aanzien van de Commissiemededeling.
Wapenleveranties aan Oekraïne |
|
Sadet Karabulut |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Washington Quietly Increases Lethal Weapons to Ukraine»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de Amerikaanse wapenleveranties aan Oekraïne? Deelt u zorgen hierover dat het bij kan dragen aan verscherpte tegenstellingen op het Europese continent? Zo nee, waarom niet?
Conform de antwoorden op uw vragen d.d. 29 maart 2018 (kamerstuknummer 2018D20452) blijft het kabinet van mening dat het conflict in het oosten van Oekraïne alleen via politieke weg kan worden opgelost. Wapenleveranties aan Oekraïne dragen naar de mening van het kabinet niet bij aan een vreedzame oplossing van het conflict. Het Kabinet heeft dit standpunt sinds het begin van het conflict in Oost-Oekraïne uitgedragen.
Tegelijkertijd heeft Oekraïne een legitieme veiligheidsbehoefte en het recht zijn territoriale integriteit te beschermen. Verschillende andere landen, waaronder de Verenigde Staten, maken op basis hiervan een andere afweging ten aanzien van wapenleveranties aan Oekraïne.
Het kabinet is voorts van mening dat verscherpte tegenstellingen op het Europese continent eerst en vooral veroorzaakt worden door Russische inmenging in het oosten van Oekraïne en illegale annexatie door Rusland van de Krim. VS en Europa zijn eensgezind van mening dat volledige naleving van de Minsk akkoorden door alle partijen de weg richting vreedzame beslechting van het conflict is.
Hoe verhouden wapenleveranties aan Oekraïne zich tot de Minsk Akkoorden? Staat dit niet ten minste op gespannen voet met de geest van die afspraken?
De Minsk Akkoorden leggen geen restricties op wapenleveranties aan Oekraïne. Bepaalde zware wapens dienen teruggetrokken te worden van de zogeheten «contactlijn» tussen de zelfverklaarde volksrepublieken van Donetsk en Luhansk en het door de centrale overheid gecontroleerde gebied in Oost-Oekraïne. De speciale monitoringsmissie van de OVSE controleert de naleving van dit voorschrift.
Welk beleid hanteert Nederland met betrekking tot wapenleveranties aan Oekraïne? Wordt hier terughoudend in opgetreden? Zo nee, waarom niet?
Met betrekking tot Oekraïne hanteert Nederland hetzelfde wapenexportbeleid als tegenover alle landen niet behorend tot de NAVO- en EU-lidstaten en daarmee gelijkgestelde landen (Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, Zwitserland). Dat houdt in dat alle aanvragen voor exportvergunningen zorgvuldig worden getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Per geval wordt een risico-inschatting gemaakt van de eindbestemming, het eindgebruik en de aard van het goed.
Vanwege het conflict in het oosten van het land wordt bij de toetsing van aanvragen die betrekking hebben op Oekraïne extra aandacht besteed aan criterium 3 en 4, welke respectievelijk gaan over interne conflicten en regionale stabiliteit. Als niet kan worden uitgesloten dat de goederen gewapende conflicten uitlokken, verlengen of bestaande spanningen of conflicten in het land van eindbestemming vergroten, wordt geen vergunning afgegeven.
Is vanuit Nederland de afgelopen jaren militair materieel aan Oekraïne geleverd? Zo ja, wat betreft dit?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken publiceert sinds 2004 elke maand een gedetailleerd overzicht van alle afgegeven vergunningen voor militaire goederen en dual-use goederen met militair eindgebruik, inclusief vergunningen voor tijdelijke uitvoer, op een publiek toegankelijke website van de rijksoverheid.2 Hieruit volgt onderstaande overzicht voor afgegeven vergunningen voor definitieve uitvoer:
24-06-2005 Vizierkijkers alsmede delen en toebehoren daarvoor
03-07-2007 Vizierkijkers
20-06-2008 Infrarood nachtkijkers
17-03-2009 Vliegtuigmotor t.b.v. MIG29 gevechtsvliegtuig
29-08-2011 Parachute en drukregelaar voor gevechtsvliegtuig
22-11-2012 Geluiddempers voor jachtgeweren
25-04-2014 Delen voor gevechtsvliegtuigen
27-06-2016 Deel voor simulatiesysteem
18-08-2016 Delen voor Varta wielvoertuigen
29-12-2016 Actieve kool voor NBC filters
21-08-2017 Diverse producten voor ballistische bescherming
Voor de volledigheid vermeldt het kabinet dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken eveneens elk jaar gedetailleerd rapporteert over afgewezen vergunningaanvragen in het aan de Kamer verzonden jaarrapport over het Nederlandse wapenexportbeleid. Voor de jaren 2015–2018 levert dat het volgende overzicht van afgewezen vergunningaanvragen op:
13-09-2017 Magazijnen van het kaliber.308 Winchester
01-11-2016 Schokdempers
18-09-2015 Beeldversterkerbuizen voor nachtzichtkijkers (voor periscopen in gepantserde voertuigen)
Deelt u de opvatting dat het leveren van militair materieel aan Oekraïne niet aan de orde zou mogen zijn zolang afspraken in het Minsk Akkoord door Kiev geschonden blijven worden? Zo nee, waarom niet?
Oekraïne heeft te maken met een reële veiligheidsdreiging, zoals duidelijk blijkt uit het voortdurende en zorgwekkende Russische optreden op de Krim en in Oost-Oekraïne. Oekraïne kent daarmee een legitieme veiligheidsbehoefte. Juist vanwege de complexe situatie in Oekraïne is het belangrijk om elke potentiële leverantie individueel en zorgvuldig te beoordelen conform de in het antwoord op vraag 4 genoemde criteria.
Dat neemt niet weg dat Nederland consequent benadrukt dat alle partijen hun verantwoordelijkheden onder de Minsk Akkoorden moeten nakomen. Zowel bilateraal als in multilaterale fora spreekt Nederland Rusland en Oekraïne op deze verantwoordelijkheden aan.
Het intrekken van een Nederlands visum door Zweden |
|
Jasper van Dijk |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Senegalese stiefzonen Bedumse ondanks geldig visum vast in Zweedse cel»?1 Wat is daarop uw reactie?
Ja, ik ben bekend met dit bericht. Voor mijn reactie hierop verwijs ik u naar de antwoorden op uw vragen.
Klopt het dat de twee broers een geldig Schengenvisum hebben dat is afgegeven door Nederland?
Het is juist dat door Nederland een Schengenvisum is afgegeven aan de twee broers.
Klopt het dat Zweden dat visum heeft ingetrokken? Zo ja, is hierover overleg geweest met de Nederlandse autoriteiten en wat was hieruit de conclusie?
De Zweedse autoriteiten hebben zelfstandig het visum nietig verklaard op basis van Europees recht en de Nederlandse autoriteiten hiervan op de hoogte gesteld.
Klopt het dat de twee broers inmiddels zes weken gevangen zitten in Zweden? Deelt u de mening dat dit, gezien het geldige Nederlandse visum, onaanvaardbaar is?
Na hun terugkeer naar Senegal, is het door de broers aangevraagd visum voor een kort bezoek aan Nederland verleend. Iedere nieuwe visumaanvraag wordt op zijn eigen merites beoordeeld. Als bij een nieuwe visumaanvraag voldaan wordt aan de voorwaarden, wordt het visum afgegeven.
Zweden heeft een eigen bevoegdheid om een beslissing nemen over detentie en de duur daarvan. Het is aan de Zweedse rechter om dit te beoordelen. Nederland kan en mag zich niet mengen in de rechtsgang van een ander land.
Klopt het dat het intrekken van het Nederlandse Schengenvisum door Zweden het moeilijker zal maken voor de broers om hun familie in Nederland te bezoeken? Zo ja, waarom en bent u bereid ervoor te zorgen dat zij hun familie zullen kunnen blijven bezoeken?
Zie antwoord vraag 4.
Welke rechtsmacht hebben andere landen om visa uitgegeven door Nederland in te trekken? Welke rechtsmacht heeft Nederland om dat tegen te houden?
EU-Lidstaten hebben de bevoegdheid om een door een andere lidstaat afgegeven visum nietig te verklaren of om deze in te trekken. Deze bevoegdheid is bedoeld om lidstaten de mogelijkheid te geven visumhouders die zich aan de grens melden of zich op het grondgebied bevinden, de toegang dan wel verder verblijf te ontzeggen indien blijkt dat niet (langer) aan de voorwaarden wordt voldaan. In die gevallen dient die lidstaat de lidstaat die het visum heeft afgegeven, van de intrekking op de hoogte te stellen. Nederland kan een dergelijke intrekking of nietigverklaring niet tegenhouden.
Komt het vaker voor dat andere landen visa uitgegeven door Nederland intrekken? Zo ja, welke actie onderneemt Nederland hierop?
Het komt enkele malen per maand voor dat een door Nederland afgegeven visum wordt ingetrokken of nietig verklaard door een ander Schengenland. Zoals in het antwoord op vraag 6 aangegeven, kan Nederland een dergelijke intrekking of nietigverklaring niet tegenhouden.
Bent u bereid zich ervoor in te spannen dat de twee broers zo snel mogelijk alsnog naar Nederland kunnen reizen om hun familie te bezoeken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat de Senegalese ambassade in Nederland de zaak bij Zweden heeft aangekaart? Heeft u hen daarin ondersteund? Waarom?
Het is het ministerie niet bekend of de Senegalese ambassade in Nederland over de kwestie contact heeft gehad met de Zweedse autoriteiten.
Mensenrechtenschendingen in Afrin in Noord-Syrië |
|
Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Syria: Turkey must stop serious violations by allied groups and its own forces in Afrin»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de bevindingen van Amnesty International dat door Turkije gesteunde gewapende groepen in Noord-Syrië zich schuldig maken aan veel en ernstige mensenrechtenschendingen?
Het rapport van Amnesty International schetst een ernstig beeld over mensenrechtenschendingen door strijdende partijen in Syrië. De mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht moeten door alle partijen in Syrië worden gerespecteerd.
Bent u het ermee eens dat Turkije, die de bezettende macht is, ervoor moet zorgen dat deze schendingen van het internationaal recht stoppen? Hoe dringt u hierop aan?
Turkije heeft de verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen om schendingen van mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht te stoppen. De Nederlandse zorgen over de situatie in Afrin zijn onder andere binnen de EU, NAVO en in VN-verband besproken. Ik heb de situatie in Noord-Syrië ook opgebracht in mijn gesprekken met Minister Çavuşoğlu op 3 en 4 oktober jl.
Deelt u de opvatting dat alle partijen bij het conflict er zorg voor moeten dragen dat ontheemde burgers terug kunnen naar hun huizen? Hoe dringt u hierop aan?
De mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht moeten door alle partijen in Syrië worden gerespecteerd. Daar hoort ook bij dat de ontheemden het recht hebben om terug te keren naar hun huizen zodra dit mogelijk is. Nederland draagt deze boodschap actief uit in bilaterale contacten, in de VN en in EU-verband.
Kunt u uitsluiten dat aan Turkije loyale gewapende groepen in het verleden zogenaamde niet-lethale steun hebben gekregen van Nederland. Zo nee, waarom niet?
Het kabinet kan niet uitsluiten dat door Nederland geleverde NLA is ingezet tijdens het offensief in Afrin. Uw kamer is middels een vertrouwelijke brief op 23 januari jl. (kenmerk: 32 623, nr. 184) over de situatie in Afrin en de Nederlandse bijdrage aan het NLA-programma geïnformeerd.
Het bericht ‘Escalatie President Guatemala weert corruptie-aanklager VN’ |
|
Sadet Karabulut , Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht Escalatie President Guatemala weert corruptie-aanklager VN»?1 Heeft u eveneens kennisgenomen van het bericht «Corruptiebestrijders niet langer welkom»?2
Ik heb kennis genomen van beide berichten. Het is zorgelijk dat de Guatemalteekse overheid heeft besloten het mandaat van CICIG niet te verlengen. CICIG verricht goed en belangrijk werk in een context van hoge straffeloosheid. Nederland zou daarom graag een verlenging van het mandaat hebben gezien.
Wat is uw reactie op de aankondiging van de president van Guatamala om het mandaat van de Internationale Commissie tegen Straffeloosheid in Guatemala (CICIG) niet te verlengen?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u van oordeel dat de CICIG een zeer effectief en innovatief instrument is gebleken dat in staat is corruptie en straffeloosheid bij de bron aan te pakken en in Guatemala bijdraagt aan de opbouw van een democratische rechtstaat en onafhankelijk en professioneel functionerende instituties van de rechterlijke macht? Zo nee, waarom niet?
CICIG is een effectief en innovatief instrument tegen corruptie en straffeloosheid. Nederland steunt CICIG dan ook volhartig. Dit is ook de reden waarom dit kabinet de financiële steun voor CICIG tot het einde van het mandaat, te weten september 2019, heeft verlengd.
Gezien de betrokkenheid van Nederland bij de CICIG, hoe heeft u op deze ontwikkelingen gereageerd, zowel individueel als in Europees verband, en welke acties heeft u ondernomen?
De Nederlandse ambassade in Costa Rica – mede geaccrediteerd voor Guatemala – heeft samen met een aantal andere landen in een publieke verklaring steun betuigd aan CICIG en zorgen geuit over de recente ontwikkelingen in Guatemala. Ook in EU-raadskader is Guatemala meerdere malen besproken, waarbij onder andere door Nederland werd aandrongen op gemeenschappelijk EU-optreden. Zo werd op 2 september jl. in een EU-verklaring kritisch gereageerd op het besluit om het mandaat van CICIG niet te verlengen.
Kunt u aangeven welke stappen Nederland kan zetten om de veiligheid van rechters, aanklagers en mensenrechtenactivisten te garanderen?
Het beschermen van mensenrechtenverdedigers is één van de prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Het kabinet heeft dit jaar de oprichting van het programma Shelter City Costa Rica gefinancierd. Dit is een programma waar mensenrechtenverdedigers in nood of onder hoge druk uit omliggende landen, zoals Guatemala, tijdelijk naar Costa Rica kunnen komen. Tijdens deze adempauze worden hen ook veiligheidstrainingen aangeboden.
Daarnaast vormen EU-ambassades, de Verenigde Staten, Canada en Zwitserland in Guatemala een werkgroep waarbij in samenspraak met het maatschappelijk middenveld de mensenrechtensituatie, waaronder de veiligheid van mensenrechtenverdedigers, maar ook aanklagers en rechters wordt besproken en gemonitord. De Nederlandse ambassade in Costa Rica woont de bijeenkomsten van de werkgroep zo vaak mogelijk bij.
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor een daadkrachtige(r) rol nu de Verenigde Staten een andere politieke koers met betrekking tot Guatemala lijkt te zijn gaan varen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft u inmiddels contact gehad met uw Europese collega’s of met de Hoge Vertegenwoordiger?
Door samen op te treden met gelijkgezinde landen, kan een duidelijke boodschap worden afgegeven wanneer dit nodig is. Daarom is het van belang ook met de G13, een samenwerkingsverband van de grootste donoren in Guatemala, waar de VS deel vanuit maakt, te blijven samenwerken. De Verenigde Staten (VS) is één van de grootste donoren aan CICIG en heeft van oudsher nauwe banden met Guatemala. De opschorting van de financiële steun van de Verenigde Staten aan CICIG is inmiddels opgeheven.
De Verenigde Naties (VN) blijft Iván Velásquez volledig steunen en heeft hem gehandhaafd als hoofd van de CICIG. De VN is in contact met de Guatemalteekse overheid om een werkbare oplossing te vinden voor de zorgelijke situatie.
De Europese Unie is voornemens 5 mln. EUR extra bij te dragen aan CICIG. Ook heeft, zoals hierboven al genoemd, de EU een verklaring uitgedaan nadat Guatemala het mandaat van CICIG niet verlengde.
Bent u bereid in de Verenigde Naties aandacht te vragen voor de zorgwekkende ontwikkelingen in Guatemala? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn denkt u dat te gaan doen?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u bevestigen dat er parallel een intimidatie- en criminaliseringscampagne in Guatemala is gestart is tegen de hoofden van de belangrijkste niet-gouvernementele mensenrechtenorganisties die zich inzetten voor de strijd tegen corruptie en straffeloosheid? Zo nee, bent u bereid hierover informatie in te (laten) winnen en/of contact op te (laten) nemen met (vertegenwoordigers) van de betreffende ngo’s? Zo ja, hoe duidt u deze ontwikkelingen?
De situatie van mensenrechtenverdedigers is al vele jaren zorgwekkend. Ook recentelijk zijn signalen ontvangen waaruit blijkt dat er sprake is van intimidatie van ngo’s en mensenrechtenverdedigers. De Nederlandse ambassade in Costa Rica onderhoudt nauwe contacten met het maatschappelijk middenveld in Guatemala. Via het regionale programma NEXOS ontvangen diverse Guatemalteekse mensenrechtenorganisaties financiële steun van de Nederlandse overheid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal de situatie nauwlettend blijven volgen en blijven aankaarten bij de Guatemalteekse overheid.
Het bericht dat de verhuizing van de marinierskazerne op losse schroeven staat |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Verhuizing marinierskazerne onzeker» en herinnert u zich uw brief van 11 september over hetzelfde onderwerp?1
Ja.
Kunt u aangeven bij welke uitstroom bij de mariniers, percentage of absoluut aantal, u maatregelen gaat nemen in plaats van louter monitoren? Zo nee, waarom niet?
De irreguliere uitstroom onder mariniers neemt toe. Juist vanwege het belang van de toekomstbestendigheid van het Korps, zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 11 september jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 9), blijf ik deze cijfers nauwlettend monitoren.
Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) neemt al verschillende maatregelen om de uitstroom onder mariniers terug te dringen, waarbij onder andere wordt aangesloten op het Defensiebrede actieplan Behoud & Werving. Een van de maatregelen is mariniers eerder zekerheid te bieden over hun toekomstige flexibel personeelssysteem (FPS) fase 3-contract. Ook wordt voor vlootpersoneel en mariniers een maximaal aantal oefendagen per persoon gehanteerd, wordt het veelvuldig ongepland overplaatsen van mariniers zoveel mogelijk beperkt en worden de initiële opleidingen anders ingericht met het doel opleidingsuitval onder mariniers te verminderen en te zorgen voor een hogere instroom van mariniers naar de operationele eenheden. Daarnaast wordt bekeken of er vanaf 2019 voor schaarse categorieën mariniers een bindingspremie mogelijk is. Tot slot heeft het CZSK het saamhorigheidsbudget voor personeel en het beloningenbudget voor uitstekend functionerend personeel het afgelopen jaar (bijna) verdubbeld, om zo de operationele commandanten meer tools voor behoud te bieden.
Irreguliere uitstroom is een Defensiebreed probleem en het behoud van het personeel verdient daarom alle aandacht. Om die reden willen we de komende jaren een aantal moderniseringen doorvoeren, onder andere in het loongebouw, in het FPS en met betrekking tot toelagen.
Kunt u aangeven wat de directe en indirecte gevolgen zijn van het stilzetten van het Raining Squadron? Zo nee, waarom niet?
Een van de twee mariniersbataljons heeft nu de beschikking over twee manoeuvre-eenheden (Raiding Squadrons) in plaats van drie. Omdat het stilgezette Raiding Squadron oorspronkelijk vanaf augustus 2018 een opwerktraject zou doorlopen om tussen juli 2019 en juli 2021 operationeel inzetbaar te zijn, heeft CZSK in deze periode van twee jaar minder operationeel inzetbare capaciteit en neemt het voorzettingsvermogen af. Het CZSK kan op dit moment blijven voldoen aan de huidige inzetverplichtingen. Wel heeft het CZSK tussen juli 2019 en juli 2021 minder mogelijkheden om onverwachte of aanvullende taken uit te voeren.
Daarnaast daalt door het stilzetten van het Raiding Squadron de geoefendheid van het betreffende mariniersbataljon, omdat de eenheid hierdoor niet meer volledig gevuld is. Om deze tekortkoming te verzachten maakt het CZSK gebruik van de al vele jaren bestaande internationale samenwerking waarbij het CZSK voor oefeningen op bataljonsniveau eenheden van partnerlanden uitnodigt te integreren in de Nederlandse bataljonsstructuur. Zo draaien eenheden van Britse mariniers en Belgische Lichte Brigade mee in een aantal oefeningen.
Kunt u aangeven waar u de datum 1 oktober op heeft gebaseerd en welke financiële gevolgen het uitstellen van een aantal bouw-voorbereidende werkzaamheden heeft en voor wie zijn rekening deze bouwstop is? Zo nee, waarom niet?
Een aantal bouw-voorbereidende werkzaamheden, waaronder sanering van grond, stond gepland op uiterlijk 25 juni jl. Ik heb naar aanleiding van het AO van 21 juni jl. echter aangegeven dat ik nog verwacht met de Kamer te spreken over de stand van zaken brief (Kamerstuk 33 358, nr. 9). Om dit proces ordentelijk te laten verlopen is Defensie met de partijen die zich hebben ingeschreven voor het bouwrijp maken van de grond overeengekomen de gestanddoeningstermijn op te schorten tot 1 oktober 2018. Omdat het gesprek met de Kamer hierover nog niet heeft plaatsgevonden, heb ik u op 5 oktober jl. geïnformeerd (BS2018024313) dat Defensie de bouw-voorbereidende werkzaamheden opnieuw opschort met drie maanden, tot 1 januari 2019 en over de bijbehorende consequenties.
Het uitstel van de gunning voor de bouw-voorbereidende werkzaamheden betekent dat de prijs die Defensie zal betalen voor de werkzaamheden over de periode van 25 juni jl. tot de uiteindelijke gunningsdatum door de desbetreffende partijen mag worden geïndexeerd. Dit is voor rekening van Defensie.
Kunt u aangeven waarom mariniers nog vertrouwen in de defensiestaf moeten hebben, aangezien u en uw staf ondanks alle duidelijke signalen van de mariniers de verhuizing niet staakt of terugdraait? Zo nee, waarom niet?
Ik neem de signalen over de onvrede onder het personeel over de mogelijke verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen zeker serieus. Inmiddels zijn, zoals gemeld in de Kamerbrief van 5 oktober jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 10), onder leiding van procesbegeleider lt.gen. b.d. B.H. Hoitink, oud-Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, de bijeenkomsten begonnen die moeten leiden tot de voortzetting van het reguliere overleg met de TRMC Verhuizing MARKAZ, overeenkomstig het advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie.
Het bericht '430.000 gulden voor onderzeeër' |
|
Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD), Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «430.000 gulden voor onderzeeër»?1
Ja.
Herinnert u zich de volgende uitspraken van de Staatssecretaris van Defensie dat « wij (...) bij de verwerving van materieel het nationaal veiligheidsbelang zwaarder (gaan) laten meewegen. Dat doen onze buurlanden ook» en «we moeten ook niet de «gekke Henkie» van Europa willen zijn»?2
Ja.
Herinnert u zich tevens de uitspraak dat de ministeries van Defensie en Economische Zaken en Klimaat in ieder geval gaan kijken naar de Defensie Industrie Strategie als het gaat om de wijze waarop het kabinet artikel 346 VWEU wil gaan toepassen, alsmede naar industriële participatie, aangezien dit «echt een wezenlijk element is om het Nederlandse bedrijfsleven erbij te betrekken»?3
Ja.
Deelt u de opvatting dat de miljarden aan investeringen bij Defensie onder dit kabinet en het zwaarder laten wegen van het nationaal veiligheidsbelang grote kansen bieden voor de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en de «Gouden Driehoek» van Defensie, bedrijfsleven en kennisinstituten?
Nieuwe investeringsprojecten bieden vanzelfsprekend kansen voor de Nederlandse industrie en de «Gouden Driehoek». Daarbij blijft voor Defensie een belangrijk uitgangspunt dat, binnen de financiële kaders, voor onze militairen het beste materieel voor de beste prijs moet worden verkregen. Bij een aanbestedingstraject worden zoveel als mogelijk aanbiedingen van de Nederlandse industrie betrokken.
Zal de nieuwe Defensie Industrie Strategie conform de eerdere planning in het derde kwartaal van 2018 verschijnen, dus uiterlijk 30 september 2018?
Het verschijnen van de nieuwe Defensie Industrie Strategie (DIS) is nu voorzien voor het vierde kwartaal van 2018.
Bent u bereid de nieuwe Defensie Industrie Strategie, waar mogelijk, zo snel mogelijk te betrekken bij nieuwe en lopende materieelprojecten waarbij nog geen aanbestedingstraject in gang is gezet? Zo nee, waarom niet?
De nieuwe DIS zal na publicatie onmiddellijk worden betrokken bij verwervingstrajecten voor materieel. Bij verwervingstrajecten waar dit evident is, worden nationale veiligheidsbelangen al meegenomen op grond van de DIS van 2013. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij de vervanging van de M-fregatten en de verwerving van het Combat Support Ship. De Kamer heeft van deze projecten op 3 mei jl. de A-brieven ontvangen (Kamerstuk 27 830, nrs. 212 en 224).
Klopt het dat Defensie in het kader van de B-fase van het project Vervanging Onderzeebootcapaciteit diverse potentiële leveranciers gevraagd heeft informatie aan te leveren bij Defensie over hun voorstellen voor nieuwe onderzeeboten?4
Ja, dat klopt. Zoals uiteengezet in de herziene brochure «DMP bij de tijd» (Kamerstuk 27 830, nr. 197 van 3 februari 2017) hoort bij B-fase een inventarisatie van kansrijke verwervingsalternatieven, van kansen op materieelsamenwerking en van samenwerking met de industrie. De Defensie Materieel Organisatie heeft dan ook in het kader van de onderzoeksfase (DMP B-fase) van het project Vervanging onderzeebootcapaciteit een marktverkenning uitgevoerd.
Is uw verwachting nog steeds dat de B-fase van dit proces eind 2018 wordt voltooid?
De vervanging van de onderzeeboten is het grootste investeringsproject van de krijgsmacht in voorbereiding. Daarom is het zorgvuldig doorlopen van het besluitvormingsproces van groot belang. Anders dan in het Materieelprojectenoverzicht 2018 staat vermeld, verwacht ik de B-brief daarom pas begin 2019 aan u te kunnen aanbieden.
Welke kansen en mogelijkheden ziet u om juist in deze fase, waarin de verwervingsstrategie bepaald wordt en de mogelijkheden tot internationale samenwerking en industriële participatie onderzocht worden, de nieuwe Defensie Industrie Strategie toe te passen?
Zie het antwoord op vraag 6.
Bent u in elk geval bereid de Defensie Industrie Strategie ruimschoots eerder aan de Kamer te doen toekomen dan de B-brief Vervanging Onderzeebootcapaciteit?
De DIS zal eerder aan de Kamer worden aangeboden dan de B-brief voor de vervanging van onderzeebootcapaciteit.
Het bericht ‘Griekenland wil af van pensioenafspraken met Europa’ |
|
Aukje de Vries (VVD), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Griekenland wil af van pensioenafspraken met Europa»?1
Ja.
Wat zijn de precieze pensioenafspraken die Griekenland wil herzien?
Op basis van een bilateraal gesprek met de Griekse Minister van Financiën en de berichten in de media maak ik op dat het gaat om een bezuinigingsmaatregel van 1% bbp die tot stand is gekomen tijdens de tweede voortgangsmissie van het ESM-programma op voordracht van het IMF. Het IMF wilde deze maatregel mede vanwege onzekerheid over het bereiken van de primair surplus doelstellingen uit het programma. De genoemde pensioenbesparing betreft het doorvoeren van een eerder bepaalde herkalibratie van pensioenen ingaande op 1 januari 2019. Tot op heden was deze enkel van kracht op de aankomende pensioenen en was de huidige groep oudere gepensioneerden uitgesloten van deze maatregel. Vanaf januari 2019 zal deze maatregel ook van toepassing zijn op de huidige groep oudere gepensioneerden. Deze maatregel zal van kracht zijn tot 2022. Tevens wordt inflatie indexatie voor alle pensioenen in de periode 2019–2022 opgeschort.
Griekenland bepleit het niet doorvoeren van deze afspraak op basis van het argument dat zij ook zonder deze maatregel zal voldoen aan de primair saldo doelstellingen, en daarnaast tevens ruimte heeft voor extra groeibevorderende en sociale uitgaven. Bovendien geeft de Griekse regering aan dat deze pensioenen ook een belangrijke rol spelen als sociaal vangnet. Over de afspraken met Griekenland in het kader van de post-programma periode bent u op 29 juni 20182 geïnformeerd per kamerbrief en bijgevoegde programmadocumentatie en Eurogroep statement.
Zijn er ook andere afspraken of hervormingen die Griekenland wil herzien? Hoe vallen de aangekondigde lastenverlichtingen en intensiveringen binnen de afspraken tussen Griekenland en Europa?
Op dit moment heeft Griekenland geen formeel voorstel gedaan tot aanpassing van enige afspraak zoals overeengekomen voor de post-programma periode. Mocht Griekenland een dergelijk verzoek doen dan zal dit beoordeeld moeten worden in het licht van de afspraken en allereerst door de instellingen in het kader van het verscherpte toezicht, zoals opgenomen in het Eurogroep statement van juni 2018.3 Een van de afspraken is dat Griekenland tot en met 2022 een primair surplus van 3,5% realiseert.
Heeft Griekenland genoeg financiële middelen om aan de lawine aan beloften van premier Tsipras te voldoen? Wat zijn de geschatte kosten van door Tsipras gedane beloftes?
Momenteel beschikken we nog niet over de actuele cijfers van de Griekse ontwerpbegroting voor 2019. Uiterlijk 15 oktober zal deze bij de Commissie worden ingediend.
Wat zijn de meest recente schattingen van het (primair) overschot van Griekenland voor de komende jaren, wat zou het effect zijn van deze intensiveringen en lastenverlichtingen op het overschot?
Volgens het compliance report van de Europese Commissie van 23 juni jl.4 en volgens het IMF Artikel IV rapport over Griekenland van 31 juli jl.5 wordt voor de periode 2019–2022 het primair saldo als volgt geraamd:
3,8%
3,8%
4,1%
4,3%
3,5%
3,5%
3,5%
3,5%
Over recentere ramingen inclusief eventuele effecten van Griekse beleidsmaatregelen beschik ik momenteel nog niet.
Heeft Griekenland ook in recente vergaderingen van de Eurogroep of de Ecofinraad dergelijke verzoeken tot het wijzigingen van de afspraken geuit? Zo ja, wat was de reactie van Nederland en andere lidstaten?
Tot op heden heeft een dergelijk verzoek niet op de agenda van een Eurogroep of Ecofinraad gestaan.
Heeft Griekenland op andere wijze een officieel verzoek ingediend om afspraken te herzien? Zo ja, hoe wordt hier mee omgegaan?
Op dit moment heeft Griekenland geen officieel verzoek ingediend tot aanpassing van de gemaakte afspraken zoals overeengekomen voor de post-programma periode. Een dergelijk verzoek zal eerst worden besproken met de betrokken Europese instellingen die verantwoordelijk zijn voor de post-programma surveillance (PPS).
Nu Griekenland geen lopend ESM-programma meer heeft, zal het ook weer aan de verplichting moeten voldoen om een draft budgetary plante presenteren aan de Europese Commissie in het kader van het Europese Semester. Uiterlijk 15 oktober zal dit bij de Commissie worden ingediend.
Hoe staat Nederland in het algemeen tegenover het herzien van de afspraken?
Aangezien Griekenland op dit moment geen officieel verzoek heeft ingediend tot aanpassing van de gemaakte afspraken is het prematuur om hierop vooruit te lopen. In algemene zin vindt Nederland dat Griekenland zich dient te houden aan de afspraken zoals overeengekomen in het Eurogroep statement van juni 2018.
Is dit onderwerp besproken tijdens de Eurogroep of Ecofinraad d.d. 7 en 8 september? Zo ja, kunt u de discussie aldaar weergeven?
Nee.
Hoe verhouden de beloften van Tsipras zich tot de zogenoemde post-program surveillance (PPS)? Hoe verhoudt het herzien van pensioenafspraken zich tot de eerdere afspraak binnen de Eurogroep dat het mogelijk moet zijn om de hand te houden aan de doelstellingen van de essentiële hervormingen die in het kader van het ESM-programma zijn aangevat?2
In het Eurogroep statement van juni 2018 is opgenomen dat Griekenland in het kader van PPS onder verscherpt toezicht (Enhanced Surveillance) zal staan. Tijdens de periode van verscherpt toezicht zal de Europese Commissie elk kwartaal rapporteren over onder andere de economische en financiële situatie in Griekenland en toezien dat Griekenland zich aan de beleidsafspraken houdt.
Daarnaast heeft Griekenland zich nog aan specifieke hervormingen en beleid gecommitteerd, welke zijn opgenomen in een Annex bij het Eurogroep statement van juni 2018.7 De in de vragen genoemde pensioenmaatregel valt daar niet onder.
Kan uitgebreid ingegaan worden op de procedure en de beleidsvrijheid binnen PPS? Leidt een dergelijke toespraak van Tsipras tot aangescherpt toezicht of extra aandacht vanuit het PPS?
Griekenland heeft in principe volledige beleidsvrijheid binnen de grenzen van de afspraken uit het Eurogroep statement van juni 2018 en de aanvullende specifieke hervormingen en beleid zoals hierboven genoemd.
In kader van PPS is vastgelegd dat de Commissie, in samenspraak met de ECB, regelmatig controlebezoeken aflegt in de lidstaat onder post-programmatoezicht om de economische, budgettaire en financiële situatie ervan te beoordelen en om na te gaan of corrigerende maatregelen vereist zijn.
Wanneer is de eerstvolgende review van Griekenland vanuit het PPS?
Het verscherpte toezicht (enhanced surveillance) met betrekking tot Griekenland is gestart op het moment dat het ESM-programma tot haar einde kwam op 20 augustus jl.8 De Europese Commissie zal elk kwartaal haar bevindingen rapporteren. In de week van 10 september heeft de eerste post-programma missie van de instellingen aan Athene plaatsgevonden. Een eerste rapportage zal naar verwachting in het najaar van 2018 gereed zijn.
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden?
Ja.
De betekenis van de Amerikaanse schorsing van Turkije in het F-35 project |
|
Sadet Karabulut |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
Is het juist om te spreken van een Amerikaanse schorsing van Turkije bij de werkzaamheden aan het F-35 project?1 Zo nee, wat voor maatregel is het dan? Zo ja, hoe lang duurt de genomen maatregel en wat zijn de voorwaarden om deze op te heffen? Kunt u melden welke concrete maatregelen voortvloeien uit het Amerikaanse besluit?
Nee, er is geen sprake van een Amerikaanse schorsing van Turkije bij de werkzaamheden aan het F-35 project. Turkije maakt gewoon deel uit van het F-35 project. De 2019 National Defense Authorization Act (NDAA), die op 13 augustus jl. werd aangenomen, verbiedt wel de levering van F-35’s in Turkije totdat Secretary of Defense Mattis, in overleg met Secretary of State Pompeo, aan het Congres rapporteert over de relatie tussen de Verenigde Staten en Turkije. Dit rapport moet medio november gereed zijn. Het rapport moet onder meer aandacht besteden aan de gevolgen van de Turkse aanschaf van het Russische S-400 luchtverdedigingssysteem, waaronder de risico’s voor het gebruik van Amerikaanse wapensystemen zoals de F-35. Ook moet het rapport alternatieve luchtverdedigingssystemen identificeren die Turkije zou kunnen verwerven. Tot slot moet het rapport de Turkse rol in het F-35 programma beoordelen, waaronder de gevolgen van een mogelijke significante wijziging van de deelname van Turkije in het F-35 project.
Klopt het tevens dat het amendement van senator Van Hollen zal worden uitgevoerd? Zo ja, wat zijn daarvan de gevolgen voor de Turkse deelname aan het F-35 project?2
Met het amendement van senator Van Hollen moet het Amerikaanse Congres nog instemmen. Daarna wordt het ter tekening voorgelegd aan de president en pas dan wordt het uitgevoerd. Zoals aangegeven is Turkije niet geschorst bij de werkzaamheden aan het F-35 project.
Hoe waardeert u de brief van de Amerikaanse Minister van Defensie Mattis aan het Congres om de verkoop van F-35 niet te blokkeren, vanwege «de verstoring van de aanvoerlijn»? Deelt u de opvattingen van Mattis? Zo nee, waarom niet?3
Klopt het dat Turkije tegenmaatregelen heeft genomen in het F-35 project? Zo ja, welke?
Voor zover bekend heeft Turkije geen tegenmaatregelen genomen.
Is Nederland als deelnemer aan het F-35-project geraadpleegd over het besluit van de Amerikaanse regering? Zo ja, wat was uw oordeel? Deelt u deze maatregel? Zo nee, deelt u de opvatting dat dit, gezien de politieke en economische verwevenheid van het project, vergaande consequenties kan hebben en dat u geraadpleegd had moeten worden? Kunt u dat toelichten?
Nederland is niet geraadpleegd. Tot op heden is er slechts sprake van Amerikaanse nationale wetgeving. Besluiten op basis van het rapport van Mattis en Pompeo aangaande de relatie tussen de Verenigde Staten en Turkije moeten nog genomen worden.
Kunt u een overzicht geven van de gevolgen voor de praktische uitvoering van het project van de F-35, nu projectpartner Turkije is geschorst bij de werkzaamheden van het F-35 project?
Zoals eerder vermeld is projectpartner Turkije niet geschorst.
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor Nederlandse industriële participatie aan het F-35 project?
Nederland is als Level 2 partner mede-ontwikkelaar van het vliegtuig. Als een partnerland geschorst wordt, kan dat tot hogere kosten leiden voor de Nederlandse industrie die hun productie t.b.v. het F-35 project in het desbetreffende land uitvoert. In dit scenario is het denkbaar dat het bedrijf de productie naar Nederland of een ander partnerland moet verplaatsen. Tegelijkertijd ontstaan mogelijkheden voor de Nederlandse industrie om nieuwe opdrachten te verwerven. Deze zullen op basis van best-value moeten worden verworven in concurrentie met bedrijven uit andere partnerlanden.
Is het voorgenomen contract voor de «Block Buy» van de Nederlandse F-35, eind 2018, al getekend?4 Zo nee, ziet u in deze ontwikkeling in het F-35 project aanleiding om het tekenen van het contract af te wachten teneinde de consequenties beter te kunnen overzien? Zo nee, waarom niet?
Het voorgenomen contract voor de «Block Buy» van de Nederlandse F-35 is nog niet getekend. Er zijn op dit moment geen aanleidingen om het tekenen van het contract uit te stellen.
Het bericht dat omstreden teckelfokker naar Hongarije verkast |
|
Femke Merel Arissen (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Omstreden teckelkennel verkast uit Woerden naar Hongarije»?1
Ja.
Bent u bekend met het bericht «Woerdense teckelfokkers verhuizen naar Hongarije»?2
Ja.
Wat is uw reactie op het bericht dat de kennelhouders over woonruimte beschikken in Hongarije en dat daar al circa 100 honden naartoe gebracht zouden zijn, in het kader van het lopende strafrechtelijk onderzoek?
Het welzijn van dieren gaat mij aan het hart. Indien iemand zijn vervolging of zijn straf voor overtredingen op het terrein van dierenwelzijn ontloopt betreur ik dit.
Ik heb echter niet de mogelijkheid om iemand in Nederland te houden via een vrijheidsbeperkende maatregel. Dit kan alleen via het strafrecht onder bepaalde omstandigheden.
Hoe heeft dit kunnen gebeuren en hoe gaat voorkomen worden dat deze fokkers straks ongestraft en buiten het bereik van de Nederlandse autoriteiten en toezichthouders hun malafide puppyhandel en dierenmishandeling in Hongarije voort kunnen zetten?
Ik heb begrepen dat de autoriteiten in Hongarije handhavend hebben opgetreden tegen de fokkers. De Hongaarse autoriteiten dienen nu te besluiten over het vervolg aldaar. Het is mogelijk dat de fokkers alsnog worden vervolgd op het moment dat zij weer in Nederland terugkomen. Het OM kan hiertoe besluiten.
Hoeveel kansen vindt u dat een fokker moet krijgen, in overweging nemende dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) na de 157 in beslag genomen hondjes in juni 2018, op 6 augustus wederom 20 teckeltjes wegens slechte gezondheid en leefomstandigheden in beslag heeft genomen bij desbetreffende Woerdense teckelfokkers en bij alle vier controles in 2018 door de gemeente Woerden ten aanzien van het aantal aanwezige honden is geconstateerd dat de fokkers zich niet aan het maximale aantal honden zoals bepaald in de omgevingsvergunning hielden?3
Op dit moment bepaalt alleen de strafrechter of een bedrijf wordt stil gelegd of een houdverbod krijgt opgelegd. De rechter weegt daarbij alle feiten en omstandigheden mee. Ik kan en wil niet treden in dit oordeel. Met het wetsvoorstel voor een houdverbod van dieren dat nu ter consultatie op internet is geplaatst wordt de Wet Dieren aangepast waarmee ook ik een bedrijf om dierenwelzijnsredenen tijdelijk stil kan leggen. Zodra deze wijziging wordt doorgevoerd wordt deze sanctie opgenomen in het interventiebeleid van de NVWA en waar passend toegepast.
Wat zegt het over de efficiëntie en de slagkracht van de Nederlandse overheid en toezichthoudende instanties bij de aanpak van internationale malafide puppyhandel waar Nederland een belangrijke schakel in vormt, wanneer deze fokkers kans op kans krijgen en deze kansen keer op keer onwaardig blijken, wanneer hondjes voor een habbekrats, zonder papieren en ongevaccineerd op Facebook worden aangeboden onder voorwaarde dat de kersverse eigenaar zes maanden niet naar de dierenarts mag, wanneer de fokkers de gelegenheid en de tijd krijgen om hun criminele praktijken en de overgebleven hondjes te verplaatsen naar Hongarije, en u er maar liefst twee volle maanden over doet om de eerste set schriftelijke vragen over deze misstanden te beantwoorden?4
Ik acht het instrumentarium om op te treden tegen misstanden, zeker na de inwerkingtreding van het genoemde wetsvoorstel over het houdverbod toereikend. Ik verwijs u naar mijn antwoorden op uw vragen van 27 juni 2018 voor de inzet van de capaciteit van de NVWA (Kamerstuk 28 286, nr. 991). Ik roep elke potentiële koper ook op om zelf goed te onderzoeken of de fokker bij wie men koopt deugt. Ik verwijs hier onder andere naar de puppychecklist van het LICG (www.licg.nl) die hierin een goed hulpmiddel vormt.
Kunt u toelichten hoeveel waarde er volgens u in de praktijk gehecht wordt aan rechterlijke uitspraken waarin besloten is dat dieren wezens met gevoel zijn en het belang van de dieren zelfstandig moet worden meegewogen in de toelaatbaarheid van het menselijk handelen jegens het dier, als de NVWA op 16 juni 2018 circa 100 hondjes heeft achtergelaten bij de fokker waarbij «herstel op locatie» mogelijk was «onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de fokker zorgt dat maatregelen worden genomen om de gezondheid en het welzijn van de dieren zo snel mogelijk te herstellen», als al snel bij vervolginspecties blijkt dat het dierenwelzijn nog niet op orde is en ook dan niet alle hondjes in beslag worden genomen?
Het is van te voren soms lastig in te schatten of mensen de mogelijkheid die hen geboden wordt tot herstel van de situatie benutten. Voor het dierenwelzijn is herstel op locatie vaak beter omdat de dieren niet onder vaak extra stressvolle omstandigheden afgevoerd hoeven te worden. Helaas betekent dat ook dat situaties als deze kunnen voorkomen. Met de uitbreiding van de mogelijkheid tot het opleggen van een houdverbod wordt het sanctieinstrumentarium om op te treden in dergelijke situaties verder verbeterd.
Waarom zijn niet alle aanwezige honden op 6 augustus door de NVWA in beslag genomen nu de fokkers meermalen hebben laten zien het dierenwelzijn niet op orde te kunnen krijgen en de advocaat van de fokkers vergoelijkend tegen journalisten zegt dat het bedrijf de fokkers boven het hoofd gegroeid is en geen sprake is van kwade opzet? Vindt u niet dat de hondjes, levende wezens met gevoel, tegen fokkers in bescherming moeten worden genomen die al via hun advocaat laten weten onmachtig te zijn om de boel op orde te brengen?5
Voor het verloop van deze zaak en de meldingen verwijs ik naar mijn beantwoording van uw vragen van 27 juni 2018 (Kamerstuk 28 286, nr. 991).
Wat is uw reactie op het onderzoek van Dogzine, waaruit blijkt dat de fokker haar honden niet registreerde bij een Nederlandse databank, waardoor deze honden als het ware «onder de radar» bleven en de frauderende fokkers zo vele malen meer dieren kunnen fokken dan in de papieren terug te vinden zijn?
Zoals ook aangegeven in mijn beleidsbrief dierenwelzijn van 4 oktober jl. zullen er wijzigingen worden doorgevoerd in I&R hond (Kamerstuk 28 286, nr. 991).
De geboorteregistratie zal dan gedaan moeten worden door de dierenarts of geregistreerde chipper. De consument moet bij het kopen van een pup zich ervan vergewissen dat de pup gechipt is én geregistreerd staat. De fokker of handelaar dient een registratiebewijs van een aangewezen databank te kunnen overhandigen om dit aan te tonen. Pups die niet geregistreerd staan moeten niet worden gekocht. Geen registratie geeft aan dat de fokker buiten beeld is en zijn verplichtingen in dit kader niet na komt.
De handelwijze van betreffende fokker in dit kader is onderdeel van strafrechtelijk onderzoek. Hierover kunnen lopende het onderzoek geen mededelingen worden gedaan.
Klopt het dat registratie van de puppy’s door de fokker bij een van de Nederlandse huisdierendatabanken verplicht is? Hoe handhaaft de Belastingdienst en/of de NVWA deze verplichting? Klopt het dat het een economisch delict is om de hondjes niet te registreren bij hun geboorte?
Ja, dit is verplicht en het niet registreren is een economisch delict. Indien een dergelijke overtreding wordt geconstateerd door een van de aangewezen toezichthouders (NVWA, LID of politie) kan dit tot vervolging leiden. De officier besluit hiertoe op grond van de Wet op de economische delicten.
Klopt het dat door grootschalige fraude door de Woerdense malafide hondenfokker door bovengenoemde registratie na te laten, de NVWA noch de Belastingdienst zicht heeft op hoeveel honden er gefokt en verkocht zijn?
Indien een fokker zijn wettelijke verplichtingen niet nakomt, wordt verkrijgen van inzicht in de omvang van handel en fokkerij daardoor ernstig bemoeilijkt. Bijvoorbeeld wanneer de fokker identificatie- en registratieverplichtingen niet nakomt of de import en export van dieren niet conform Europese Regelgeving in Traces (webapplicatie waarin veterinaire bevoegde autoriteiten documenten uitwisselen t.b.v. de handel in dieren en dierlijke producten) meldt.
Klopt het dat de gemeente al in 2011 meldingen heeft gekregen van overlast door blaffende honden, zoals blijkt uit zienswijzen die zijn ingediend en via een Wet openbaarheid van bestuur (Wob-)verzoek zijn opgevraagd door Dogzine? Klopt het dat de buren toentertijd bezwaar hebben ingediend tegen de aangevraagde omgevingsvergunning voor uitbreiding naar 20 honden? Wat is er toentertijd met deze meldingen gedaan? Is de gemeente op controle geweest naar aanleiding van deze meldingen? Heeft de gemeente de NVWA op de hoogte gesteld van eventuele dierenwelzijnsmisstanden tijdens de controles op naleving van het bestemmingsplan en geluidsoverlast? Op welke gronden is de omgevingsvergunning voor 20 honden door de gemeente verleend?
Op grond van art. 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in 2011 een omgevingsvergunning voor het oprichten of het in werking hebben van een inrichting verleend. Met deze omgevingsvergunning is het houden en fokken van teckels vergund. In 2011 hebben omwonenden in de zienswijzen die zijn ingediend op de ontwerpomgevingsvergunning aangegeven te vrezen voor overlast door blaffende honden. Naar aanleiding van deze zienswijzen is in de omgevingsvergunning een voorschrift opgenomen dat bepaalt dat ter plaatse maximaal 20 honden en hun pups zijn toegestaan. Daarnaast zijn in de omgevingsvergunning geluidsnormen opgenomen en is bepaald dat er een geluidsscherm gerealiseerd diende te worden. Beide voorschriften zijn in de vergunning opgenomen met als doel overlast door blaffende honden tegen te gaan. Zowel het voorschrift met betrekking tot de geluidsnormen als het voorschrift met betrekking tot het maximaal aantal honden is overtreden. Tegen deze beide overtredingen loopt er op dit moment een handhavingstraject. Van eventuele dierenwelzijnsmisstanden ten tijde van het verlenen van de vergunning is niet gebleken. De gemeente is ook niet bevoegd en deskundig om dierenwelzijnsmisstanden vast te stellen. Vermoedens van misstanden worden wel gemeld bij de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en/of NVWA.
Hoe verklaart u dat er in 2011 al meldingen komen van overlast, er vanaf 2013 meisjes die stage liepen bij de Vliegende Kiep laten weten dat de situatie waarin de honden leven slecht is, waarbij meerdere stagiaires weglopen of weg worden gestuurd omdat ze hadden gevraagd naar de huisvestingsomstandigheden van de dieren, er klachten van mensen circuleren die een hond bij de fokkers hebben aangeschaft via Facebook, het op hondenshows opvalt dat de dieren lusteloos en bang door de ring lopen en dat de fokkers voor en na de shows geen aandacht aan de dieren besteden en in de kennels laten zitten, de gemeente minimaal vanaf december 2016 op de hoogte was van de toestand bij de fokkers en begin 2017 de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) heeft geïnformeerd, er tóch pas in het voorjaar van 2017 een eerste controle wordt uitgevoerd door de NVWA en de LID? Zijn er in de tussentijd meldingen geweest van overlast, overtreding van het bestemmingsplan en/of vermeende verwaarlozing? Zo ja, wat is er toen met die meldingen gedaan?
Ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoorden op uw eerdere vragen van 27 juni waarin ik uitleg hoe de NVWA met beperkte capaciteit met meldingen omgaat.
Het is helaas niet mogelijk om elke melding op te volgen.
Hoe is het mogelijk dat een fokker waar een strafrechtelijk onderzoek naar loopt, waar meerdere dwangsommen verbeurd zijn, waar circa 179 honden in beslag zijn genomen voor onder meer verwaarlozing, waar fraude met registratie van paspoorten wordt vermoed, nog altijd honden zonder papieren kan verkopen via online platformen als Facebook? Is dit niet op zijn minst reden alle honden onmiddellijk in beslag te nemen, niet alleen met het oog op verdere verwaarlozing maar ook met het oog op gedupeerde consumenten?
Zoals ik heb aangegeven in de eerdere set vragen van 27 juni heeft de rechter een langere termijn voor herstel van de situatie gegund. De NVWA dient zich hieraan te houden (Kamerstuk 28 286, nr. 991).
Heeft u nog vertrouwen in de mate van zelfregulering van online platformen als Facebook en Marktplaats, waarop al sinds jaar en dag hondjes worden aangeboden van malafide hondenhandelaren? Zo ja, kunt u uitleggen waar u dat vertrouwen op baseert?
Er vindt constructief overleg met Marktplaats plaats, waarbij gekeken wordt naar de informatie die een verkoper moet verstrekken voor het kunnen plaatsen van een advertentie. Tevens wordt de informatieverstrekking aan kopers op Marktplaats uitgebreid. De handel via Marktplaats zal daarmee transparanter gemaakt worden.
Bent u, in het licht van uw ambitie voor het terugdringen van het aantal impulsaankopen en de noodzaak van betere voorlichting, bereid een voorbeeld te nemen aan een recent besluit van de Britse regering, door een eind te maken aan de verkoop van honden via online platformen en andere tussenpartijen, zoals dierenwinkels, markten en beurzen? Zo nee, waarom niet?6
Nee. Indien dergelijke openbare kanalen waar elke Nederlander en ook toezichthouders toegang toe hebben worden verboden, dan vindt de handel andere wegen die naar verwachting veel minder transparant zijn. Dierenwinkels en beurzen dienen zich te houden aan de dierenwelzijnseisen waaronder verzorgings- en huisvestingsnormen, verstrekken van voorlichting en ook de aanwezigheid van een vakbekwame beheerder. Indien men de regels respecteert kan mijns inziens verantwoord omgegaan worden met dieren.
Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is, zoals blijkt uit uw antwoord op vraag 26 van de eerdere schriftelijke vragen, dat de fokker sinds 5 mei 2017 een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) heeft verkregen en of het klopt, dat de fokker daarmee ook een bewijs van vakbekwaamheid heeft verkregen? Wordt er in de beoordelingsprocedure voor het verkrijgen van zo’n bewijs, niet meegewogen dat de aanvrager drie maanden eerder een last onder bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, waarbij de houder binnen twee uur de honden van vers water moest voorzien en de huisvesting moest verbeteren op het gebied van bewegingsruimte en hygiëne? Zo nee, kunt u uitleggen wat zo’n bewijs van vakbekwaamheid dan voor waarde heeft? Kan een bewijs van vakbekwaamheid ook weer ingetrokken worden, als blijkt dat de fokker zich niet aan de gestelde regels houdt? Kunt u cijfers overleggen hoe vaak dit in de afgelopen vijf jaar is gebeurd?
Nee. Een registratie houdt in dat een bedrijf is geregistreerd bij de overheid.
Het doel van registratie is het bedrijf te kunnen controleren. Het betreft geen vergunning met voorafgaande toets voor wat betreft dierenwelzijn. Registratie houdt niet automatisch in dat ook een bewijs van vakbekwaamheid is verkregen. Een bewijs van vakbekwaamheid kan worden verkregen middels het volgen van een opleiding en wordt verstrekt door aangewezen onderwijsinstellingen. Een verkregen bewijs kan niet worden ingetrokken.
Klopt het dat de fokker in 2011 een vergunning is verleend voor het bedrijfsmatig houden van dieren, maar er pas in 2017 werd geconstateerd dat er geen UBN is aangevraagd? Is het verkrijgen van zo’n vergunning niet afhankelijk van het correct aangeven van bedrijfsmatige activiteiten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)? Hoe controleren de gemeente en de RVO hierop?
De gemeente heeft geen vergunning verleend voor het bedrijfsmatig houden van honden. Wel is er een omgevingsvergunning verleend voor het hebben van een inrichting waar ten hoogste 20 honden en hun pups gehouden mogen worden. De gemeente laat weten dat voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een bedrijfsmatige activiteit geen UBN nummer vereist is.
Vindt u het wenselijk, gezien het feit dat de overheid welzijnsregels stelt voor het bedrijfsmatig houden van honden, mede op het gebied van voortplantingstechnieken, het overgeven van ernstige erfelijke afwijkingen en ziektes, dat het aan een private organisatie als de Raad van Beheer (RvB) met slechts een beperkte opsporingsbevoegdheid wordt overgelaten om stambomen te controleren en af te geven, waarmee u, zoals u schrijft in uw antwoord op vraag 33 van de eerdere schriftelijke vragen, geen bemoeienis heeft?
Ja. Het is geen taak van de overheid om stambomen af te geven. Indien de Raad van Beheer op misstanden stuit heeft zij de plicht dit zo snel mogelijk aan de NVWA te melden.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat deze en andere geroyeerde fokkers na royering bij de Raad van Beheer (RvB), zich niet kunnen inschrijven bij een andere rasvereniging en zo ongestraft door kunnen gaan met hun praktijken?
De Raad van Beheer en de bij haar aangesloten rasverenigingen zijn volledig privaat. Indien zij misstanden constateren dan kan ik op basis van een melding onderzoek doen. Ik kan echter geen eisen stellen aan het lidmaatschap van een private vereniging of de uitgifte van stambomen.
Hoe garandeert u een proactieve en efficiënte uitwisseling van informatie tussen verschillende instanties, zodat er een tijdige en volledige inschatting van de ernst van de situatie kan worden gemaakt, en zodat zaken als ernstige verwaarlozing, ontbrekende bedrijfsregistratie, overtredingen van het bestemmingsplan, fraude met databank registratie en paspoorten, niet als geïsoleerde zaken maar in samenhang behandeld worden, gezien het hoge aantal instanties wat betrokken is bij deze zaak, te weten RVO.nl, de gemeente, de NVWA, de Raad van Beheer en aangesloten rasverenigingen, de LID en de politie?
Eenieder die misstanden ontdekt waarbij een link is met dierenwelzijn dient dit te melden bij de NVWA.
De NVWA is eerstverantwoordelijke voor toezicht en controle op hondenhandel en -fokkerij. Ten behoeve van effectief en doelmatig toezicht werkt de NVWA in de praktijk vaak, en veelal constructief, samen met andere betrokken instanties. Dit op basis van het convenant samenwerking dierenhandhaving. De LID is een belangrijke samenwerkingspartner, evenals de politie. Maar ook met gemeente en RVO.nl. wordt samengewerkt. Waar nodig wordt ook samengewerkt met de Raad van Beheer. Ten behoeve van gegevensuitwisseling tussen partijen zijn de Wpg en AVG van toepassing. Momenteel wordt gewerkt aan de opzet van structurele samenwerking van de NVWA met Landelijke Informatie en Expertise Centrum en de Regionale Informatie en Expertise Centra (LIEC en RIEC’s).
Klopt het dat de NVWA voor specifiek hondenhandel vier fte beschikbaar heeft, zoals op de website gemeld wordt? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot uw antwoord op vraag 16 uit de eerdere schriftelijke vragen waarin u schrijft dat de NVWA zes fte beschikbaar heeft voor toezicht en controle op hondenhandel en de fokkerij?7
De NVWA heeft voor toezicht en controle op hondenhandel en -fokkerij, binnen de beschikbare uren voor dierenwelzijn, 6 fte beschikbaar sinds 2016. Daarvan is 5 fte werkzaam in de buitendienst. Op de website van de NVWA stond abusievelijk nog 4 fte vermeld. Dit is inmiddels aangepast.
Bent u bereid om meer te gaan inzetten op voorlichting? Zo ja, via welke kanalen en instanties, nu u in antwoord op vraag 19 uit de eerdere schriftelijke vragen schrijft dat de oplossing van het probleem deels ligt in voorlichting aan potentiële kopers?
Het LICG voert vaker campagnes over het verantwoord houden van dieren.
Bij deze breng ik graag de puppychecklist nogmaals onder de aandacht: https://www.licg.nl/honden/de-puppy-checklist/
Kunt u aangeven wanneer het strafrechtelijk onderzoek naar deze fokker zal worden afgerond, de zaak voor de rechter komt en/of wanneer de uitspraak zal zijn? Zo nee, wanneer verwacht u antwoord te kunnen geven op vragen die u in het kader van het lopende strafrechtelijke onderzoek niet kunt beantwoorden? Bent u bereid om deze vragen op dat moment alsnog te beantwoorden?
Het strafrechtelijk onderzoek is nog in volle gang. Recent heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld beslag gelegd op onroerend goed en op bankrekeningen van de verdachten. Meer kan ik op dit moment niet over het lopende onderzoek zeggen.
De sluiting van Aramese scholen door de Koerdische YPG in Noordoost-Syrië |
|
Joël Voordewind (CU), Martijn van Helvert (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Koerdische militie YPG de afgelopen weken meerdere christelijke (Aramese, Armeense, Katholieke) scholen in Noord-Syrië gesloten heeft en dat christelijke leiders die in de Noordoost-Syrië wonen, hiertegen samen een fel protest hebben doen uitgaan?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het feit dat scholen van minderheden nu gesloten worden in Noordoost-Syrië en dat dit leidt tot felle demonstraties, waarbij in de lucht geschoten is, in Noordoost-Syrië?
Het kabinet vindt de berichten over sluiting van christelijke scholen in Noordoost Syrië ronduit zorgelijk. In informele contacten die Nederland op ambtelijk niveau onderhoudt met de Benelux-vertegenwoordiging van de PYD/YPG (de niet-erkende lokale autoriteiten in noordoost-Syrië) zullen deze berichten aan de orde worden gesteld. Daarbij zal ook het belang van het bevorderen van de rechten van minderheden benadrukt worden, evenals het belang van culturele en religieuze vrijheid.
Welke contacten onderhoudt de Nederlandse regering met de YPG in Noordoost-Syrië op dit moment?
Nederland onderhoudt sporadisch informeel contact met de Benelux vertegenwoordiging van de aan de PYD/YPG gelieerde Democratic Federation of Northern Syria. In de regio zijn incidenteel contacten geweest met vertegenwoordigers van de PYD/YPG.
Bent u bereid er in uw contacten op aan te dringen dat de YPG niet overgaat tot onteigening, scholen (her)opent en oog heeft voor culturele en religieuze vrijheid?
Ja. Zie antwoord op vraag 2.
Ziet u het gevaar dat in de oorlog in Syrië, die ten einde lijkt te lopen, aan het eind – vlak voor een wapenstilstand – nog een keer massaal etnische zuiveringen zullen plaatsvinden?
De afgelopen tijd lijkt door het regime vooral ingezet te worden op verplaatsing van etnische groepen naar specifieke gebieden in Syrië. Ook wordt het moeilijker gemaakt voor vluchtelingen om terug te keren vanwege onteigening van hun onroerend goed. De berichten over groeiende intolerantie jegens minderheden in Koerdisch gebied passen binnen een zorgelijke trend.
Welke inspanningen ondersteunt Nederland (bijvoorbeeld in de VN Veiligheidsraad) op dit moment voor een wapenstilstand in Syrië?
Nederland heeft onder andere in de VN-Veiligheidsraad steun uitgesproken voor de verschillende initiatieven die momenteel door de bij het conflict betrokken spelers worden genomen om te komen tot een wapenstilstand in Idlib. Nederland blijft de betrokken partijen in zowel EU-verband als in de International Syria Support Group (ISSG) oproepen te komen tot afspraken die bijdragen aan het voorkomen van groot humanitair leed ten gevolge van een militair offensief boven Idlib.
Het bericht 'Duitse inlichtingendienst getipt dat Jawed S. radicaliseerde' |
|
Bente Becker (VVD), Arno Rutte (VVD) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Duitse inlichtingendienst getipt dat Jawed S. radicaliseerde»?1
Ja
Klopt het dat in Duitsland de informatie over de radicalisering van Jawed S. niet is gedeeld? Zo ja, deelt u de zorg hierover en bent u bereid hierover op korte termijn in overleg te treden met uw Duitse collega?
In Duitsland kwam Jawed S. – voor zover nu bekend – niet voor in de systemen als persoon waar een geweldsdreiging van uitging.
Op welke wijze wordt de informatie over radicaliserende individuen en groepen tussen de buitenlandse en de Nederlandse veiligheidsdiensten gedeeld? Zijn hier nog belemmeringen die opgeruimd moeten worden? Zo ja, welke?
In het kader van contraterrorisme wordt informatie internationaal volledig en snel gedeeld. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan de verdere versterking van internationale informatie-uitwisseling. Zo is in Europees verband de samenwerking van veiligheidsdiensten binnen de Counter Terrorism Group (CTG) versterkt door de realisatie van een real-time database en de oprichting van een operationeel platform waar inlichtingenofficieren bijeenkomen om operationele gegevens en bevindingen over terrorisme gerelateerde zaken te delen en te analyseren. Nederland zet zich in om deze samenwerking verder te consolideren en uit te bouwen.
Kunt u toelichten of en hoe de Nederlandse en Duitse instanties samenwerken om de radicalisering van asielzoekers tegen te gaan?
In verschillende Europese gremia en samenwerkingsverbanden staat het onderwerp radicalisering in de migratieketen nadrukkelijk op de agenda. Onder voorzitterschap van het Radicalisation Awareness Network van de Europese Commissie wisselen experts van verschillende lidstaten (waaronder Duitsland en Nederland) bijvoorbeeld kennis en ervaring uit over de vraag hoe risico’s voor de nationale veiligheid in asielzoekerscentra te signaleren en mitigeren. Nederland en Duitsland onderzoeken daarnaast de wenselijkheid om te komen tot een platform op het snijvlak van migratie en radicalisering met als doel ervaringen uit te wisselen tussen Europese landen.
In Nederland is de afgelopen jaren geïnvesteerd in de organisaties binnen de vreemdelingenketen in het herkennen van signalen van radicalisering. Als er aanwijzingen zijn dat een asielzoeker mogelijk een gevaar is voor de nationale veiligheid dan wordt dit via de hiervoor in het leven geroepen meldstructuren doorgegeven aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hierbij wordt indien noodzakelijk samengewerkt met Europese partners.
Wordt de informatie die door buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten aan de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt verstrekt ook gedeeld met gemeenten zodat zij hier in hun radicaliseringsbeleid rekening mee kunnen houden? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit? Zo nee, waarom niet?
Indien de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten beschikken over informatie die van belang is voor een gemeente, dan kan deze informatie met deze gemeente worden gedeeld zoals in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV) 2017 voorzien.
Het bericht dat de VS alle hulp aan UNRWA stopt |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA), Sadet Karabulut , Lammert van Raan (PvdD), Bram van Ojik (GL) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Wat vindt u van het bericht dat de Amerikaanse regering stopt met alle hulp aan de VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen UNRWA, waarvan vijf miljoen Palestijnen volledig afhankelijk zijn?1
Het kabinet betreurt de eenzijdige beslissing van de Verenigde Staten (VS) om de bijdrage aan UNRWA stop te zetten. De organisatie is van essentieel belang voor opvang in de regio door het verlenen van basisvoorzieningen aan ruim 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen. Korten op het budget van UNRWA zou kunnen leiden tot verdere spanningen en instabiliteit in de regio.
Deelt u de mening dat deze vijf miljoen Palestijnen niet het slachtoffer mogen worden van de politieke grillen van president Trump? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om dit zoveel mogelijk te voorkomen?
Zoals eerder gecommuniceerd met uw Kamer acht het kabinet politisering van humanitaire hulp onwenselijk. Sinds de VS begin dit jaar aankondigde een deel van de financiering aan te houden, heeft Nederland meermaals benadrukt dat UNWRA voldoende middelen moet hebben om de dienstverlening voort te zetten.
Een van de kritiekpunten van de VS was dat de donorbasis te smal was. Nederland onderschrijft die zorg en heeft daarom actief andere landen, waaronder Arabische partners, aangespoord meer bij te dragen. Het kabinetsbeleid is erop gericht de donorbasis van UNRWA verder te verbreden. Zo hebben Saudi-Arabië, Qatar en Verenigde Arabische Emiraten dit jaar ieder 50 miljoen dollar bijgedragen aan het reguliere budget van UNRWA. Het kabinet vindt het belangrijk dat de discussie over humanitaire hulp niet vermengd wordt met een politieke discussie, bijvoorbeeld over het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Dat is een finale status kwestie waar de partijen een akkoord over moeten bereiken en waar UNRWA geen rol in speelt.
Een ander aandachtspunt de afgelopen jaren was de interne organisatie en bedrijfsvoering van UNRWA. Nederland heeft in nauwe samenwerking met de andere donoren, inclusief de VS, de afgelopen jaren samengewerkt om verbeteringen bij UNWRA te bewerkstelligen. De Nederlandse beoordeling van de organisatie (de zgn. scorecard) die uw Kamer in september 2017 is toegezonden, geeft een positief beeld van de organisatie. Het is hierin duidelijk dat de hervormingen die UNRWA heeft doorgevoerd hun vruchten hebben afgeworpen. Het kabinet vindt het belangrijk dat de organisatie deze hervormingen voortzet en blijft hier ook aandacht voor vragen.
Deelt u de mening dat het oneerlijk is om UNRWA de schuld te geven van het uitblijven van een politieke oplossing en dat het aanwijzen van hulpverleners als schuldigen het vredesproces enkel in de weg staat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is volgens u de kern van het uitblijven van een politieke oplossing?
UNRWA verleent hulp aan Palestijnse vluchtelingen, zolang de finale status kwestie van de vluchtelingen niet is opgelost door de partijen. Zoals aangegeven acht het kabinet het van belang dat de humanitaire hulp niet vermengd wordt met de politieke discussie. Op dit moment zijn er geen onderhandelingen tussen de partijen over een vredesakkoord. Bovendien zijn de relaties tussen de Palestijnse Autoriteit en de VS ernstig bekoeld, nadat de VS het eenzijdige besluit over de verplaatsing van de ambassade naar Jeruzalem had genomen in december 2017. Het kabinet is bezorgd dat hierdoor een hervatting van onderhandelingen moeilijker is geworden.
Deelt u de zorg van verschillende waarnemers en defensiefunctionarissen binnen het Israëlische leger dat door dit besluit meer Palestijnen zich bij Hamas aan zullen sluiten?
Het kabinet is bezorgd dat het besluit van de VS tot meer instabiliteit kan leiden in de regio. Indien UNRWA de dienstverlening in Gaza moet stopzetten, is Hamas de enige overgebleven partij die daar publieke diensten aanbiedt. Op de Westelijke Jordaanoever zou een dergelijk scenario ook tot mogelijke spanningen kunnen leiden, bijvoorbeeld als de bijna 50.000 leerlingen die UNRWA-onderwijs genieten niet meer naar school kunnen. In Jordanië en Libanon zou stopzetten van UNRWA-dienstverlening ook tot spanningen kunnen leiden.
Hoe beoordeelt u het mogelijke voornemen van de Palestijnse president Abbas om de beslissing in de VN-Veiligheidsraad of de Algemene Vergadering van de VN aan te vechten? Zou u een dergelijke stap aanmoedigen? Graag een toelichting.
Nederland heeft al meermaals zorgen uitgesproken in de Veiligheidsraad over de precaire financiële situatie van UNRWA en de mogelijke consequenties daarvan. Nederland zal dat blijven doen zolang de situatie daar aanleiding toe geeft. De keuze van landen om een vrijwillige bijdrage te geven aan een VN-organisatie is echter geen besluit waar de Veiligheidsraad of Algemene Vergadering over gaat.
Bent u bereid om er bij de Verenigde Staten op aan te dringen de bijdrage niet te schrappen? Zo ja, op welke manier en wanneer gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet vraagt, net als de EU, in diverse fora en overleggen aandacht voor de financiële crisis bij UNRWA. Tevens is het een onderwerp in bilaterale gesprekken van de bewindslieden. Tijdens de ministeriele week van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zal, zoals gebruikelijk, ook een bijeenkomst worden georganiseerd van de Ad Hoc Liaison Committee (AHLC). Hieraan zal Nederland deelnemen, net als de VS. Dat is een eerste gelegenheid om de dialoog over dit besluit aan te gaan.
Bent u bereid om – in navolging van uw Duitse, Britse en Ierse ambtsgenoten en de EU – ook bilateraal extra middelen voor de UNRWA beschikbaar te stellen? Zo ja, kunnen deze middelen al bij de komende begroting verwacht worden? Zo nee, waarom niet?2
De jaarlijkse algemene vrijwillige bijdrage aan UNRWA die in de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is opgenomen bedraagt 13 miljoen euro. Gezien het humanitaire belang van UNRWA-activiteiten is het kabinet voornemens deze jaarlijkse bijdrage ook de komende jaren voort te zetten. Zoals gebruikelijk beoordeelt het kabinet aan het einde van het jaar binnen de bestaande afspraken over humanitaire hulp welke aanvullende Nederlandse bijdragen op basis van het humanitair imperatief wenselijk zijn. Het kabinet zal uw Kamer daarover op de gebruikelijke wijze informeren.
Het artikel ‘Man smokkelt wapenonderdelen uraniumfabriek Gronau binnen’ |
|
Tom van der Lee (GL), Suzanne Kröger (GL) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het artikel «Man smokkelt wapenonderdelen uraniumfabriek Gronau binnen»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat iemand regelmatig wapenonderdelen kan binnensmokkelen op het terrein van een verrijkingsfabriek? Wat zouden de gevolgen kunnen zijn van het gebruik van of het dreigen met wapens op het terrein van een verrijkingsfabriek?
Dat is zeker zorgelijk. Het betreft hier overigens een op zichzelf staande gebeurtenis in de Duitse verrijkingsfabriek van Urenco in Gronau, waar onderdelen van een wapen zijn gevonden. Zowel uit de beantwoording door de Duitse bondsregering2 op schriftelijke vragen, als uit informatie die is ingewonnen bij Urenco blijkt dat er geen sprake is geweest van bedreiging voor de veiligheid van medewerkers of omwonenden. Daarnaast zijn het ontwerp van de verrijkingsinstallatie en de aanwezige veiligheidssystemen erop gericht om de gevolgen voor de nucleaire veiligheid of de veiligheid van de omgeving van eventuele verstoringen van de normale bedrijfsvoering (al dan niet veroorzaakt door bedreiging van het personeel) te minimaliseren.
Kan zich een vergelijkbare situatie als in Gronau voordoen bij de verrijkingsfabriek van Urenco in Almelo? Zijn er in het verleden bij Urenco Almelo wapens en/of wapenonderdelen aangetroffen?
Het beleid bij Urenco, in overeenstemming met overheidsvoorschriften, is dat elk incident grondig wordt onderzocht en dat indien nodig aanvullende beveiligingsmaatregelen worden getroffen. De informatie daarover deelt Urenco binnen het gehele concern, zodat alle vestigingen kunnen beoordelen of aanvullende maatregelen nodig zijn. In lijn met de Nederlandse wettelijke vereisten3 zijn de beveiligingsmaatregelen bij Urenco Nederland er onder meer op gericht om een gebeurtenis zoals in Gronau tijdig te detecteren. Uit testen blijkt dat Urenco Nederland effectief is in het detecteren en tegengaan van de gedefinieerde dreiging. In het verleden zijn geen wapens en/of wapenonderdelen aangetroffen.
Is er naar aanleiding van het incident in Gronau ook bij de fabriek van Urenco in Almelo gezocht naar wapens en/of onderdelen van wapens? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met welk resultaat?
Controles op de eventuele aanwezigheid van ongeoorloofde voorwerpen (zoals vuurwapens of messen, maar ook digitale dragers van informatie) vinden dagelijks plaats. Het beveiligingspersoneel van Urenco Nederland voert deze controles uit als onderdeel van het beveiligingspakket van Urenco.4 Bij deze dagelijkse controles zijn nog nooit (onderdelen van) wapens aangetroffen.
Zijn er aanvullende maatregelen doorgevoerd in de beveiliging van de fabriek van Urenco in Almelo? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke aanvullende maatregelen zijn genomen?
De gebeurtenis in Gronau heeft niet tot extra maatregelen behoeven te leiden. Wel is er in het bestaande bewustwordingsprogramma voor Urenco-medewerkers aandacht besteed aan deze gebeurtenis. Het geldende dreigingsniveau voor de nucleaire sector of voor Urenco in Almelo is door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid ook niet gewijzigd.
Welke rol vervult de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) met betrekking tot dit incident? Heeft de ANVS aangedrongen op aanvullende maatregelen?
De ANVS is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving bij alle nucleaire inrichtingen in Nederland, waaronder Urenco in Almelo. Urenco Gronau valt onder het gezag van de Duitse autoriteiten.
Naar aanleiding van de gebeurtenis in Gronau heeft de ANVS de Nederlandse nucleaire inrichtingen gevraagd extra aandacht te besteden aan detectie van ongeoorloofde voorwerpen. Maatregelen op dit punt maken reeds deel uit van het beveiligingspakket.
Een aantal gedetineerden in Bahrein |
|
Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Bahrein: Cruel denial of medical treatment endangers lives of jailed activists»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat Hassan Mushaima en andere gedetineerden door de autoriteiten in Bahrein goede medische zorg wordt onthouden?
Nederland beschikt niet over eigen informatie over deze zaak. Onlangs heeft de Ombudsman in Bahrein een uitgebreid rapport uitgebracht, waarin gesteld wordt dat betrokkene in staat wordt gesteld gepaste medische zorg te ondergaan.
Deelt u de analyse van Amnesty International dat Hassan Mushaima en anderen gewetensgevangenen zijn en niet alleen goed behandeld dienen te worden, maar ook direct vrijgelaten moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid hiertoe op te roepen?
Nederland pleit voor een humane behandeling van gevangenen conform internationale mensenrechtenverdragen zoals vermeld in de verdragen van Burger- en Politieke Rechten als ook het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing. Personen die niets anders doen dan op vreedzame wijze uitkomen voor hun mening behoren daarvoor niet in de gevangenis te belanden.
De mensenrechtensituatie in Bahrein blijft reden geven tot zorg en wordt dan ook door Nederland gevolgd. In de contacten met de Bahreinse autoriteiten worden de Nederlandse zorgen stelselmatig onder de aandacht gebracht. De mensenrechtensituatie in Bahrein is in juli 2018 door de VN Mensenrechtenraad te Genève behandeld, waarbij ook de behandeling van gedetineerden aan de orde is gekomen. De Nederlandse regering zal de Bahreinse autoriteiten in internationaal verband blijven aanspreken op de behandeling van gedetineerden, het belang van het garanderen van eerlijke procesgang, en volledige implementatie van het rapport van de Bahrain Independent Commission of Inquiry (BICI).