| Ingediend | 5 november 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 24 november 2025 (na 19 dagen) |
| Indiener | Christine Teunissen (PvdD) |
| Beantwoord door | Sophie Hermans (minister klimaat en groene groei, minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
| Onderwerpen | bestuur natuur en milieu organisatie en beleid |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z19479.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-461.html |
Ja.
Conform de Tijdelijke wet Klimaatfonds dienen middelen uit het fonds uitgegeven te worden aan additionele maatregelen die bijdragen aan het behalen van de reductiedoelstellingen in de Klimaatwet, de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening, economie en samenleving en een rechtvaardige klimaattransitie. Dit is ook het uitgangspunt voor het huidige kabinet. Middelen zijn bedoeld voor maatregelen binnen het klimaat- en energiedomein, waarbij de scope breder is dan puur CO2-reductie. Ook andere belangen tellen mee die de transitie vooruit helpen. Het is belangrijk dat er draagvlak blijft voor klimaat- en energiebeleid en dat burgers en bedrijven niet worden geconfronteerd met (te) hoge energiekosten. Dit remt niet alleen de verduurzaming, bijvoorbeeld middels elektrificatie, maar draagt ook niet bij aan de ervaren rechtvaardigheid in het licht van de transitie. Om die reden heeft het kabinet dit voorjaar ook middelen uit het Klimaatfonds beschikbaar gesteld die energierekening voor huishoudens en bedrijven verlagen en tegelijkertijd een prikkel geven voor elektrificatie. Voor een exact verloop van de toevoegingen, onttrekkingen en uitgaven van het fonds – verwijs ik u naar Hoofdstuk 2 van de Meerjarenprogramma’s Klimaatfonds van de afgelopen jaren.
Nee. De middelen uit het Klimaatfonds zijn wettelijk bestemd voor maatregelen die bijdragen aan emissiereductie en aan de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening. Het betalen van boetes of dwangsommen valt niet binnen deze wettelijke bestemming. Bovendien zijn de middelen binnen het Klimaatfonds op dit moment vrijwel volledig bestemd voor klimaatmaatregelen via reserveringen en toekenningen onder voorwaarden, waardoor betaling van dwangsommen uit het Klimaatfonds ten kosten zou gaan van emissiereductie die door deze maatregelen in 2030 zou worden gerealiseerd. Het aanwenden van middelen uit het Klimaatfonds voor het betalen van dwangsommen is om deze redenen niet wenselijk.
Er is een ambtelijke juridische notitie opgesteld die mogelijke risico’s schetst van ontoereikend beleid voor het nastreven van klimaat- en energiedoelen. Het kabinet heeft deze notitie niet openbaar gemaakt, omdat die, toen en nu, informatie bevat die het procesbelang van de Staat kan schaden.
Zoals in het antwoord op vraag 3 is toegelicht, zijn de middelen uit het Klimaatfonds op grond van de Tijdelijke wet Klimaatfonds bestemd voor maatregelen die bijdragen aan emissiereductie en aan de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening en samenleving. Het betalen van dwangsommen valt niet binnen het in de Tijdelijke wet Klimaatfonds geformuleerde doel. Uiteraard heeft de Kamer budgetrecht en kan zij beslissen over uitgaven van middelen uit het fonds.
De inzet van het kabinet is gericht op het binnen bereik brengen van de klimaatdoelen onder andere door het op orde krijgen van de randvoorwaarden in de uitvoering en logische stappen in de sectoren.
Aan de Staat zijn geen boetes of dwangsommen opgelegd in klimaatprocedures. Er is dus geen sprake van verbeurte van dwangsommen, noch van betalingen van dwangsommen of boetes ten laste van het Klimaatfonds.
Het nationale 2030-doel van de Klimaatwet is een streefdoel dat niet rechtstreeks juridisch afdwingbaar is. Het kabinet moet zich inspannen om dit doel na te streven, en het parlement kan het kabinet daarop aanspreken. De Klimaatwet waarborgt politieke controle op de voortgang van het klimaatbeleid.
Op grond van andere rechtsbronnen, zoals het Unierecht en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), gelden ook klimaatverplichtingen. Zoals onder meer uit het Urgenda-arrest blijkt, kan de rechter bindende uitspraken doen over klimaatverplichtingen op basis van het EVRM.
De inzet van het kabinet blijft gericht op het binnen bereik brengen van de klimaatdoelen onder andere door het op orde krijgen van de randvoorwaarden in de uitvoering en logische stappen in de sectoren.
Besluitvorming over de besteding van middelen in het Klimaatfonds heeft afgelopen jaren plaatsgevonden, waarbij samen met de verantwoordelijk sectorministers en de Minister van Financiën is gekeken naar wat er in de verschillende sectoren nodig is om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen voor 2030 en 2050. Dit is gebeurd in samenhang met normerend en beprijzend beleid, en het beleid gericht op het op orde brengen van de randvoorwaarden. Herbestemming van middelen voor de maatregelen uit het fonds zou direct ten kosten gaan van deze evenwichtige mix.
Het streven is de toegezegde reactie voor 1 januari 2026 te versturen.