| Ingediend | 23 september 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 19 november 2025 (na 57 dagen) |
| Indiener | André Flach (SGP) |
| Beantwoord door | Rummenie , Foort van Oosten (VVD) |
| Onderwerpen | bestuur natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu parlement |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z17565.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-427.html |
Ik snap de zorgen die lokaal leven heel goed. Een flink aantal burgemeesters die te maken hebben met wolven in hun gemeente wil kunnen handelen als de veiligheid van mensen in het geding komt, en dat begrijp ik. Ook ik wil dat we zo snel mogelijk kunnen ingrijpen om confrontaties tussen mensen, dieren en probleemwolven te voorkomen en, als ze toch ontstaan, direct en daadkrachtig op te treden.
Zie antwoord vraag 1.
Het verliezen van schuwheid zoals door u gesignaleerd zal naar mijn verwachting leiden tot meer probleemwolven. Ik maak mij zorgen over het toenemend aantal incidenten met wolven. In een klein en dichtbevolkt land als Nederland is maar beperkt ruimte voor wolven. Juist daarom is goed beleid essentieel. We moeten er alles aan doen om incidenten zoveel mogelijk te voorkomen. En als ze zich toch voordoen, wil ik dat we snel en daadkrachtig kunnen optreden. Daarom werk ik aan nationale regelgeving waar ook lokale bestuurders, zoals burgemeesters, goed mee uit de voeten kunnen.
Ik wil dat er betere mogelijkheden komen om in te grijpen bij incidenten met wolven. In de Landelijke Aanpak Wolven (LAW, Kamerstuk 33 576, nr. 405) heb ik verschillende stappen opgenomen om dit te realiseren, zoals het in regelgeving vastleggen van een definitie van «probleemwolf» en «probleemsituatie». Die definities gaan burgemeesters en provincies helpen om sneller op te kunnen treden in geval van een probleemwolf of een probleemsituatie met een wolf. Deze wetgeving wordt op dit moment behandeld door uw Kamer en de Eerste Kamer.
De verlaging van de beschermingsstatus van de wolf van «strikt beschermd» naar «beschermd» geeft lidstaten de mogelijkheid om aanvullende maatregelen te nemen. In Nederland is dit aangegrepen om de nationale regelgeving aan te passen. De bijbehorende AMvB wordt momenteel behandeld door uw Kamer en door de Eerste Kamer. De brandbrief van de Gelderse gemeenten toont aan dat het van groot belang is dit juridisch kader zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.
Ik zou graag één centrale plek zien waar ook incidenten tussen wolven en honden worden geregistreerd. Daarom ben ik in gesprek met de provincies om te kijken hoe we dit kunnen verbeteren, mogelijk in het kader van het Landelijk Informatiepunt Wolven.
Zie antwoord vraag 5.
Ik realiseer me dat de bevoegdheden van burgemeesters in de praktijk niet altijd voldoende mogelijkheden bieden om onmiddellijk op te treden bij acute incidenten met wolven. Als onderdeel van de LAW kijk ik daarom of vanuit het belang van openbare veiligheid een optimalisatie van het bestaand handelingsperspectief kan worden gecreëerd bij het optreden tegen probleemwolven.
Zie antwoord vraag 7.
In de overleggen tussen de betrokken ministeries en met Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters over mogelijk aanvullende noodbevoegdheden is naar voren gekomen dat de bevoegdheden van gedeputeerde staten en burgemeesters in beginsel volstaan en dat een uitbreiding van burgemeestersbevoegdheden in gevallen die niet meer acuut zijn, de wettelijke verantwoordelijkheden van gedeputeerde staten zouden doorkruisen. Daarbij was in de Tweede Kamer in maart 2025 geen draagvlak voor een onderzoek naar aanpassing van de Politiewet of de Gemeentewet.1
Dit laat onverlet dat dit onderwerp de aandacht heeft. Zo ben ik op 8 oktober jl. op bezoek geweest bij de Gelderse burgemeesters die de brandbrief hebben opgesteld. Hier heb ik hen gesproken over de lokale impact van de aanwezigheid van wolven en de zorgen omtrent de openbare veiligheid in hun gemeenten. Mocht in de toekomst blijken dat de lopende aanpassingen van de nationale regelgeving, het bestaande handelingsperspectief, de verbeterde registratie van incidenten en de verbeterde informatievoorziening alsnog onvoldoende zijn, dan ga ik graag met de Eerste en Tweede Kamer in gesprek om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor burgemeesters. Waar aan de orde zal ik daarbij ook andere bewindspersonen betrekken.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, wordt de nationale regelgeving aangepast om provincies meer ruimte te geven om op te treden tegen probleemwolven. De bijbehorende AMvB wordt momenteel behandeld door uw Kamer en door de Eerste Kamer. De brandbrief van de Gelderse gemeenten toont aan dat het van groot belang is dit juridisch kader zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.
Over mijn aanpassingen van het ontwerpbesluit in reactie op het advies van de Raad van State heb ik uw Kamer op 10 oktober jl. geïnformeerd (Kamerstuk 33 118, nr. 306).
Het is nog niet duidelijk welke rol populatieontwikkelingen van wolven in Nederland en onze buurlanden kan spelen bij adequater ingrijpen bij incidenten. Ook is de staat van instandhouding van wolven in Nederland nog niet bekend. Recent onderzoek van Wageningen University & Research (Kamerstuk 33 576, nr. 466) heeft aangetoond dat Nederland alleen een bijdrage kan leveren aan een duurzame wolvenpopulatie in Europees verband binnen de Centraal-Europese wolvenpopulatie. Om duidelijk beleid te kunnen maken voor onveilige situaties met wolven laat ik aanvullend onderzoek uitvoeren, waarbij wordt getoetst aan de haalbaarheid voor de specifieke Nederlandse situatie. Nederland is namelijk een van de meest dichtstbevolkte landen in de wereld. De natuur in Nederland ligt bovendien ook nog eens vaak ingeklemd tussen dorpen, steden en agrarische bedrijven. Ik maak mij ernstige zorgen over de toegenomen aanwezigheid van wolven in Nederland.
De veiligheid en het welzijn van mensen en dieren, staan wat mij betreft altijd voorop. Om onveilige situaties te voorkomen werk ik ook aan stevige nationale maatregelen, zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 3.
Zie antwoord vraag 12.
Ik laat een aanvullend onderzoek uitvoeren door een internationale deskundige onderzoekspartij. Ik wil dat dit onderzoek zich opnieuw richt op de staat van instandhouding van wolven in Nederland en ook een eigen analyse uitvoert van de habitatgeschiktheid voor wolven in Nederland. Ik heb de betrokken onderzoekspartij gevraagd om in dit nieuwe onderzoek de specifieke situatie voor Nederland als klein en dichtbevolkt land te betrekken en dus juist ook andere relevante perspectieven zoals socio-economische overwegingen en fysieke veiligheid hier expliciet in mee te nemen.
Lidstaten rapporteren elke zes jaar de gegevens over soorten uit de Habitatrichtlijn aan de Europese Commissie (EC). Hierbij wordt ook over de wolven gerapporteerd en daarbij wordt door sommige lidstaten een Favourable reference population (FRP) genoemd. De meeste recente rapportagegegevens uit 2019 zijn te vinden op de website van de EC.3 De gegevens van de rapportage van 2025 zijn nog niet openbaar gemaakt.
Ja. Nederland kan niet zelfstandig komen tot het bereiken van een gunstige staat van instandhouding van wolven. Nederland kan alleen een bijdrage leveren aan een duurzame wolvenpopulatie binnen de Centraal-Europese wolvenpopulatie.
Nederland dient net als de andere landen waarmee wij de Centraal-Europese wolvenpopulatie delen, naar redelijkheid bij te dragen aan het bereiken van een gunstige staat van instandhouding.
Nederland zet zich daarom in om samen te werken met de buurlanden toe te werken naar een gunstige Staat van Instandhouding van de Centraal-Europese wolvenpopulatie, waarbij de betrokken landen hierbij naar redelijkheid bijdragen.
De bijdragen die van landen mag worden verwacht is daarbij vooral afhankelijk van het potentieel geschikte habitat voor wolven. Ik ben daarbij van mening dat dichtbevolkte gebieden minder geschikt habitat bevatten in vergelijking tot dunner bevolkte gebieden.
Recent hebben op verschillende niveaus gesprekken plaatsgevonden met verschillende buurlanden, waarbij het wolvendossier onderdeel was van het gesprek. Dit is onderdeel van een doorlopend proces van samenwerking, afstemming en ervaringen delen met de buurlanden.
Hierbij deel ik u, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, mede dat de schriftelijke vragen van het lid Flach (SGP), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de brandbrief van burgemeesters inzake de wolf (ingezonden 23 september 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
De vragen van het lid Flach (SGP) over de brandbrief van burgemeesters inzake de wolf (2025Z17565) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord wegens interdepartementale afstemming. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.