| Ingediend | 19 september 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 3 november 2025 (na 45 dagen) |
| Indiener | Mirjam Bikker (CU) |
| Beantwoord door | Foort van Oosten (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), Bruijn |
| Onderwerpen | ethiek internationaal organisatie en beleid zorg en gezondheid |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z17308.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-319.html |
Ja.
Ja.
Draagmoederschapstrajecten kunnen de nodige risico’s met zich mee brengen, waaronder het risico op uitbuiting van de draagmoeder. Daarbij valt te denken aan het geval dat iemand uit winstbejag, bijvoorbeeld iemand die het doel heeft om het kind na de geboorte aan wensouders te verkopen, misbruik maakt van de situatie dat een vrouw in armoede leeft door haar over te halen om tegen betaling draagmoeder te worden. In het rapport van de Commissie Joustra2 en het WODC-onderzoek «Het gedragen kind»3 wordt hier ook op gewezen.
Situaties van uitbuiting van draagmoederschap kunnen nu al onder het bereik van de strafbaarstelling van mensenhandel vallen. Ter implementatie van de herziene EU-richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan (2024/1712)4 zal uitbuiting van draagmoederschap bovendien expliciet als uitbuitingsvorm worden opgenomen in de strafbaarstelling van mensenhandel (273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).5 De implementatiewet voor de herziene EU-richtlijn is op 1 oktober jl. met uw Kamer ingediend.6
Het is belangrijk dat draagmoeders in het kader van draagmoederschapstrajecten zelf kunnen blijven beslissen. Ik wijs hiervoor ook op het antwoord bij vraag 5 waarin het belang van het zelfbeschikkingsrecht van de draagmoeder wordt onderstreept.
Deze constatering heb ik gelezen in het VN-rapport. Oneigenlijke financiële prikkels mogen geen drijfveer zijn voor betrokkenen en er mag zeker geen misbruik worden gemaakt van vrouwen in financiële benarde posities. Dit is niet in het belang van de draagmoeder en zeker niet in het belang van het kind.
Ik heb deze constatering gelezen in het VN-rapport. Ik deel het standpunt dat het verschrikkelijk is als draagmoeders worden gedwongen een behandeling te ondergaan die erop is gericht de zwangerschap af te breken.
Ik acht het van groot belang dat het zelfbeschikkingsrecht van draagmoeders wordt gerespecteerd. Het zelfbeschikkingsrecht houdt onder meer in dat iedereen het recht heeft om zelfstandig keuzes te maken over zijn eigen lichaam en leven. Dit recht is neergelegd in artikel 10 en 11 van de Grondwet, artikel 8 EVRM, alsmede in artikelen 6 en 16 van het VN-Vrouwenverdrag. Bij draagmoederschapstrajecten speelt het zelfbeschikkingsrecht van draagmoeders op meerdere momenten een belangrijke rol.
In Nederland is het afbreken van een zwangerschap zonder toestemming van de vrouw strafbaar op grond van artikel 296 Sr. Als een vrouw zou worden gedwongen tot het ondergaan van een abortus of tot het uitdragen van een zwangerschap kan daarnaast sprake zijn van strafbare dwang (artikel 284 Sr).
Ja.
In het eerdergenoemde WODC-rapport uit 2024 is gekeken naar het aantal kinderen dat (in Nederland of in het buitenland voor Nederlandse wensouders) is geboren na draagmoederschap in de periode van 2017 tot en met 2022. Dit heeft geleid tot 165 unieke zaken waarbij in de periode van 2017–2022 een kind is geboren na draagmoederschap. Het ging in 57% van de gevallen om een buitenlands traject (merendeel uit de Verenigde Staten) en in 43% om een binnenlands traject. De onderzoekers beschrijven in het WODC-rapport 2024 dat zij met name integere en verantwoorde trajecten hebben gezien.7
Onderkend wordt dat de risico’s bij draagmoederschap groter kunnen zijn als wensouders kiezen voor een traject in het buitenland. De dilemma’s die zijn verbonden aan draagmoederschap spelen niet alleen in Nederland, maar juist en vooral in internationaal verband. Draagmoederschap komt voor en wensouders blijven ook naar het buitenland gaan voor draagmoederschapstrajecten. Het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming beoogt te bereiken dat draagmoederschapstrajecten zorgvuldig verlopen en voorziet daartoe in bepaalde waarborgen, waaronder de verplichte voorlichting en counseling die wensouders moeten doorlopen. Hiermee wordt getracht de keuzes die de in Nederland woonachtige wensouders in een buitenlands traject maken zo te beïnvloeden dat wordt bereikt dat zij ook bij een traject in het buitenland zich rekenschap geven van de zorgvuldigheidseisen. Het wetsvoorstel biedt een kader aan de hand waarvan (internationale) draagmoederschapstrajecten door de rechtspraktijk kunnen worden beoordeeld. Een dergelijk kader ontbreekt op dit moment. Daarbij onderkent het kabinet tegelijkertijd dat de invloed van de Nederlandse overheid niet zo ver reikt dat het risico op misstanden in het buitenland volledig kan worden uitgesloten.
Het kabinet zet zich in op internationale samenwerking om mensenrechtenschendingen en misbruik te bestrijden. De Nederlandse aanpak van mensenhandel wordt versterkt door het verbinden van nationale trends en ontwikkelingen met internationale inzet. Nederland levert een actieve bijdrage aan verschillende internationale gremia waarin nauw samengewerkt wordt met verschillende landen en organisaties. Daarnaast voldoet Nederland ook aan internationale wet- en regelgeving op het gebied van mensenhandel en worden wijzigingen hierin ook doorgevoerd in de nationale wetgeving. Nederland zal zich door middel van internationale samenwerking blijven inzetten om misbruik, waaronder vrouwen- en kinderhandel, op te sporen, te voorkomen en aan te pakken. Voor een uitgebreidere toelichting en voorbeelden van de Nederlandse inzet op internationale samenwerking in de aanpak mensenhandel verwijs ik u naar de voortgangsbrieven8 van het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel.9
Het kabinet hecht grote waarde aan de bescherming van de belangen van kinderen, draagmoeders en wensouders. In aanvulling op het antwoord 8 voeg ik daar graag nog het volgende aan toe. De belangen van (toekomstige) kinderen zijn, conform artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), de eerste overweging geweest om te komen tot een juridisch kader voor draagmoederschap. Draagmoederschap komt voor in Nederland, en zal blijven voorkomen. Het ontbreken van een specifiek juridisch kader brengt risico’s met zich mee. Met een wettelijke regeling voor zorgvuldig en transparant draagmoederschap worden de belangen van alle betrokkenen (kind, draagmoeder en wensouders) beter beschermd. Het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming beoogt wensouders te stimuleren om, als zij kiezen voor draagmoederschap, een zorgvuldig traject te doorlopen en ethisch te handelen in het belang van het (toekomstige) kind en de draagmoeder, ook als het gaat om trajecten in het buitenland. Hiermee wordt getracht het risico op misstanden zoveel mogelijk te beperken.
Nee, die mening deel ik niet. Ik acht een verbod op draagmoederschap niet zinvol. Een dergelijk verbod zal er namelijk niet toe leiden dat draagmoederschap niet meer voorkomt. De praktijk in andere landen bevestigt dat.
Het EHRM heeft zich diverse keren uitgesproken over de juridische positie van kinderen die uit een draagmoeder zijn geboren. Daarbij heeft het geoordeeld dat het in strijd is met het door artikel 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) beschermde recht op eerbiediging van het privéleven van het uit de draagmoeder geboren kind om hem een familierechtelijke betrekking met zijn wensouders te ontzeggen.10 Het EHRM verplicht de aangesloten staten weliswaar niet om in het buitenland ontstaan ouderschap van een uit een draagmoeder geboren kind te erkennen,11 maar een aangesloten staat is wel verplicht om op de een of andere manier, bijvoorbeeld door adoptie, erin te voorzien dat ook in die staat een familierechtelijke betrekking tussen het kind en de wensouder(s) kan ontstaan.12
Daarbij komt dat er landen zijn waarin draagmoederschap nadrukkelijk is toegestaan en is gereguleerd. Wetgeving kan er juist voor zorgen dat draagmoederschapstrajecten met de nodige waarborgen worden omkleed. Het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming regelt bijvoorbeeld de rechterlijke toets voorafgaand aan de conceptie, de verplichte voorlichting en counseling ook in gevallen van laag technologisch draagmoederschap, en het opnemen van gegevens over de ontstaansgeschiedenis van het kind in een draagmoederschapsregister. In de verplichte voorlichting en counseling zullen de wensouders onder meer worden gewezen op de risico’s van buitenlands draagmoederschap, alsmede van het belang van het voldoen aan de basisvoorwaarden. Informatieverschaffing over hoe trajecten in het buitenland verantwoord kunnen verlopen, draagt bij aan het voorkomen van misstanden.
Het kabinet onderkent daarbij dat niet alle risico’s kunnen worden uitgesloten. Niet met de voorgestelde regeling, niet met een andere regeling, en ook niet met een verbod van draagmoederschap of het in stand laten van de huidige (juridische) situatie. Dat maakt draagmoederschap een ethisch en juridisch gecompliceerd onderwerp, ten aanzien waarvan heldere keuzes van de wetgever nodig zijn. Op 1 oktober jl. is de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming aangeboden aan uw Kamer.13 Het vervolg van het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming is aan uw Kamer.
Hierbij deel ik u, mede namens de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede dat de schriftelijke vragen van het lid Bikker (ChristenUnie), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het VN-rapport dat oproept tot wereldwijde afschaffing van draagmoederschap. (ingezonden Klik of tik om een datum in te voeren.) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.