Ingediend | 28 mei 2025 |
---|---|
Beantwoord | 20 augustus 2025 (na 84 dagen) |
Indieners | Mirjam Bikker (CU), Diederik van Dijk (SGP) |
Beantwoord door | Judith Uitermark (minister ) (NSC), David van Weel (minister , minister ) |
Onderwerpen | bestuur parlement recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z10838.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2864.html |
Ja, daar heb ik kennis van genomen. De burgemeester van Barneveld stelt in zijn reactie: «Samenkomsten en (tegen)demonstraties mogen er zijn. Geweld van wie dan ook keur ik af en betreur ik zeer». Het kabinet onderschrijft deze reactie.
Ik vind het onacceptabel dat bezoekers van de bijeenkomst zich geïntimideerd hebben gevoeld. Zowel het recht op vereniging/vergadering als het demonstratierecht zijn essentieel in een democratische rechtsstaat en verdienen beide bescherming. Hoe in een concrete situatie een afweging gemaakt wordt om beide rechten te faciliteren is aan het lokaal gezag. Uit het statement van de burgemeester van Barneveld blijkt dat de bijeenkomst heeft kunnen plaatsvinden, waarmee zij het recht op vereniging/vergadering hebben kunnen uitoefenen. Ook geeft de burgemeester aan dat de politie heeft optreden waar dat nodig is geweest.
Zie antwoord vraag 2.
Zowel het recht op vereniging/vergadering en het demonstratierecht verdienen bescherming. Het is de verantwoordelijkheid van het lokaal gezag, in het bijzonder de burgemeester, om demonstraties zoveel mogelijk te faciliteren en waar nodig in te grijpen. De burgemeester legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad. Het is niet aan mij om hier een oordeel over te geven. In het raadsmemo van de burgemeester van Barneveld wordt het verloop van de avond beschreven, inclusief op welke wijze er is opgetreden.2
Daarbij merk ik op dat het kabinet vaker ziet dat het demonstratierecht botst met andere grondrechten. Mede om die reden wordt via het WODC de mate verkend waarin het wettelijk kader bestendigd kan worden en het handelingsperspectief voor alle betrokkenen verstevigd kan worden. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de zomer van 2025 verwacht, waarna het kabinet uw Kamer in het najaar zal informeren over de uitkomsten en onze reactie daarop.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.