Ingediend | 23 mei 2025 |
---|---|
Beantwoord | 29 september 2025 (na 129 dagen) |
Indieners | Queeny Rajkowski (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), Hester Veltman-Kamp (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
Beantwoord door | Chris Jansen (PVV), Marjolein Faber (PVV) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid verkeer weg |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z10406.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-156.html |
Ja. Bij navraag geeft Arriva aan dat het genoemde percentage van 92 procent betrekking heeft op het aantal uitgeschreven boetes voor zwartrijden die in heel 2024 niet aan Arriva zijn betaald. Het betreft hier het percentage van de blauwnettreinen van Arriva. Dat zijn naast de Vechtdallijnen (Zwolle-Emmen en Almelo-Mariënberg) ook de trein tussen Zutphen-Hengelo en Oldenzaal. Arriva geeft aan dat zij vooral zien dat het percentage grotendeels wordt bepaald door boetes die zijn uitgeschreven op de Vechtdallijnen. Het kabinet acht dit, gelet op de omvang en concentratie op met name de Vechtdallijnen, een onwenselijk hoog percentage. In onderstaande beantwoording wordt nader ingegaan op de inzet om dit percentage terug te dringen.
Het is onwenselijk dat mensen die zwartrijden geen boete krijgen, geen boete betalen of bij herhaaldelijke overtreding geen reisverbod krijgen. Ik ben hierop tegen en vind dat alle vormen van zwartrijden, ongeacht wie hiervoor verantwoordelijk is, aangepakt moeten worden. Zwartrijden en het niet betalen van de boete ondermijnen het systeem en dragen bij aan een verloedering van het openbaar vervoer. Ik ben dan ook samen met vervoerders, het Ministerie van Asiel en Migratie (AenM) en het COA in gesprek om te bezien welke stappen mogelijk zijn om dat te verbeteren. De Minister voor AenM heeft aan de Kamer toegezegd te onderzoeken hoe boetes die opgelegd zijn aan inwoners van een AZC vaker verhaald kunnen worden op de overtreder.
Ik erken het belang van een efficiënte identiteitsvaststelling om sancties aan personen die zwartrijden of overlast veroorzaken op te kunnen leggen. Bij navraag geeft Arriva aan dat als een boa iemand betrapt op zwartrijden, de boa een geldig ID-bewijs zal vorderen. Mocht deze er niet zijn, dan kan de boa de identiteit opzoeken via de Basisregistratie Personen (BRP). Daarnaast heeft de boa het recht om te fouilleren om zo toch een ID-bewijs te vinden. Mocht dit allemaal niet voldoende zijn, dan vraagt de boa de politie om een ID-check te doen. Pas nadat de identiteit is vastgelegd kunnen boetes worden uitgeschreven. Een vlotte identiteitsvaststelling is daarom essentieel om effectief te kunnen optreden tegen zwartrijders en overlastgevers.
Het controleren in het OV van de identiteit van reizigers kan op verschillende manieren. De toezichthouders (conducteurs zonder boa-bevoegdheid) en boa’s van de vervoersbedrijven zijn in gevallen bevoegd om (bepaalde) sancties op te leggen. Zij kunnen in het geval zij een persoon willen sanctioneren de persoon vragen naar een geldig identiteitsbewijs. Daarnaast kunnen boa’s aan de hand van a-typische vragen de BRP raadplegen om de door de boa staande gehouden persoon opgegeven NAW-gegevens (naam, adres en woonplaats) te controleren. Ook hebben boa’s onder specifieke omstandigheden de mogelijkheid een identiteitsfouillering toe te passen. Daarnaast krijgen de boa’s uit het IV-domein die werkzaam zijn voor private werkgevers per 1 juli 2026 toegang tot het Rijbewijzenregister, wat de zelfstandige identiteitsvaststelling voor deze boa’s zal verbeteren.
In de praktijk komt het echter regelmatig voor dat het de boa’s en toezichthouders onvoldoende middelen hebben om de identiteit te controleren als de reiziger niet wil meewerken en/of niet in de betreffende registers is opgenomen. Over deze knelpunten en de aanpak daarvan, hebben de Minister van JenV en ik 9 juli jl. een brief aan de Kamer gestuurd in reactie op het rapport van OV-NL «Handhaven in het OV».2
Ja, dit is zeer onwenselijk gedrag van eenieder, ongeacht diens afkomst of verblijfsrechtelijke status. Het kan niet zo zijn dat iemand zich herhaaldelijk onttrekt aan betaling zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn. Dat er toch nog gevallen bekend zijn van dergelijke veelplegers is mij ook een doorn in het oog. Daarom werk ik samen met de Minister voor Asiel en Migratie en de vervoerders aan maatregelen die dergelijke veelplegers een halt toeroepen, binnen het bestaande juridische kader. Daarbij krijgen bewoners van het COA op meerdere momenten voorlichting over onder andere openbaar vervoer in Nederland. Ook staat er toegankelijke informatie op MyCOA.nl over onder andere regels en betalen in het ov. Deze informatie is tot stand gekomen in samenwerking met openbaar vervoerders. Uiteindelijk moet namelijk helder zijn: wie gebruik maakt van het openbaar vervoer, betaalt gewoon zijn rit.
Zoals ook hierboven aangegeven, deel ik het beeld dat het van belang is om de informatiepositie van boa’s te verbeteren, met als doelstelling om de boa’s zo veel als mogelijk eigenstandig hun taken uit te kunnen laten voeren. Specifieker wanneer het gaat om een zelfstandigere identificatie van staande gehouden personen door boa’s. Voor een toelichting op de inzet op dit punt van onder andere de Minister van Justitie en Veiligheid verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen 3 en 4. De boa’s waar het in casu om gaat, zijn werkzaam voor of bij een openbaarvervoersbedrijf en voeren vanuit die rol hun taken en werkzaamheden uit. Deze boa’s zijn aldus tijdens het uitvoeren van deze taak niet werkzaam voor de politieorganisatie als politievrijwilliger. Zij kunnen dus geen gebruikmaken van de bevoegdheden die zij als politievrijwilliger zouden hebben. Het laten vaststellen van een identiteit door boa’s als politievrijwilliger wordt daarom niet als optie gezien. Daarom wordt in samenwerking met het Ministerie van JenV onderzocht of de Basisvoorziening vreemdelingen toegankelijk wordt gemaakt voor boa's.
Zwartrijden is een overtreding van de Wet Personenvervoer, waarbij het voor mij belangrijk is dat daders ook de consequenties hiervan ervaren. Uit de signalen die ik vanuit Arriva ontvang, is het mij duidelijk geworden dat er momenteel veel gecontroleerd wordt in het openbaar vervoer. Openbaar vervoerders zorgen er ook voor dat boetes uitgeschreven worden waar ze uitgeschreven moeten worden. Het is niet toegestaan om doelgroep-controles op vervoersbewijzen in het OV te doen. Er kunnen alleen algemene controles worden gedaan waarbij iedereen die zwartrijdt een boete krijgt, niet alleen asielzoekers. Met het Ministerie van Asiel en Migratie en het COA ben ik in gesprek om het betalingspercentage te verbeteren.
Uit de gesprekken met Arriva komt naar voren dat er momenteel veel wordt gecontroleerd en boetes ook uitgeschreven worden waar nodig. Ik heb geen signalen ontvangen dat dit onevenredig veel tijd kost. Waar het spaak loopt, is bij het betalen van de boetes. Zoals ook bij vraag 7 is aangegeven, ben ik met het Ministerie van Asiel en Migratie en het COA in gesprek om hier stappen op te zetten en het betalingspercentage te verbeteren.
Wanneer een boete wordt uitgeschreven, bestaat de mogelijkheid om per direct per pin te betalen. Gebeurt dit niet, dan ontvangt de betrokkene op de 14e dag na de overtreding een betalingsherinnering, inclusief 15 euro administratiekosten. Indien ook dan geen betaling volgt, wordt op de 25e dag een aanmaning verstuurd. Op dat moment wordt de overtreding een justitiële aangelegenheid. Vervolgens wordt de boete overgedragen aan het incassobureau en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).
Voor alle uitgeschreven boetes geldt deze procedure. In het geval van asielzoekers wordt, na vaststelling van de identiteit en het niet direct kunnen voldoen van de boete per pin, de boete verstuurd naar hun verblijfsadres bij het COA. De boete wordt binnen enkele dagen na verzending ontvangen. De boete komt vervolgens terecht bij de asielzoeker. Het COA zorgt ervoor dat de post beschikbaar is voor de bewoners, die deze zelf moeten ophalen en verantwoordelijk zijn voor de afhandeling. Het COA heeft hier geen inzage in en is ook niet verantwoordelijk voor de asielzoekers en de betaling van hun boetes. Het proces verloopt daarna hetzelfde zoals bij de hierboven beschreven procedure. Dit houdt in dat in het geval van een aanmaning op dag 28, Arriva de boete overdraagt aan het incassobureau en het CJIB. Arriva heeft hier verder geen zicht op de afhandeling. In de praktijk worden de meeste zaken geseponeerd, omdat betaling te lang uitblijft. Er bestaan verschillende interpretaties over de redenen waarom het CJIB overgaat tot seponering. Om hier meer inzicht in te krijgen, is extra tijd nodig voor aanvullend onderzoek en een diepgaandere analyse bij het CJIB.
Het niet betalen van boetes vormt in de praktijk een hardnekkig probleem dat de handhaving onder druk zet. Dit is voor het kabinet een belangrijk thema en heeft onze nadrukkelijke aandacht. Op 7 november 2024 is in opdracht van het Ministerie van IenW, Decentrale OV autoriteiten en alle ov-vervoerbedrijven in Nederland een onderzoek uitgevoerd naar het betaalmoraal in het openbaar vervoer3.
Bij navraag geeft het COA aan dat, net zoals bij andere post die op persoonlijke titel aan een bewoner wordt gestuurd, deze post beschikbaar wordt gesteld aan de betreffende bewoner. Bewoners zijn zelf verantwoordelijk voor het ophalen, openen en beantwoorden van hun post. Het COA heeft geen bevoegdheid om post van bewoners te openen. Het COA onderstreept het belang dat bewoners, net zoals iedereen in Nederland, zich aan de regels houden en in voorkomende gevallen boetes betalen. Dit is dan ook onderdeel van de voorlichting over het gebruik van het openbaar vervoer aan bewoners en het COA is daarom ook nauw betrokken bij bovengenoemde gesprekken met ook vervoerders om verbeteringen door te voeren voor het vaker innen van boetes.
Daarnaast is er een integrale werkgroep overlastgevende asielzoekers in het openbaar vervoer, waarin het Ministerie van Asiel en Migratie en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samen met vervoerders onderzoeken welke kansrijke maatregelen kunnen bijdragen aan het aanpakken van dit probleem. In dit verband wordt ook specifiek gekeken naar het niet betalen van boetes bij zwartrijden. De Minister voor AenM heeft aan de Kamer toegezegd te onderzoeken hoe we die boetes efficiënter kunnen innen bij de veroorzaker.
Deze vragen zijn tot mijn spijt niet vóór het zomerreces beantwoord. De beantwoording van deze vragen vergde meer tijd, omdat de inhoud hiervan met Arriva en andere betrokken organisaties afgestemd diende te worden.
Op 23 mei zijn door de leden Rajkowski en Veltman (VVD) vragen gesteld over het bericht «Arriva: 92 procent van boetes voor zwartrijden van en naar azc Ter Apel niet betaald» (uw kenmerk: 2025Z10406). Deze vragen kunnen tot mijn spijt niet binnen de termijn van drie weken worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de beantwoording van deze vragen meer tijd vergt, omdat de inhoud hiervan (inter-)departementaal en met Arriva afgestemd dient te worden. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.