Ingediend | 30 april 2025 |
---|---|
Beantwoord | 23 september 2025 (na 146 dagen) |
Indiener | Ismail El Abassi (DENK) |
Beantwoord door | David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z08587.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-95.html |
Ja, het is verschrikkelijk wat er is gebeurd.
Ik ben ermee bekend dat er veel reacties zijn geweest op het incident in Frankrijk, waaronder kritische geluiden over de toon van bepaalde politieke bewindslieden jegens de islam.
Nee. Ik herken mij niet in het beeld dat Nederlandse bewindspersonen een islamofoob klimaat zouden aanjagen in Nederland. Laat ik vooropstellen dat er in Nederland geen plaats is voor haatzaaien, opruien en haat tegen welke religieuze stroming ook. Het kabinet staat voor een open en vrije samenleving waarin iedereen – ongeacht geloofsovertuiging of levenswijze – zichzelf moet kunnen zijn en zich veilig moet voelen. Dat betekent ook dat mensen in vrijheid hun religie kunnen belijden, inclusief het dragen van religieuze kledingstukken zoals een hoofddoek, zolang dit past binnen de kaders van de wet.
Het kabinet erkent dat moslimdiscriminatie en -haat aanwezig zijn in Nederland. In het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma is opgenomen dat er daadkrachtig opgetreden zal worden tegen alle vormen van discriminatie waaronder moslimdiscriminatie. U ontvangt binnenkort van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Staatssecretaris Participatie en Integratie de aan uw Kamer toegezegde kabinetsreactie op het Nationaal onderzoek moslimdiscriminatie.
Het kabinet vindt het in alle gevallen tragisch en zorgwekkend als mensen het gevoel hebben dat hun ervaringen met discriminatie of haat minder serieus worden genomen.
Discriminatie, in welke vorm dan ook, is onacceptabel en in strijd met artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. In Nederland streven wij ernaar dat alle vormen van discriminatie, of het nu gaat om moslimdiscriminatie, antisemitisme, racisme of andere vormen, met dezelfde ernst en inzet worden aangepakt. Ik sta voor een land waarin eenieder in vrijheid zichzelf kan zijn, ongeacht levensovertuiging, seksuele gerichtheid, etniciteit of geslacht.
In dit kader wil ik ook wijzen op de rol van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Deze fungeert als aanjager, waakhond en verbinder bij de bestrijding van alle discriminatiegronden, waaronder ook moslimdiscriminatie.
Zie antwoord vraag 5.
Het kabinet is in contact met moslimgemeenschappen over diverse thema’s waaronder ook over zorgen op het gebied van veiligheid. Het kabinet registreert niet het aantal binnengekomen signalen. Het kabinet herkent de zorgen en neemt deze mee in verdere beleidsontwikkeling en ondersteuning. Ook naar aanleiding van recente bedreigingen richting moskeeën is er contact opgenomen met koepelorganisaties en moskeeën.
Op basis van eerdere signalen heeft de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in het verleden in samenwerking met de NCTV de Handreiking Veilige Moskee uitgebracht en breed verspreid. Tevens is vanuit de NCTV, in samenwerking met de gemeenten Den Haag en Rotterdam, het Handboek Veiligheid voor Religieuze Instellingen gepubliceerd.
Zowel mijn departement als ik en andere leden van het kabinet zijn in gesprek met de moslimgemeenschap over gevoelens van onveiligheid, haat en discriminatie om beter zicht te krijgen op de omvang van het probleem. Op basis hiervan beoordelen we of het nodig is om aanvullend beleid te formuleren.
Bedreigingen van geloofsgemeenschappen zijn binnen een vrije en open samenleving als de onze onacceptabel. De zorgen van de moslimgemeenschappen neem ik, evenals mijn collega-bewindspersonen, zeer serieus. Wij hebben daarom ook periodiek gesprekken met moskeeën, koepelorganisaties en vertegenwoordigers uit de moslimgemeenschappen.
Het kabinet houdt geen registratie bij van het aantal contactmomenten met maatschappelijke, religieuze of culturele organisaties. Desalniettemin onderhoudt het kabinet regelmatig contact met moslimgemeenschappen over diverse thema’s waaronder ook over zorgen op het gebied van veiligheid. Deze contacten vinden plaats via diverse departementen. Zo onderhoudt het Ministerie van Justitie en Veiligheid contact met religieuze gemeenschappen via de erediensten, het Ministerie van SZW via de interreligieuze dialoog en het netwerk van de ESS, en het Ministerie van OCW in relatie tot levensbeschouwelijk onderwijs. Tijdens deze gesprekken is er ruimte om zorgen te bespreken.
Over beveiligingsmaatregelen doe ik in het openbaar nooit uitspraken. Wel kan ik u verzekeren dat de veiligheid van religieuze instellingen in Nederland, waaronder moskeeën, voortdurend onder de aandacht is van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Beveiligingsmaatregelen voor religieuze instellingen worden genomen op basis van een zorgvuldige afweging van de dreiging en risico en vallen onder de verantwoordelijkheid van het lokaal bevoegd gezag. Indien er sprake is van een verhoogde dreiging of risico ten opzichte van hun veiligheid, worden passende maatregelen getroffen. Op dit moment is er geen aanleiding om algemene structurele maatregelen te treffen.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 8 zijn meerdere leden van het kabinet in gesprek met de moslimgemeenschap over gevoelens van onveiligheid, haat en discriminatie.
Over zowel discriminatie als gevoelens van onveiligheid en haat is ook gesproken tijdens de Catshuissessie met moslimjongeren op 26 augustus jl. Het kabinet vindt het belangrijk dat we deze dialoog samen blijven voortzetten, er is afgesproken dat halfjaarlijks te blijven doen met verschillende partijen middels een bestuurlijk overleg onder coördinatie van de Minister van BZK.
De kabinetsreactie op het Nationaal onderzoek moslimdiscriminatie zal binnenkort door de Staatssecretaris van Participatie en Integratie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar uw Kamer worden gestuurd. Daarin wordt ook ingegaan op veiligheid.