Ingediend | 30 april 2025 |
---|---|
Beantwoord | 17 juni 2025 (na 48 dagen) |
Indiener | Kati Piri (PvdA) |
Beantwoord door | Marjolein Faber (PVV) |
Onderwerpen | bestuur immigratie migratie en integratie parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z08584.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2458.html |
Ja.
Uit het meest recente ambtsbericht Iran volgt dat het overtreden van kledingvoorschriften bestraft kan worden met gevangenisstraffen of een geldboete. Ook zijn er alternatieve straffen mogelijk, zoals verbanning, uitreisverboden, taakstraffen, het volgen van een therapie, de opschorting van een arbeidscontract, een verbod op aansluiting bij een organisatie, de tijdelijke sluiting van een onderneming of inbeslagname van privébezit, zoals mobiele telefoons of auto’s. Ook ben ik bekend met berichtgeving van na de verslagperiode van het ambtsbericht, van o.a. Amnesty International, waarin de doodstraf als mogelijk vonnis wordt genoemd bij het overtreden van kledingregels. De onderliggende wet waar Amnesty International over rapporteert is tot op heden nog niet geïmplementeerd.
Ik kan geen uitspraken doen over de wijze waarop de Iraanse autoriteiten dergelijke zaken zullen beoordelen.
Ik vind het niet passen om me in dergelijke kwalificaties te uiten over een individuele casus terwijl deze nog in behandeling is door de IND.
In het landgebonden beleid Iran, dat gebaseerd is op het meest recente ambtsbericht, is opgenomen dat personen die actief zijn in de politiek, journalistiek, op het gebied van de mensenrechten of een ander maatschappelijk terrein (in het bijzonder op het terrein van vrouwenrechten en de rechten van etnische minderheden) als risicoprofiel worden aangemerkt.
Dit betekent dat er in algemene zin een bepaalde mate van risico bestaat voor personen die actief zijn op het gebied van vrouwenrechten. Welke mate van risico dat is, zal in elke individuele zaak beoordeeld moeten worden aan de hand van de merites van de desbetreffende zaak. Het behoren tot een groep, aangemerkt als risicoprofiel is op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat de vreemdeling te vrezen heeft voor vervolging. In het kader van de asielaanvraag wordt beoordeeld of de vreemdeling gelet op zijn persoonlijk profiel en persoonlijke activiteiten of ervaringen binnen de groep een gegronde vrees heeft voor vervolging.
Indien er sprake is van een gegronde vrees voor vervolging dan maken zij aanspraak op internationale bescherming. Of hier sprake van is dient echter beoordeeld te worden op basis van de individuele merites van de zaak.
Alle vreemdelingen die in grensdetentie verblijven op het Justitieel Complex Schiphol hebben toegang tot een medisch team. Dit medisch team bestaat onder andere uit een huisarts, psychologen, verpleegkundigen en een psychiater. In het Justitieel Complex Schiphol werkt geen basisarts. Waar nodig verwijst het medisch team dat werkzaam is op het Justitieel Complex Schiphol, de vreemdeling naar externe zorgaanbieders. Als de huisarts oordeelt dat de vreemdeling specialistische zorg dient te ontvangen dan verwijst hij of zij de vreemdeling naar een medisch specialist buiten het Justitieel Complex Schiphol.
Zie antwoord vraag 7.
Op basis van artikel 83b Vreemdelingenwet 2000 (hierna Vw) dient de rechtbank in bepaalde gevallen, waaronder bij asielaanvragen die in de grensprocedure zijn afgedaan, binnen vier weken na het instellen van beroep uitspraak te doen. De grensprocedure kan worden toegepast als mogelijk de Dublinverordening van toepassing is of als de asielaanvraag mogelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is. De grensprocedure maakt het mogelijk vreemdelingen te plaatsen in grensdetentie.
De doorlooptijden voor het behandelen van beroepen bij de rechtbanken zijn op dit moment regelmatig langer dan vier weken. Het kabinet streeft ernaar om de instroom te beperken. Dit zal ertoe bijdragen dat de druk op het asielsysteem afneemt en de doorlooptijden korter kunnen worden.
De wettelijke termijn genoemd in artikel 83b Vw, en meer specifiek de overschrijding van die termijn, heeft geen betrekking op het al dan niet kunnen voortduren van de grensdetentie. Die termijn heeft betrekking op de termijn waarbinnen de rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van een asielbesluit moet plaatsvinden. De grensdetentie kan dan ook voortduren na het verlopen van de in artikel 83b Vw genoemde wettelijke termijn van vier weken.
Op grond van de Opvangrichtlijn en de Procedurerichtlijn wordt rekening gehouden met de bijzondere opvangbehoeften en procedurele waarborgen van vreemdelingen die in grensdetentie verblijven. De detentie kan niet langer voortduren wanneer deze onevenredig bezwarend is.
Nee, ik acht dit niet inhumaan. De grensprocedure is een belangrijk instrument om te beoordelen of aan vreemdelingen, die een asielaanvraag doen aan de buitengrens, toegang tot Nederland/de Unie moet worden verleend. Het toepassen van grensdetentie is naar de opvatting van het kabinet, vanwege het grensbewakingsbelang, geoorloofd en proportioneel. Zowel bij het opleggen van grensdetentie als bij voortduring daarvan wordt steeds beoordeeld of detentie (nog) proportioneel is. Indien dat niet langer het geval is, wordt de detentie opgeheven en wordt alsnog toegang verleend.
Ik ga niet in op individuele zaken. Zie voorts het antwoord op vraag 10.
Dit heb ik zoveel als mogelijk gedaan.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Iraanse (43) ontvluchtte doodstraf maar zit nu gevangen op Schiphol: «Word elke nacht veel wakker»» (ingezonden 30 april 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.