Kamervraag 2025Z06512

Het onderzoek waaruit blijkt dat de helft van de fiscale hoogleraren belastingrecht een commerciële baan erbij heeft

Ingediend 4 april 2025
Beantwoord 23 mei 2025 (na 49 dagen)
Indiener Luc Stultiens (GroenLinks-PvdA)
Beantwoord door Eppo Bruins (minister ) (NSC), Tjebbe van Oostenbruggen (NSC)
Onderwerpen arbeidsvoorwaarden hoger onderwijs onderwijs en wetenschap werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z06512.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2277.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van de Universiteit Leiden over de nevenfuncties van hoogleraren belastingrecht (Onderzoek naar aantal dubbele petten bij fiscale hoogleraren 2025)1?

    Ja.

  • Vraag 2
    Kunt u een verklaring geven voor het feit dat van alle hoogleraren belastingrecht thans 71 procent een dubbele pet heeft, terwijl van alle hoogleraren (dus niet alleen bij fiscale studies maar alle studies) aan Nederlandse universiteiten dat percentage slechts 30 procent bedraagt?

    Hoogleraren met nevenfuncties zijn niet per definitie onwenselijk. Dat een hoogleraar praktijkervaring heeft draagt bij aan een goede verbinding tussen de universiteiten en de samenleving. Universitaire opleidingen leiden studenten niet alleen op tot wetenschappers; studenten worden aan de universiteit ook voorbereid op de arbeidsmarkt en komen na hun afstuderen op verschillende plekken in onze samenleving terecht. In dat kader kan het van meerwaarde zijn als studenten tijdens hun opleiding in aanraking komen met docenten die ook praktijkervaring hebben. Dit laat onverlet dat hoogleraren moeten voldoen aan de algemeen geaccepteerde normen van wetenschappelijke integriteit (zie antwoord vraag2. De verschillen in percentages kan ik niet verklaren. UNL geeft aan dat er geen verschil is in beleid tussen de verschillende universiteiten als het gaat om nevenfuncties.

  • Vraag 3
    Kunt u een verklaring geven voor de verschillen in het percentage hoogleraren met «dubbele pet» die er zijn tussen de afdelingen belastingrecht van de verschillende universiteiten? Is er verschil in beleid tussen de verschillende universiteiten als het gaat om dubbele petten?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Is er een landelijke richtlijn over hoe om te gaan met (commerciële) dubbele petten van hoogleraren en zo ja, wat schrijft die voor? Zo nee, zou die er volgens u moeten zijn?

    De wetenschappelijke integriteit wordt in Nederland geborgd door de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI), die voor alle universiteiten geldt. De NGWI beschrijft de zorgplichten van instellingen en normen voor individuele wetenschappers voor goede, integere wetenschapsbeoefening. In de NGWI worden de volgende vijf principes van wetenschappelijke integriteit gedefinieerd: eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. In de NGWI is als één van de normen voor onderzoekers opgenomen: «Wees open en volledig over de rol van externe belanghebbenden, opdrachtgevers, financiers, mogelijke belangenconflicten en relevante nevenwerkzaamheden.»
    De NGWI is afgelopen jaar geëvalueerd. Bij de evaluatie van de NGWI is in het bijzonder aandacht besteed aan de normen en zorgplichten die gerelateerd zijn aan transparantie en onafhankelijkheid. De NGWI wordt op dit moment herzien door een schrijfcommissie. Ik heb de schrijfcommissie verzocht bij de herziening aandacht te besteden aan alle aanbevelingen van de evaluatiecommissie die raken aan transparantie, onafhankelijkheid en het voorkomen van oneigenlijke beïnvloeding.3 De nieuwe code is naar verwachting begin volgend jaar gereed.
    Ook geldt voor alle universiteiten de Sectorale regeling nevenwerkzaamheden Nederlandse universiteiten 2024. De regeling is gebaseerd op artikel 1.14 van de cao Nederlandse Universiteiten en maakt als zelfstandige bijlage deel uit van de cao. Op basis van de regeling moeten hoogleraren transparant zijn over hun nevenfuncties en betaalde nevenfuncties waarbij mogelijk sprake is van belangenverstrengeling melden bij hun universiteit.
    Mede naar aanleiding van de wens van uw Kamer, hebben de universiteiten op verzoek van mijn ambtsvoorganger een register van de nevenwerkzaamheden van hoogleraren gemaakt.4 Dankzij het register kunnen de nevenwerkzaamheden van hoogleraren gemakkelijk online worden opgezocht. Daarnaast is er een online overzicht van bijzondere leerstoelen en de bijbehorende vestigende instantie en gewone leerstoelen die extern gefinancierd worden beschikbaar.5 Beide overzichten dragen bij aan de transparantie van de wetenschap.

  • Vraag 5
    In hoeverre vindt u het belangrijk dat in Nederland onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek gedaan wordt naar fiscale kwesties?

    Ik vind het belangrijk dat wetenschappelijk onderzoek op integere en onafhankelijke wijze wordt uitgevoerd, ongeacht het onderzoeksonderwerp. Dat een hoogleraar praktijkervaring heeft in de vorm van nevenfuncties staat, zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 en 3, onafhankelijkheid niet per definitie in de weg en draagt juist bij aan de verbinding tussen universiteiten en samenleving. Wel vind ik het onwenselijk als de schijn van belangenverstrengeling wordt opgeroepen door de wijze waarop onderzoek en leerstoelen worden gefinancierd. Het is de verantwoordelijkheid van de wetenschappers zelf en van de universiteiten om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Ik verwacht dan ook van de Colleges van Bestuur dat zij het belang van wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid altijd voorop blijven zetten en de schijn van belangenverstrengeling zo veel mogelijk tegengaan. Zij zijn er als werkgever voor verantwoordelijk dat hoogleraren hun nevenfuncties correct doorgeven, zoals dat van hoogleraren wordt verwacht conform de Sectorale regeling nevenwerkzaamheden Nederlandse universiteiten 2024 die ik in antwoord 4 noemde. Ook is het de verantwoordelijkheid van de Colleges om de balans te bewaken tussen bijzondere en gewone hoogleraren met en zonder een nevenfunctie alsmede de balans tussen leerstoelen die door de universiteit of extern worden gefinancierd. Ik blijf hierover in gesprek met de sector.

  • Vraag 6
    In hoeverre vindt u dat onderzoekers onafhankelijk zijn als zij voor een deel van hun inkomsten afhankelijk zijn van het verlenen van belastingadvies aan multinationals of vermogende individuen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat universiteiten en onderzoekers transparant moeten zijn over hun banden met het bedrijfsleven en hoe gaat u optreden in het geval dat dit niet transparant wordt gemaakt?

    Ja, ik deel deze mening. Transparantie en onafhankelijkheid zijn twee principes van wetenschappelijke integriteit zoals gedefinieerd in de NGWI. Zoals aangegeven in antwoord 4, betreft de NGWI zelfregulering van de wetenschap. Dat betekent dat wetenschappers en de Colleges van Bestuur van universiteiten ook zelf zorgen dat de code wordt toegepast en dat er wordt opgetreden bij (vermeende) schendingen van de wetenschappelijke integriteit. Elke universiteit beschikt over een Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI), die klachten over een vermoeden van een schending van de wetenschappelijke integriteit door een medewerker onderzoekt. Indien de klager of beklaagde het niet eens is met de uitspraak van het CWI, kan diegene zich richten tot het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Het LOWI beoordeelt of de klachtenprocedure bij de CWI van de instelling zorgvuldig is verlopen, of er normen van wetenschappelijke integriteit zijn geschonden en, zo ja, hoe de normschending vervolgens gekwalificeerd zou moeten worden en geeft hierover een onafhankelijk, niet-bindend advies aan de instellingsbesturen.
    Zoals in antwoord 4 aangegeven, hebben de universiteiten op verzoek van mijn ambtsvoorganger een register van de nevenwerkzaamheden van hoogleraren gemaakt.6 Dankzij het register kunnen de nevenwerkzaamheden van hoogleraren gemakkelijk online worden opgezocht. Daarnaast is er een online overzicht van bijzondere leerstoelen en de bijbehorende vestigende instantie en gewone leerstoelen die extern gefinancierd worden beschikbaar.7 Beide overzichten dragen bij aan de transparantie van de wetenschap.
    Verder geldt de in antwoord 4 genoemde verplichting voor hoogleraren om betaalde nevenfuncties waarbij mogelijk sprake is van belangenverstrengeling te melden bij hun universiteit. Indien zij dat niet doen, treden de universiteiten op in hun rol als werkgever. In antwoord 5 en 6 heb ik aangegeven dat ik van de Colleges van Bestuur verwacht dat zij hierin hun verantwoordelijkheid nemen. Zoals in mijn beleidsbrief aangegeven, neem ik goed werkgeverschap in al zijn aspecten als uitgangspunt in mijn gesprekken met de sector. Daar hoort ook het borgen van de wetenschappelijke integriteit bij.

  • Vraag 8
    Wat is volgens u een evenwichtige verhouding tussen praktijkervaring en onafhankelijkheid? Welk maximumpercentage aan commerciële dubbele petten past daarbij?

    Het is niet aan mij om aan de Colleges concrete percentages voor te schrijven of hun te verbieden hoogleraren met nevenfuncties aan te nemen. Dat zou te ver indruisen tegen de institutionele autonomie van de instellingen. Zoals in mijn antwoord op vraag 5 en 6 aangegeven is het de verantwoordelijkheid van de Colleges van Bestuur om te zorgen voor een gezonde balans tussen bijzondere en gewone hoogleraren met en zonder een nevenfunctie alsmede de balans tussen leerstoelen die door de universiteit of extern worden gefinancierd.

  • Vraag 9
    Wat vindt u van de suggestie om een dubbele pettenstop in te voeren voor nieuwe benoemingen van fiscale hoogleraren? Welke andere stappen bent u bereid om te nemen?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Kunt u een verklaring geven voor het feit dat van alle hoogleraren belastingrecht thans slechts 18 procent vrouw is? Ziet u mogelijkheden om dit percentage te verhogen?

    Er is beperkte vertegenwoordiging van vrouwen aan de wetenschappelijke top. Uit onderzoek blijken onder andere de volgende mogelijke verklaringen voor het achterblijven van het aandeel vrouwelijke hoogleraren naar voren te komen: de impliciete vooroordelen tegen vrouwen, het gebrek aan rolmodellen, een negatieve werk-privébalans en een competitieve en sociaal onveilige werkomgeving.8 9 10
    Ik werk samen met de sector aan de verbetering van de vertegenwoordiging van vrouwen in de hele wetenschap, onder andere via het nationale actieplan voor meer diversiteit en inclusie in hoger onderwijs en onderzoek. Ook werk ik samen met het veld aan de verbetering van de sociale veiligheid door het programma sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap. De universiteiten hebben streefcijfers geformuleerd voor het aantal vrouwelijke hoogleraren ultimo 2025. Om deze streefcijfers te realiseren, kijken de universiteiten kritisch naar hun benoemingsprocedures, zijn er door universiteiten mentorprogramma’s ontwikkeld en bieden enkele universiteiten fellowships aan die gericht zijn op vrouwelijke wetenschappers.

  • Mededeling - 25 april 2025

    Op 4 april 2025 heeft het lid Stultiens (GroenLinks-PvdA) schriftelijke vragen gesteld over het onderzoek waaruit blijkt dat de helft van de fiscale hoogleraren belastingrecht een commerciële baan erbij heeft. Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, omdat de benodigde afstemming meer tijd vergt. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z06512
Volledige titel: Het onderzoek waaruit blijkt dat de helft van de fiscale hoogleraren belastingrecht een commerciële baan erbij heeft
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-2277
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Stultiens over het onderzoek waaruit blijkt dat de helft van de fiscale hoogleraren belastingrecht een commerciële baan erbij heeft