Ingediend | 10 februari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 14 maart 2025 (na 32 dagen) |
Indieners | Wieke Paulusma (D66), Anne-Marijke Podt (D66) |
Beantwoord door | Wiersma , Fleur Agema (PVV) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z02397.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1632.html |
De gezondheidsrisico’s die uit het VGO-III rapport blijken, nemen we heel serieus. Voor het nemen van een besluit over een vervolgaanpak is verdere duiding nodig van het gezondheidseffect. Daarom vragen we de Gezondheidsraad om advies hierover.
Het aantal geiten is de laatste jaren inderdaad gestegen. De afgelopen 15 jaar is het aantal geiten bijna verdubbeld. De groei heeft voornamelijk plaatsgevonden tot 2019, daarna is het aantal geiten afgevlakt. De laatste jaren zijn de aantallen geiten redelijk stabiel. In deze ontwikkeling spelen de provinciale moratoria mee. Deze zijn grotendeels ingesteld in de periode 2016–2018. Dat er toch nog groei plaatsvond, kan komen doordat de invulling van de moratoria per provincie verschilt, waarbij sommige provincies ruimte hebben gelaten voor uitbreiding in bepaalde situaties. Ook was op een aantal geitenhouderijen sprake van «latente ruimte» op de vergunning. Zij mochten dus meer dieren houden dan zij deden op het moment van de vergunningverlening en hebben deze ruimte later ingevuld.
De gezondheidsrisico’s die uit het VGO-III rapport blijken, nemen we heel serieus. Voor het nemen van een besluit over een vervolgaanpak is verdere duiding nodig van het gezondheidseffect en hoe het zich verhoudt tot andere risico’s. Daarom vragen we eerst de Gezondheidsraad advies hierover. Op basis van de resultaten van VGO-III en het advies van de Gezondheidsraad gaan wij ons beraden op verdere stappen.
Aan de Gezondheidsraad is gevraagd het gezondheidseffect te duiden, zodat we nog beter kunnen inschatten hoe groot het effect is. Ook is gevraagd hoe het zich dan verhoudt tot andere risico’s2. De Gezondheidsraad heeft het adviestraject al opgestart. De commissie die de adviesvraag gaat beantwoorden wordt op dit moment samengesteld en de commissie wordt zo spoedig mogelijk geïnstalleerd. De Gezondheidsraad doet geen onderzoek, maar zij beantwoorden de vragen zoals geformuleerd in de adviesaanvraag, op basis van de huidige stand van de wetenschap en/of expert opinion. Het opstellen van een zorgvuldig en gewogen advies kost tijd. Wij hebben de Gezondheidsraad gevraagd of zij mogelijkheden zien om het adviestraject te versnellen en het advies eerder te publiceren. De Gezondheidsraad heeft aangegeven het advies in twee delen uit te brengen, het eerste deel wordt eind juni verwacht en het tweede deel in november 20253. Voor besluitvorming over een vervolgaanpak zijn beide deeladviezen nodig.
We vragen de Gezondheidsraad om de informatie van het meest recente VGO-onderzoek te duiden en in een breder perspectief te plaatsen op basis van de huidige stand van de wetenschap. Bij het voorgaande advies in 2018 concludeerde de Raad dat er nog geen sprake was van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten met betrekking tot het verband tussen geitenhouderijen en longontsteking bij omwonenden. Er zijn nu meer onderzoeksresultaten beschikbaar dan toen en het is daarom wenselijk dat het oude advies wordt geactualiseerd zodat duidelijkheid bestaat over de stand van wetenschap op dit punt. Het is bovendien belangrijk om het gezondheidseffect ten gevolge van geitenhouderijen te vergelijken met het effect van andere bronnen van luchtverontreiniging. Deze informatie is nodig om een goede afweging te kunnen maken over proportionaliteit (afwegen of maatregelen passen bij de grootte van het risico) van eventueel te treffen maatregelen.
In VGO-III is opnieuw een verhoogd risico op longontsteking bij omwonenden binnen een straal van 2 km van geitenhouderijen gevonden. Het onderzoek naar de oorzaak heeft een lijst van 23 kandidaat-ziekteverwekkers opgeleverd die voorkomen op geitenhouderijen, die zich kunnen verspreiden via de lucht naar omwonenden en bij deze mensen mogelijk longontsteking kunnen veroorzaken. De onderzoekers geven aan dat, ondanks dat er een robuuste continue associatie is gevonden tussen longontstekingen en het wonen in de nabijheid van geitenhouderijen, de gehanteerde methode van resultaten-synthese geen oorzakelijk verband aantoont, ook niet voor de hoogst geprioriteerde micro-organismen. In het rapport wordt namelijk aangegeven dat het moeilijk te bewijzen is dat de longontstekingen bij mensen rondom geitenhouderijen direct worden veroorzaakt door de bacteriën uit de geitenstallen. Wel zijn de gevonden bacteriën een mogelijke verklaring voor het feit dat de longontstekingen vaker voorkomen.
Met VGO-III is wel een consistent, aantoonbaar verband gevonden in 11 opeenvolgende jaren tussen het wonen in de nabijheid van een geitenhouderij en een verhoogd risico op het oplopen van een longontsteking. Daar is dus wel sprake van een verband of een associatie. Dit erkennen we en laten we nader duiden en in perspectief plaatsen door de Gezondheidsraad.
Dit onderscheid is geprobeerd te maken in het onderzoek, maar vanwege het relatief lage aantal patiënten per huisartspraktijk en de kleine verschillende in bedrijfsomvang, konden de onderzoekers geen conclusies trekken. Alleen bedrijven met meer dan 50 geiten zijn meegeteld. Aan de Gezondheidsraad is gevraagd het effect van het aantal geiten mee te nemen.
Het RIVM en onderzoekspartners concluderen niet dat directe maatregelen noodzakelijk zijn, zij geven alleen (kort) aanbevelingen voor verder onderzoek. We kunnen niet op de conclusies van de Gezondheidsraad vooruit lopen.
Er zijn ambtelijk contacten met de provincies over dit onderwerp. Een bestuurlijk afstemmingsproces is in gang gezet. We zullen in de komende periode nauw samen optrekken met mede-overheden, vanwege hun rol als bevoegd gezag in het ruimtelijk beleid en mede met het oog op de door de provincies ingestelde moratoria.
De onderzoekers bevelen in het rapport niet zozeer aan om luchtreinigingsmethoden te testen, maar om te onderzoeken of door mogelijke aanpassingen in de bedrijfsvoering, bijvoorbeeld alternatieven voor omgang met stalmest en strooisel, de hoeveelheid ziekteverwekkers in de stal- en omgevingslucht omlaag gebracht kan worden. In het Commissiedebat «Zoönosen en Dierziekten» op 6 februari heeft de Minister van LVVN toegezegd om de Universiteit Wageningen (WUR) een spoedadvies te vragen over de ziekteverwekkers in stallen van geitenhouders en hoe deze verminderd kunnen worden en zij zal de Kamer over het gesprek met de WUR en het tijdpad in maart 2025 informeren.
Voor het nemen van een besluit over een vervolgaanpak is verdere duiding nodig van het gezondheidseffect. Daarom vragen we de Gezondheidsraad om advies hierover.
Wij begrijpen dat omwonenden zich zorgen maken en duidelijkheid willen. De gezondheidsrisico’s die uit het VGO-III rapport blijken, nemen we heel serieus.
Voor het nemen van een besluit over een vervolgaanpak is verdere duiding nodig van het gezondheidseffect. Daarom vragen we de Gezondheidsraad (GR) om advies hierover. We kunnen niet op de conclusies van de Gezondheidsraad vooruit lopen.
Ja.
De vragen van de leden Podt en Paulusma (beiden D66) over veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO-III) (2025Z02397, ingezonden 10 februari 2025) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord, vanwege interdepartementale afstemming. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.