Ingediend | 18 november 2024 |
---|---|
Beantwoord | 4 maart 2025 (na 106 dagen) |
Indieners | Suzanne Kröger (GL), Tom van der Lee (GL) |
Beantwoord door | Sophie Hermans (VVD) |
Onderwerpen | economie natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z18653.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1521.html |
Ja, ik ben bekend met deze rapporten. Om te zorgen dat groene investeringen toenemen, is het allereerst van belang dat zij rendabeler worden ten opzichte van investeringen in fossiele projecten. Het kabinet werkt hieraan via een afgewogen klimaatbeleid, met een combinatie van subsidies, beprijzingen en normerende maatregelen. Voor de financiële sector is het verder belangrijk dat dit klimaatbeleid gericht is op de lange termijn, zodat transitiepaden voor de economie en belangrijke sectoren duidelijk zijn. Dit voorjaar zal het kabinet daarom het Klimaatplan met de Kamer delen, dat de kaders zet voor een voorspelbaar langetermijnbeleid, gericht op het bereiken van de klimaatdoelen.
Naast de rol van de overheid, heeft de financiële sector ook een rol om de klimaat- en energietransitie verder te brengen, door het vergroenen van private kapitaalstromen. Het kabinet stimuleert dit onder meer via betrokkenheid bij het Klimaatcommitment van de financiële sector. Daarnaast vraagt Europese wetgeving van financiële instellingen dat zij hun duurzaamheidsrisico’s beheersen, onder meer door hun portefeuilles in lijn te brengen met het 1,5°C-doel van het Klimaatakkoord van Parijs. Ook organiseert Invest-NL financieringstafels met de overheid en de financiële sector op specifieke klimaat- en energieonderwerpen. Het doel hiervan is om knelpunten voor meer private financiering te achterhalen en deze op te lossen.
Zie antwoord vraag 1.
Tijdens COP28 hebben landen die zijn aangesloten bij de Framework Convention on Climate Change van de Verenigde Naties een verklaring ondertekend, waarin ze zich committeren aan een transitie uit fossiele brandstoffen. Het kabinet onderschrijft dat private partijen een belangrijke rol spelen in deze transitie. Dat geldt dus ook voor de financiële sector. Het kabinet ondersteunt dit op verschillende manieren, onder andere via het in antwoord op vraag 1 en 2 besproken Klimaatcommitment.
De Nederlandsche Bank (DNB) maakt zich sterk voor een stabiel en betrouwbaar financieel stelsel met solide financiële instellingen. DNB controleert of instellingen financieel solide zijn en of zij kunnen voldoen aan hun wettelijke verplichtingen, ook in het geval van onvoorziene omstandigheden. Het bankentoezicht door de Europese Centrale Bank (ECB) en het toezicht op de niet-systeembanken, verzekeraars en pensioenfondsen door DNB is daarbij gericht op risicobeheer door instellingen. Klimaat- en milieurisico’s kunnen een prudentieel risico vormen voor deze financiële instellingen. Om die reden verwachten de ECB en DNB dat banken, verzekeraars en pensioenfondsen rekening houden met klimaat- en milieurisico’s bij (i) het formuleren en uitvoeren van hun bedrijfsstrategie, (ii) in hun governance- en (iii) in risicobeheerkaders en (iv) dat zij daar transparant over zijn.
De financiering van fossiele energiebronnen kan een transitierisico (risico’s als gevolg van de transitie naar een duurzame economie) vormen voor financiële instellingen. De ECB en DNB verwachten daarom dat financiële instellingen deze adequaat beheersen. In dit kader verwachten toezichthouders dat banken, verzekeraars en pensioenfondsen de risico’s die financiering van fossiele energiebronnen met zich meebrengen, meenemen in alle fasen van het kredietverlenings- en beleggingsproces. Dit vereist onder meer dat banken, verzekeraars en pensioenfondsen deze risico’s meewegen in hun risicomodellen.
Vanwege de systemische aard van klimaat- en milieurisico’s kan de materialisatie ervan meerdere financiële instellingen gelijktijdig en via meerdere kanalen raken. Daarom kunnen transitierisico’s ook leiden tot macro-prudentiële risico’s. Om de stabiliteit van het financiële systeem te bewaken, brengt DNB periodiek deze macro-prudentiële duurzaamheidsrisico’s in kaart, onder meer via haar Overzicht Financiële Stabiliteit.
Een groot aantal financiële instellingen heeft zich er via ondertekening van het Klimaatcommitment aan gecommitteerd om reductiedoelstellingen te formuleren voor 2030 en daartoe actieplannen op te stellen. Daarnaast zijn de ondertekenaars een inspanningsverplichting aangegaan voor het financieren van de energietransitie. In de voortgangsrapportage van het Klimaatcommitment van 2024 (boekjaar 2023) rapporteren instellingen voor het eerst over de verhouding tussen investeringen in fossiele en hernieuwbare energiebronnen. Daarmee leggen de ondertekenaars verantwoording af over de door hen aangegane inspanningsverplichting. Alhoewel de door de IEA genoemde ratio over nieuwe investeringen gaat en de voortgangsrapportage in gaat op totale financiering, is een verschuiving van fossiele naar duurzame financieringen onderdeel van de transitie. Het kabinet is hierover reglmatig in gesprek met financiële sectorpartijen, onder meer via de reeds genoemde financieringstafels.
De kabinetsinzet is een zuivere implementatie van EU-richtlijnen in nationale wetgeving. Dat betekent, in lijn met hoofdlijnenakkoord, dat hier bovenop geen nationale regels komen.
Daarnaast zet het kabinet zich in Europees verband in op een vermindering van de rapportagelasten die voortkomen uit het raamwerk voor duurzame financiering. De Europese Commissie heeft recent, op 26 februari jl., voorstellen gepresenteerd om de bovengenoemde wetten te versimpelen. De Tweede Kamer zal op korte termijn worden geïnformeerd over de precieze inhoud van deze voorstellen en de voorgenomen kabinetsinzet.
In maart 2023 heeft de toenmalige Minister van Financiën, mede namens de toenmalige Minister voor Klimaat en Energie, aangekondigd een verkenning naar klimaatmaatregelen voor de financiële sector te starten om te onderzoeken of en hoe wetgeving de bijdrage van de financiële sector aan de klimaattransitie kan versterken. Ik heb de Kamer recent, in mijn visie op de financiële sector1, laten weten dat ik geen nieuwe (rapportage)verplichtingen zal opleggen aan financiële instellingen ten aanzien van duurzame financiering en geen verdere stappen zet op nationale wetsvoorstellen op dit vlak. Over de precieze uitkomsten van voornoemde verkenning zal ik uw Kamer op korte termijn informeren. Daarbij zal ik ook in gaan op mijn prioriteiten op het gebied van verduurzaming van de financiële sector voor de komende periode.
Zie antwoord vraag 7.
Er bestaan reeds diverse monitoringsinstrumenten ten aanzien van de investeringen van financiële instellingen. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 4, houdt DNB vanuit prudentieel oogpunt toezicht op de wijze waarop financiële instellingen risico’s wegen en beheersen, ook in het kader van hun kredietverleningsproces. In aanvulling hierop controleren accountants informatie die financiële instellingen op grond van wettelijke verplichtingen openbaar maken, waaronder informatie over duurzaamheid. De instrumenten om te monitoren zijn er dus al. Verplichte algehele openbaarmaking op grote schaal is ook niet proportioneel omdat commerciële, bedrijfsgevoelige informatie op straat kan komen te liggen. Dergelijke informatie geniet juist wettelijke bescherming. Ook gevoelige privégegevens van particuliere klanten (zoals via hypotheken en consumptieve leningen) zouden in grote hoeveelheden geopenbaard moeten worden voor een volledig overzicht. Dit is onwenselijk en in strijd met privacywetgeving.
De schriftelijke vragen van de Kamerleden Kröger en Van der Lee (beiden GroenLinks-PvdA over het rapport «Dutch financial institutions decarbonising their energy portfolios. Analysing financial flows to fossil fuels and renewable energy» van de Eerlijke Geldwijzer (kenmerk 2024Z18653), ingezonden op 18 november 2024, kunnen met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Het streven is om de antwoorden spoedig in het nieuwe jaar aan uw Kamer te sturen.