Ingediend | 15 mei 2024 |
---|---|
Beantwoord | 25 juni 2024 (na 41 dagen) |
Indiener | Patrick Crijns (PVV) |
Beantwoord door | Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
Onderwerpen | bestuur parlement recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z08227.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2055.html |
Ja.
Signalen over mogelijke mishandeling en uitbuiting van kwetsbare kinderen zijn ernstig en moeten serieus worden genomen. Kinderen moeten kunnen opgroeien in een veilige en zorgzame omgeving. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft laten weten recent in totaal 9 signalen en/of meldingen te hebben ontvangen over de zorgboerderij in Wekerom en beoordeelt deze op dit moment.
Ik kan geen uitspraken doen over specifieke meldingen. Veilig Thuis neemt meldingen in behandeling over privé personen, niet over organisaties. Over het algemeen geldt dat bij een melding bij Veilig Thuis van huiselijk geweld of kindermishandeling, Veilig Thuis aan de hand van de melding waar nodig aanvullende informatie opvraagt om vervolgens een veiligheids-inschatting te maken. Op basis van die inschatting kijkt Veilig Thuis wat nodig is om de veiligheid te waarborgen: doorverwijzen naar hulpverlening, een verdiepend onderzoek of afsluiten zonder vervolg (indien de inschatting is dat er geen sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling).
Ik kan geen uitspraken doen over individuele casussen. De gecertificeerde instelling is als voogd verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat het kind wordt verzorgd en opgevoed. In algemene zin geldt dat als er signalen zijn dat sprake is van mishandeling of uitbuiting, de gecertificeerde instelling die onderzoekt en na een zorgvuldige afweging kijkt wat nodig is. Hierbij staat het belang van het kind altijd voorop. Dat kan er mogelijk toe leiden dat een kind ergens anders wordt geplaatst. Hiervoor kan het soms ook nodig zijn dat dit eerst aan de kinderrechter wordt voorgelegd en wordt getoetst door de Raad voor de Kinderbescherming.
Zie antwoord vraag 3.
De Federatie Landbouw en zorg is actief op het terrein van kwaliteitsverbetering van deze sector. Het betrokken bedrijf was bij deze branchevereniging aangesloten. In februari 2024 hebben ouders twee klachten ingediend bij de onafhankelijke klachtencommissie (onder de stichting Geschillen Landbouw en Zorg). Op basis van de uitspraak van de onafhankelijke klachtencommissie is het keurmerk van de zorgboerderij direct geschorst en inmiddels ingetrokken, waarmee ook de aansluiting bij de Federatie beëindigd zal worden. De branchevereniging werkt momenteel aan een interne evaluatie van de toelating van dit bedrijf, tot het moment van de beëindiging van de aansluiting.
De IGJ onderzoekt op dit moment de inhoud van de meldingen die bij de IGJ gedaan zijn. Zij zal op basis van haar onderzoek eventuele vervolgacties bepalen. Ik zie dan ook nu geen noodzaak onafhankelijk onderzoek in te stellen.
Een gecertificeerde instelling heeft in het kader van de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatrel de wettelijke plicht een kind te beschermen en ervoor te zorgen dat een kind verantwoorde zorg krijgt. Zoals aangegeven in het antwoord op vragen 3 en 4 geldt dat als er signalen zijn dat er sprake is van mishandeling of uitbuiting, de gecertificeerde instelling die onderzoekt en na een zorgvuldige afweging kijkt wat er nodig is. Daarbij staat het belang van het kind altijd voorop. Dat kan er mogelijk toe leiden dat een kind ergens anders wordt geplaatst. Verder wordt bij (ernstige) signalen van misstanden bij een zorgaanbieder dit conform de richtlijnen gemeld bij de IGJ. De IGJ kan dan nader onderzoek instellen en vervolgacties bepalen.
Kinderen horen veilig te zijn in de jeugdhulp en zij verdienen kwalitatief goede zorg. Zorginstellingen moeten zich houden aan de wetgeving waarin eisen worden gesteld aan de kwaliteit en veiligheid. Daarnaast is ook de vrijheid van godsdienst en organisatie een groot goed. Relaties met godsdienstige of religieuze instellingen behoren tot onze grondwettelijke vrijheden. De IGJ is de aangewezen partij om op te treden wanneer de kwaliteit en veiligheid van jeugdhulp in het geding is.
Veiligheid en privacy, ook met het oog op de toekomst van het kind, zijn altijd leidend voor het handelen van de gecertificeerde instelling. Om die reden zijn alle gecertificeerde instellingen eraan gehouden geen casus-gerelateerde informatie aan derden te verstrekken. Gelet op de privacy van het kind en het gezinssysteem is het niet wenselijk de gevolgde werkwijze in een specifieke casus in de media te bespreken. Dit betekent niet dat een GI niet kritisch naar het eigen handelen kijkt. De GI legt hierover verantwoording af aan de Inspectie en gaat daarover met de betrokkenen in gesprek.
Het toezicht door de IGJ is onafhankelijk en gebaseerd op diverse informatie over de kwaliteit van de zorg. De IGJ bezoekt jeugdhulpaanbieders, zoals zorgboerderijen, aan de hand van een risico-inschatting. Dit risico wordt ingeschat op basis van de verzamelde informatie uit meldingen, signalen en klachten, uitkomsten van eerdere inspectiebezoeken, jaarverslagen en berichten uit de actualiteit.
In het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg», dat momenteel bij de Tweede Kamer ligt, worden wettelijke eisen gesteld aan de bestuursstructuur en financiële bedrijfsvoering van jeugdhulpaanbieders. Dit heeft als doel het opdrachtnemerschap en de kwaliteit van jeugdhulpaanbieders te verbeteren. Het wetsvoorstel regelt ook het publiekrechtelijk toezicht op deze bepalingen. Met het wetsvoorstel krijgt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) onderzoeks- en toezichtstaken op het terrein van de Jeugdwet. In dit kader worden ook afspraken gemaakt over gegevensuitwisseling met andere (toezichthoudende) partijen waaronder de IGJ. Aanvullend hierop verken ik of het in de rede ligt voor jeugdhulpaanbieders om aan te sluiten bij de vergunningsplicht zoals deze geldt voor de aanbieders van Zvw- en Wlz-zorg.
De vragen van het lid Crijns (PVV) over het bericht «Instanties waren jaren op de hoogte van misstanden op zorgboerderij Wekerom» (2024Z08227) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.