| Ingediend | 6 maart 2023 |
|---|---|
| Beantwoord | 3 april 2023 (na 28 dagen) |
| Indieners | Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Lammert van Raan (PvdD) |
| Beantwoord door | Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
| Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden luchtvaart verkeer werk |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z03785.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2108.html |
Ja.
Ja, daar ben ik mee bekend.
Nee, ik ben niet bekend met het bedrag dat in het artikel wordt genoemd.
Het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn geen partij in dit juridische conflict en de nasleep daarvan, dat is iets tussen KLM en de groep Martinair-piloten. KLM gaat over de eigen bedrijfsvoering, waaronder de financiële administratie en het behandelen van eventuele claims. Uiteraard wordt door het Ministerie van Financiën met KLM gesproken over de financiële risico’s die terugbetaling van de lening en de lange termijn concurrentiepositie van de onderneming in gevaar kunnen brengen. Op basis van de risico-inschatting door KLM lijkt hier echter geen sprake van te zijn.
Het is aan de onderneming om een inschatting te maken van de omvang van de mogelijke schade die voortvloeit uit deze procedure en daar waar nodig een voorziening voor op te nemen in haar jaarrekening. De accountant controleert de boekhouding, waaronder ook de hoogte van voorzieningen. Uit het jaarverslag van KLM blijkt dat er een voorziening is getroffen van EUR 22 mln. voor het financiële risico dat KLM toekent aan dit conflict.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 5 is het aan KLM om een inschatting te maken van het financiële risico. De staat heeft in zijn rol als aandeelhouder en leninggever geen betrokkenheid bij de vaststelling en hoogte van deze voorziening. Verder bestaat er ook geen verplichting voor KLM om het Ministerie van Financiën daarover te consulteren, maar niettemin verwacht ik van KLM dat zij in de gesprekken met het Ministerie van Financiën inzicht geeft in de materiële risico’s.
Zoals hierboven aangegeven bij het antwoord op vraag 4, zijn het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geen partij in dit juridisch conflict. Als de situatie zich voordoet zoals u schetst is het aan de onderneming om daar een passende oplossing voor te vinden.
Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 7 is het aan de onderneming om een passende oplossing te vinden, indien het door u genoemde scenario zich materialiseert.
Er is op dit moment sprake van een claim waarvoor KLM een voorziening heeft getroffen. Deze voorziening is geen kostenpost, maar er kunnen op een later moment mogelijk wel kosten voortkomen uit de claim. Als onderdeel van het steunpakket is er afgesproken dat KLM 15% van de beheersbare kosten (structureel) reduceert. Pas als er sprake is van kosten die voortvloeien uit de claim dan zal de staatsagent deze kosten meenemen in zijn berekening van de afgesproken kostenreductie.
De staatsagent ziet toe op de naleving door KLM van de gemaakte afspraken in het kader van het steunpakket voor KLM. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 9 speelt de staatsagent geen rol bij deze claim, tenzij er in de toekomst kosten uit voorvloeien uit de claim. In dat geval zal de staatsagent dit meenemen als onderdeel van de berekening van de kostenreductie die met KLM is afgesproken.
KLM heeft in haar jaarverslag over deze juridische claim gerapporteerd. Ik heb begrepen van KLM dat de onderneming het in het artikel genoemde bedrag van EUR 478 miljoen niet een reële inschatting acht van de omvang van de mogelijke schade. De omvang van de voorziening geeft de inschatting van KLM over het reële risico weer.
De onderneming rapporteert over dergelijke informatie in haar jaarverslag. Het is aan KLM om voorzieningen te treffen voor onvoorziene posten en het is vervolgens de taak van de accountant om de hoogte van de voorzieningen te toetsen. De accountant kijkt bij voorzieningen specifiek naar drie criteria: 1) er is sprake van een mogelijke verplichting op basis van een gebeurtenis in het verleden, 2) het is aannemelijk (de kans is groter dan 50%) dat er uit deze verplichting bepaalde kosten volgen, en 3) er kan een betrouwbare inschatting worden gemaakt. Bij de gesprekken die het Ministerie van Financiën periodiek voert met de staatsdeelnemingen wordt ook stilgestaan bij de voornaamste risico’s voor de onderneming, waar in bepaalde gevallen ook voorzieningen voor kunnen zijn getroffen.
Ik vind het van belang dat KLM zich rekenschap geeft van goed werkgeverschap. Zoals bij elk juridisch conflict is het verder aan de betrokken partijen om hun belangen te verdedigen. Van KLM mag worden verwacht dat zij haar belangen toetst aan de eigen strategie en de daaruit voortvloeiende invulling van het werkgeverschap.
In de periodieke gesprekken tussen het Ministerie van Financiën en de staatsdeelnemingen is er aandacht voor financiële en niet-financiële risico’s. Voor zover het risico’s betreffen die een financiële impact kunnen hebben voor de staatsdeelnemingen ga ik onder meer af op de door de accountant gecontroleerde jaarrekening, eventuele andere financiële rapportages en de toelichting van de risico’s door het bestuur. Indien er op basis van boekhoudkundige criteria, zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 12, een noodzaak is om een voorziening te treffen voor bepaalde risico’s, dan zijn deze risico’s zichtbaar in de jaarrekening. Overigens verwacht ik van de deelnemingen dat zij in de gesprekken met het Ministerie van Financiën inzicht geven in alle materiële risico’s, en niet slechts de risico’s waarvoor een voorziening is getroffen.
Ja.