Kamervraag 2022Z21307

De schotten tussen onderwijs en zorg

Ingediend 8 november 2022
Beantwoord 22 november 2022 (na 14 dagen)
Indiener Lisa Westerveld (GL)
Beantwoord door Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Dennis Wiersma (minister zonder portefeuille onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen jongeren onderwijs en wetenschap organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z21307.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-822.html
1. Omroep Gelderland, 28 september 2022, «Lennox (8) met downsyndroom is…
2. file:///O:/Downloads/reactie-op-het-verzoek-van-de-commissie-ocw-om-een-brief-te-sturen-met-een-overzicht-van-de-uitvoering-van-afspraken-over-de-samenwerking-tussen-het-collectieve-onderwijssysteem-en-het-individuele-jeugd-zorgsysteem.pdf
3. Kamerstuk 31 497, nr. 357.
4. Kamerstuk 31 293, nr. 573.
5. L1mburg Centraal, datum onbekend, Crowdfunding voor hoogbegaafden, ht…
  • Vraag 1
    Bent u ermee bekend dat er nog steeds veel kinderen zijn met een ondersteuningsbehoefte, die om financiële redenen niet het onderwijs krijgen dat bij hen past, zoals ook blijkt uit het artikel «Lennox (8) met downsyndroom is dupe van «bezuinigingsoperatie» gemeente»?1 Zo ja, hoe rijmt u dat met de ambities in het regeerakkoord waarin staat dat wordt gestreefd naar inclusief onderwijs?

    Het verhaal van de betreffende leerling is bij ons bekend en vanuit OCW is ambtelijk contact gelegd met zijn moeder. Het is erg jammer en schrijnend dat het niet meer lijkt te lukken om afspraken te maken over wat nodig is om hem passende (zorg)begeleiding op school te bieden, waardoor hij mogelijk van de school af moet waar hij al langer zit en het naar zijn zin heeft. Daarom is nu een onderwijsconsulent ingeschakeld, zodat die samen met de ouder, school en gemeente kan kijken naar de situatie en kan zoeken naar een oplossing.
    Het verhaal staat niet op zichzelf. Er zijn meer verhalen bekend waarbij het niet lukt om afspraken te maken over wat er nodig is om passende (zorg)begeleiding op school te bieden. Juist deze gevallen onderstrepen waarom het belangrijk is om toe te werken naar inclusief onderwijs. Zodat ieder kind mee kan doen, erbij hoort en dichtbij huis naar school kan, waar nodig met extra ondersteuning. Vanuit de maatschappij, ouders en het onderwijs is de roep om inclusief onderwijs en een minder strakke scheiding tussen regulier en speciaal onderwijs en tussen onderwijs en zorg, de afgelopen jaren alleen maar sterker geworden. En ook door Nederland geratificeerde internationale verdragen, zoals het VN-verdrag Handicap en het VN-kinderrechtenverdrag, zetten daartoe aan. Dat is de reden waarom het kabinet zich daar de komende periode voor wil inzetten. We informeren u begin 2023 nader over de stappen die het kabinet in dit kader de komende jaren wil zetten.

  • Vraag 2
    Vindt u dat deze ambitie om te gaan naar inclusief onderwijs in praktijk ook betekent dat gemeenten voldoende financiële middelen moeten hebben om (waar nodig) de juiste ondersteuning te regelen?

    Om inclusief onderwijs te kunnen bieden, is samenwerking tussen alle bij het onderwijs betrokken partijen belangrijk. De gemeente is daarbij een belangrijke partij, gezien de verantwoordelijkheid om bepaalde vormen van ondersteuning te leveren. Het is daarbij belangrijk dat in elke regio het onderwijs samen met de partners nadenkt over hoe inclusief onderwijs vormgegeven kan worden en welke stappen en bijbehorende middelen daarvoor nodig zijn.

  • Vraag 3
    In het artikel stelt onderwijsmedewerker Gert de Graaf dat gemeenten vaker ondersteuningsuren drastisch verlagen. Wordt bijgehouden hoeveel kinderen gebruik maken van ondersteuningsuren om onderwijs te kunnen volgen? En om hoeveel uren dit gaat? Zo ja, bent u bereid de ontwikkeling sinds de invoering van passend onderwijs te delen met de Kamer?

    Op landelijk niveau wordt niet bijgehouden hoeveel kinderen gebruik maken van ondersteuningsuren om onderwijs te volgen, of om hoeveel uren dit gaat. Binnen het regulier onderwijs kan een beroep gedaan worden op ondersteuning vanuit de budgetten voor passend onderwijs indien nodig aangevuld met ondersteuning vanuit de Jeugdwet. De toekenning van extra ondersteuning vanuit de wet passend onderwijs verloopt via het samenwerkingsverband, toekenning vanuit de Jeugdwet verloopt via de gemeente.

  • Vraag 4
    Wat is er sinds de Kamerbrief van 12 juli 20212 concreet gedaan om de discussie over wat onder zorg en wat onder onderwijs valt verder te brengen? Zijn er afgelopen jaar concrete acties in gang gezet die voor duidelijkheid zorgen voor alle betrokkenen? Zo ja, welke?

    Ja, er zijn in het afgelopen jaar concrete acties in gang gezet om de discussie wat onder zorg en wat onder onderwijs valt verder te brengen. Zo zijn 50 zorgarrangeurs ingezet om scholen in het speciaal onderwijs te helpen bij het organiseren van de zorg in onderwijstijd. Daarnaast is er onderzoek uitgevoerd door DSP/Oberon en zijn twee pilots begeleid waar men de zorg collectief inzet in de klas.3
    Nog dit jaar ontvangt u het eindrapport van DSP/Oberon gericht op de zorg in onderwijstijd. Op basis hiervan zullen wij aanvullende maatregelen nemen om de zorg in onderwijstijd te vereenvoudigen. Hierover wordt uw Kamer geïnformeerd in de beleidsreactie op dit rapport, welk u ontvangt zo spoedig mogelijk, uiterlijk in het voorjaar van 2023.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat kinderen minder ondersteuning ontvangen dan zij nodig hebben? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat ieder kind de benodigde ondersteuning ontvangt?

    Elk kind verdient een passend aanbod en het is schrijnend wanneer kinderen niet de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Zie ook het antwoord gegeven op vraag 1.
    Het is aan gemeenten, scholen en samenwerkingsverbanden om hier samen afspraken over te maken, in overleg met ouders en jeugdigen zelf. Daar waar er discussie is over dit ondersteuningsaanbod kunnen ouders gebruik maken van een onderwijsconsulent en zo nodig een procedure starten bij de geschillencommissie passend onderwijs en/of bezwaar maken bij de gemeente. Maar het liefst zijn zulke procedures niet nodig.
    Om er voor te zorgen dat kinderen de benodigde ondersteuning krijgen en gemeenten en samenwerkingsverbanden dit kunnen organiseren wordt gewerkt aan onder andere de verbeteraanpak passend onderwijs inclusief maatregelen op het gebied van onderwijs en zorg, het experiment onderwijszorgarrangementen en een plan van aanpak hoogbegaafdheid. In december van dit jaar ontvangt u de uitwerking van het plan van aanpak hoogbegaafdheid, in het voorjaar wordt u in de voortgangsrapportage passend onderwijs geïnformeerd over de verbeteraanpak.

  • Vraag 6
    Kunt u uitleggen dat, ondanks de aangenomen motie Westerveld/Kwint3, waarin de regering wordt opgeroepen om maatregelen te treffen, zodat beschikkingen om kinderen met een handicap naar het regulier onderwijs te laten gaan, voor een langere tijd afgegeven kunnen worden dan voor een half jaar, het nog steeds gebeurt dat ouders ieder half jaar moeten aantonen dat hun kind nog een blijvende handicap, zoals het syndroom van Down, heeft? Welke concrete maatregelen zijn tot nu toe genomen om uitvoering te geven aan de motie?

    Gemeenten hebben beleidsvrijheid bij de uitvoering van de jeugdwet en mogen zelf beslissen over de duur van beschikkingen. Binnen de Jeugdwet zijn geen juridische belemmeringen om langdurige beschikkingen af te geven. Gemeenten zijn hier op gewezen en hiertoe opgeroepen door voormalig Staatssecretaris Blokhuis in de brief die op 2 december 2021 naar alle wethouders Jeugd is verzonden.
    In de motie Werner5 wordt eveneens opgeroepen om afspraken te maken met gemeenten en zorgverzekeraars zodat mensen met een handicap een langere beschikkingsduur krijgen. De afgelopen maanden zijn verkennende gesprekken met gemeenten gevoerd. Voor de Kerst wordt uw Kamer geïnformeerd over hoe samen met gemeenten de motie wordt uitgevoerd.
    In het eerste kwartaal van 2023 wordt de Kamer geïnformeerd over het Actieplan voor de doelgroep jeugdigen met een levenslange en levensbrede beperking/aandoening (Triple L). In dit plan wordt ook het passend beschikken in duur, aard en omvang meegenomen.

  • Vraag 7
    Bij Kamerbrief van 22 januari 2021 is toegezegd dat KPMG een ondersteunend instrument voor gemeenten en cliënten zou ontwikkelen.4 In hoeverre heeft dit concreet bijgedragen aan het helpen van kinderen en jongeren met levenslange beperkingen?

    Het is niet bekend of het KPMG rapport dat in februari 2021 in opdracht van VWS is uitgebracht7 concreet heeft bijgedragen aan het helpen van jeugd met een levenslange en levensbrede hulpvraag. Uit dit rapport volgen onder meer leidende principes, waarmee een wijkteam aan de slag kan gaan om de toegang tot zorg en ondersteuning te verbeteren en knelpunten in kaart te brengen. De wijkteams zijn in de afgelopen jaren vanuit het programma Zorg voor Jeugd praktisch ondersteund in het kader van het verbetertraject toegang hetgeen een vervolg krijgt in de Hervormingsagenda Jeugd. Zo organiseert Movisie op 28 november 2022 in samenwerking met o.a. de VNG en VWS vanuit het Verbetertraject Toegang een online kennisdeelbijeenkomst die zich richt op de toegang tot het sociaal domein voor mensen met een levenslange en levensbrede beperking.8

  • Vraag 8
    Bent u ook bekend met de crowdfundactie van Spirare, een van de organisaties die hoogbegaafde kinderen helpt, en zodanig in de financiële problemen zit dat het risico bestaat dat tientallen kinderen er straks niet meer terecht kunnen?5

    Ja, we zijn bekend met de crowdfundactie van Spirare. Op 7 november j.l. heeft de Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs via een videoverbinding een gesprek gevoerd met de initiatiefnemers van Spirare, als onderdeel van een werkbezoek met ambtelijke vertegenwoordiging vanuit zowel VWS als OCW.

  • Vraag 9
    Vindt u dat ook hier weer dezelfde discussie speelt over de vraag wat gefinancierd moet worden door onderwijs en wat door zorg, en het onwenselijk is dat kinderen de dupe worden van een systeemdiscussie?

    Spirare is een zorginstelling die geen onderwijs biedt. Daarmee lijkt hier geen sprake van een voorbeeld dat duidt op de voornoemde discussie. Deze instelling heeft op dit moment een liquiditeitsprobleem. In gesprek met Spirare is ambtelijk door VWS een aantal adviezen gegeven zoals advies te vragen aan de Jeugdautoriteit, te bekijken of zorg in natura in plaats van het werken met PGB’s mogelijk zou kunnen helpen en de optie van een expertisecentrum als onderdeel van Spirare om hun kennis en ervaring te delen.
    De Minister voor primair en voortgezet onderwijs heeft tijdens voornoemde digitale ontmoeting met Spirare gesproken over onder andere het bieden van meer ruimte voor samenwerkingsverbanden bij de inzet van hun middelen, zoals binnen het experiment onderwijszorgarrangementen ook mogelijk wordt, en of dit initiatieven als Spirare ten goede zou kunnen komen.

  • Vraag 10
    Wat is de afgelopen jaren gedaan om initiatieven, die kinderen met een ondersteuningsvraag passende hulp bieden om schooluitval te voorkomen (of een alternatief te bieden), te ondersteunen? Wat zijn uw ideeën ten aanzien van deze initiatieven?

    In algemene zin zijn dit soort initiatieven een wenselijke ontwikkeling, zeker daar waar combinaties van zorg en onderwijs worden georganiseerd. In de afgelopen twee jaar zijn dit soort initiatieven ondersteund in het kader van het project Proeftuinen onderwijszorgarrangementen (OZA). Dit project is inmiddels afgerond en de leerpunten zijn verwerkt in een eindevaluatie en een toolbox om de kennis die is opgedaan breed te delen. Ook is in het kader van het programma Met Andere Ogen in 2021 nader onderzoek gedaan naar financiering van OZA-initiatieven10 en volop informatie hierover gedeeld.
    Om dergelijke initiatieven meer mogelijkheden tot maatwerk te bieden start per 1 januari het voornoemde experiment onderwijszorgarrangementen. Binnen dit experiment krijgen 80 initiatieven de mogelijkheid om onderwijs op een andere locatie dan de school te organiseren, af te wijken van wettelijke bepalingen met betrekking tot onderwijstijd en onderwijsinhoud en kunnen samenwerkingsverbanden een deel van hun budget flexibeler inzetten. Op basis van het experiment en hetgeen daarin geleerd wordt – zo heeft de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs toegezegd – zal na uiterlijk een jaar parallel gestart worden met een wetswijziging om dit breed mogelijk te maken.

  • Vraag 11
    Bent u het ermee eens, dat het niet uit te leggen is dat een groot deel van de 8,5 miljard euro, die in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs is uitgekeerd aan scholen, nu heeft geleid tot een stijging van de financiële reserves van scholen in het primair en voortgezet onderwijs, alsmede van samenwerkingsverbanden, terwijl tegelijkertijd kinderen met een ondersteuningsbehoefte vanwege financiële redenen niet naar school kunnen?

    In algemene zin vinden wij het onwenselijk dat geld dat bedoeld is voor leerlingen wordt toegevoegd aan de reserves van scholen en samenwerkingsverbanden, als dit leidt tot bovenmatige eigen reserves. Dit geld is immers bedoeld voor het lesgeven aan kinderen en de ondersteuning die daarbij nodig is. Daarom werken we ook gericht aan het afbouwen van de reserves en aan een wetsvoorstel om in te kunnen grijpen wanneer er sprake is van bovenmatige eigen reserves.
    De stijging van de financiële reserves door het Nationaal Programma Onderwijs wordt veroorzaakt doordat scholen de middelen die zij in 2021 hebben ontvangen nog niet in hetzelfde jaar hebben kunnen uitgeven. Dat betekent dat deze middelen weliswaar in het eigen vermogen zitten, maar wel op korte termijn zullen worden uitgegeven. Ik verwacht daarom ook dat de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs binnen de looptijd van het programma zullen worden uitgegeven aan de doelen van het NP Onderwijs en deze reserves zullen verdwijnen.
    Uw Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de financiële positie van het onderwijs over het kalenderjaar 2021. Daarnaast ontvangt u in het eerste kwartaal van 2023 nog een brief met een update van het ingezette beleid en extra te zetten stappen onder meer rondom de mogelijke (bovenmatige) reserves.

  • Vraag 12
    Bent u het ermee eens dat de problemen in de jeugdzorg ook het streven naar inclusief onderwijs aan kinderen met een handicap of een specifieke leerbehoefte raken? Zo ja, hoe rijmt u dit met de plannen die in het regeerakkoord staan over jeugdzorg, waaronder een toekomstige bezuiniging van 500 miljoen euro?

    We delen op zichzelf de zorg dat de problemen in de jeugdzorg ook het streven naar inclusief onderwijs aan kinderen met een handicap en een specifieke leerbehoefte kunnen raken. Voor een aantal van deze kinderen zal naast extra ondersteuning vanuit het onderwijs ook aanvullende zorg nodig zijn om onderwijs te kunnen volgen. Om voor jeugdigen die dat nodig hebben blijvend hulp te kunnen bieden is een hervorming van de jeugdzorg nodig. Daarom werken we aan een Hervormingsagenda jeugd waarin we ook ingaan op de verbinding tussen onderwijs en zorg

  • Vraag 13
    Bent u bereid deze vragen ieder afzonderlijk en voor de behandeling van de begroting OCW te beantwoorden?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z21307
Volledige titel: De schotten tussen onderwijs en zorg
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-822
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Westerveld over onderwijs en zorg