Kamervraag 2022Z15487

Verslag van staatskasfraude in Suriname

Ingediend 9 augustus 2022
Beantwoord 5 september 2022 (na 27 dagen)
Indiener Sylvana Simons (BIJ1)
Beantwoord door Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15487.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3896.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het dossier van Drs. Biharie MA getiteld «Oppenheimer Leningen Deel 1», naar u allen verstuurd op 8 augustus 2022?

    Ja.

  • Vraag 2
    Weten de bewindslieden dat Suriname sinds mei 2016 (eerste aanvraag om noodkredieten bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF)) feitelijk in een faillissement status verkeert? En dat sinds 2013 internationale banken hun zogenaamde «correspondent bank relatie» met Surinaamse banken hebben beëindigd?

    In het internationaal recht bestaat er geen classificatie voor een «faillissement» van een soeverein land. Wel heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in een recente Artikel IV consultatie (2021) de overheidsschuld van Suriname als «onhoudbaar» geclassificeerd. Het IMF heeft daarom als voorwaarde van het lopende programma t.w.v. $ 688 mln. opgenomen dat Suriname met crediteuren afspraken moeten maken over herstructurering van de schuld zodat deze wel houdbaar is. Nederland heeft zich binnen de Club van Parijs (CvP) ingezet voor een succesvolle schuldherstructurering. De CvP en Suriname hebben in juni 2022 een akkoord bereikt over de herstructurering van bilaterale schulden. Suriname is momenteel in gesprek met haar andere crediteuren (waaronder China en de private sector) over een schuldherstructurering op vergelijkbare voorwaarden als de herstructurering met de CvP. Vanuit de CvP is de eis dat er sprake is van zogenaamde «comparability of treatment».
    Ja, wij zijn bekend met de trend waarbij wereldwijd correspondent banking relaties afnemen, ook in Suriname. Correspondent banking betreft relaties tussen banken onderling waar de Nederlandse overheid geen toezicht op houdt of verantwoordelijkheid voor heeft.

  • Vraag 3
    Bent u op de hoogte van het feit dat in mei 2018 door de Nederlandse Douane een kapitaal van € 19,5 miljoen in beslag is genomen, waarvan het rechtsgeding bij het Gerechtshof te Amsterdam in behandeling is na verwijzing daartoe door de Hoge Raad?

    Ja.

  • Vraag 4
    Wist u dat in Suriname sinds 2013 een hoge inflatie in de economie zich voordoet van gemiddeld 50% gedurende de afgelopen drie jaren? En dat de Surinaamse munteenheid sinds september 2020 een waardedaling van meer dan 200% heeft ondergaan?

    Cijfers van het Internationaal Monetair Fonds laten zien dat de inflatie, zoals gemeten aan de hand van de consumentenprijsindex, sterk fluctueerde de laatste drie jaar. In 2021 lag deze stijging op 59,1%, in 2020 lag dit cijfer op 34,9% en in 2019 was dit 4,4%. Het terugdringen van inflatie is één van de doelstellingen van het IMF-programma.
    Het is bekend dat de Surinaamse munteenheid sinds september 2020 een sterke waardedaling heeft ondergaan. Onderdeel hiervan was het besluit van de Centrale Bank van Suriname om de wisselkoers in september 2020 aan te passen. Dit was onderdeel van een breder pakket aan maatregelen van de regering Santokhi.

  • Vraag 5
    Heeft u meegekregen dat het volk van Suriname in een verergerde vorm van armoede moet leven?

    Door het bovengenoemde in vraag 4 is de koopkracht van de Surinaamse bevolking afgenomen.

  • Vraag 6
    Bent u het met de heer Biharie eens dat de feiten uit het onderzoeksverslag aanleiding geven tot strafrechtelijke vervolging, (zowel volgens de wet in Suriname alsook volgens de Nederlandse strafwetgeving) en meer dan een «redelijk vermoeden» van een omvangrijke fraude blootlegt van één regering (de regering Bouterse van 2015–2020), maar waarschijnlijk ook van de huidige regering onder leiding van president C. Santokhi?

    Het is niet aan Nederland om aan waarheidsvinding te doen ten aanzien van een zaak die in een ander, soeverein land speelt en hier een oordeel over te vellen. Het is aan het Surinaamse Openbaar Ministerie om te besluiten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen en vervolgens te besluiten of het tot vervolging overgaat. Momenteel lopen in Suriname verschillende onderzoeken naar fraude gepleegd binnen de publieke sector.

  • Vraag 7
    In het kader van het voorgenomen staatsbezoek aan Suriname door de Minister-President in september 2022 acht ik het van belang te weten welk standpunt de Nederlandse regering zal innemen. Kunt u voor uw vertrek aan de Kamer laten weten wat het standpunt van het kabinet is?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Bent u het met ons eens dat een expliciete standpuntbepaling wenselijk is?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 9
    Respecteert Nederland artikel 1 lid 2, tweede volzin, van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van de Verenigde Naties, hetwelk bepaalt dat «In geen geval mag een volk zijn bestaansmiddelen worden ontnomen»? Zo ja, bent u bereid publiekelijk te verkondigen dat door de feiten zoals in het dossier vaststaan niet kan worden uitgesloten dat de regering van Suriname onder leiding van president C. Santokhi zich waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan een ernstige vorm van staatskasfraude?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 10
    Acht de Minister-President het, als leider van de Nederlandse regering, opportuun om onder de thans bekend staande feiten en omstandigheden een staatsbezoek aan Suriname af te leggen?

    Het aankomende bezoek betreft een werkbezoek waartoe de Minister-President is uitgenodigd door president Santokhi tijdens diens werkbezoek aan Nederland in september 2021. Deze bezoeken vinden plaats in het kader van de goede bilaterale betrekkingen, mede op basis van de bijzondere gedeelde geschiedenis.

  • Vraag 11
    Indien de Nederlandse regering volhardt in het afleggen van het staatsbezoek, kunt u aangegeven wat de argumenten zijn geweest in het afwegingsproces?

    Zie antwoord vraag 10.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z15487
Volledige titel: Verslag van staatskasfraude in Suriname
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-3896
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over verslag van staatskasfraude in Suriname