Kamervraag 2022Z08268

Het bericht ‘Volgend jaar mogelijk 30 procent minder metro’s, bussen en trams’

Ingediend 22 april 2022
Beantwoord 13 mei 2022 (na 21 dagen)
Indiener Mahir Alkaya (SP)
Beantwoord door Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66)
Onderwerpen organisatie en beleid verkeer
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z08268.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2745.html
1. Volgend jaar mogelijk 30 procent minder metro's, bussen en trams – AT5
2. Volgend jaar minder bussen en treinen in de provincie: «Het zijn geen leuke keuzes» – RTV Noord
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de berichten «Volgend jaar mogelijk 30 procent minder metro’s, bussen en trams» en «Volgend jaar minder bussen en treinen in de provincie: «Het zijn geen leuke keuzes»»?1 2

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat is uw reactie op dit nieuws?

    De signalen vanuit de OV-sector zijn mij bekend. Het kabinet helpt vervoerders met de verlenging van de BVOV door de onzekere periode in 2022 heen, nadat ze eerder al geholpen zijn in 2020 en 2021. De actuele prognose van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) voor 2023 gaat uit van 97% reizigersherstel t.o.v. 2019. Zoals ik in mijn brief van 14 april heb aangegeven, zal het KiM deze prognose in juni actualiseren3. Ik zal uw Kamer te zijner tijd informeren over deze de actualisatie. Daarnaast blijf ik de ontwikkelingen monitoren en blijf met de OV-sector in gesprek over een versneld herstel en de terugkeer naar de oorspronkelijke verhoudingen.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat een afname van twintig tot dertig procent aan openbaar vervoer (ov) volstrekt onacceptabel is?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Bent u in overleg met de provincies en vervoerregio’s over de nieuw op te stellen dienstregelingen?

    De verantwoordelijkheid voor het opstellen van regionale dienstregelingen ligt bij de provincies en vervoerregio’s. Het aanbod stemmen zij vervolgens af met de gemeenten in het concessiegebied, waarbij de (regionale) reizigersorganisaties adviesrecht hebben. De provinciale staten en besturen van de vervoerregio’s zien toe op dit proces en besluiten over de dienstregelingen. Deze manier van werken past bij de decentralisatie van het stads- en streekvervoer en de verantwoordelijkheidsverdeling in de Wet Personenvervoer 2000.
    Uiteraard spreek ik in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) geregeld met de sector over actuele ontwikkelingen waaronder over de transitie vanuit de coronasituatie, het aantrekkelijk houden van het openbaar vervoer en de maatregelen die genomen worden om de sector gezond te houden. Per brief van 16 december 20214 is uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen in het OV. De informatie uit deze rapportage wordt periodiek geüpdatet en geeft onder andere inzichten in de ontwikkelingen per regio. De rapportage wordt in het najaar met uw Kamer gedeeld, zodra de dienstregelingen voor 2023 door de decentrale overheden zijn vastgesteld.

  • Vraag 5
    Is u bekend op hoeveel plaatsen rekening wordt gehouden met forse krimp van het ov-aanbod?

    Met het doortrekken van de BVOV tot eind 2022 wordt zekerheid geboden aan de partijen in de OV-sector en voor de reizigers beschikbaar en veilig (regionaal) OV gegarandeerd. Zo worden de dienstregelingen voor de tweede helft van 2022 onder dezelfde voorwaarden mogelijk gemaakt als op dit moment. Voor de periode daarna volg ik de ontwikkelingen in het openbaar vervoer nauwgezet en blijf daarover met de sector in gesprek. Dit is in lijn met de brieven van 25 februari en 1 april 2022 over de beëindiging van het coronasteunpakket5. Voor 2023 gaat de actuele prognose van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) uit van 97% reizigersherstel t.o.v. 2019. Ik informeer uw Kamer over de in juni verwachtte actualisatie van deze prognose.
    Verder is uw Kamer op 16 december 20216 per brief geïnformeerd over de ontwikkelingen in het OV. De informatie uit deze rapportage wordt periodiek geüpdatet. De rapportage wordt in het najaar met uw Kamer gedeeld, zodra de dienstregelingen voor 2023 door de decentrale overheden zijn vastgesteld.

  • Vraag 6
    Wat gaat u doen aan deze dreigende kaalslag?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Bent u bereid om de beschikbaarheidsvergoeding voort te zetten over 2023? Zo nee waarom niet?

    Zie antwoord vraag 5.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z08268
Volledige titel: Het bericht ‘Volgend jaar mogelijk 30 procent minder metro’s, bussen en trams’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-2745
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het bericht 'Volgend jaar mogelijk 30 procent minder metro’s, bussen en trams'