Kamervraag 2022Z03640

Het naleven van de Wet openbaarheid van bestuur en rechterlijke uitspraken

Ingediend 24 februari 2022
Beantwoord 12 april 2022 (na 47 dagen)
Indiener Khadija Arib (PvdA)
Beantwoord door Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen bestuursrecht recht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z03640.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2389.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Ministerie houdt documenten over veiligheid Schiphol bewust achter»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat openbaarheid van bestuur de norm zou moeten zijn en dat het achterhouden van stukken, waarvan de rechter heeft beslist dat die openbaar moeten worden gemaakt, daar mee in strijd is? Zo ja, waarom worden er dan toch stukken achtergehouden? Zo nee, waarom deelt u die mening niet en bedoelt u dan dat de Wet openbaarheid van bestuur eerder dient om stukken achter te houden dan openbaar te maken?

    Ik deel uw mening. Het uitgangspunt is dat de gevraagde informatie wordt gegeven, tenzij de in de wet vastgelegde zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. 17 documenten van de 54 documenten waarvan de rechter heeft geoordeeld dat ze integraal openbaar gemaakt moeten worden, zijn documenten die naar mijn mening op grond van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid (Rijkswet Ovv) en de Europese Verordening (EU) 376/20142 niet openbaar gemaakt mogen worden. Deze wet- en regelgeving kent namelijk een eigen openbaarmakingsregime dat derogeert van het openbaarmakingsregime onder de Wob. Teneinde te voorkomen dat ik in strijd met deze regelgeving handel, heb ik die vraag voorgelegd aan de hoogste bestuursrechter.

  • Vraag 3
    Is het waar dat u stukken achterhoudt omdat het om stukken zou gaan die volgens de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid niet verstrekt hoeven te worden, terwijl de rechter van mening is dat daar stukken bijzitten die wel openbaar mogen worden? Zo ja, waarom houdt u ze dan toch achter? Zo nee, wat is er dan niet waar?

    Zie ook mijn antwoord onder vraag 2. 37 documenten zijn na het oordeel van de rechter alsnog openbaar gemaakt omdat deze niet vielen onder een weigeringsgrond dan wel onder de Rijkswet Ovv. Echter, voor 17 documenten geldt naar mijn mening wel dat ze onder de Rijkswet Ovv vallen en een deel van één document valt eveneens onder de Europese Verordening (EU) 376/2014. De Rijkswet Ovv bepaalt dat concepten van rapporten en informatie, die ten behoeve van een onderzoek zijn verzameld en/of door de raad aan anderen zijn verstrekt, niet openbaar zijn. Dat geldt ook voor dat deel van één document op grond van de Europese Verordening (EU) 376/2014.

  • Vraag 4
    Welk concreet belang heeft u om de stukken, waarvan de rechter heeft bepaald dat die openbaar moeten worden, toch achter te houden?

    Ik kan de 17 documenten niet openbaar maken omdat ik de regelgeving wil naleven die ervoor zorgt dat informatie uit onderzoek naar voorvallen in de burgerluchtvaart wordt beschermd, teneinde de luchtvaartveiligheid te verbeteren. De bescherming moet ervoor zorgen dat medewerkers aan dergelijk onderzoek onbelemmerd deelnemen. Alle andere door de rechter genoemde documenten zijn integraal openbaar gemaakt.

  • Vraag 5
    Bent u van mening dat de rechter in zijn uitspraak over de openbaarmaking onvoldoende rekening heeft gehouden met andere belangen of regels die zich tegen die openbaarmaking verzetten? Zo ja, welke belangen of regels betreft dat? Zo nee, waarom houdt u deze stukken dan wel achter?

    Ja, zoals aangegeven in antwoord 2 heb ik daarom die vraag voorgelegd aan de hoogste bestuursrechter. Ook moet rekening worden gehouden met de regels neergelegd in de Rijkswet Ovv en met de Europese Verordening (EU) 376/2014.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat het aanhangig maken van deze zaak bij de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State geen opschortende werking heeft ten aanzien van de uitspraak van de rechter? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

    Het klopt dat er geen schorsende werking van het hoger beroep uitgaat. Aan de advocaat van EenVandaag is dan ook de vraag voorgelegd of EenVandaag bereid is om het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State af te wachten. Indien dit niet het geval is, wat overigens het goed recht is van EenVandaag, zal ik een voorlopige voorziening moeten aanvragen bij de Raad van State.

  • Mededeling - 17 maart 2022

    Het lid Arib (PvdA) heeft op 24 februari jl. vragen ingediend aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het naleven van de Wet openbaarheid van bestuur en rechterlijke uitspraken. De beantwoording van deze vragen neemt helaas meer tijd in beslag, mede vanwege nadere afstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z03640
Volledige titel: Het naleven van de Wet openbaarheid van bestuur en rechterlijke uitspraken
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-2389
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Arib over het naleven van de Wet openbaarheid van bestuur en rechterlijke uitspraken