Kamervraag 2018Z16099

Het bericht ‘Vader van omgekomen Dascha start petitie voor camerabeelden’

Ingediend 14 september 2018
Beantwoord 30 oktober 2018 (na 46 dagen)
Indiener Henk Krol (50PLUS)
Beantwoord door Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten recht rechtspraak
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z16099.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-440.html
1. https://www.nhnieuws.nl/nieuws/231028/Vader-van-omgekomen-Dascha-16-s…
2. Toezicht op strafvorderlijk overheidsoptreden, Eindrapport onderzoek i.o.v. het WODC, 2017
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Vader van omgekomen Dascha start petitie voor camerabeelden» van 10 september 2018?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Indien er zich nieuwe feiten voordoen in afgesloten opsporingsonderzoeken naar mogelijke hals- en zedenmisdrijven, zou het dan niet standaard moeten worden dat het openbaar ministerie (OM) de zaak heropent of heroverweegt?

    Het (wettelijk) in algemene zin voorschrijven dat de officier van justitie een onderzoek moet starten of stoppen past niet in ons strafrechtelijk systeem. Het opsporingsonderzoek vindt plaats onder gezag van de officier van justitie; hij waardeert de resultaten daarvan en neemt een beslissing over het instellen of afzien van vervolging. Dat komt voort uit het opportuniteitsbeginsel dat wij in Nederland hanteren. Daarin verschilt Nederland met bijvoorbeeld Duitsland waar het legaliteitsbeginsel geldt. Op basis daarvan is het Duitse OM verplicht in alle gevallen door de politie onderzochte strafbare feiten te vervolgen.
    In afgesloten zaken waarin nieuwe feiten (waaronder ook begrepen ontdekte fouten in het eerdere onderzoek) aan het licht komen zal de officier van justitie moeten beslissen, of deze zodanig serieus zijn dat het onderzoek moet worden heropend. Als het gaat om opheldering van een ernstig strafbaar feit, zal hij daartoe in het algemeen overgaan. Als aan een gewezen verdachte al een kennisgeving van niet-vervolging is verzonden en nieuwe bezwaren tegen hem zijn gerezen, moet de officier van justitie voor de heropening van het onderzoek een machtiging vragen aan de rechter-commissaris. Het kan voorkomen dat ervoor wordt gekozen een nieuw onderzoeksteam te formeren, maar dat is lang niet altijd noodzakelijk. Dat ligt – los van praktische elementen – aan de aard van het onderzoek en de nieuwe feiten of vermeende fouten in het eerdere onderzoek.

  • Vraag 3
    Indien kan worden aangetoond door nieuwe feiten dat het onderzoek van de politie en het OM mogelijk onzorgvuldig is uitgevoerd, zou het dan standaard moeten worden dat het OM de zaak heropent of heroverweegt en zou er in die gevallen een nieuw onderzoeksteam nodig zijn?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Hoe staat u tegenover een onderzoekplicht van het OM bij mogelijke hals- en zedenmisdrijven, zoals bijvoorbeeld in Duitsland?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Wat is uw mening over het geconstateerde tekortschietende toezicht op strafvorderlijk optreden, nu in een rapport in opdracht van het WODC de onderzoekers concluderen dat het in Nederland ontbreekt aan een centrale externe instantie die toezicht houdt op het optreden van justitie en politie?2 Bent u bereid het onderzoeksrapport snel naar de Tweede Kamer te sturen, voorzien van een reactie daarop?

    Op 7 maart 2018 heb ik uw kamer een brief3 gestuurd over het toezicht op strafvorderlijk overheidsoptreden in reactie op een artikel in het NJB «Is het totaal meer dan de som der delen?»4, waarin de auteur voortborduurt op het WODC-rapport «Toezicht op strafvorderlijk overheidsoptreden». Zowel in de eerder genoemde brief als in het algemeen overleg Strafrechtelijke onderwerpen op 18 april 20185 heb ik u geschetst op welke wijze dit onderwerp wordt betrokken bij de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Inmiddels heb ik de consultatie-adviezen ontvangen over de boeken 3–6 van het nieuwe Wetboek, die relevant zijn voor het vraagstuk rondom het toezicht op strafvordering overheidsoptreden. Momenteel bestudeer ik de adviezen en zal deze betrekken bij nadere voorbereiding van het wetboek.
    In de voortgangsrapportages modernisering Sv wordt een overzicht gegeven van alle onderzoeken die in het kader van de modernisering worden gedaan. Als een onderzoek is afgerond wordt in de rapportages vermeld op welke wijze de resultaten worden meegenomen in de wetgeving, onder vermelding van de vindplaats van het rapport. Dat is ook gedaan met het onderhavige WODC-rapport.

  • Vraag 6
    In hoeverre geldt artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat een ieder recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, ook voor nabestaanden?

    Artikel 6 EVRM is er specifiek op gericht om de persoon tegen wie vervolging is ingesteld een eerlijk proces te geven. Dat betekent dat artikel 6 EVRM bescherming biedt aan de verdachte.

  • Mededeling - 5 oktober 2018

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Krol (50PLUS)van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Vader van omgekomen Dascha start petitie voor camerabeelden» (ingezonden 14 september 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z16099
Volledige titel: Het bericht ‘Vader van omgekomen Dascha start petitie voor camerabeelden’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-440
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Krol over het bericht ‘Vader van omgekomen Dascha start petitie voor camerabeelden’