Kamervraag 2018Z09660

De stageomstandigheden van studenten verpleegkundige en verzorging

Ingediend 25 mei 2018
Beantwoord 5 juli 2018 (na 41 dagen)
Indieners Maarten Hijink (SP), Corinne Ellemeet (GL), Vera Bergkamp (D66)
Beantwoord door Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z09660.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2666.html
  • Vraag 1
    Kent u het onderzoek van NU»91 waarin studenten die een zorgopleiding volgen gevraagd is naar hun bevindingen?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat vindt u ervan dat meer dan de helft van de studenten een stagevergoeding ontvangt die lager is dan het bedrag dat afgesproken is in alle cao’s?

    Werkgevers en werknemers maken samen afspraken in de cao’s over onder meer stagevergoedingen. Ik acht het in het belang van de studenten dat in de CAO gemaakte afspraken ook nageleefd worden en dat studenten dus de vergoeding krijgen waar ze volgens de cao recht op hebben. Daarbij is het belangrijk dat studenten, met de hulp van begeleiders van de school en de stageplek, zich bewust zijn van hun rechten, zodat voorafgaand aan de stages ook goede afspraken gemaakt kunnen worden.

  • Vraag 3
    Wat vindt u ervan dat 73% van de studenten de stagevergoeding te laag vindt?

    In het onderzoek van NU»91 werd de vraag gesteld of studenten kunnen rondkomen van hun stagevergoeding. 73% van de studenten heeft aangegeven dat ze niet kunnen rondkomen van de stagevergoeding alleen. Echter; een stagevergoeding is geen loon, maar een vergoeding. De hoogte hoeft daarmee niet te voldoen aan de wettelijke normen voor het minimumloon.

  • Vraag 4
    Wat vindt u ervan dat de studenten veel werkdruk en prestatiedruk ervaren, en aangegeven weinig regie, invloed en zeggenschap te hebben tijdens hun stage? Op welke manier kan hier verbetering in worden aangebracht?

    Tijdens een stage staat het leren van de student centraal. Dat betekent dat de stagiair taken en verantwoordelijkheden krijgt die aansluiten bij zijn kennis en ervaring en zijn leerdoelen. De stagiair maakt samen met de begeleiding vanuit de school en de zorginstelling afspraken over de inhoud van een stage en de begeleiding op de stageplek. Deze afspraken gaan uit van de leerdoelen van de student. Binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) maken ROCs structurele afspraken met zorginstellingen (erkende beroepspraktijkvormende instellingen) over de inhoud van stages. De basis voor deze afspraken zijn landelijk vastgelegd in een protocol voor beroeps- en praktijkvorming (het bpv-protocol). Ook hogescholen maken afspraken met zorginstellingen. Ze koppelen vaste stagedocenten aan een instelling, zodat de lijnen kort zijn. Scholen investeren daarnaast in cursussen voor stagebegeleiders. Ook beoordelen examinatoren de kwaliteit van stages, zo ook de naleving van de stageafspraken.
    Het rapport geeft een belangrijk signaal aan scholen en zorginstellingen. Het toont het belang van voldoende aandacht voor de begeleiding van stagiairs. Tegelijkertijd is het voor de studenten van belang dat zij te hoge werkdruk ook bespreekbaar maken bij de begeleiding vanuit de instelling. De school kan hen daarbij helpen.
    De kwaliteit van stages en het leerklimaat in instellingen zijn ook expliciet onderdeel van het Actieprogramma Werken in de Zorg. In dat verband maken scholen en werkgevers via Regionale Actieplannen (RAAT) afspraken over de kwantiteit en kwaliteit van stages.

  • Vraag 5
    Hoe oordeelt u over de opvatting van respondenten dat zij meer begeleiding willen ontvangen in hun leerproces en in het bewaken van hun grenzen?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Vindt u het wenselijk dat een deel van de stagiaires (15% van de respondenten) risicovolle of voorbehouden handelingen heeft moeten uitvoeren waar zij niet toe bekwaam zijn?

    Bekwaamheid van de opdrachtnemer – in dit geval de stagiair – is één van de belangrijkste eisen die de Wet BIG stelt. Ten eerste moet de stagiair zichzelf bekwaam achten om, binnen de grenzen van zijn kennen en kunnen, de opdracht tot een goed eind te brengen. Daarnaast is het aan opdrachtgever (bijvoorbeeld de arts) om vast te stellen of de stagiair inderdaad bekwaam is om een bepaalde handeling uit te voeren. De stagiair mag dus alleen voorbehouden handelingen uitvoeren met toezicht en tussenkomst van de opdrachtgever van de handeling.
    Goede begeleiding en toezicht is van groot belang om de veiligheid van de patiënt te garanderen. Wanneer een student het gevoel heeft iets te doen waartoe zij of hij zich niet toegerust voelt, dan is het belangrijk dit aan te kaarten met de begeleiders binnen de zorginstelling en de school.

  • Vraag 7
    Hoe wordt voorkomen dat stagiaires volwaardig worden ingezet om de personeelstekorten op te lossen? Wie heeft hierin de verantwoordelijkheid: de school of de zorgorganisatie?

    Een stage is onderdeel van een opleiding. Het compenseren van personeelstekorten met de volwaardige inzet van stagiairs is niet wenselijk. Niet voor de stagiair en niet voor de kwaliteit van zorg. Een stagiair moet de ruimte hebben om te leren. De zorginstelling is verantwoordelijk voor de wijze waarop stagiairs en het personeel worden ingezet. In de gevallen waarin een stagiair toch wordt ingezet als een volwaardige medewerker, moeten de student en de school (mbo en hbo) het gesprek hierover aangaan met de zorgorganisatie. Wanneer dit niet tot een oplossing leidt, kan de school besluiten geen stagiairs meer te plaatsen bij de instelling.

  • Vraag 8
    Bent u bereid de bevindingen van studenten mee te nemen in uw arbeidsmarktbeleid en dit mee te geven aan werkgeversorganisaties, vakbonden en scholen die zorgopleidingen verzorgen? Zo nee, waarom niet?

    Ja. De kwaliteit van stages is van groot belang voor het opleiden van werknemers in de zorg. Dit rapport kan partijen stimuleren om tot verbeteringen te komen waar nodig. Ik zal het onder de aandacht brengen.

  • Mededeling - 18 juni 2018

    De vragen van de Kamerleden Hijink (SP), Bergkamp (D66) en Ellemeet (GL) over de stageomstandigheden van studenten verpleegkundige en verzorging (2018Z09660) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is om meer relevante informatie te kunnen verzamelen om de vragen te beantwoorden. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z09660
Volledige titel: De stageomstandigheden van studenten verpleegkundige en verzorging
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-2666
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Hijink, Bergkamp en Ellemeet over de stageomstandigheden van studenten verpleegkundige en verzorging