Kamervraag 2018Z06393

De veroordeling van uitreiziger/jihadist Marouane Boulahyani

Ingediend 6 april 2018
Beantwoord 23 mei 2018 (na 47 dagen)
Indiener Machiel de Graaf (PVV)
Beantwoord door Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid recht strafrecht terrorisme
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z06393.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2180.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de veroordeling van uitreiziger/jihadist Marouane Boulahyani?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u bereid zorg te dragen voor denaturalisatie van deze moslimterrorist? Zo nee, waarom niet?

    Het Nederlanderschap kan op grond van artikel 14, vierde lid, Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) worden ingetrokken als een persoon zich heeft aangesloten bij een organisatie die is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. De intrekking van het Nederlanderschap mag niet tot staatloosheid leiden. Als aan alle toepasselijke voorwaarden wordt voldaan is het intrekken van het Nederlanderschap een van de opties die ik nadrukkelijk overweeg. Wanneer het Nederlanderschap wordt ingetrokken wordt de betrokken persoon tevens ongewenst vreemdeling verklaard en gesignaleerd in het Schengen Informatie Systeem (SIS). Deze signalering heeft tot doel te voorkomen dat de betrokkene ongezien het Schengengebied kan inreizen. Of de betreffende bepaling uit de RWN van toepassing is op de casus van Marouane Boulahyani daar kan ik in het openbaar geen uitspraken over doen.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat Boulahyani zijn recht heeft verspeeld om terug te keren? Hoe zorgt u er voor dat Boulahyani nooit meer voet op Nederlandse bodem zal zetten?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Bent u bereid het in Nederland verblijvende deel van zijn jihadnetwerk in administratieve detentie te plaatsen? Zo nee, waarom niet?

    Administratieve detentie, in de zin van preventieve detentie zonder dat sprake is van een redelijke verdenking, past naar mijn oordeel niet in onze rechtsstaat. Artikel 5 van het EVRM biedt daar ook niet de ruimte toe (zie ook Kamerstuk 29 754, nr. 342). Indien een vermoeden bestaat dat er strafbare feiten worden gepleegd, kan door politie en het Openbaar Ministerie hiernaar onderzoek worden gedaan. Dat onderzoek kan leiden tot een strafrechtelijke vervolging en – indien daartoe aanleiding bestaat – toepassing van voorlopige hechtenis. Naast het strafrecht bestaan er bestuursrechtelijke maatregelen die de overheid kan nemen. Deze bestuursrechtelijke maatregelen zijn recent uitgebreid met de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, die reeds enkele malen is toegepast.

  • Mededeling - 2 mei 2018

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid De Graaf (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de veroordeling van uitreiziger/jihadist Marouane Boulahyani (ingezonden 6 april 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z06393
Volledige titel: De veroordeling van uitreiziger/jihadist Marouane Boulahyani
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-2180
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid De Graaf over de veroordeling van uitreiziger/jihadist Marouane Boulahyani