Ingediend | 26 februari 2018 |
---|---|
Beantwoord | 10 april 2018 (na 43 dagen) |
Indiener | Monica den Boer (D66) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z03409.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1714.html |
Ja.
In de regeling toetsing geweldsbeheersing politie (RTGP) is vastgelegd dat het bevoegd gezag de politieambtenaar ten minste 32 uren de gelegenheid tot het deelnemen aan de toetsing en de training ter voorbereiding voor het gebruik van geweldsmiddelen biedt. In deze trainingen wordt ruim aandacht besteed aan het de-escaleren van geweldssituaties. Het is essentieel dat politieambtenaren die met geweldsmiddelen zijn uitgerust hun beroepsvaardigheden beheersen en goed voorbereid zijn op hun werkzaamheden. In de cao 2015–2017 heb ik daarom vastgelegd het aantal trainingsuren te verhogen naar 42. Dit is een gemiddelde over alle RTGP-plichtigen en afhankelijk van de functie en bewapening van de medewerker. Hierbij geldt, conform de RTGP, een minimum van 32 uur.
De politie beschikt (nog) niet over betrouwbare gegevens met betrekking tot de gevolgde trainingsuren. Op dit moment worden tests uitgevoerd om te komen tot een betrouwbaar overzicht op eenheidsniveau. Wanneer deze tests succesvol zijn afgerond zal ik uw Kamer hierover onderbouwde cijfers doen toekomen.
Op basis van informatie verkregen vanuit Engeland, België en Zweden blijkt dat de trainingsuren die Nederlandse politiemedewerkers in het kader van de RTGP maken zich lastig laten vergelijken met de trainingsuren die in de ons omringende landen met geweldsmiddelen worden gemaakt. Zo dragen Engelse politieagenten over het algemeen geen vuurwapen en stellen de eenheden daar zelf hun trainingen vast op basis van wat er benodigd is en op basis van risico-inschattingen. In zowel België als Zweden is het op basis van de verstrekte informatie niet mogelijk een algemeen beeld te vormen van het aantal trainingsuren voor geweldbeheersing dat verplicht moet worden gevolgd, gezien de verschillen tussen verschillende functies en politieonderdelen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft naar aanleiding van de gebeurtenissen met betrekking tot de heer Henriquez een thematisch onderzoek uitgevoerd naar de nekklem. De Inspectie heeft onderzocht hoe de politie, de Koninklijke Marechaussee en de Dienst Justitiële Inrichtingen omgaan met het gebruik van de nekklem. In het rapport gaat de Inspectie onder andere in op de wijze waarop medewerkers worden opgeleid, welke risico’s er aan de nekklem verbonden zijn en hoe vaak de techniek wordt toegepast in de praktijk.
De Inspectie concludeerde dat het gebruik van de nekklem als controletechniek een veel gebruikte en bruikbare techniek is die in beginsel, mits technisch correct toegepast, weinig risico met zich meebrengt. Aan de nekklem als verwurgingstechniek zijn wel risico’s verbonden.
Naar aanleiding van het inspectierapport, dat op 22 maart 20162 naar uw Kamer is gestuurd, is toegezegd dat de politie een landelijk eenduidige instructie opstelt voor het trainen en toepassen van hoofdcontrole- en verwurgingstechnieken. Voor de politie was dit aanleiding om in 2016 een landelijk trainingskader op te stellen voor het fixeren, controleren en boeien van personen. Hierbij wordt extra aandacht gegeven aan het toepassen van deze technieken en de risico’s bij het uitvoeren van de hoofdcontrole. Het trainingskader is in de 2e helft van 2016 geïmplementeerd. De elementen uit deze training worden jaarlijks herhaald. Om zo veel mogelijk te voorkomen dat dergelijke vormen van fysiek geweld moeten worden toegepast heeft de politie besloten om, net als de Koninklijke marechaussee, in 2018 over te gaan tot de invoering van de uitschuifbare wapenstok voor alle ambtenaren van politie die nu ook met een wapenstok zijn uitgerust. Daarnaast investeert de politie in onderzoek naar andere minder ingrijpende wapens. De pilot met het stroomstootwapen maakt onderdeel uit van dit onderzoek.
De cijfers geweldsaanwending politie 2017 zijn nog niet openbaar, deze worden deze maand gepubliceerd.
Binnen de eenheden van de politie wordt politiegeweld nog op verschillende manieren geregistreerd. Daar komt in 2019 verandering in. Het project Stelselherziening Geweldsaanwending zorgt o.a. voor een landelijk eenduidige verantwoording van geweld dat agenten vanwege hun werk inzetten. Het proces van melden, registreren en beoordelen hoort in het hele korps uniform te verlopen. Daarmee geeft de politie gevolg aan de maatschappelijke roep om meer transparantie bij het uitoefenen van het geweldsmonopolie. Tegelijkertijd biedt het ook meer inzicht in de rechtmatigheid van het politieoptreden.
Zie antwoord vraag 7.
Ja, het eerste deel van de wijziging van de Ambtsinstructie, dat ziet op de verbetering van het systeem van het melden, registreren en beoordelen van geweld zal naar verwachting op 1 januari 2019 in werking treden. Het tweede deel van de wijziging van de Ambtsinstructie – dat gaat over de regels met betrekking tot het gebruik van geweld, geweldsmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen – zal naar verwachting op 1 juli 2019 in werking treden.
De-escaleren is een kernelement bij het optreden in en het trainen van (mogelijke) geweldssituaties. Geweldsaanwending is het uiterste middel en dient – waar mogelijk – altijd voorafgegaan te worden door communicatie, conflicthantering en de-escalatietechnieken. Hieraan wordt specifiek aandacht geschonken in alle IBT-scenariotrainingen. Vanaf 2018 worden de-escalatietechnieken structureel opgenomen in ieder lesplan.
Omdat de politie kan en wil leren van haar fouten, kan over gedragingen van een politieambtenaar schriftelijk (via internet) of mondeling (via 0900-8844) een klacht ingediend worden bij de Afdelingen Veiligheid, Integriteit en Klachten van politie. De klachtenprocedure staat uitgebreid beschreven op politie.nl. De klachtbehandelaar van politie neemt contact op met de indiener om de klacht te specificeren en de procedure te bespreken. Afhankelijk van de wensen van de indiener van de klacht wordt er een bemiddelingsgesprek georganiseerd, of wordt de klacht schriftelijk behandeld. Het verhaal van zowel de klachtbehandelaar als de politieambtenaar wordt gehoord door de klachtbehandelaar. De indiener wordt van iedere stap schriftelijk op de hoogte gehouden. Mocht de indiener niet tevreden zijn met de reactie van de politie, dan kan hij het oordeel van de politiechef vragen. Het is niet vanzelfsprekend dat de klager daarna tevreden is, de klachtbehandeling stopt daar echter wel voor de politie.
In 2017 zijn er 373 klachten binnengekomen die gerelateerd zijn aan het geweldgebruik door de politie. De klachten zijn allen afgehandeld conform de klachtenprocedure.
Zie antwoord vraag 11.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Den Boer (D66) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Verantwoord gebruik van geweld moet bij agent «inslijten»» (ingezonden 26 februari 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.