Kamervraag 2017Z10971

Werken bij de Wajong loont niet

Ingediend 22 augustus 2017
Beantwoord 9 oktober 2017 (na 48 dagen)
Indiener Jasper van Dijk (SP)
Beantwoord door Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen bestuur organisatie en beleid sociale zekerheid ziekte en arbeidsongeschiktheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z10971.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-132.html
  • Vraag 1
    Onderkent u dat mensen die arbeidsbeperkt, ziek of gehandicapt zijn, niet gestimuleerd worden om naast hun uitkering te werken omdat dit vaak niet loont, zoals bij Lilianne, of omdat ze er zelfs op achteruitgaan, zoals Saskia?1 2 Zo ja, bent u bereid hier wat aan te doen?

    Uw constatering dat het niet in álle gevallen loont om te gaan werken of meer te gaan werken is juist, maar heel vaak loont werken ook wél. Dit heeft te maken met de wijze waarop de loonaanvullingsystematiek van de Wajong is ingericht. Dit is ook de reden waarom ik uw Kamer heb toegezegd bij de thans lopende beleidsdoorlichting Wajong specifiek aandacht te besteden aan de verschillen in en effecten van de loonaanvullingsystematiek in de Wajong. Deze beleidsdoorlichting wordt eind 2017 aan uw Kamer aangeboden.

  • Vraag 2
    Kunt u een overzicht geven van wat de verschillende soorten uitkeringsgerechtigden over mogen houden aan werk?

    De verschillende uitkeringsstelsels kennen elk een eigen regime van loonaanvulling of vrijlating. Dit komt onder andere omdat mensen verworven rechten hebben die bij aanpassingen van het stelsel zijn gerespecteerd. Hieronder ga ik eerst in op de regimes gekoppeld aan het sociaal minimum: de oude Wajong, de Wajong 2010, de Wajong2015 en de Participatiewet. Vervolgens ga ik in op de verrekeningssystematiek bij de sociale verzekeringen: de WAO en de WIA.
    Arbeidsongeschiktheidsklasse
    Uitkering per dag
    klasse 25–35%
    21% van de grondslag
    klasse 35–45%
    28% van de grondslag
    klasse 45–55%
    35% van de grondslag
    klasse 55–65%
    42% van de grondslag
    klasse 65–80%
    50,75% van de grondslag
    klasse 80% of meer
    75% van de grondslag1
    Met ingang van 1-1-2018 wordt de uitkering per dag 70% van de grondslag
    De Participatiewet kent drie voorwaardelijke vrijlatingsregelingen, waarbij geen samenloop mogelijk is:
    Onderstaande grafiek brengt de verschillen in beeld tussen de Participatiewet en de verschillende regimes in de Wajong van het bedrag dat iemand er op vooruit gaat, wanneer deze aan de slag gaat.
    Grafiek effect loonaanvulling en vrijlatingsregeling op totaalinkomen*
    * Met ingang van 1-1-2018

  • Vraag 3
    Kunt u uitleggen welke beleidsmatige gedachte schuilt achter het verschil tussen een Wajong-gerechtigde (als Lilianne) die haar gehele bijverdiensten moet inleveren en iemand met een bijstandsuitkering die een kwart van zijn extra inkomsten mag houden met een maximum van 201 euro per maand?

    De Wajong heeft het karakter van een activerende regeling voor mensen met een arbeidshandicap, waarbij uitstroom uit Wajong geen expliciet doel is. De Wajong kent in tegenstelling tot de Participatiewet geen partnerinkomens- of vermogenstoets. Bij de totstandkoming van de Wajong2010 was het uitgangspunt dat een jonggehandicapte in de regel meer zal verdienen dan 20% WML en dat het wenselijk was voor hen een sterkere financiële prikkel in te bouwen om de verdiencapaciteit zoveel mogelijk te benutten. Zoals hierboven vermeld gaat (meer) werken lonen boven de genoemde drempel van 20% WML. Van elke extra verdiende euro aan loon, behoudt de Wajonger2010 50 cent, tot een maximum van 100% WML als totale inkomen. Bij inkomsten van 70% WML of meer wordt aangevuld tot 100% WML. Bij instroom in de Wajong2010 vond nog geen definitieve beoordeling plaats. De veronderstelling was dat jongeren zich nog verder konden ontwikkelen. Na het bereiken van de leeftijd van 27 jaar én 7 jaar arbeidsondersteuning was de verwachting dat deze ontwikkeling gereed was en zou een definitieve beoordeling worden uitgevoerd. Deze definitieve beoordeling is geschrapt, maar de loonaanvulling wijzigt wel op dat moment. Het loon boven de drempel van 20% wordt op dat moment aangevuld tot 100% WML.
    De Participatiewet heeft het karakter van een vangnet. Hoofddoel van de Participatiewet is mensen die niet met eigen middelen in het levensonderhoud kunnen voorzien te ondersteunen zodat zij niet meer afhankelijk zijn van dit vangnet. Om mensen te stimuleren meer te gaan werken zijn in de bijstand tijdelijke voorwaardelijke vrijlatingsregelingen opgenomen. Na afloop van de periode worden de inkomsten uit arbeid weer verrekend met de bijstanduitkering.

  • Vraag 4
    In welke situaties krijgt een Wajong-gerechtigde wel daadwerkelijk meer geld als hij naast de uitkering gaat werken (bij een werkgever of met een eigen bedrijf) dan met de uitkering alleen? Klopt het dat een Wajong-gerechtigde die 350 euro bijverdient, 700 euro moet terugbetalen en er dus netto 350 euro op achteruit gaat?

    oWajongers hebben de mogelijkheid om over te stappen naar de Wajong2010 en stromen dan als zij 27 jaar of ouder zijn in de voortgezette werkregeling in. In het bijzondere geval dat een oWajongers gaat werken met verdiensten van meer dan 20% WML en minder dan 24% WML gaat deze er in de oWajong bruto in inkomen iets op achteruit. Er zijn mij geen gevallen bekend van oWajongers die in deze bijzondere situatie verkeren. Indien deze oWajonger overstapt naar de Wajong2010 wordt zijn loon vanwege verdiensten van meer dan 20% WML aangevuld tot 100% WML. Hij gaat er dan in inkomen op vooruit in plaats van achteruit.
    Zoals geschetst in mijn antwoord bij vraag 2 gaat een oWajonger die aan het werk gaat er behoudens in onderstaande situatie altijd in totaalinkomen op vooruit. Wajongers in de Wajong2010 (voortgezette) werkregeling gaan er bij werken op vooruit wanneer zij verdiensten hebben van meer dan 20% WML. Wel is meer gaan werken in de oWajong niet altijd lonend. Een oWajonger kan bij meer werken door de uitbreiding van het aantal uren of het inkomen in een volgende arbeidsongeschiktheidsklasse terecht komen, waardoor het totaalinkomen afneemt (zie ook grafiek bij vraag 2).
    De door u aangehaalde casus heeft betrekking op een oWajonger. Het klopt niet dat een oWajonger enkel omdat deze € 350 meer verdient er dan € 350 netto op achteruit gaat. Er kan sprake zijn van wisselende inkomsten uit een dienstverband. UWV stelt altijd op voorschotbasis een uitkering beschikbaar op basis van verwachte inkomsten. Hierover worden afspraken gemaakt met de oWajonger. Na afloop van de voorschotperiode, die 3 tot 6 maanden duurt, wordt bekeken wat de definitieve inkomsten van de oWajonger waren. Indien deze inkomsten hoger of lager blijken te zijn dan vooraf ingeschat, wordt de uitkering achteraf bijgesteld. Dit kan, vanwege de zaagtand in de oWajong bij klassenwisselingen, over meerdere maanden leiden tot forse bedragen die moeten worden terugbetaald of worden nabetaald. Ik wil u er nogmaals op wijzen dat een oWajonger ook de mogelijkheid heeft om over te stappen naar de Wajong2010.

  • Vraag 5
    Hoeveel Wajong-gerechtigden gaan er netto op achteruit doordat zij naast hun Wajong-uitkering werken?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Wat gaat u doen om te voorkomen dat arbeidsgehandicapten er op achteruit gaan als zij gaan werken?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 7
    Hoe worden de bijverdienmogelijkheden, inclusief het risico er op achteruit te gaan, door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) op haar website helder aan de uitkeringsgerechtigden uitgelegd?

    Op de website van UWV wordt voor de verschillende Wajong-regimes uitgebreid aandacht besteed aan de vraag wat de gevolgen zijn voor de uitkering als de Wajonger gaat werken of inkomen gaat genieten. Bovendien zijn er voor de oWajong en Wajong2010 rekenhulpen beschikbaar gesteld, waarmee de Wajonger een proefberekening kan maken van de uitkeringshoogte bij een bepaald inkomen. Zo kan de Wajonger een inschatting maken van de gevolgen die het (meer) gaan werken heeft op zijn of haar uitkering.

  • Vraag 8
    Hoeveel Wajongers werkten naast hun uitkering in 2017, 2016, 2015, 2014, 2013 en 2012?

    Onderstaande tabel geeft inzicht in het aantal werkende Wajongers in de oWajong en Wajong2010. Voor 2017 zijn nog geen gegevens beschikbaar.
    2012
    2013
    2014
    2015
    20161
    oWajong
    46.289
    44.163
    43.368
    42.703
    42.882
    Wajong2010
    6.730
    8.900
    12.228
    13.685
    14.926
    Bron: (bestanden) UWV monitors arbeidsparticipatie
    voorlopige cijfers UWV.

  • Vraag 9
    Bent u bereid te regelen dat mensen met een Wajong-uitkering of WAO-uitkering ook 25% van hun bijverdiensten mogen houden?

    Zoals ik u in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven heb ik uw Kamer toegezegd bij de thans lopende beleidsdoorlichting Wajong specifiek aandacht te besteden aan de verschillen in en effecten van de loonaanvullingsystematiek in de Wajong. Voor het aanpassen van de loonaanvullingsystematiek is wetgeving nodig. Ik laat de besluitvorming hierover aan een volgend kabinet.
    Zoals aangegeven bij vraag 2, is er geen uniform percentage van het inkomen dat WAO-gerechtigden over houden aan inkomen dat boven de resterende verdiencapaciteit uitgaat. In de beleidsdoorlichting WAO is de beleidsoptie opgenomen de verrekeningssystematiek analoog aan de WIA aan te passen, waar 70% van het inkomen verrekend wordt. Het gevolg van deze optie is dat een deel van de werkende WAO’ers er op vooruit zou gaan, maar ook een deel achteruit. In de kabinetsreactie heeft het kabinet aangegeven deze optie niet over te nemen, omdat het de uitkeringsrechten van WAO’ers niet wil aantasten5.

  • Vraag 10
    Bent u bereid het maximumbedrag van 201 euro dat mensen in de bijstand mogen bijverdienen aanzienlijk te verhogen en voor alle relevante uitkeringsgerechtigden te laten gelden?

    In het kader van het Tijdelijk Besluit Experimenten Participatiewet dat op 1 april 2017 in werking is getreden, krijgen deelnemende gemeenten de mogelijkheid om onder andere te experimenteren met de inkomensvrijlating die afwijkt van de bestaande vrijlatingsregeling in de Participatiewet. In een experiment kunnen gedurende 24 maanden de inkomsten uit arbeid tot 50%, met een maximum van € 199 per maand worden vrijgelaten. Hiermee is de duur van vrijlating verruimd van zes naar 24 maanden. Daarnaast is er ten opzichte van de huidige situatie het percentage dat vrij gelaten kan worden verdubbeld van 25% naar 50%. Afhankelijk van de uitkomsten van de experimenten is het aan een volgend kabinet om te bezien of de aanpassing van de huidige regeling aan de orde is.

  • Vraag 11
    Kunt u helder aangeven wat de gevolgen zijn van het werken van een bepaald aantal uren per week voor het recht op een Wajong-uitkering?3

    Het voor een aantal uren aan het werk gaan in een dienstbetrekking kan effect hebben op het recht op een Wajong-uitkering. De Wajong kent drie hoofdregimes en voor elk regime kan aan het werk gaan anders uitwerken.

  • Vraag 12
    Hoe wilt u voorkomen dat WAO-gerechtigden afgeschrikt worden om te gaan werken of een eigen bedrijf te beginnen, doordat zij na vijf jaar niet meer aanspraak kunnen maken op de WAO-uitkering indien het weer slechter met ze gaat?

    Het inkomen wordt de eerste vijf jaar verrekend met de uitkering zonder definitieve gevolgen voor het WAO-recht. Dit heeft voor de uitkeringsgerechtigde als voordeel dat hij de oude uitkering ontvangt zodra de verdiensten uit arbeid (boven de resterende verdiencapaciteit) wegvallen. Na vijf jaar wordt het WAO-recht herzien. Hieruit kan komen dat het recht op een WAO-uitkering eindigt. Als betrokkene binnen vijf jaar na het eindigen van het recht op uitkering echter weer arbeidsongeschikt wordt uit dezelfde oorzaak als waarvoor hij eerder een WAO-uitkering ontving, is er opnieuw recht op de uitkering. Naar mijn mening is hiermee voldoende geborgd dat betrokkenen niet «afgeschrikt worden» te gaan werken of een eigen bedrijf te beginnen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z10971
Volledige titel: Werken bij de Wajong loont niet
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-132
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over 'Werken bij de Wajong loont niet'