Kamervraag 2016Z15050

Een blinde vrouw die werd gediscrimineerd door het ROC in Nijmegen

Ingediend 29 juli 2016
Beantwoord 17 augustus 2016 (na 19 dagen)
Indiener Tanja Jadnanansing (PvdA)
Beantwoord door Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15050.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3256.html
  • Vraag 1
    Welke consequenties verbindt u aan de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens in de zaak van een 28-jarige vrouw, namelijk dat het ROC in Nijmegen zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie door te weigeren deze blinde vrouw onderwijs te geven?1

    Aangezien ik geen partij ben in deze zaak verbind ik hier geen consequenties aan.

  • Vraag 2
    Kan het kloppen dat hier slechts een topje van de ijsberg zichtbaar wordt, aangezien de meeste jongeren die een dergelijke weigering overkomt, de zaak niet aanhangig zullen maken bij het College voor de Rechten van de Mens?

    Aangezien hier geen cijfers over beschikbaar zijn, kan ik geen uitspraken doen om dit te bevestigen of te ontkennen.

  • Vraag 3
    Meent u dat het ROC in Nijmegen ten principale enige grond heeft voor zijn standpunt dat het VAVO-onderwijs aan een blinde dusdanige aanpassingen vergt dat het een «onevenredige belasting» zou zijn voor de school en er niet genoeg mensen en middelen zouden zijn voor het afnemen van toetsen en examens? Zo ja, welke gronden betreft het dan?2

    Uit de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens maak ik op dat het ROC Nijmegen (nog) niet duidelijk heeft gemaakt welke inzet van mensen en middelen nodig is als de blinde vrouw wel tot de opleiding zou worden toegelaten en waarom dat een onevenredige belasting zou zijn. Maar ook als die onderbouwing er wel zou zijn, is het niet aan mij om die te beoordelen; dat oordeel kan alleen de rechter uitspreken.
    Ik teken daarbij aan dat de rijksbijdrage die het ROC ontvangt ook bedoeld is om voorzieningen voor leerlingen met een beperking te treffen. Daarnaast kan een ROC voor ambulante begeleiding van studenten met een visuele beperking een beroep doen op de zogenoemde cluster-1 instellingen zoals Bartiméus en Viso.

  • Vraag 4
    Stelt het u gerust dat het betrokken ROC zegt dat de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens reden is om nog eens kritisch te kijken naar het onderzoek dat ze uitvoeren op het moment dat een persoon met een beperking zich aanmeldt? Waarom (niet)?

    Ja, dat stelt mij gerust. Het toont in mijn ogen aan dat het ROC Nijmegen de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens serieus neemt. ROC Nijmegen heeft mij gemeld een zorgvuldige toelatingsprocedure voor te staan en in de toekomst alleen te besluiten tot weigering van personen met een beperking als er sprake is van onevenredige belasting van het ROC, blijkend uit een gedegen onderbouwing van de weigeringsbeslissing.

  • Vraag 5
    In hoeverre biedt het wetsvoorstel inzake een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs zo’n jongere straks soelaas, indien een ROC hem of haar weigert onderwijs te geven?3

    Met genoemd wetsvoorstel wordt een toelatingsrecht geïntroduceerd voor iedere student die een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4 wil volgen en die de juiste vooropleiding heeft. De casus waar uw vragen betrekking op hebben, betreft de toelating tot een VAVO-opleiding, hetgeen een vmbo-tl, havo- of vwo-opleiding kan zijn. Daar ziet het voorgestelde toelatingsrecht niet op.
    Maar ook zonder dit wetsvoorstel is weigering op grond van handicap of chronische ziekte verboden, zoals ook blijkt uit de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens. Deze uitspraak is gebaseerd op de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGB/hcz). Deze wet verbiedt onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte bij het verlenen van toegang tot het onderwijs. Dat betekent dat een handicap of chronische ziekte geen weigeringsgrond tot het onderwijs mag zijn. Verder is de school op basis van deze wet verplicht desgevraagd doeltreffende aanpassingen te verrichten voor een gehandicapte of chronisch zieke student, tenzij dat een onevenredige belasting vormt voor de instelling.
    Per 1 augustus 2009 geldt de WGB/hcz voor al het onderwijs in Nederland.

  • Vraag 6
    Kunt u deze vragen beantwoorden vóórdat de Kamer het plenaire debat over bovengenoemd wetsvoorstel voortzet?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z15050
Volledige titel: Een blinde vrouw die werd gediscrimineerd door het ROC in Nijmegen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-3256
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jadnanansing over een blinde vrouw die werd gediscrimineerd door het ROC in Nijmegen