Kamervraag 2016Z09128

Miljoenenoverschot bij gemeenten op zorgbudget

Ingediend 10 mei 2016
Beantwoord 14 juni 2016 (na 35 dagen)
Indiener Joram van Klaveren (GrBvK)
Beantwoord door Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen bestuur gemeenten organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z09128.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2824.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het artikel «Miljoenenoverschot bij gemeenten op zorgbudget»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat 90% van de gemeenten miljoenen euro's overhoudt die bestemd zijn voor onder andere dagbesteding, begeleiding en ondersteuning?

    Aan de veronderstelde onderuitputting die gesignaleerd wordt, zowel op basis van het onderzoek in Binnenlands Bestuur als op basis van de uitkomsten van de overall monitor sociaal domein die op verantwoordingsdag aan uw Kamer is gestuurd, kunnen momenteel nog moeilijk conclusies worden verbonden. Het zijn namelijk realisatiecijfers van het eerste jaar 2015. De uitgaven van gemeenten moeten zich de komende jaren nog uitkristalliseren. Gemeenten ramen thans voorts behoedzaam en budgetneutraal. Onderuitputting houdt ook niet per definitie in dat de middelen voor ondersteuning en jeugdhulp aan andere doeleinden wordt besteed. Het is bekend dat gemeenten «onderuitputting» reserveren voor toekomstige kosten. Voorts geldt dat gemeenten de beleidsruimte hebben om binnen het sociaal domein (Jeugd, participatie en de Wmo 2015) middelen in te zetten waar dat nodig is. Zo kunnen ook overschotten bij het ene deel ingezet worden bij het andere deel. Gemeenten hebben het beste zicht welke ondersteuning mensen nodig hebben.

  • Vraag 3
    Hoe verhoudt het gegeven dat 60% van de gemeenten geld overhoudt, dat bedoeld is voor huishoudelijke hulp, zich tot de praktijk waarin veel patiënten/cliënten aangeven te weinig hulp te ontvangen?

    Van belang is of de gemeenten hun wettelijke verantwoordelijkheden nakomen en of cliënten die ondersteuning nodig hebben, dit ook krijgen.

  • Vraag 4
    Bent u bereid deze zorggelden zo spoedig mogelijk te oormerken, zodat iedere euro die bestemd is voor hulpbehoevenden ook daadwerkelijk bij deze groep terecht komt?

    Destijds is bewust gekozen voor het niet oormerken. Minister Plasterk heeft uw Kamer hier naar aanleiding van het advies van de Algemene Rekenkamer op 11 september 2014 per brief over geïnformeerd.

  • Vraag 5
    Deelt u de analyse dat een gemeentelijke overheid, die onder meer bezuinigt op tarieven voor thuiszorgorganisaties en te weinig uren aan huishoudelijke hulp toekent, marktverstorend werkt, en op deze wijze vele hulpbehoevenden dupeert?

    Op korte termijn hoop ik u een voorstel te kunnen toesturen waarmee de uitgangspunten voor verantwoordelijk marktgedrag, zoals opgenomen in de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning, worden vertaald in landelijke regelgeving. Ik heb geen aanwijzingen dat het gemeentelijk beleid hulpbehoevenden dupeert.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat het ongehoord is dat mensen die zorg nodig hebben de zorg mijden als gevolg van bureaucratie, inefficiënte en te hoge kosten? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens te treffen om dit probleem op te lossen?

    Tijdens het AO van 10 maart jl. over de eigen bijdragen Wmo 2015 heb ik toegezegd om aanvullend kwalitatief onderzoek uit te laten voeren naar zorgmijding, eigen bijdragen en maatwerk op grond van de Wmo 2015. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten van dit onderzoek.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z09128
Volledige titel: Miljoenenoverschot bij gemeenten op zorgbudget
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-2824
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Klaveren over het miljoenenoverschot bij gemeenten op het zorgbudget