Kamervraag 2014Z16316

Het rapport van Human Rights Watch ‘Israël: in depth look at Gaza school attacks’ en de aankondiging van een strafrechtelijk onderzoek naar een aantal incidenten door het Israëlische leger

Ingediend 23 september 2014
Beantwoord 10 oktober 2014 (na 17 dagen)
Indiener Michiel Servaes (PvdA)
Beantwoord door Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z16316.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-225.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het rapport «Israël: in depth look at Gaza school attacks» dat is gebaseerd op onderzoek verricht door Human Rights Watch (HRW) naar de aanvallen van Israël op scholen in Gaza in juli en augustus jl.?1 2

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de conclusie van het onderzoek van HRW dat in elk geval voor de drie onderzochte aanvallen van Israël op de schoolgebouwen in Gaza geldt dat deze3 geen militair doel leken te hebben,4 disproportioneel en5 willekeurig waren?

    Het kabinet neemt de conclusies van Human Rights Watch serieus. De conclusies onderstrepen het belang van een internationaal, gebalanceerd en onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht en van de mensenrechten gepleegd door alle betrokken partijen, zoals door het Nederlandse kabinet ook is bepleit (Kamerstuk 23 432, nr. 385).

  • Vraag 3
    Onderschrijft u het oordeel van speciaal HRW adviseur Abrahams dat «Israël offered no convincing explanation for these attacks on schools where people had gone for protection and the resulting carnage»? Zo ja, welke conclusies verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Kunt u bevestigen dat het besluit van Israël om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar een aantal gruwelijke incidenten in de Gaza-oorlog, betrekking heeft op het doden van vier op het strand spelende Palestijnse jongens en de aanval op één VN-school, maar niet op de andere twee door HRW onderzochte aanvallen?

    Momenteel worden veel incidenten onderzocht door de Military Advocate General (MAG). Indien meer informatie benodigd is, gaat een Fact Finding Assessment (FFA) team aan het werk. Deze teams maken deel uit van de MAG. De FFA’s hebben meerdere incidenten voor nader onderzoek geïdentificeerd. Na behandeling worden deze voor besluitvorming doorgegeven aan de MAG. Hieruit zijn verschillende gevallen gekomen waar strafrechtelijk onderzoek naar wordt gedaan, inclusief de vier omgekomen Palestijnse kinderen en de aanval op een school in Beit Hanoun. Het kabinet kan een strafrechtelijk onderzoek naar de twee andere door HRW onderzochte aanvallen nog niet bevestigen. Er zijn enkele zaken gesloten waarvan de inhoudelijke informatie nog niet bekend is.

  • Vraag 5
    Hoe beoordeelt u het feit dat het onderzoek slechts betrekking heeft op een aantal concrete incidenten, maar niet op de algemene, buitengewoon gewelddadige wijze waarop Israël in Gaza heeft geopereerd? Deelt u de mening dat ook de gekozen militaire strategie, rules of engagement etc. onderdeel zouden moeten zijn van een onafhankelijk onderzoek?

    Het kabinet gaat ervan uit dat bij het Israëlische onderzoek naar specifieke incidenten alle relevante informatie aan de orde zal komen, inclusief de daaraan ten grondslag liggende strategie en de Rules of Engagement.

  • Vraag 6
    Hoe beoordeelt u het feit dat het aangekondigde onderzoek plaats vindt onder de verantwoordelijkheid van de Israëlische militair aanklager en niet (ook) door een onafhankelijke burgerlijke instantie? Deelt u de zorg van HRW dat de onderzoeken die het Israëlische leger in het verleden uitvoerde naar mogelijke oorlogsmisdaden door Israëlische troepen «have not met international standards for credible, impartial en independent investigations»?

    Het is van belang dat onderzoek op een onpartijdige en onafhankelijke wijze wordt uitgevoerd. Mits aan deze voorwaarden is voldaan kan dit onderzoek onder militaire verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, zoals ook in een aantal andere landen gebeurt. Nederland dringt in de bilaterale contacten met Israël aan op het verbeteren van het interne onderzoeksmechanisme van de Israëlische krijgsmacht. Hierbij benadrukt Nederland onder andere de implementatie van de aanbevelingen over dit onderwerp van de Turkel-commissie uit 2013, die door Israël zelf is ingesteld. Een van de aanbevelingen is het mogelijk maken van het instellen van beroep tegen besluiten van de Military Attorney General bij de civiele Attorney-General. Zie ook de beantwoording van de vragen van het lid Servaes over het bericht «Israël schoot schooljongens dood» van 23 mei 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013- 2014, nr. 2251).

  • Vraag 7
    Bent u bereid, in zowel bilateraal en internationaal verband, bij Israël aan te dringen op een niet-militair, onafhankelijk, breed en diepgaand onderzoek, zowel naar concrete incidenten als naar de algemene, buitengewoon gewelddadige wijze waarop Israël in Gaza heeft geopereerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bij welke eerstvolgende gelegenheid zult u dit doen?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat een dergelijk door Israël zelf uitgevoerd onderzoek een goede aanvulling zou zijn op het eerder door het kabinet bepleite internationale onderzoek naar oorlogsmisdaden in Gaza, waarbij uiteraard ook de handelingen van Hamas beoordeeld moeten worden?

    Zie antwoord vraag 6.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z16316
Volledige titel: Het rapport van Human Rights Watch ‘Israël: in depth look at Gaza school attacks’ en de aankondiging van een strafrechtelijk onderzoek naar een aantal incidenten door het Israëlische leger
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-225
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Servaes over het rapport van Human Rights Watch ‘Israël: in depth look at Gaza school attacks’ en de aankondiging van een strafrechtelijk onderzoek naar een aantal incidenten door het Israëlische leger