Kamervraag 2014Z07267

Het houdverbod als zelfstandige straf

Ingediend 18 april 2014
Beantwoord 18 juni 2014 (na 61 dagen)
Indieners Henk van Gerven , Gerard Schouw (D66)
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07267.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2239.html
  • Vraag 1
    Herinnert u zich de motie waarin de regering wordt verzocht voorstellen te doen voor een wetswijziging die het mogelijk maakt om een houdverbod als zelfstandige straf of maatregel op te leggen bij herhaaldelijk overtreden van de wetgeving tegen dierenmishandeling, en die aangenomen is met algemene stemmen?1

    De inhoud van de motie is mij bekend en ik onderschrijf het belang van het komen tot een houdverbod als zelfstandige maatregel.
    Bij wet van 30 augustus 2012, Stb. 392 zijn de mogelijkheden tot het opleggen van een houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling verruimd. Een dergelijk houdverbod kan hierdoor voor een periode van maximaal tien jaar worden opgelegd, terwijl dit voorheen slechts voor een periode van drie jaar mogelijk was. Deze mogelijkheid tot het opleggen van een houdverbod wordt op dit moment ook benut.
    Voor de formulering en inrichting van een uitvoerbaar houdverbod als zelfstandige maatregel heeft het meerwaarde om de doeltreffendheid en de effectiviteit van de recente uitbreiding te betrekken bij de voorbereiding van de ontwerp wetgeving. Ik ben bereid de voorgenomen evaluatie van de eerder genoemde wet van 30 augustus 2012 – waardoor het houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling voor een periode van tien jaar kan worden opgelegd – die gepland stond voor 2017, te vervroegen naar 2015 om de uitkomsten van de evaluatie bij de inrichting van het houdverbod te kunnen benutten. In de tussentijd wordt gezocht naar een passend kader waarbinnen een uitvoerbaar en handhaafbaar houdverbod als zelfstandige maatregel kan worden meegenomen.

  • Vraag 2
    Wat heeft u gedaan om deze motie ten uitvoer te brengen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Zijn er bepaalde obstakels of belemmeringen waarom deze motie nog niet ten uitvoer gebracht is?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Kunt u, ondanks dat in de systemen van het Openbaar Ministerie niet apart geregistreerd wordt of er een houdverbod is opgelegd, inschatten hoe vaak dit gebeurt en voor hoe lang gemiddeld?

    Informatie over oplegging van een houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling kan niet uit de systemen van het Openbaar Ministerie (OM) worden gegenereerd. Om de gevraagde informatie alsnog te verzamelen, zouden door het OM (alle) in behandeling genomen zaken ter zake van dierenmishandeling handmatig moeten worden doorgenomen. Dit zou veel tijd en capaciteit van het OM vergen.
    De wet waarbij de mogelijkheden om een houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling op te leggen, zijn verruimd, zal aan een evaluatie worden onderworpen. De onderzoekers zullen zich daarbij buigen over de effectiviteit van deze wet.

  • Vraag 5
    Hoe wilt u de maatregel van het opleggen van een houdverbod beoordelen op effectiviteit als er geen informatie over wordt bijgehouden?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Klopt het dat in de huidige praktijk bij iemand die een houdverbod heeft en toch weer dieren houdt, weliswaar de voorwaardelijke geld- of taakstraf ten uitvoer kan worden gebracht, maar de nieuwe dieren niet in beslag genomen kunnen worden totdat bewezen is dat er sprake is van nieuwe mishandeling? Vindt u dit effectief en verantwoord in het kader van dierenwelzijn?

    Bij overtreding van het houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling wordt de voorwaardelijke straf ten uitvoer gelegd. Het is juist dat wanneer de veroordeelde het houdverbod overtreedt, de dieren niet in beslag kunnen worden genomen. Dit is wel mogelijk als ook deze dieren zijn mishandeld of verwaarloosd.
    Overigens kan de rechter bij het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf een reclasseringsinstelling opdracht geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, zoals bij voorbeeld het verbod op het houden van dieren. Hierdoor kan de vinger aan de pols worden gehouden worden en kan worden opgetreden bij niet-naleving van de voorwaarden.

  • Vraag 7
    Bent u van mening dat het wenselijk is dat een rechter een houdverbod op kan leggen, ook als er geen geld- of taakstraf wordt opgelegd?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 8
    In het regeerakkoord staat: «De reguliere politie pakt verwaarlozing en mishandeling van dieren hard aan. Zware straffen en verboden om dieren te houden ondersteunen dit beleid.»; welke nieuwe initiatieven heeft de regering genomen om «de verboden om dieren te houden» te realiseren?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 9
    Bent u bereid om voor de zomer van 2014 een wetswijziging zoals bedoeld in de motie, naar de Kamer te zenden?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Mededeling - 13 mei 2014

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Gerven (SP) en Schouw (D66) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het houdverbod als zelfstandige straf(ingezonden 18 april 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z07267
Volledige titel: Het houdverbod als zelfstandige straf
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-2239
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van Gerven en Schouw over het houdverbod als zelfstandige straf