Kamervraag 2013Z14581

De schoolverlaterskorting in de bijstand

Ingediend 5 juli 2013
Beantwoord 26 augustus 2013 (na 52 dagen)
Indiener Sadet Karabulut (SP)
Beantwoord door Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen jongeren sociale zekerheid werkloosheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z14581.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3032.html
1. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2479
2. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over intensivering
3. artikel 28 WWB
  • Vraag 1
    Bent u nog steeds van mening dat een opleiding de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk kan vergroten en de kans op armoede en sociale uitsluiting kan verkleinen?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Acht u het in het kader van rechtsgelijkheid wenselijk dat schoolverlaters – die de opleiding succesvol hebben afgerond maar werkloos zijn – een schoolverlaterskorting van 20% voor de duur van 6 maanden krijgen als zij een bijstandsuitkering aanvragen?2

    De Wet werk en bijstand (WWB) biedt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid op grond van artikel 28 de norm of de toeslag voor zes maanden lager vast te stellen bij schoolverlaters. De belanghebbende heeft tijdens de studieperiode zijn bestedingen afgestemd op het beperkte inkomen uit studiefinanciering en zijn noodzakelijke bestaanskosten nemen niet onmiddellijk toe zodra de studieperiode is beëindigd en er een beroep op bijstand wordt gedaan. Het college heeft daarom de bevoegdheid de bijstand af te stemmen op de lagere noodzakelijke bestaanskosten van schoolverlaters tijdens hun studie. Gegeven dit uitgangspunt is van rechtsongelijkheid geen sprake.

  • Vraag 3
    Acht u het reëel dat alleenstaande ouders met minderjarige kinderen die zelfstandig wonen voor 6 maanden 20% gekort worden op de bijstandsuitkering en met hun kleine kind(eren) een half jaar onder het bestaansminimum moeten leven? Hoe verhoudt dit zich tot uw oproep aan gemeenten om specifieke aandacht te besteden aan de ondersteuning van kinderen die in armoede opgroeien?3

    Het college kan rekening houden met de gezinssituatie van de aanvrager. Dat kan zowel categoriaal via de gemeentelijke verordening als individueel via afstemming van de bijstand op de (gezins-)omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
    In dit verband wijs ik op mijn brief van 3 juli 2013 over intensivering van armoede- en schuldenbeleid aan uw Kamer waarin ik heb aangekondigd nadrukkelijk de aandacht van gemeenten te vragen voor ondersteuning van kinderen die in armoede opgroeien. In lijn met de regierol van gemeenten bij armoedebestrijding worden, mede ten behoeve van kinderen die in armoede opgroeien, extra middelen toegevoegd aan het gemeentefonds.

  • Vraag 4
    Bent u bereid om een uitzondering te maken op artikel 28 van de Wet Werk en Bijstand voor alleenstaande ouders met minderjarige kinderen? armoede- en schuldenbeleid

    Gegeven doel en strekking van het artikel en de mogelijkheden van het college, zoals beschreven in de antwoorden op de vragen 2 en 3, zie ik geen aanleiding om in artikel 28 van de WWB een uitzondering te maken voor alleenstaande ouders met minderjarige kinderen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z14581
Volledige titel: De schoolverlaterskorting in de bijstand
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-3032
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Karabulut over “de schoolverlaterskorting in de bijstand”