Kamervraag 2013Z07622

De stijging van het aantal meldingen van slachtoffers van mensenhandel

Ingediend 15 april 2013
Beantwoord 4 juni 2013 (na 50 dagen)
Indiener Myrthe Hilkens (PvdA)
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z07622.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2477.html
1. Trouw, «Steeds meer instanties trekken aan bel», 12 april 2013.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht over de stijging van het aantal meldingen van slachtoffers van mensenhandel?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de stijging van 40% ten opzichte van 2011 van het aantal meldingen van (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel? Hoe beoordeelt u de stijging van 64% van het aantal meldingen van vrouwen dat mogelijk slachtoffer is van uitbuiting in de prostitutie in het bijzonder?

    In de registratiecijfers van CoMensha over 2012 is voor de eerste keer een relatief groot aantal meldingen meegenomen waarbij sprake is van slechts beperkte indicaties van mensenhandel. Vóór 2012 betroffen de cijfers van CoMensha vooral zaken van slachtoffers die aangifte hadden gedaan of waarin een opsporingsonderzoek volgde, en waarin dus met een relatief grote mate van zekerheid kon worden geconcludeerd dat er sprake was van een slachtoffer van mensenhandel. Samen met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (NRM) en CoMensha zal vanwege de grotere onzekerheid in de cijfers over 2012 worden bezien op welke wijze de door Comensha gehanteerde registratiewijze aangescherpt kan worden.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat de meldplicht voor het melden van een slachtoffer van mensenhandel dient te worden uitgebreid naar alle (jeugd)zorg- en hulpinstellingen die in aanraking komen met minderjarige slachtoffers van mensenhandel? Zo ja, bent u bereid om deze meldplicht naar genoemde instanties uit te breiden? Zo nee, waarom niet?

    Ik deel deze mening niet. De primaire taak van Bureau Jeugdzorg en hulpinstellingen is ervoor te zorgen dat een jeugdige de hulp krijgt die hij of zij nodig heeft. Dit gebeurt ook bij slachtoffers van mensenhandel. Met het belang van het kind voorop wordt hiervoor samenwerking gezocht met ketenpartners, bijvoorbeeld de politie. De politie dient op haar beurt conform de Aanwijzing mensenhandel van het Openbaar Ministerie en Hoofdstuk 9 van de Vreemdelingencirculaire wel melding te maken van slachtoffers van mensenhandel. De meldplicht van de politie van slachtoffers mensenhandel behelst alle (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel.
    Daar waar hier misverstanden over mochten blijken te bestaan, zal ik de betrokkenen hierop attenderen.

  • Vraag 4
    Wat vindt u ervan dat er veel misverstanden bestaan over het wel of niet moeten melden van Nederlandse slachtoffers en minderjarigen?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Bent u op de hoogte van het feit dat de meeste slachtoffers van loverboytechnieken tussen de 18 en 23 jaar zijn en de Nederlandse nationaliteit hebben? Zo ja, welke specifieke maatregelen treft u om deze groep jonge slachtoffers te beschermen?

    Ja, uitgaande van de cijfers van Comensha vallen de meeste slachtoffers van loverboytechnieken in de leeftijdscategorie tussen de 18 en 23 jaar. In het kader van de Rijksbrede aanpak van loverboyproblematiek worden vele maatregelen getroffen om deze groep te beschermen. De aanpak van loverboyproblematiek heeft prioriteit bij opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie. Verder is er een handreiking vervaardigd door het Centrum voor Criminaliteit en Veiligheid voor de aanpak van loverboyproblematiek. Deze handreiking is primair opgesteld voor jeugdzorginstellingen, onderwijsinstellingen, gemeenten en politie. Ook is er een voorlichtingsfilm gemaakt voor scholen om jongeren en hun ouders voor te lichten over de risico’s die het gebruik van social media met zich meebrengt met betrekking tot loverboys.
    Daarnaast is de We Can Jongerencampagne van start gegaan. In het kader van deze campagne wordt ingezet op het vergroten van de seksuele weerbaarheid van jongeren en het bewaken en het respecteren van grenzen. De succesvolle Internetcampagne «Schijn bedriegt» is herhaald door Stichting M. om de meldingsbereidheid van prostitueebezoekers inzake signalen van mensenhandel, en loverboyproblematiek in het bijzonder, te vergroten. Tevens organiseert Movisie trainingen, advies, consultatie en casusbesprekingen voor jeugdzorginstellingen om de kennis en vaardigheden op het gebied van loverboyproblematiek op peil te houden. Ten slotte heeft CoMensha in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een brochure ontwikkeld waarin de rechten van slachtoffers uiteen worden gezet.

  • Vraag 6
    Deelt u de opvatting dat er nadere informatie in verschillende talen beschikbaar gesteld dient te worden over het werken in Nederland aan sekswerkers in de prostitutiesector en aan migranten die werken in de overige sectoren zoals de land- en tuinbouw? Zo ja, op welke wijze gaat u deze nadere informatie beschikbaar stellen? Zo nee, welke initiatieven lopen er momenteel om toekomstige slachtoffers te informeren over hun rechten en plichten opdat uitbuiting voorkomen kan worden?

    Ik deel de opvatting dat informatie over mensenhandel in verschillende talen beschikbaar moet zijn voor potentiële toekomstige slachtoffers. Preventie is een belangrijk onderdeel van het beleid gericht op de bestrijding van mensenhandel. De informatiekaarten «Prostitutie» en «Arbeid en uitbuiting» zijn dan ook in verschillende talen beschikbaar. Deze kaarten geven informatie over hoe signalen van uitbuiting kunnen worden herkend en waar een slachtoffer terecht kan voor hulp of om signalen te melden. De in 2012 uitgekomen folder «Nieuw in Nederland» over rechten en plichten is eveneens beschikbaar in verschillende talen en wordt breed verspreid, waaronder in de landen waar veel arbeidsmigranten vandaan komen. Hoewel deze folder niet specifiek gericht is op uitbuiting wordt er wel gewezen op het risico van uitbuiting en wordt geadviseerd om bij uitbuiting contact op te nemen met de Inspectie SZW, Meld Misdaad Anoniem of de NGO Fairwork. De reeds genoemde brochure van CoMensha over de rechten van slachtoffers mensenhandel is tevens in diverse talen vertaald. Ook is de folder «Sex, Work & Health» van Soa Aids Nederland in dertien talen beschikbaar.

  • Vraag 7
    Bent u bereid om alle slachtoffers van mensenhandel binnen de asielzoekerscentra in beeld te brengen? Zo ja, op welke wijze gaat u dat bewerkstelligen. Zo nee, waarom niet?

    Ja. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en CoMensha hebben werkafspraken gemaakt over het uitwisselen van gegevens van in de opvang van het COA verblijvende slachtoffers van mensenhandel met een B9-vergunning. Op basis van de informatie van het COA kan CoMensha een overzicht bijhouden van het aantal B9-vergunninghouders in de locaties van het COA. Daarnaast krijgen medewerkers van het COA een training aangeboden van het Expertisecentrum mensenhandel en mensensmokkel (EMM) en CoMensha over het fenomeen mensenhandel, zodat signalen van mensenhandel en mogelijke slachtoffers van mensenhandel tijdig kunnen worden herkend en aan het EMM kunnen worden doorgegeven. Periodiek vindt overleg plaats tussen het COA en het EMM om kennis, ervaring en informatie uit te wisselen.

  • Vraag 8
    Wat vindt u van de uitspraak van de voorzitter van het coördinatiecentrum mensenhandel Comensha dat het verbod op prostitutie er moet komen, omdat mensen veel te gemakkelijk en veel te vergoelijkend doen over prostitutie en ze nog steeds hun ogen sluiten voor de duistere kan ervan?

    Het Nederlandse prostitutiebeleid is erop gericht de sociale positie van de prostituee te versterken en de prostitutiebranche te reguleren. Een verbod op prostitutie is niet in het belang van de prostituee. Een dergelijk verbod drijft prostituees de illegaliteit in, waardoor zij moeilijker bereikbaar zijn voor hulpverlening.

  • Mededeling - 8 mei 2013

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Hilkens (PvdA) van uw Kamer aan de minister van Veiligheid en Justitie over de stijging van het aantal meldingen van slachtoffers van mensenhandel (ingezonden 15 april 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z07622
Volledige titel: De stijging van het aantal meldingen van slachtoffers van mensenhandel
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-2477
Volledige titel: Antwoord op vragen Hilkens over de stijging van het aantal meldingen van slachtoffers van mensenhandel