Kamervraag 2012Z00160

Het bericht 'Stichting bepleit platform voor windmolens

Ingediend 10 januari 2012
Beantwoord 7 februari 2012 (na 28 dagen)
Indiener Marieke van der Werf (CDA)
Beantwoord door Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA)
Onderwerpen energie natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z00160.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1443.html
1. ANP, 4 januari 2012.
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Stichting bepleit platform voor windmolens»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het beeld in dit bericht dat het Rijk binnen de rijkscoördinatieregeling naar eigen inzicht locaties bepaalt zonder enig overleg met gemeenten en/of provincies?

    Nee.

  • Vraag 3
    Op welke wijze gaat het Rijk te werk als een project eenmaal binnen de rijkscoördinatieregeling valt? Vindt er communicatie plaats met het lokale bestuur en de bewoners?

    Op grond van de wet is de Rijkscoördinatieregeling (RCR) van toepassing op windenergieprojecten van 100 MW of meer. Dit betekent samengevat dat het Rijk verantwoordelijk is voor de ruimtelijke besluitvorming (het inpassingplan) en de coördinatie van de vergunningaanvragen ten behoeve van een dergelijk grootschalig windproject, alsmede de voorbereiding van die besluitvorming. In het kader van de voorbereiding vindt overleg plaats met de betrokken gemeenten en provincie(s). De RCR mikt op versnelling van de besluitvorming, maar wel met inachtname van de benodigde zorgvuldigheid. Voor het inpassingsplan geldt onder meer dat er voldaan moet zijn aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. Momenteel wordt per project een gecombineerd plan- en besluit-MER opgesteld. Bij de start van de MER-procedure wordt een informatieavond georganiseerd voor bewoners en andere geïnteresseerde organisaties, waarin onder meer het proces en de inspraakmogelijkheden worden toegelicht.
    Om in de toekomst niet steeds per locatie een afweging te hoeven maken wordt ook gewerkt aan een Rijksstructuurvisie Wind op Land.
    Op basis van de resultaten van het MER-onderzoek en eventueel andere benodigde onderzoeken wordt door het Rijk een afweging gemaakt welke uitmondt in een ontwerp inpassingsplan. Hierover en over de vergunningaanvragen, vindt bestuurlijk overleg plaats met betrokken gemeenten en provincie. Op zowel de gecombineerde MER resultaten als op het ontwerp rijksinpassingsplan is inspraak mogelijk. De besluitvorming over de vergunningverlening en het inpassingsplan vindt gelijktijdig plaats. Hiertegen staat bezwaar en beroep bij de Raad van State open.

  • Vraag 4
    Klopt het dat de provincie Groningen eenderde van de nationale doelstelling voor haar rekening moet nemen? Zijn de locaties hiervoor reeds bekend?

    Nee, dit is niet juist. Er zijn met de provincies geen afspraken gemaakt over hoe de nationale doelstelling wordt verdeeld over de provincies. Er is dus geen sprake van een dergelijke verplichting voor de provincie Groningen. Wel wordt er, in samenspraak met de provincies, gewerkt aan een concept Rijksstructuurvisie Wind op Land die na totstandkoming het kader zal vormen voor de RCR.
    U bent hier eerder over geïnformeerd door de Minister van Infrastructuur en Milieu met een brief van 14 juni 20112 betreffende de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De belangrijkste reden voor de Rijksstructuurvisie Wind op Land is het concentreren van voorziene grote windparken op land in een beperkt aantal gebieden.
    De Rijksstructuurvisie Wind op Land bevindt zich nog in de fase van voorbereiding. Ten behoeve van de besluitvorming over de structuurvisie zal een MER-onderzoek moeten worden uitgevoerd. Op dit moment wordt in overleg met onder meer de provincies nagedacht over de vraag welke gebieden in aanmerking komen om in het MER te bestuderen, zodat een afweging gemaakt kan worden welke gebieden daadwerkelijk geschikt zijn voor grootschalige windenergie. Besluitvorming over de daadwerkelijk in de (ontwerp-)structuurvisie op te nemen gebieden vindt pas plaats na afronding van het MER-onderzoek en andere onderzoeken met betrekking tot haalbaarheid van grootschalige windenergie.
    Naast het bovenbeschreven traject voor de Rijksstructuurvisie Wind op Land hebben diverse marktpartijen een melding gedaan in het kader van de Elektriciteitswet/RCR, o.a. in Groningen. Deze projecten bevinden zich alle in de beginfase en dat betekent dat er nog geen sprake is van (definitieve) besluitvorming over omvang en locatie van de parken. Ook hier vloeit dus (nog) geen taakstelling voor de provincie Groningen uit voort.

  • Vraag 5
    Daar in Groningen met name het project bij Veendam langs de N33 veel weerstand ondervindt wat is op dit moment de laatste stand van zaken met betrekking tot deze situatie?

    Gelet op de omvang van 120 MW of meer van het beoogde windpark N33 in de gemeenten Veendam en Menterwolde is de RCR op dit project van toepassing. In het kader van het RCR-proces heeft van 14 oktober tot en met 24 november de conceptnotitie Reikwijdte en Detail voor het op te stellen MER ter inzage gelegen. Tevens heeft de Commissie voor de m.e.r. op 22 december jl. een advies over de notitie Reikwijdte en Detail van het MER uitgebracht. Op dit moment zijn we bezig met de beoordeling en verwerking van de zienswijzen en het advies van de Commissie voor de m.e.r. en ik verwacht op grond daarvan uiterlijk begin februari de definitieve notitie te kunnen vaststellen. Daarna zal het MER-onderzoek conform de definitieve notitie Reikwijdte en Detail worden uitgevoerd. Dit MER-onderzoek zal naar verwachting niet eerder dan eind dit jaar worden afgerond. Ook hier is dus nog geen sprake van besluitvorming, maar van voorbereiding van besluitvorming.
    Overigens is de beoogde locatie voor het windpark N33 opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan 3 (POP 3). Het project kan daarmee op instemming van de provincie rekenen. De betreffende gemeenten zijn geen voorstander van het project.

  • Vraag 6
    Wordt er binnen de rijkscoördinatieregeling ook gekeken naar alternatieven specifiek voor de situatie in Groningen? Zo ja, welke alternatieven zijn er? Zo nee, waarom niet?

    Ja. Binnen het plan MER voor een concreet initiatief worden alternatieve locaties onderzocht. Omdat er nog geen plan-MERren voor RCR-windprojecten lopen, zijn er ook nog geen alternatieve locaties in beeld. Wel zijn er voor het windpark N33 in de zienswijzen alternatieve locaties aangedragen die zullen worden meegenomen in het MER-onderzoek.

  • Vraag 7
    Wat is uw reactie op een initiatief als van de Stichting Energy Valley bepleit de oprichting van een platform voor windmolens om invloed uit te oefenen op de planvorming van de rijkscoördinatie?

    De Rijksstructuurvisie Wind op Land geeft straks duidelijkheid over de gebieden die in aanmerking komen voor de realisatie van grootschalige windenergie en biedt een ruimtelijk kader voor grote windparken. Daarmee wordt invulling gegeven aan de opdracht voor het platform waar de Stichting Energy Valley voor pleit.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z00160
Volledige titel: Het bericht 'Stichting bepleit platform voor windmolens
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-1443
Volledige titel: Antwoord vragen Van der Werf over het bericht "Stichting bepleit platform voor windmolens"