Kamervraag 2011Z20732

Het talentbeleid bij de overheid

Ingediend 24 oktober 2011
Beantwoord 11 november 2011 (na 18 dagen)
Indiener Wassila Hachchi (D66)
Beantwoord door Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen bestuur rijksoverheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z20732.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-635.html
1. www.binnenlandsbestuur.nl «Overheid besteedt amper aandacht aan vasthouden talent» door Hans Bekkers, 7 oktober 2011.
2. www.binnennlandsbestuur.nl, 21 oktober 2011.
3. Kamerstuk, 31 490, nr. 62.
4. Kamerstuk, 32 500, nr. 31.
5. Kamerstuk, 31 490, nr. 59.
  • Vraag 1
    Kent u de enquête van Binnenlands Bestuur in samenwerking met de Ien Dales-leerstoel waaruit naar voren komt dat de overheid amper aandacht besteedt aan het vasthouden van talent?1 Bent u daarnaast bekend met de enquête van Binnenlands Bestuur in samenwerking met JS Consultancy waaruit blijkt dat de aanwas van jonge ambtenaren op een laag peil staat?2 Wat is uw reactie op de uitkomsten van deze enquêtes?

    Ja.
    De instroommogelijkheden voor jong talent waren in algemene zin, mede als gevolg van de afgelopen taakstellingen, beperkt.
    Ik erken daarnaast dat de overheid zich op dit moment in een bijzondere situatie bevindt. Enerzijds worden bezuinigingen doorgevoerd binnen het openbaar bestuur, welke leiden tot boventalligheid van personeel. Anderzijds ontstaan er op termijn ook personeelstekorten, mede als gevolg van de vergrijzing. Beide onderdelen vragen om een specifieke aanpak.
    Het kabinet investeert daarom in meer flexibiliteit, mobiliteit en modernisering van het werkgeverschap in het openbaar bestuur, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteedt aan talentbehoud en nieuwe instroom van jongeren. Deze vernieuwing wordt, in samenwerking met andere overheden, doorgevoerd via het BZK programma «Beter Werken in het Openbaar Bestuur». Over dit programma heb ik u d.d. 8 juli 2011 ingelicht in de reactie namens het kabinet op het rapport «De grote uittocht» (Kamerstuk, 32 124, nr. 22).

  • Vraag 2
    Kunt u een overzicht geven van het aantal talentprogramma’s en traineeships binnen de Rijksoverheid of waar de Rijksoverheid aan deelneemt (zoals het Rijkstraineeship, BOFEB, Academie voor Wetgeving etc.)?

    Rijksbreed
    Specialistische programma’s:

  • Vraag 3
    Kunt u over de afgelopen vijf jaar, per jaar, een overzicht geven per talentprogramma of traineeship, waarin in ieder geval het volgende wordt uiteengezet:

    Tranche 2007–2009
    Tranche 2008–2010
    Tranche 2009–2011
    Tranche
    2010–2012
    Tranche
    2011–2013
    Aantal deelnemers
    153
    159
    169
    154
    93
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    N.v.t.
    N.v.t.
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    57
    66
    53
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    63
    53
    38
    doorgestroomd binnen de Rijksoverheid, maar aard dienstverband niet bekend
    7
    0
    2
    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    17
    32
    51
    N.B. Van de traineetranche 2009–2011 hebben 13 trainees een tijdelijke verlenging gekregen ten behoeve van de doorstroom.
    Tranche
    2007–2009
    Tranche
    2008–2010
    Tranche
    2009–2011
    Tranche
    2010–2012
    Tranche 2011–2013
    Aantal deelnemers (instroom)
    18
    16
    16
    13
    7
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    17
    16
    16
    N.v.t.
    N.v.t.
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    1
    3
    4
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    16
    13
    11
    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    0
    0
    1
    Tranche
    2009–2011
    (startjaar programma)
    Tranche
    2010–2012
    Tranche
    2011–2013
    Aantal deelnemers (instroom)
    20
    11
    10
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    19
    N.v.t.
    N.v.t.
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    7
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    11
    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    1
    Tranche
    2009–2011
    (startjaar programma)
    Tranche
    2010–2012
    Tranche
    2011–2013
    Aantal deelnemers
    10
    10
    8*
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    N.v.t.
    N.v.t.
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    1
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    6
    aantal dat uit dienst van de overheid ging**
    3
    * De afname van het aantal startende trainees in 2011 heeft niet te maken met een afgenomen aanbod van audit-traineeplaatsen, maar met een onvoldoende (kwalitatief) aanbod van kandidaten.
    ** Het betreft hier vertrek vanwege het verkrijgen van een andere aanbieding elders of vanwege niet voldoende functioneren.
    Tranche
    2007–2009
    Tranche
    2008–2010
    Tranche
    2009–2011
    Tranche
    2010–2012
    Tranche
    2011–2013
    Aantal deelnemers
    12
    16
    21
    14
    15
    Aantal afstudeerders,
    Waarvan:
    N.v.t.
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    0
    4
    10
    2
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    10
    11
    7

    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    2
    1
    4

    2007
    2008
    2009
    2010
    2011
    Aantal deelnemers*
    20
    22
    22
    20
    19
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg bij de (rijks)overheid
    16**
    18***
    17**
    3**
    N.v.t.
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg bij de (rijks)overheid
    0
    3
    0
    12
    N.v.t.
    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    4
    2
    5
    5
    N.v.t.
    * Looptijd van het programma is een jaar. Er starten jaarlijks twee groepen (in voorjaar en najaar).
    ** Deze groep kreeg eerst een contract voor bepaalde tijd en heeft nu een contract voor bepaalde tijd bij het Rijk.
    *** Inmiddels hebben 17 personen van deze groep een contract voor bepaalde tijd bij het Rijk.
    2009
    1e tranche
    2010
    2e tranche
    2011
    3e tranche*
    Aantal deelnemers
    25
    39
    15
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    N.v.t.
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    1
    0
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    19
    38
    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    5
    1
    * Bij de 3e tranche is afgesproken dat de deelnemers direct een vaste aanstelling krijgen na afloop van het traineeprogramma (bij goed functioneren).
    2010–2012
    1e tranche
    2011
    Aantal deelnemers
    10
    N.v.t.*
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    N.v.t.**
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    * Het programma start om het jaar.
    ** Instroomafspraak 1e tranche: deelnemers krijgen een tijdelijke aanstelling van een jaar na afloop van het traineeprogramma (bij goed functioneren).
    Tranche 2007– 2009
    Tranche
    2008–2010
    Tranche 2009–2011
    Tranche
    2010–2012
    Tranche 2011–2013
    Aantal deelnemers
    19
    16
    10
    10
    0
    Aantal afstudeerders, waarvan:
    N.v.t.
    aantal dat contract voor bepaalde tijd kreeg
    2
    0
    3
    aantal dat contract voor onbepaalde tijd kreeg
    14
    11
    4
    1
    aantal dat uit dienst van de overheid ging
    3
    5
    3
    1

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven hoeveel starters er buiten de traineeships om de overheid instromen?

    Aangezien het aantal jaren werkervaring (en/of het zijn van een starter) niet bijgehouden wordt in de gegevens van BZK, heb ik de volgende definitie van starter gehanteerd: jongeren tot 30 jaar die in dienst treden bij de rijksoverheid en andere bestuurslagen. Onderstaande cijfers zijn inclusief de starters vanuit traineeships.
    Leeftijd
    Rijk
    Provincies
    Waterschappen
    Gemeenten
    Totaal openbaar bestuur
    15–19
    18
    1
    1
    99
    119
    20–24
    445
    46
    29
    943
    1 463
    25–29
    997
    133
    121
    2 007
    3 258
    Totaal
    1 460
    180
    151
    3 049
    4 840
    Als men kijkt naar de voorgaande jaren is het effect van de taakstelling duidelijk te zien in het totaal aantal jongeren dat instroomde in het openbaar bestuur. Deze ontwikkeling vindt echter ook plaats binnen andere leeftijdscohorten.
    2007
    2008
    2009
    2010
    15–29 jaar
    8 932
    8 328
    7 717
    4 840

  • Vraag 5
    Wat zijn de redenen dat (jong) talent de overheid verlaat? Hoe probeert u talent aan de publieke sector te binden? Tegen welke obstakels loopt u daarbij op?

    Een belangrijke reden waarom jonge ambtenaren de overheid verlaten is het aflopen van tijdelijke contracten. Het grootste deel van de jongeren neemt echter zelf ontslag (Bron: BZK, POMO 2010).
    De meest genoemde vertrekredenen voor jonge ambtenaren (tot 30 jaar) in het openbaar bestuur zijn:
    (Vrijwillige) vertrekreden in 2010
    Percentage
    1. Het werk was niet (meer) uitdagend
    38%
    2. Ik was uitgekeken op mijn takenpakket
    35%
    3. Er waren onvoldoende loopbaanmogelijkheden
    32%
    4. Het werkniveau lager was dan mijn opleidingsniveau
    19%
    5. Het werk inhoudelijk saai was
    18%
    Bron: BZK, POMO 2010.
    In de eerste plaats is het een verantwoordelijkheid van individuele werkgevers (zoals gemeenten, provincies, departementen etc.) zelf om zorg te dragen voor voldoende instroom en behoud van talent.
    De sector Rijk streeft ernaar talent te binden door een interessante werkgever te zijn en blijven. Dit doet zij door o.a. een uitgebreid opleidingspakket aan te bieden, het nieuwe werken mogelijk te maken, de stijl van leidinggeven aan te passen aan de doelgroep en de uitvoering van de kwaliteitsagenda Rijk.
    Vanuit het BZK programma «Beter Werken in het Openbaar Bestuur» wordt ingezet op het vergroten van het gevoel van urgentie bij werkgevers: het vertrek van jongeren nu en het verwachte tekort op lange termijn vormen een risico. Het programma heeft als doel deze boodschap te verspreiden en stakeholders nu in actie te krijgen. Dit doet het programma o.a. door samen met VNG, IPO en de Unie van Waterschappen een bestuurdersconferentie te organiseren op 18 januari 2012 (www.beterwerkeninhetopenbaarbestuur.nl). Tijdens de conferentie zal nadrukkelijk aan de orde komen tegen welke obstakels werkgevers aanlopen op het gebied van talentbehoud en gezamenlijk besproken worden welke maatregelen en activiteiten nodig zijn om deze obstakels aan te pakken. Graag informeer ik u na afloop over de uitkomsten van de bestuurdersconferentie en de te nemen vervolgstappen.

  • Vraag 6
    Wat zijn uw kwantitatieve doelstellingen wat betreft in- en uitstroom van jong talent voor de toekomst?

    Het ministerie van BZK heeft geen kwantitatieve doelstellingen wat betreft in- en uitstroom van jong talent binnen de sector Rijk. Het ministerie van BZK stimuleert strategische personeelsplanning en onderstreept het belang van een evenwichtig personeelsbestand voor de sector Rijk, waarvan leeftijdsopbouw een onderdeel is. Echter, de departementen zijn verantwoordelijk voor het stellen van hun eigen kwantitatieve doelstellingen.
    Graag maak ik u tevens attent op het feit dat medeoverheden ook zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor hun personeelsbeleid en de manier waarop zij bezuinigen. Via het programma «Beter Werken in het Openbaar Bestuur» wordt geprobeerd voor het gehele openbaar bestuur in samenhang en in samenwerking tussen bestuurslagen (interbestuurlijk) te werken aan verbetering en modernisering van de arbeidsmarkt in het openbaar bestuur.
    In het bijzonder stelt het programma als kwalitatief doel om (praktische) kennis, best practices en algemene informatie over het boeien en binden van talent te verspreiden over alle lagen van het openbaar bestuur.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven of, en zo ja wanneer, het strategisch plan zoals genoemd in de motie- Hachchi aan de Kamer wordt gepresenteerd?3

    Graag verwijs ik u naar de reactie namens het kabinet op het rapport «De grote uittocht» (d.d. 8 juli 2011) waarin het programma «Beter Werken in het Openbaar Bestuur» is aangekondigd (Kamerstuk, 32 124, nr. 22).
    Het ministerie van BZK heeft ondertussen de eerste stappen gezet ter uitvoering van het programma.
    Graag wil ik benadrukken dat alle geledingen van het openbaar bestuur (provincies, waterschappen, gemeenten) continu betrokken zijn bij de inhoud van het programma (d.m.v. een programmaraad met vertegenwoordigers uit het gehele openbaar bestuur).

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven welke maatregelen zijn genomen ten behoeve van de uitvoering van de motie Schouw c.s?4 Kunt u aangeven of, en zo ja in welke mate, deze maatregelen hebben geleid tot een evenwichtig behoud van jonge ambtenaren? Zo nee, hoe kunt u dit verklaren?

    In mijn antwoordbrief op de motie-Schouw c.s. van 19 april 2011 heb ik u gemeld dat de motie wordt uitgevoerd in die zin dat het onderwerp behoud van jonge ambtenaren en met name het afstappen van het «last in first out» principe door de werkgever Rijk is ingebracht in het Cao-overleg met de bonden.
    Ik heb nog geen afspraken met de bonden kunnen maken omdat het overleg al enige tijd stil ligt.

  • Vraag 9
    Kunt u aangeven welke maatregelen zijn genomen ten behoeve van de uitvoering van de motie Hachchi/Heijnen?5 Kunt u aangeven of, en zo ja in welke mate, deze maatregelen hebben geleid tot een verbeterde doorstroom van rijkstrainees? Zo dit niet het geval is, tegen welke hindernissen loopt u op?

    De geldende afspraken met betrekking tot de status van rijkstrainees als interne kandidaat (rijksbreed) bij sollicitaties zijn onder de aandacht gebracht van de alle ministeries. Tevens is afgesproken dat de status van interne kandidaat (rijksbreed) bij sollicitaties ook van toepassing is op de trainees van de Academie voor Wetgeving, de Academie voor Overheidsjuristen, het Financial traineeprogramma, het Audit traineeprogramma en de Beroepsopleiding financieel-economisch medewerker. Afspraken hierover zijn gemaakt op basis van een geconstateerde behoefte.
    Het belangrijkste voor de instroomkansen van trainees is het aantal beschikbare vacatures (met name op HBO en WO-niveau). Het vacatureaanbod Rijk was in het eerste half jaar van 2011 beperkt (in totaal voor alle opleidingsniveaus 243 vacatures en op HBO en WO-niveau in totaal 200 vacatures).
    De verwachting is dat de doorstroomkansen voor trainees in 2012 iets zullen verbeteren omdat in 2012 geen sprake meer zal zijn van een dubbel slot (geld en formatie) bij de uitvoering van de taakstelling van het kabinet. Ook zal in 2012 meer duidelijkheid zijn over de invulling van de taakstelling bij de werkgevers Rijk waardoor deze beter in staat zijn om te bepalen of vrijkomende functies kunnen worden opengesteld voor (rijks)interne sollicitanten.

  • Vraag 10
    Heeft u zoals u stelt in de Trendnota Arbeidszaken Overheidspersoneel 2010 (32 124, nr. 22) bij de CAO-onderhandelingen een voorstel gedaan om af te stappen van het beginsel «last in, first out»? Kunt u aangeven wat nu de stand van zaken is rond dit punt?

    Zie antwoord op vraag 8.

  • Vraag 11
    Heeft u inmiddels uitvoering gegeven aan uw voornemen om met lokale overheden in het openbaar het gesprek aan te gaan om te komen tot gezamenlijke activiteiten op het terrein van de arbeidsmarkt, waaronder de positie van jongere ambtenaren? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst? Zo nee, op welke termijn zal dit gesprek plaatsvinden?

    Ja, ik ben in gesprek met lokale overheden. Graag verwijs ik u naar vraag 5 en 7.
    Binnen het Programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur wordt intensief samen gewerkt met alle stakeholders in het openbaar bestuur. Er is een programmaraad opgericht met vertegenwoordigers uit alle geledingen van het openbaar bestuur. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de samenwerking tussen BZK en het openbaar bestuur zo effectief, vraaggericht en doelgericht mogelijk is.

  • Vraag 12
    Kunt u aangeven welke concrete oplossingen u heeft voor ieder van de negen thema’s uit de conclusie van het rapport «De grote uittocht»?

    Voor de reactie van het kabinet op het rapport «De grote uittocht» en de negen oplossingsrichtingen verwijs ik naar de brief die ik 8 juli jl. over dit onderwerp naar de Kamer heb verzonden (Kamerstuk, 32 124, nr. 22). De primaire verantwoordelijkheid voor concrete oplossingen voor een gezond personeelsbestand met voldoende gekwalificeerd personeel ligt bij individuele (overheids)werkgevers. Meer en betere samenwerking is daarbij wel van belang, vooral op regionaal niveau. Daarom heb ik voor het openbaar bestuur ik in het kader van «de compacte overheid» het programma «Beter Werken in het Openbaar Bestuur» opgezet.
    Dit programma bestaat uit drie lijnen met zes doelstellingen. De eerste lijn richt zich op het oplossen van acute problematiek en het bevorderen van mobiliteit. Dit hangt samen met het bevorderen van mobiliteit zowel binnen als buiten de overheid (oplossingsrichting 9 uit «De grote uittocht»). Het ontwikkelen van intersectoraal loopbaanbeleid in de regio is daarvoor een belangrijke oplossing.
    De tweede lijn richt zich op het voorkomen van toekomstige tekorten en het flexibiliseren van arbeidsinzet. Dit raakt bijna alle negen thema’s van «De grote uittocht», maar in ieder geval het beter benutten van professionals, verder verhogen van arbeidsdeelname, investeren in loopbaan en gezondheid, en beloningsbeleid op de lange termijn. Ik zie o.a. de volgende concrete oplossingen, waar individuele organisaties aan zet zijn: het formuleren van strategisch personeelsbeleid, samenwerking op het gebied van uitwisseling van personeel, en meer mogelijkheden tot maatwerkafspraken over de loopbaan.
    De derde lijn richt zich op het verhogen van arbeidsproductiviteit en ruimte voor de professional. Dit hangt samen met de volgende thema’s uit «De grote uittocht»: inzet op sociale innovatie, vergroten van professionele ruimte. Als concrete oplossing zie ik o.a. het aanpakken van onnodige bureaucratie en regels voor professionals via «van regels naar ruimte».


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z20732
Volledige titel: Vragen van het lid Hachchi (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het talentbeleid bij de overheid (ingezonden 24 oktober 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-635
Volledige titel: Vragen van het lid Hachchi (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het talentbeleid bij de overheid (ingezonden 24 oktober 2011).