Kamervraag 2011Z17759

Gevolgen wijziging beleid achterstandsleerlingen

Ingediend 15 september 2011
Beantwoord 11 oktober 2011 (na 26 dagen)
Indieners Tjeerd van Dekken (PvdA), Metin Çelik (PvdA)
Beantwoord door Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen basisonderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17759.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-277.html
1. Telegraaf, «Weinig extra geld voor plattelandsscholen», 14 september 2011 (http://www.telegraaf.nl/binnenland/10546024/__Scholen_platteland_missen_boot__.html?sn=binnenland,buitenland).
  • Vraag 1
    Hoe verklaart u dat plattelandsscholen nauwelijks hebben geprofiteerd van de verandering sinds 2006 in de gewichtenregeling, waarmee scholen extra bekostiging ontvangen voor het onderwijs aan achterstandsleerlingen?1

    De eerste verklaring betreft het stijgende opleidingsniveau van de ouders, waardoor scholen minder gewichtenleerlingen hebben. De tweede verklaring betreft de gewichtenregeling zelf. Aanvankelijk stelde het toenmalige kabinet voor om de drempel in de regeling te verlagen van 9% naar 3%, zodat meer scholen zouden kunnen profiteren van de nieuwe regeling. In overleg met de Tweede Kamer is destijds toch gekozen voor een hogere drempel (6%) om zo te voorkomen dat de middelen over te veel scholen worden versnipperd. De consequentie van deze beslissing is wel dat de scholen op het platteland minder voordeel hebben van de regeling.
    Overigens moet hierbij nog wel het volgende worden opgemerkt. Het onderzoek van het ITS heeft betrekking op de periode 2005–2006 tot en met 2009–2010. Het bedrag per gewichtenleerling in een impulsgebied is daarna wel gestegen; dat zal nog een licht positief effect hebben voor de plattelandsscholen in de impulsgebieden.

  • Vraag 2
    Is op het platteland het aantal leerlingen met leerachterstand afgenomen of toegenomen?

    Naar ik aanneem wordt hier gedoeld op het aantal gewichtenleerlingen op het platteland. Blijkens het onderzoek van het ITS is het aantal gewichtenleerlingen hier sinds 2005 met 7% afgenomen. Die daling wordt met name verklaard door het stijgende opleidingsniveau van de ouders, waardoor eveneens het aantal gewichtenleerlingen kleiner wordt.

  • Vraag 3
    Deelt u het vermoeden van de onderzoekers van NWO dat ondanks het gestegen opleidingsniveau van ouders, het aantal leerlingen met achterstanden daar niet is afgenomen? Heeft de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van der Hoeven, ook maar iets goeds bereikt voor achterstandsleerlingen bij plattelandsscholen of bij scholen elders met de wijziging in de gewichtenregeling die zij heeft doorgevoerd?

    Of de prestaties van leerlingen zijn meegestegen met het hogere opleidingsniveau van de ouders, is volgens de onderzoekers niet precies duidelijk. In het algemeen geldt wel dat naarmate het opleidingsniveau van de ouders hoger is, ook de prestaties van de leerlingen hoger zijn.
    Het doel van de herziening van de gewichtenregeling was vereenvoudiging van de regeling en een zekere verschuiving van middelen naar het platteland. De vereenvoudiging is gelukt en de verschuiving van middelen was beperkt. Als deze wijziging niet was doorgevoerd, was er nog minder geld naar het platteland gegaan.

  • Vraag 4
    Wat is uw toekomstvisie met betrekking tot de aanpak van leerachterstanden in krimpregio’s en plattelandsgebieden?

    Ik heb mijn visie neergelegd in het actieplan «Basis voor presteren». Het hoofddoel van dat plan is om het prestatieniveau van leerlingen en scholen te verhogen. Het gaat daarbij om alle scholen, scholen met en zonder achterstandsleerlingen. En het gaat om alle leerlingen, ook om excellente leerlingen die onderpresteren. De verschillende maatregelen die ik voorstel in het plan, moeten dat hoofddoel van hogere prestaties dichterbij brengen.
    Het kabinet bekijkt afzonderlijk voor de krimpregio’s of extra maatregelen nodig zijn.

  • Vraag 5
    Wat is uw toekomstvisie met betrekking tot de aanpak van leerachterstanden in de Randstad?

    Eerst wil ik opmerken dat het actieplan «Basis voor presteren» zich richt tot alle scholen voor primair onderwijs, ook die in de Randstad.
    Dit kabinet heeft 100 miljoen euro vrijgemaakt voor voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. In het licht van de motie Van Haersma Buma (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000, nr.12) ga ik het extra geld gericht inzetten in de grote steden (G4 en G33) met een focus op de aanpak van taalachterstanden bij kinderen onder de vier jaar. Een beperkt deel van het budget zet ik gericht in voor knelpunten en ondersteuning van andere onderwijsachterstandsgemeenten.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z17759
Volledige titel: Vragen van de leden Çelik en Van Dekken (beiden PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over gevolgen wijziging beleid achterstandsleerlingen (ingezonden 15 september 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-277
Volledige titel: Vragen van de leden Çelik en Van Dekken (beiden PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over gevolgen wijziging beleid achterstandsleerlingen (ingezonden 15 september 2011).